Etaamb.openjustice.be
Wet van 07 mei 1999
gepubliceerd op 20 augustus 1999

Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad

bron
diensten van de eerste minister
numac
1999021323
pub.
20/08/1999
prom.
07/05/1999
ELI
eli/wet/1999/05/07/1999021323/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 MEI 1999. - Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : Grondwettelijke basis

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

TITEL I. - Het Paleis voor Schone Kunsten HOOFDSTUK I. - Oprichting, benaming en maatschappelijke zetel, maatschappelijk doel, kapitaal, statuten, wettelijke en reglementaire bepalingen Oprichting, benaming en maatschappelijke zetel

Art. 2.Er wordt een vennootschap van publiek recht opgericht, die de vorm aanneemt van een naamloze vennootschap met sociaal oogmerk, die de benaming « Paleis voor Schone Kunsten » krijgt.

Op alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen, briefwisseling, orders en andere stukken uitgaande van de vennootschap, dient de benaming « Paleis voor Schone Kunsten » steeds te worden voorafgegaan of gevolgd door de vermelding « naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk », « société anonyme de droit public à finalité sociale » of « Aktiengesellschaft des öffentlichen Rechts mit sozialer Zielsetzung ».

De maatschappelijke zetel van de vennootschap is gevestigd in het Paleis voor Schone Kunsten.

Maatschappelijk doel

Art. 3.§ 1. De vennootschap heeft tot doel : 1° het uitwerken en het uitvoeren in de site van het Paleis voor Schone Kunsten van een pluridisciplinaire en geïntegreerde culturele programmatie die bijdraagt aan de Europese en internationale uitstraling van het federale België, van de Gemeenschappen en van Brussel-Hoofdstad, en die inhoudt : 1.culturele producties specifiek aan de vennootschap Paleis voor Schone Kunsten, die zich niet exclusief tot de ene of de andere Gemeenschap richten. 2. coproducties in de domeinen zoals bedoeld in de vorige paragraaf, in samenwerking met verenigingen, organismen en instellingen die hetzelfde doel nastreven.3. terbeschikkingstelling van de zalen en de infrastruktuur van het gebouw aan verenigingen, organismen en instellingen die een eigen culturele programmatie ontwikkelen. De taken vermeld onder 1., 2. en 3. van deze paragraaf vormen de taken van openbare dienstverlening van de vennootschap. 2° het gebouw « Paleis voor Schone Kunsten » beheren, zowel ter uitvoering van de opdrachten van openbare dienstverlening omschreven in 1°, als van privé-opdrachten. § 2. De koning kan de vennootschap toestaan een activiteit buiten de site van het Paleis voor Schone Kunsten te organiseren, dit in geval van overmacht, of indien deze activiteit complementair is aan een activiteit in de site van het Paleis voor Schone Kunsten.

De vennootschap kan alle activiteiten ontplooien die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met haar maatschappelijk doel. De vennootschap kan zich verenigen met andere ondernemingen of deze medeoprichten mits machtiging door een bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.

Kapitaal

Art. 4.Het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap is bij de aanvang vertegenwoordigd door aandelen zonder nominale waarde uitgegeven in tegenprestatie van de volgende inbrengen : - de netto boekwaarde van de inbreng van de publiekrechtelijke rechtspersoon genaamd « Paleis voor Schone Kunsten » ingedeeld in categorie B zoals bedoeld in de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut; - de netto waarde van de inbreng van het vruchtgebruik op het onroerend goed « Paleis voor Schone Kunsten ». Dit vruchtgebruik wordt gevestigd in afwijking van artikel 619 van het Burgerlijk Wetboek voor de volledige duurtijd van de vennootschap.

De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit de toegepaste methode van waardering van de inbrengen, de aanstelling van een college van drie experten belast met de waardering en de bepaling van de werkelijke vergoeding als tegenprestatie voor de inbrengen, alsmede de procedure voor de oprichting van de vennootschap.

Alle aandelen uitgegeven bij de oprichting van de vennootschap worden toegewezen aan de Federale Staat.

Elke uitgifte van nieuwe aandelen is onderworpen aan de voorafgaandelijke goedkeuring van de Koning, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.

Overdracht van aandelen

Art. 5.De Federale Staat zal ten alle tijde meer dan 50 % van het totale aantal uitgegeven aandelen en stemrechten aanhouden.

Elke overdracht van aandelen wordt voorafgaandelijk goedgekeurd bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.

De Federale Staat kan de aandelen enkel ten bezwarende titel overdragen. De wijze waarop de waarde van die aandelen wordt bepaald, zal bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit worden vastgelegd.

Inbreng

Art. 6.De publiekrechtelijke rechtspersoon genaamd « Paleis voor Schone Kunsten » wordt van rechtswege ontbonden op de dag van de oprichting van de vennootschap. De algemeenheid van het patrimonium van de publiekrechtelijke rechtspersoon wordt van rechtswege, actief en passief, overgedragen aan de vennootschap als gevolg van deze ontbinding.

