Etaamb.openjustice.be
Wet van 06 maart 2002
gepubliceerd op 23 september 2005

Wet houdende instemming met de Bijlage V en met het Aanhangsel 3 bij het Verdrag inzake de bescherming van het marien milieu van de Noord-Oostelijke Atlantische Oceaan , gedaan te Sintra op 23 juli 1998 (1) (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2002015181
pub.
23/09/2005
prom.
06/03/2002
ELI
eli/wet/2002/03/06/2002015181/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 MAART 2002. - Wet houdende instemming met de Bijlage V en met het Aanhangsel 3 bij het Verdrag inzake de bescherming van het marien milieu van de Noord-Oostelijke Atlantische Oceaan (Parijs, 1992), gedaan te Sintra op 23 juli 1998 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 an de Grondwet.

Art. 2.De Bijlage V en het Aanhangsel 3 bij het Verdrag van Parijs van 22 september 1992 inzake de bescherming van het marien milieu van de Noord-Oostelijke Atlantische Oceaan, aangenomen te Sintra op 23 juli 1998, zullen volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 6 maart 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 2000-2001. Senaat.

Documenten. Ontwerp van wet ingediend op 20 augustus 2001, nr. 2-888/1. Verslag, nr. 2-888/2.

Parlementaire Handelingen. Bespreking, vergadering van 29 november 2001. Stemming, vergadering van 29 november 2001. Kamer Documenten. Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-1540/1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50_1540/2.

Parlementaire Handelingen. Bespreking, vergadering van 18 december 2001. Stemming, vergadering van 20 december 2001.(2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaamse Gewest van 17 juni 2005 (Belgisch Staatsblad van 7 juli 2005), Decreet van het Waalse Gewest van 16 oktober 2003 (Belgisch Staatsblad van 24 oktober 2003), Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 5 december 2003 (Belgisch Staatsblad van 7 januari 2004). De bescherming en het behoud van de ecosystemen en de biologische diversiteit in de mariene zone Herinnerend aan de paragraaf, in de Slotverklaring van de Ministeriële vergadering van de Commissies van Oslo en van Parijs, op 21 en 22 september 1992, waarin de Ministers zich verheugen over de mogelijkheid die het OSPAR-verdrag 1992 biedt om alle kwesties te behandelen in verband met de bescherming van het mariene milieu, de voorkoming en uitschakeling van verontreiniging, en de mogelijkheid om alle noodzakelijke maatregelen te treffen aangaande deze kwesties door later nieuwe bijlagen bij dit Verdrag goed te keuren;

Herinnerend aan de overwegingen bij het OSPAR-Verdrag 1992;

Herinnerend aan de artikelen 16 en 18 van dit Verdrag, die de bepalingen vastleggen voor de voorstelling, de aanvaarding en het van kracht worden van nieuwe bijlagen en nieuwe aanhangsels bij dit Verdrag;

Herinnerend aan het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee, en inzonderheid de bepalingen in verband met de scheepvaart en de exploitatie van natuurlijke rijkdommen;

Herinnerend aan de bepalingen van andere mondiale en regionale akkoorden over de bescherming en het behoud van de ecosystemen en de biologische diversiteit van het mariene milieu;

Herinnerend aan het belang van coördinatie en het op elkaar afstemmen van de werkzaamheden die worden uitgevoerd in verscheidene instanties met als doel de bescherming van planten- en diersoorten in de zee en hun habitat;

Herinnerend aan het feit dat er, in de verschillende regio's en sub-regio's die onder het beheer van de Commissie vallen significante verschillen bestaan : (i) wat betreft de ecologische omstandigheden in de maritieme zone; (ii) over de impact van de menselijke activiteiten op deze omstandigheden.

Over het feit dat sommige van de Verdragsluitende Partijen geen kuststaten langs de oevers van de maritieme zone zijn.

De verdragsluitende partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van het marien milieu van de Noord-Oostelijke Atlantische Oceaan aanvaarden bijlage V en aanhangsel 3 bij het Verdrag en besluiten bovendien : a. dat in de programma's of maatregelen die getroffen worden op grond van deze nieuwe bijlage, overlapping vermeden moet worden tussen acties die reeds voorgeschreven zijn in andere internationale verdragen en die het voorwerp uitmaken van aangepaste maatregelen die reeds overeengekomen werden in andere internationale organisaties;en b. dat men, alvorens een programma of een maatregel aangenomen wordt krachtens deze nieuwe bijlage, zich eerst zal afvragen of deze actie niet beter zou ondernomen worden in het kader van een andere internationale bepaling of verdrag. BIJLAGE V over de bescherming en het behoud van de ecosystemen en de biologische diversiteit van de maritieme zone.

ARTIKEL 1 Voor de toepassing van deze Bijlage V en Aanhangsel 3, zijn de definities voor de termen "biologische diversiteit", "ecosysteem" en "habitat", deze die voorkomen in het Verdrag van 5 juni 1992 inzake biologische diversiteit.

