Etaamb.openjustice.be
Wet van 06 januari 2019
gepubliceerd op 23 januari 2019

Wet houdende instemming met het Protocol tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens overeenkomstig Richtlijn 2011/76/EU van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2011 tot wijziging van Richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen, gedaan te Brussel op 6 december 2017 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2019010230
pub.
23/01/2019
prom.
06/01/2019
ELI
eli/wet/2019/01/06/2019010230/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

6 JANUARI 2019. - Wet houdende instemming met het Protocol tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens overeenkomstig Richtlijn 2011/76/EU van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2011 tot wijziging van Richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen, gedaan te Brussel op 6 december 2017 (1)(2)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Het Protocol tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens overeenkomstig Richtlijn 2011/76/EU van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2011 tot wijziging van Richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen, gedaan te Brussel op 6 december 2017, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 6 januari 2019.

FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, Ch. MICHEL De Minister van Financiën, A. DE CROO De Minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, D. REYNDERS De Minister van Mobiliteit, Fr. BELLOT Gezien en met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota's (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : nr. 54-3285 Integraal verslag : 24/10/2018 (2) Lijst der gebonden staten

Protocol tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens overeenkomstig Richtlijn 2011/76/EU van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2011 tot wijziging van Richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen De Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Zweden, Partijen bij het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, zoals gewijzigd bij het Protocol van 18 september 1997 inzake de toetreding van het Koninkrijk Zweden tot bovengenoemd Verdrag, het Protocol van 22 maart 2000 ter uitvoering van Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen, en het Protocol van 21 oktober 2010 ter voldoening aan Richtlijn 2006/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 tot wijziging van Richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen en de introductie van een papierloos vignetsysteem, hierna te noemen "het Verdrag"; Gelet op het aannemen van Richtlijn 2011/76/EU van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2011 tot wijziging van Richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen, hierna te noemen "de Richtlijn";

Gelet op de diplomatieke nota van 25 juni 2015 van het Koninkrijk België betreffende de beslissing het heffen van het gemeenschappelijk gebruiksrecht op het Belgische grondgebied te beëindigen en de diplomatieke nota's betreffende de verdeling van inkomsten die de Regeringen van Denemarken, Luxemburg, Nederland en Zweden bij de Europese Commissie hebben ingediend op respectievelijk 30 maart 2016, 16 februari 2016, 24 februari 2016 en 15 december 2015;

Gelet op de diplomatieke nota van 27 maart 2017 van de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de opzegging van het Verdrag met ingang van 1 januari 2018, waardoor de Bondsrepubliek Duitsland geen verdragsluitende partij meer is vanaf 1 januari 2018;

Overwegend dat het de intentie is van het Koninkrijk Denemarken, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Zweden de maximumtarieven in rekening te brengen zoals voorzien in bijlage II bij de Richtlijn met bijzondere bepalingen voor EURO V en EURO VI;

Zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 In de eerste overweging van de preambule bij het Verdrag worden de woorden "zoals laatst gewijzigd bij Richtlijn 2006/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006" vervangen door de woorden "zoals laatst gewijzigd bij Richtlijn 2011/76/EU van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2011".

Artikel 2 Artikel 2 van het Verdrag wordt gewijzigd als volgt : 1. In het eerste lid worden de woorden "zoals gewijzigd bij Richtlijn 2006/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006" vervangen door de woorden "zoals laatst gewijzigd bij Richtlijn 2011/76/EU van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2011".2. Het tweede lid wordt vervangen als volgt : "2.In dit Verdrag hebben de onderstaande begrippen de volgende betekenis : "grondgebied van de verdragsluitende partijen" : het onderscheiden Europese grondgebied van het Koninkrijk Denemarken, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Zweden; "voertuig" : een motorvoertuig of een samenstel van voertuigen bedoeld of gebruikt voor het vervoer over de weg van goederen en waarvan het maximaal toegestane totaalgewicht minimaal 12 ton bedraagt, overeenkomstig artikel 2, punt d, en artikel 7, vijfde lid, van de Richtlijn zoals gewijzigd bij Richtlijn 2011/76/EU van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2011.".