Wijziging van het maatschappelijk doel of van de juridische vorm van de vennootschap

Art. 7.Het maatschappelijk doel en de juridische vorm van de vennootschap kunnen enkel bij wet gewijzigd worden.

Statuten

Art. 8.De statuten van de vennootschap en alle wijzigingen ervan worden vastgelegd bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.

De statuten van de vennootschap bepalen de vermeldingen voorzien door artikel 164bis, § 1, 1°, 2°, 3°, 6° en 9° van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen betreffende de vennootschappen met sociaal oogmerk.

De statuten van de vennootschap mogen afkortingen voorzien van de maatschappelijke benaming en maatschappelijke benamingen in talen die niet officieel zijn in België.

Wettelijke en reglementaire bepalingen

Art. 9.§ 1. De vennootschap is onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen van het handelsrecht die van toepassing zijn op de naamloze vennootschappen in zoverre hiervan niet uitdrukkelijk door of krachtens deze wet of welke bijzondere wet dan ook wordt afgeweken. § 2. De handelingen van de vennootschap worden geacht daden van koophandel te zijn. § 3. De artikelen 13ter, eerste lid, 4°, 75, tweede lid, 76, 104bis, § 1, tweede lid, en § 2, 164bis, § 1, 4°, 7°en 8° en 164ter van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen zijn niet van toepassing op de vennootschap. § 4. De vennootschap is niet onderworpen aan de bepalingen van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord noch aan die van de faillissementswet van 8 augustus 1997. HOOFDSTUK II. - Organisatie De algemene vergadering

Art. 10.§ 1. De Minister die de culturele instellingen in zijn bevoegdheid heeft, vertegenwoordigt de federale Staat in de algemene vergadering. § 2. De algemene vergadering oefent de bevoegdheden uit die haar zijn toegekend door de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen.

Zij is onder meer bevoegd voor de goedkeuring van de inventaris en van de jaarrekeningen.

De raad van bestuur

Art. 11.§ 1. De raad van bestuur bestaat uit twaalf leden, met inbegrip van de voorzitter. § 2. De raad van bestuur is samengesteld uit een gelijk aantal Nederlandstalige en Franstalige leden. § 3. De leden van de raad van bestuur worden, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, benoemd door de Koning op grond van hun kennis in culturele zaken of inzake beheer. De leden van de raad van bestuur kunnen slechts worden ontslagen door de Koning bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, op eensluidend gemotiveerd advies van de raad van bestuur, goedgekeurd bij eenvoudige meerderheid. § 4. De leden van de raad van bestuur worden benoemd voor hernieuwbare termijnen van zes jaar.

In afwijking van de voorgaande alinea worden de helft van de leden van de eerste raad van bestuur, die geïnstalleerd wordt bij de oprichting van de vennootschap, benoemd voor een termijn van drie jaar. § 5. Het mandaat van de leden van de raad van bestuur wordt kosteloos uitgeoefend. § 6. Wanneer een plaats van bestuurder openvalt, kunnen de andere bestuurders hierin tijdelijk voorzien tot op het ogenblik dat een definitieve benoeming gebeurt overeenkomstig paragraaf 3. § 7. Onverminderd andere beperkingen bepaald bij of krachtens de wet of door de statuten van de vennootschap, is het mandaat van bestuurder onverenigbaar met het mandaat of de functie van : 1° lid van het Europees Parlement of de Europese Commissie;2° lid van de wetgevende kamers;3° Federale minister of staatssecretaris;4° lid van de Raad van een gemeenschap of gewest;5° lid van de regering van een gemeenschap of gewest of gewestelijk staatssecretaris;6° lid van het statutair of contractueel personeel van de vennootschap;7° provinciegouverneur of lid van de Bestendige Deputatie. § 8. Wanneer een bestuurder de bepalingen van het vorige lid overtreedt, moet hij ontslag nemen. Indien hij nalaat dit te doen wordt hij na verloop van een termijn van één maand na zijn benoeming van rechtswege geacht zijn mandaat te hebben neergelegd, zonder dat dit afbreuk doet aan de rechtsgeldigheid van de handelingen die hij inmiddels heeft gesteld of van de beraadslagingen waaraan hij in de betrokken periode heeft deelgenomen. § 9. De Koning benoemt, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, de voorzitter van de raad van bestuur, alsmede de ondervoorzitter. De afzetting van de voorzitter en de ondervoorzitter in hun hoedanigheid van bestuurder brengt van rechtswege hun ontslag teweeg. In geval van staking van stemmen in de raad van bestuur, is de stem van de voorzitter of, bij diens afwezigheid, van de ondervoorzitter, beslissend. De voorzitter en de ondervoorzitter behoren tot een verschillende taalrol. § 10. De raad van bestuur is belast met het toezicht en de controle op de werkzaamheden van het directiecomité en van de directeur-generaal.

