Etaamb.openjustice.be
Wet van 07 maart 1997
gepubliceerd op 21 oktober 1997

Wet houdende instemming met het Akkoord betreffende het statuut van de Missies en de Vertegenwoordigers van Derde Staten bij de Noordatlantische Verdragsorganisatie, ondertekend te Brussel op 14 september 1994

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
1997015046
pub.
21/10/1997
prom.
07/03/1997
ELI
eli/wet/1997/03/07/1997015046/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 MAART 1997. Wet houdende instemming met het Akkoord betreffende het statuut van de Missies en de Vertegenwoordigers van Derde Staten bij de Noordatlantische Verdragsorganisatie, ondertekend te Brussel op 14 september 1994 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst inzake het Statuut van de Missies en de Vertegenwoordigers van Derde Staten bij de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, ondertekend te Brussel, op 14 september 1994, zal volkomen uitwerking hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 7 maart 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Telecommunicatie, E. DI RUPO De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie S. DE CLERCK Overeenkomst inzake het statuut van de Missies en de vertegenwoordigers van derde Staten bij de Noordatlantische Verdragsorganisatie Overwegende de Declaratie inzake vrede en samenwerking, afgelegd door de staatshoofden en regeringsleiders deelnemend aan de vergadering van de Noordatlantische Raad te Rome, op 7 en 8 november 1991, die voorziet in de oprichting van een Noordatlantische Samenwerkingsraad, evenals de verklaring van de Noordatlantische Samenwerkingsraad over dialoog, partnerschap en samenwerking van 20 december 1991;

Nota nemend van de uitnodiging tot het partnerschap voor de vrede, als geformuleerd en getekend door de staatshoofden en regeringsleiders van de Lidstaten van de Noordatlantische Verdragsorganisatie die deelnamen aan de vergadering van de Noordatlantische Raad, gehouden te Brussel op 10 januari 1994;

De noodzaak erkennende om het statuut van de missies en de vertegenwoordigers van derde staten bij de Organisatie vast te stellen;

Overwegende dat het doel van de voorrechten en immuniteiten, waarin dit Verdrag voorziet, niet het bevoordelen van individuen is maar het waarborgen van de doeltreffende uitoefening van hun functies bij de Organisatie;

Zijn de Partijen bij deze Overeenkomst overeengekomen wat volgt : Artikel 1 Met het oog op de toepassing van deze Overeenkomst betekent : « Organisatie » : de Noordatlantische Verdragsorganisatie. « Lidstaat » : een Staat die partij is bij het Noordatlantische Verdrag, gedaan te Washington op 4 april 1949. « Derde Staat » : een Staat die geen partij is bij het Noordatlantisch Verdrag, gedaan te Washington op 4 april 1949, en die op de uitnodiging tot het Partnerschap voor de vrede is ingegaan en het Raamwerkdocument ervan heeft ondertekend, alsmede een Lidstaat van de Noordatlantische Samenwerkingsraad of om het even welke andere Staat die door de Noordatlantische Raad werd gevraagd een missie bij de Organisatie af te vaardigen.

Artikel 2 a) De Lidstaat op wier grondgebied de Organisatie haar zetel heeft kent aan de missies van de Derde statuten bij de Organisatie en aan hun personeel de immuniteiten en voorrechten toe die de diplomatieke missies en hun personeel genieten.b) Daarnaast kent de Lidstaat op wier grondgebied de Organisatie haar zetel heeft de gebruikelijke voorrechten en immuniteiten toe aan de vertegenwoordigers van Derde statuten, die een tijdelijke missie vervullen en niet onder het bepaalde in lid a) van dit artikel vallen, en wel voor de duur dat ze zich op zijn grondgebied bevinden voor de uitvoering van hun vertegenwoordigingsopdracht voor Derde Staten in het kader van de werkzaamheden van de Organisatie. Artikel 3 a) Deze Overeenkomst wordt ter ondertekening voorgelegd aan de Lidstaten en dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd.De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de Regering van het Koninkrijk België, die alle ondertekenende staten in kennis stelt van de nederlegging van de akten. b) Zodra ten minste twee ondertekenende statuten, met inbegrip van de Lidstaat op wier grondgebied de Organisatie haar zetel heeft, hun akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hebben nedergelegd, treedt de Overeenkomst voor deze Staten in werking.Voor de andere ondertekenende Staten treedt ze in werking op de dag van nederlegging van de akte.

Artikel 4 a) Deze overeenkomst kan worden opgezegd door elk der Verdragssluitende Staten door middel van een schriftelijke kennisgeving van opzegging, gericht aan de Regering van het Koninkrijk België die alle ondertekenende staten in kennis stelt van bedoelde kennisgeving.b) De opzegging gaat in een jaar na ontvangst van de kennisgeving door de Regering van het Koninkrijk België. Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend, zijnde de Engelse en de Franse teksten gelijkelijk rechtsgeldig.

Gedaan te Brussel, op 14 september 1994.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De bekrachtigingsoorkonde van België werd neergelegd op 28 maart 1997.

Overeenkomstig artikel 3 is deze Overeenkomst in werking getreden op 28 maart 1997.

Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^