Artikel 3 In artikel 3, eerste lid, van het Verdrag worden de woorden "artikel 7, tweede lid, punt (a)" vervangen door de woorden "artikel 7, vijfde lid".

Artikel 4 In de artikelen 4, 6, 11 en 14 van het Verdrag worden de woorden "Commissie van de Europese Gemeenschappen" telkens vervangen door de woorden " Europese Commissie".

Artikel 5 In artikel 8 van het Verdrag worden de leden 1 tot en met 4 vervangen als volgt : "1) Tot en met 31 december 2019 bedraagt het gebruiksrecht met inbegrip van administratiekosten voor één jaar voor voertuigen : 1. met ten hoogste drie assen : a.NIET-EURO 1407 euro b. EURO I 1223 euro c.EURO II 1065 euro d. EURO III 926 euro e.EURO IV 842 euro f. EURO V of schoner 750 euro 2.met vier of meer assen : a. NIET-EURO 2359 euro b.EURO I 2042 euro c. EURO II 1776 euro d.EURO III 1543 euro e. EURO IV 1404 euro f.EURO V of schoner 1250 euro Vanaf 1 januari 2020 bedraagt het gebruiksrecht met inbegrip van administratiekosten voor één jaar voor voertuigen : 1. met ten hoogste drie assen : a.NIET-EURO 1407 euro b. EURO I 1223 euro c.EURO II 1065 euro d. EURO III 926 euro e.EURO IV 842 euro f. EURO V 796 euro g.EURO VI of schoner 750 euro 2. met vier of meer assen : a.NIET-EURO 2359 euro b. EURO I 2042 euro c.EURO II 1776 euro d. EURO III 1543 euro e.EURO IV 1404 euro f. EURO V 1327 euro g.EURO VI of schoner 1250 euro 2) Tot en met 31 december 2019 bedraagt het gebruiksrecht met inbegrip van administratiekosten voor één maand voor voertuigen : 1.met ten hoogste drie assen : a. NIET-EURO 140 euro b.EURO I 122 euro c. EURO II 106 euro d.EURO III 92 euro e. EURO IV 84 euro f.EURO V of schoner 75 euro 2. met vier of meer assen : a.NIET-EURO 235 euro b. EURO I 204 euro c.EURO II 177 euro d. EURO III 154 euro e.EURO IV 140 euro f. EURO V of schoner 125 euro Vanaf 1 januari 2020 bedraagt het gebruiksrecht met inbegrip van administratiekosten voor één maand voor voertuigen : 1.met ten hoogste drie assen : a. NIET-EURO 140 euro b.EURO I 122 euro c. EURO II 106 euro d.EURO III 92 euro e. EURO IV 84 euro f.EURO V 79 euro g. EURO VI of schoner 75 euro 2.met vier of meer assen : a. NIET-EURO 235 euro b.EURO I 204 euro c. EURO II 177 euro d.EURO III 154 euro e. EURO IV 140 euro f.EURO V 132 euro g. EURO VI of schoner 125 euro 3) Tot en met 31 december 2019 bedraagt het gebruiksrecht met inbegrip van administratiekosten voor één week voor voertuigen : 1.met ten hoogste drie assen : a. NIET-EURO 37 euro b.EURO I 32 euro c. EURO II 28 euro d.EURO III 24 euro e. EURO IV 22 euro f.EURO V of schoner 20 euro 2. met vier of meer assen : a.NIET-EURO 62 euro b. EURO I 54 euro c.EURO II 47 euro d. EURO III 41 euro e.EURO IV 37 euro f. EURO V of schoner 33 euro Vanaf 1 januari 2020 bedraagt het gebruiksrecht met inbegrip van administratiekosten voor één week voor voertuigen : 1.met ten hoogste drie assen : a. NIET-EURO 37 euro b.EURO I 32 euro c. EURO II 28 euro d.EURO III 24 euro e. EURO IV 22 euro f.EURO V 21 euro g. EURO VI of schoner 20 euro 2.met vier of meer assen : a. NIET-EURO 62 euro b.EURO I 54 euro c. EURO II 47 euro d.EURO III 41 euro e. EURO IV 37 euro f.EURO V 35 euro g. EURO VI of schoner 33 euro 4) Het gebruiksrecht met inbegrip van administratiekosten voor één dag is gelijk voor alle voertuigklassen en bedraagt 12 euro.".

