Etaamb.openjustice.be
Wet van 06 maart 2018
gepubliceerd op 15 maart 2018

Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2018010649
pub.
15/03/2018
prom.
06/03/2018
ELI
eli/wet/2018/03/06/2018010649/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

6 MAART 2018. - Wet ter verbetering van de verkeersveiligheid (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : TITEL 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

TITEL 2. - Bepaling tot wijziging van de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken

Art. 2.Artikel 23 van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken, vervangen bij de wet van 23 september 1985 en gewijzigd bij de wet van 17 mei 2006, wordt aangevuld met een lid, luidende: « De verjaring van de strafvordering wordt geschorst voor een termijn van maximum één jaar vanaf het moment van de vraag tot verwijzing tot op de dag van de eerste terechtzitting waarop de behandeling van de zaak ten gronde, opnieuw door de rechtbank zal worden hervat. ».

TITEL 3. - Bepaling tot wijziging van het Strafwetboek

Art. 3.Artikel 406, derde lid, van het Strafwetboek wordt aangevuld met de volgende zin : "De rechter kan bovendien het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig uitspreken voor een duur van ten minste acht dagen en ten hoogste vijf jaar of levenslang overeenkomstig de artikelen 38 tot 49/1 van de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer.".

TITEL 4. - Bepalingen tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer

Art. 4.In artikel 24, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, vervangen bij de wet van 18 juli 1990, worden de woorden "artikel 23, 3° " vervangen door de woorden "artikel 23, § 1, 3° ".

Art. 5.In artikel 29ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 sluiten en gewijzigd bij de wetten van 7 februari 2003 en 2 december 2011, wordt een tweede lid ingevoegd, luidende : "Met gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar en met geldboete van 50 euro tot 4000 euro of met een van die straffen alleen, wordt gestraft, hij die de verplichting bedoeld in artikel 67bis, tweede lid, tweede zin, niet nakomt. De rechter kan bovendien het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig uitspreken voor een duur van ten minste acht dagen en ten hoogste vijf jaar of levenslang.

Deze straffen worden verdubbeld bij herhaling binnen drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan.".

Art. 6.In artikel 30, § 3, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/03/2016 pub. 23/05/2016 numac 2016014129 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer van 16 maart 1968 wat betreft het rijden tijdens de periode waarin de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs werd verlengd type wet prom. 02/03/2016 pub. 13/09/2016 numac 2016000519 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer van 16 maart 1968 wat betreft het rijden tijdens de periode waarin de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs werd verlengd. - Duitse vertaling sluiten, artikel 35, laatstelijk vervangen bij de wet van 7 februari 2003, en artikel 48, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 9 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/03/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014014174 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen sluiten, wordt het woord "voorgoed" telkens vervangen door het woord "levenslang".

Art. 7.In artikel 30 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij de wetten van 7 februari 2003, 20 juli 2005, 2 december 2011, 9 maart 2014 en 2 maart 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden "Met geldboete van 200 euro tot 2000 euro" vervangen door de woorden "Met gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar en met geldboete van 200 euro tot 2000 euro of met één van deze straffen alleen"; 2° in paragraaf 1, wordt de bepaling onder 2° hersteld als volgt: "2° een motorvoertuig bestuurt zonder de voorwaarden of de beperkingen, vermeld op het rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs, onder meer in de vorm van codes, na te leven, onverminderd de toepassing van eventuele specifieke bepalingen vervat in deze wet;"; 3° in paragraaf 3, worden de woorden "een jaar" vervangen door de woorden "twee jaar"; 4° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : "De gevangenisstraffen en geldboeten worden verdubbeld bij herhaling van de bepalingen van § 1, § 2 of § 3, binnen drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis met toepassing van een van deze bepalingen, dat in kracht van gewijsde is gegaan.".