ARTIKEL 2 Door de verplichtingen te vervullen die zij hebben op grond van dit Verdrag om, afzonderlijk of gezamenlijk, de nodige maatregelen te treffen om de maritieme zone te beschermen tegen de nadelige gevolgen van de menselijke bedrijvigheid met de bedoeling de gezondheid van de mens te vrijwaren en de mariene ecosystemen te behouden en om, indien haalbaar, de mariene gebieden die nadelig beïnvloed werden, te herstellen, ook door het vervullen van de verplichtingen die zij krachtens het Verdrag van 5 juni 1992 over de biologische diversiteit hebben om strategieën, projecten of programma's te ontwikkelen in een poging om het behoud en duurzaam gebruik van de biologische diversiteit te verzekeren a. nemen de Verdragsluitende Partijen de noodzakelijke maatregelen om de ecosystemen en de biologische diversiteit van de maritieme zone te beschermen en om, waar mogelijk, de maritieme zones die schadelijke effecten ondergingen in hun oorspronkelijke staat te herstellen en b.werken de Verdragsluitende Partijen samen met het oog op het invoeren van programma's en maatregelen voor het beheer van die menselijke activiteiten door de toepassing van de in Aanhangsel 3 vermelde criteria.

ARTIKEL 3 1. Voor de toepassing van deze Bijlage, heeft de Commissie als opdracht : a.het uitwerken van programma's en maatregelen voor het beheer van de vermelde menselijke activiteiten door toepassing van de in Aanhangsel 3 vermelde criteria; b. daartoe : i.verzamelt en bestudeert ze informatie over deze activiteiten en over de effecten hiervan op de ecosystemen en de biologische diversiteit; ii. werkt ze, conform het internationaal recht, procedures uit voor het opstellen van beschermings- behouds- herstel- of voorzorgsmaatregelen in specifieke zones of plaatsen of met het oog op bepaalde soorten of habitat; iii. onder voorbehoud van de bepalingen vermeld in artikel 4 van deze Bijlage, neemt ze de aspecten in overweging van de nationale strategieën en richtlijnen in verband met het duurzame verbruik van de componenten van de biologische diversiteit van de maritieme zone, in de mate waarin ze de verschillende regio's en sub-regio's van deze zone beïnvloeden; iv. onder voorbehoud van de bepalingen in artikel 4 van deze Bijlage, streeft ze naar een geïntegreerde ecosysteem-aanpak; c. daartoe houdt ze ook rekening met programma's en maatregelen die getroffen werden door de Verdragsluitende Partijen voor de bescherming en het behoud van de ecosystemen in de wateren die afhangen van hun soevereiniteit of binnen hun rechtsgebied vallen.2. Bij de aanneming van deze programma's en maatregelen, zal de toepassing van een dergelijk programma of maatregel hetzij op de maritieme zone in haar geheel, hetzij op een deel ervan, behoorlijk onderzocht worden. ARTIKEL 4 1. Conform de voorlaatste paragraaf van de overwegingen bij het Verdrag, zal geen enkel programma en geen enkele maatregel met betrekking tot het beheer van de visserij, kunnen aangenomen worden krachtens deze Bijlage.Wanneer de Commissie echter van oordeel is dat er actie wenselijk is op een punt dat verband houdt met dit domein, zal zij hierop de aandacht vestigen van de overheid of de internationale instelling die bevoegd is in deze materie. Wanneer het wenselijk is dat de Commissie maatregelen neemt ter aanvulling of versterking van die van andere overheden of instellingen, zal de Commissie inspanningen leveren om met hen samen te werken. 2. Wanneer de Commissie meent dat er krachtens deze Bijlage, reden is om op te treden in een domein dat verband houdt met het maritiem transport, zal zij de aandacht van de Internationale Maritieme Organisatie op deze kwestie vestigen.De Verdragsluitende Partijen die lid zijn van de Internationale Maritieme Organisatie zullen zich inspannen om samen te werken binnen deze organisatie om de gewenste reactie te verkrijgen, inclusief, indien nodig, het akkoord van deze organisatie met het oog op een regionale of lokale actie. Hierbij zullen zij rekening houden met de richtlijnen die eventueel werden uitgewerkt door deze organisatie betreffende de toewijzing van speciale zones, de bepaling van bijzonder kwetsbare zones of eender welke ander probleem.

AANHANGSEL 3 Criteria ter definiëring van de menselijke activiteiten in het kader van Bijlage V 1. De hieronder opgesomde criteria werden vastgesteld voor de afbakening van de menselijke activiteiten in het teken van Bijlage V; hierbij moet men wel rekening houden met regionale verschillen : a. omvang, intensiteit en duur van de betreffende menselijke activiteit;b. reële en potentiële schadelijke effecten van de menselijke activiteit, op bepaalde dier- of plantensoorten, leefgemeenschappen en habitats;c. reële en potentiële schadelijke effecten van de menselijke activiteit op dit of dit ecologisch proces;d. onomkeerbaarheid of duur van deze effecten.2. Bij het onderzoek van een gegeven activiteit, zijn deze criteria niet noodzakelijk beperkend of allemaal even belangrijk. Bijlage V en het Aanhangsel 3 bij het Verdrag inzake de bescherming van het marien milieu van de Noord-Oostelijke Atlantische Oceaan (Parijs, 1992), gedaan te Sintra op 23 juli 1998 LIJST MET DE GEBONDEN STATEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^