Artikel 6 Artikel 13, derde lid, derde alinea, van het Verdrag wordt vervangen als volgt : "De aldus vastgestelde inkomsten uit het gebruiksrecht worden als volgt onder de verdragsluitende partijen verdeeld : - Het Koninkrijk Denemarken ontvangt 20,456 % van de inkomsten. - Het Groothertogdom Luxemburg ontvangt 5,226 % van de inkomsten. - Het Koninkrijk der Nederlanden ontvangt 45,989 % van de inkomsten. - Het Koninkrijk Zweden ontvangt 28,329 % van de inkomsten." Artikel 7 In artikel 15 van het Verdrag worden de woorden "overeenkomstig artikel 182 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen" vervangen door de woorden "overeenkomstig artikel 273 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Unie".

Artikel 8 In artikel 20 van het Verdrag wordt het jaartal "2019" vervangen door het jaartal "2029".

Artikel 9 1. Aangezien het Koninkrijk België afziet van het heffen van het gemeenschappelijk gebruiksrecht overeenkomstig artikel 17 van het Verdrag, zal de ondertekening van de Belgische regering niet langer van toepassing zijn op de bepalingen die rechtstreeks verband houden met het gemeenschappelijk gebruiksrecht zelf.2. De ondertekening van het Koninkrijk België is niet van toepassing op artikel 5. Artikel 10 1. Met uitzondering van artikel 5, treedt dit Protocol in werking op de eerste dag van de maand na de laatste van de data waarop de onderscheiden Regeringen het Secretariaat-generaal van de Raad langs diplomatieke weg schriftelijk hebben medegedeeld dat de in hun onderscheiden staten grondwettelijk vereiste formaliteiten zijn vervuld.2. De Depositaris doet de Regeringen van alle verdragsluitende partijen de in het eerste lid bedoelde mededelingen toekomen en deelt hun de datum van de inwerkingtreding van dit Protocol mede.3. Artikel 5 treedt in werking op 1 januari of 1 juli, naargelang van welke datum eerder valt, na het verstrijken van een termijn van ten minste twee maanden na de datum waarop dit Protocol in werking treedt, evenwel niet eerder dan 1 juli 2018.De in artikel 5 vermelde tarieven zijn niet met terugwerkende kracht van toepassing.

Gedaan te Brussel 6 december 2017 in de Deense, de Duitse, de Franse, de Nederlandse en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn, in één oorspronkelijk exemplaar, dat wordt nedergelegd in het archief van het Secretariaat-generaal van de Raad; het Secretariaat-generaal doet iedere verdragsluitende partij een voor eensluidend gewaarmerkte kopie toekomen.

Lijst der gebonden staten

Staten

Datum Ondertekening

Datum Instemming

Datum Inwerkingtreding

BELGIE

06/12/2017

18/01/2019 (KENNISGEVING)


DENEMARKEN

06/12/2017

06/11/2018 (KENNISGEVING)


LUXEMBURG

06/12/2017


(KENNISGEVING)


NEDERLAND

06/12/2017

30/08/2018 (KENNISGEVING)


ZWEDEN

06/12/2017


(KENNISGEVING)

^