Art. 8.In artikel 33 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 9 juni 1975 en gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1990, 7 februari 2003, 4 juni 2007, 2 december 2011 en 9 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, 1°, wordt het woord « ongeval » vervangen door het woord « verkeersongeval »;2° in paragraaf 1, 2°, worden in de Franse tekst de woorden "accident de roulage" vervangen door de woorden "accident de la circulation"; 3° in paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen als volgt : "Heeft het ongeval voor een ander slagen of verwondingen tot gevolg gehad, dan wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot drie jaar en met een geldboete van 400 euro tot 5.000 euro of met een van die straffen alleen en met het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig voor een duur van ten minste drie maanden en ten hoogste vijf jaar of levenslang."; 4° in paragraaf 2 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende : "Heeft het ongeval voor een ander de dood tot gevolg gehad, dan wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot vier jaar en met een geldboete van 400 euro tot 5000 euro of met een van die straffen alleen en met het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig voor een duur van ten minste drie maanden en ten hoogste vijf jaar of levenslang."; 5° in paragraaf 3, worden in de bepaling onder 1°, de woorden "twee jaar" vervangen door de woorden "vier jaar";6° in paragraaf 3, worden in de bepaling onder 2°, de woorden "te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan" ingevoegd tussen de woorden "binnen de drie jaar" en de woorden "artikel 33, § 2";7° in paragraaf 3, worden in de bepaling onder 2°, de woorden "vier jaar" vervangen door de woorden "acht jaar".

Art. 9.In artikel 34, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij de wetten van 16 maart 1999, 7 februari 2003, 2 december 2011 en 9 maart 2014, worden de woorden "met toepassing van het eerste lid of van artikel 35 of 37bis, § 1," ingevoegd tussen de woorden "van een vorig veroordelend vonnis" en de woorden "dat in kracht van gewijsde is gegaan".

Art. 10.Artikel 37/1 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 12 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/2009 pub. 15/09/2009 numac 2009014220 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, wat het invoeren van het alcoholslot betreft type wet prom. 12/07/2009 pub. 30/10/2009 numac 2009015104 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Internationaal Verdrag van 2001 inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie, en met de Bijlage, gedaan te Londen op 23 maart 2001 type wet prom. 12/07/2009 pub. 31/07/2009 numac 2009203283 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot wijziging van artikel 26 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof sluiten en gewijzigd bij de wet van 9 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/03/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014014174 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen sluiten, wordt vervangen als volgt : "

Art. 37/1.§ 1. In geval van een veroordeling wegens overtreding van artikel 34, § 2, artikel 35 in geval van dronkenschap of van artikel 36, kan de rechter, indien hij geen definitief verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig uitspreekt of geen toepassing maakt van artikel 42, voor een periode van ten minste één jaar en ten hoogste drie jaar of levenslang, de geldigheid van het rijbewijs van de overtreder beperken tot alle motorvoertuigen die zijn uitgerust met een alcoholslot, op voorwaarde dat de overtreder als bestuurder voldoet aan de voorwaarden van het in artikel 61quinquies, § 3, bedoelde omkaderingsprogramma.

In geval van een veroordeling wegens overtreding van artikel 34, § 2, indien de ademanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,78 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht meet of de bloedanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 1,8 gram per liter bloed aangeeft, beperkt de rechter de geldigheid van het rijbewijs van de overtreder tot alle motorvoertuigen die zijn uitgerust met een alcoholslot volgens dezelfde modaliteiten als bedoeld in het eerste lid. Indien de rechter evenwel verkiest om deze sanctie niet op te leggen, motiveert hij dit uitdrukkelijk.

In geval van een veroordeling wegens overtreding van artikel 36, indien het gaat om een bestraffing na een veroordeling met toepassing van artikel 34, § 2 indien de ademanalyse telkens een alcoholconcentratie van ten minste 0,50 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht meet of de bloedanalyse telkens een alcoholconcentratie van ten minste 1,2 gram per liter bloed aangeeft, beperkt de rechter de geldigheid van het rijbewijs van de overtreder tot alle motorvoertuigen die zijn uitgerust met een alcoholslot volgens dezelfde modaliteiten als bedoeld in het eerste lid, onverminderd de bepaling van artikel 38, § 6. § 2. Evenwel kan de rechter, indien hij zijn beslissing motiveert, een of meerdere voertuigcategorieën aanduiden overeenkomstig de bepalingen vastgesteld door de Koning krachtens artikel 26, waarvoor hij de geldigheid van het rijbewijs niet beperkt overeenkomstig § 1. De beperkte geldigheid moet wel ten minste betrekking hebben op de voertuigcategorie waarmee de overtreding die aanleiding heeft gegeven tot toepassing van § 1 werd begaan. § 3. De rechter kan de geldboete verminderen met de volledige of gedeeltelijke kosten van de installatie en het gebruik van een alcoholslot in een voertuig evenals de kosten van het omkaderingsprogramma, zonder dat ze minder dan één euro mag bedragen. § 4. Met een gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar en met een geldboete van 500 euro tot 2000 euro of met een van die straffen alleen en met het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig voor een periode die ten minste even lang is als de periode waarin de geldigheid van het rijbewijs werd beperkt, wordt gestraft hij die is veroordeeld wegens overtreding van dit artikel en een motorvoertuig bestuurt waarvoor een rijbewijs vereist is en dat niet uitgerust is met het opgelegde alcoholslot, of die als bestuurder niet voldoet aan de voorwaarden van het omkaderingsprogramma.".

Art. 11.In artikel 38 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij de wetten van 4 augustus 1996, 16 maart 1999, 7 februari 2003, 20 juli 2005, 21 april 2007, 4 juni 2007, 2 december 2011 en 9 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "of voorgoed indien de schuldige binnen de drie jaar" vervangen door de woorden "of levenslang indien de schuldige veroordeeld wordt voor een inbreuk op artikel 419 van het Strafwetboek of binnen de drie jaar";2° in paragraaf 2bis worden de woorden « , eerste lid, » opgeheven;3° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "specifieke scholingen" vervangen door de woorden "een specifieke opleiding";4° in paragraaf 3 wordt het tweede lid opgeheven;5° paragraaf 4 wordt opgeheven ;6° paragraaf 6 wordt vervangen als volgt : " § 6.De rechter moet het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig van ten minste drie maanden uitspreken en het herstel van het recht tot sturen afhankelijk maken van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid, wanneer de schuldige, in de periode van drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan voor één of meer van de overtredingen bedoeld in de artikelen 29, § 1, eerste lid, 29, § 3, derde lid, 30, §§ 1, 2 en 3, 33, §§ 1 en 2, 34, § 2, 35, 37, 37bis, § 1, 48, 62bis of artikel 22 van de wet van 21 november 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/11/1989 pub. 23/12/2009 numac 2009000839 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen opnieuw wordt veroordeeld voor één van deze overtredingen.

Wanneer de schuldige binnen drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis, waarin toepassing is gemaakt van het eerste lid, en dat in kracht van gewijsde is gegaan voor één van de in het eerste lid bedoelde overtredingen, opnieuw veroordeeld wordt voor één of meer van deze overtredingen, bedraagt het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig ten minste zes maanden en is het herstel van het recht tot sturen afhankelijk van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid.

Wanneer de schuldige binnen drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis, waarin toepassing is gemaakt van het tweede lid, en dat in kracht van gewijsde is gegaan voor één van de in het eerste lid bedoelde overtredingen, opnieuw veroordeeld wordt voor één of meer van deze overtredingen, bedraagt het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig ten minste negen maanden en is het herstel van het recht tot sturen afhankelijk van het slagen voor de vier examens en onderzoeken bedoeld in § 3, eerste lid."; 7° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 8, luidende : " § 8.De examens en onderzoeken waarvan het herstel in het recht tot sturen afhankelijk wordt gemaakt, bedoeld in dit artikel, zijn niet van toepassing in de volgende gevallen : 1° indien de vervallenverklaarde niet voldoet aan de door de Koning bepaalde voorwaarden om een Belgisch rijbewijs te kunnen verkrijgen; 2° wanneer een levenslang verval van het recht tot sturen als straf is uitgesproken.".

Art. 12.Artikel 42 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1990 en 20 juli 2005, wordt vervangen als volgt : "

Art. 42.Verval van het recht tot sturen moet uitgesproken worden wanneer, naar aanleiding van een veroordeling of opschorting van straf of internering wegens overtreding van de politie over het wegverkeer of wegens een verkeersongeval te wijten aan het persoonlijk toedoen van de dader, de schuldige lichamelijk of geestelijk ongeschikt wordt bevonden tot het besturen van een motorvoertuig.

De uitspraak van dit verval is mogelijk in elke graad van veroordeling, ongeacht wie het rechtsmiddel heeft ingesteld.

De duur van het verval van het recht tot sturen is afhankelijk van het bewijs dat betrokkene niet meer ongeschikt is om een motorvoertuig te besturen."

Art. 13.Artikel 44 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij de wetten van 16 maart 1999 en 20 juli 2005, wordt vervangen als volgt : "

Art. 44.Hij die wegens lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van het recht tot sturen vervallen is verklaard, kan, na minstens zes maanden te rekenen van de dag van de uitspraak van het vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, een herziening vragen via een aan het openbaar ministerie gericht verzoekschrift voor het gerecht dat het verval heeft uitgesproken. Tegen de uitspraak van dit gerecht staat geen hoger beroep open.

Wordt het verzoek afgewezen dan kan geen nieuw verzoek worden ingediend voordat een termijn van zes maanden te rekenen van de datum van de afwijzing, is verstreken.".

Art. 14.In artikel 45, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij de wetten van 20 juli 2005 en 9 maart 2014, worden de woorden ", eerste lid," opgeheven.

Art. 15.In artikel 48, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 9 juli 1976 en gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1990, 7 februari 2003, 18 juli 2012 en 9 maart 2014, worden de woorden "een jaar" vervangen door de woorden "twee jaar".

Art. 16.In artikel 51 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 9 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/03/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014014174 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen sluiten, worden in de bepaling onder 4°, de woorden « tweede lid » vervangen door « § 4 ».

Art. 17.Artikel 55, § 1, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij de wetten van 4 augustus 1996, 16 maart 1999, 20 juli 2005 en 9 maart 2014, wordt aangevuld met de bepaling onder 8°, luidende : "8° indien de bestuurder een overtreding bedoeld in artikel 406, derde lid, van het Strafwetboek heeft begaan.".

Art. 18.In artikel 56, tweede lid, 4°, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 20 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2005 pub. 11/08/2005 numac 2005014121 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer sluiten, worden de woorden "houder van een buitenlands rijbewijs" vervangen door de woorden "rijbewijshouder".

Art. 19.In artikel 61 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 9 juli 1976 en gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1990, 16 maart 1999, 20 juli 2005 en 9 maart 2014, worden de woorden ", §§ 2, 3, 4 en 4bis" opgeheven.

Art. 20.In artikel 61quinquies, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 12 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/2009 pub. 15/09/2009 numac 2009014220 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, wat het invoeren van het alcoholslot betreft type wet prom. 12/07/2009 pub. 30/10/2009 numac 2009015104 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Internationaal Verdrag van 2001 inzake de burgerlijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie, en met de Bijlage, gedaan te Londen op 23 maart 2001 type wet prom. 12/07/2009 pub. 31/07/2009 numac 2009203283 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Bijzondere wet tot wijziging van artikel 26 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof sluiten, worden de woorden ", eerste lid" opgeheven.

Art. 21.In artikel 65, § 3, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 29 februari 1984 en gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1990, 7 februari 2003, 26 maart 2007 en 9 maart 2014, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende : "Bij het vaststellen van een van de speciaal door de Koning aangewezen overtredingen, moet hij aan de in paragraaf 1 bedoelde ambtenaren of beambten een som in consignatie geven bestemd om de eventuele geldboete te dekken.".

Art. 22.In artikel 65/1 van dezelfde wet, vervangen bij de programmawet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 25/12/2016 pub. 29/12/2016 numac 2016021100 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten en gewijzigd bij de wet van 6 juli 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden "Wanneer zowel de in artikel 65, § 1, bedoelde som als de in artikel 216bis, § 1, van het Wetboek van Strafvordering bedoelde geldsom niet binnen de bepaalde termijn worden betaald," vervangen door de woorden "Wanneer de in artikel 216bis, § 1, van het Wetboek van Strafvordering bedoelde geldsom niet binnen de bepaalde termijn wordt betaald,"; 2° paragraaf 1, eerste lid, wordt aangevuld met de volgende zin : "De procureur des Konings bepaalt op welke wijze de betaling geschiedt."; 3° in paragraaf 2 wordt het vierde lid vervangen als volgt : "De verjaring van de strafvordering wordt geschorst vanaf de dag dat het verzoekschrift wordt ingediend, tot de dag van het definitieve vonnis."; 4° in paragraaf 2 wordt tussen het vijfde en het zesde lid een lid ingevoegd, luidende : "De griffier deelt onverwijld de definitieve beslissing inzake de ontvankelijkheid van het beroep mee aan de procureur des Konings."; 5° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : " § 3.Op basis van de informatie die door de griffier wordt meegedeeld, zoals bepaald in paragraaf 2, stelt de procureur des Konings of de door hem aangestelde parketjurist een lijst op met niet-betaalde bevelen tot betalen die invorderbaar zijn."; 6° in paragraaf 7 worden de woorden ", de betalingen" opgeheven; 7° in paragraaf 10 wordt het zesde lid vervangen als volgt : "Indien de overtreder toch het geheel van het bedrag van het bevel tot betalen betaalt vooraleer de schorsing van kracht is, zal er geen schorsing van het recht tot sturen worden uitgevoerd.".

Art. 23.Artikel 67bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 sluiten, wordt vervangen als volgt : "

Art. 67bis.Wanneer een overtreding van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten is begaan met een motorvoertuig, ingeschreven op naam van een natuurlijke persoon, en de bestuurder bij de vaststelling van de overtreding niet geïdentificeerd werd, wordt vermoed dat deze is begaan door de houder van de kentekenplaat van het voertuig.

De houder van de kentekenplaat kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij niet de bestuurder was op het ogenblik van de feiten. In dat geval is hij ertoe gehouden om de identiteit van de onmiskenbare bestuurder kenbaar te maken, behalve wanneer hij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.

De politierechtbank van de plaats waar de overtreding, bedoeld in het eerste lid, is gepleegd, is bevoegd.".

Art. 24.Artikel 67ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 sluiten, wordt vervangen als volgt : "

Art. 67ter.Wanneer een overtreding van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten is begaan met een motorvoertuig, ingeschreven op naam van een rechtspersoon, en de bestuurder bij de vaststelling van de overtreding niet geïdentificeerd werd, zijn de rechtspersoon of de natuurlijke persoon die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigt, ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder op het ogenblik van de feiten mee te delen of, indien zij die niet kennen, de identiteit van de persoon die verantwoordelijk is voor het voertuig, behalve wanneer zij diefstal, fraude of overmacht kunnen bewijzen.

De mededeling moet gebeuren binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de datum waarop de vraag om inlichtingen werd verstuurd.

Indien de persoon die verantwoordelijk is voor voertuig niet de bestuurder was op het ogenblik van de feiten moet hij eveneens, op de wijze hierboven vermeld, de identiteit van de onmiskenbare bestuurder meedelen.

De rechtspersoon of de natuurlijke persoon die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigt als houder van de kentekenplaat of als houder van het voertuig, zijn ertoe gehouden de nodige maatregelen te nemen om aan deze verplichting te voldoen.

De politierechtbank van de plaats waar de overtreding werd gepleegd die aanleiding heeft gegeven tot de toepassing van dit artikel, is bevoegd.

Wanneer de overtreding evenwel werd begaan met een motorvoertuig ingeschreven op naam van een rechtspersoon die de gebruikelijke bestuurder in de Kruispuntbank Voertuigen heeft laten registreren, wordt de gebruikelijke bestuurder gelijkgesteld met de houder van de kentekenplaat en is artikel 67bis van toepassing.".

Art. 25.In artikel 68 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij de wetten van 16 maart 1999 en 20 juli 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "een jaar" worden vervangen door de woorden "twee jaar";2° de woorden "en 37bis, § 1, 1° en 4° tot 6° " worden vervangen door de woorden ", 37/1, § 4, 37bis, § 1, 1° en 4° tot 6°, en 48". TITEL 5. - Inwerkingtreding

Art. 26.Deze wet treedt in werking op 15 februari 2018, met uitzondering van de artikelen 10, 14, 16 en 20, en artikel 25, 2°, die in werking treden op 1 juli 2018.

Artikel 37/1, § 1, van de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, zoals vervangen bij artikel 10, geldt enkel voor de feiten gepleegd na de inwerkingtreding ervan.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 6 maart 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister van Justitie, K. GEENS De Minister van Mobiliteit, Fr. BELLOT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Parlementaire verwijzingen : Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : Doc 54-2868 (2017/2018) : - 001 : Wetsontwerp. - 002 : Amendement. - 003 : Verslag. - 004 : Tekst aangenomen door de commissie. - 005 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

Integraal Verslag : 8 februari 2018.

^