De raad van bestuur is bevoegd om alle handelingen te verrichten die nodig of nuttig zijn voor de verwezenlijking van het maatschappelijk doel van de vennootschap.

De raad van bestuur bepaalt de strategie van de vennootschap op voorstel van het directiecomité en keurt elk jaar een ondernemingsplan goed waarin de doelstellingen van de vennootschap worden vastgelegd en het bijzonder verslag bedoeld in artikel 164bis, § 1, 6° van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen. Deze voorstellen worden hem door het directiecomité voorgelegd.

De raad van bestuur is eveneens bevoegd voor : 1° de goedkeuring van het beheerscontract evenals van elke wijziging hiervan;2° het opmaken van de inventaris en van de jaarrekeningen die aan de goedkeuring van de algemene vergadering worden voorgelegd, evenals van het beleidsverslag voorzien in artikel 77 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen;3° de participatie in bestaande of op te richten publiek- of privaatrechtelijke vennootschappen, groeperingen, verenigingen of instellingen;4° de samenroeping van de algemene vergadering. De directeur-generaal en het directiecomité

Art. 12.§ 1. De directeur-generaal is belast met het dagelijks beheer van de vennootschap. Hij wordt bijgestaan door een directiecomité dat hij voorzit. De directeur-generaal of de raad van bestuur kunnen bepaalde taken van dagelijks beheer delegeren aan leden van het directiecomité.

De directeur-generaal wordt op grond van zijn kennis van culturele aangelegenheden of inzake beheer benoemd, voor een termijn van zes jaar, eenmaal hernieuwbaar.

In het bijzonder initieert het directiecomité de culturele programmatie zoals omschreven in artikel 3. § 2. Het directiecomité bestaat uit hoogstens vier leden, met inbegrip van de directeur-generaal.

Eén enkel lid van het directiecomité kan van een andere, dan van de Belgische nationaliteit zijn. In dat geval wordt het aantal leden van het directiecomité op vijf gebracht.

Het directiecomité telt evenveel Franstalige leden als Nederlandstalige leden van Belgische nationaliteit.

Tenminste een van de leden van het directiecomité wordt gekozen op basis van zijn competenties op cultureel vlak. § 3. De vennootschap is geldig vertegenwoordigd tegenover derden door : - hetzij de directeur-generaal handelend samen met een ander lid van het directiecomité dat hij aanduidt; - hetzij twee leden van het directiecomité samen optredend en aangeduid door de directeur-generaal. § 4. De directeur-generaal wordt benoemd en ontslagen door de Koning, door een in Ministerraad overlegd besluit. De andere leden van het directiecomité worden benoemd door de raad van bestuur op voordracht van de directeur-generaal voor hernieuwbare termijnen van zes jaar. Ze worden ontslagen door de raad van bestuur met een twee-derde meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde leden. § 5. De directeur-generaal wordt uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur en heeft er een raadgevende stem. HOOFDSTUK III. - Beheerscontract Inhoud en duur

Art. 13.§ 1. Het tussen de Federale Staat en de vennootschap te sluiten beheerscontract regelt ten minste de volgende aangelegenheden : 1° De modaliteiten volgens dewelke de openbare dienstverlening van de vennootschap, zoals vermeld in artikel 3, § 1, 1°, zal verzekerd worden.2° de beschrijving van de grote lijnen en accenten inzake culturele programmatie;3° de vaststelling, de berekening, de voorwaarden en modaliteiten van betaling van de eventuele toelagen ten laste van de Algemene Uitgavenbegroting van de Federale Staat;4° de manier waarop de financiële belangen van de Federale Staat worden gewaarborgd;5° de verplichtingen inzake intern en extern toezicht.6° de wijze waarop een meertalige dienstverlening aan het cliënteel en aan de partners van de vennootschappen zal verzekerd worden;7° lange termijn overeenkomsten met de vennootschappen, groeperingen, verenigingen en instellingen die actief deelnemen aan de verwezenlijking van het maatschappelijk doel. § 2. Het beheerscontract wordt afgesloten voor een duur van minstens drie en hoogstens vijf jaar. § 3. Het beheerscontract treedt slechts in werking na goedkeuring door de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, vanaf de datum vastgelegd in dit besluit. § 4. Uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van het beheerscontract, legt het directiecomité aan de federale minister die bevoegd is voor de culturele. Instellingen een ontwerp van nieuw beheerscontract voor. Indien bij het verstrijken van het beheerscontract geen nieuw beheerscontract in werking is getreden, wordt het contract van rechtswege verlengd tot op het ogenblik dat een nieuw beheerscontract in werking getreden is. Deze verlenging wordt door de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK IV. - Administratief toezicht Regeringscommissarissen

Art. 14.§ 1. De vennootschap staat onder de controlebevoegdheid van de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen en de minister van Begroting. Deze toezichtbevoegdheid wordt uitgeoefend door bemiddeling van twee regeringscommissarissen, benoemd en afgezet door de Koning. De ene op voordracht van de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen, de andere op voordracht van de minister van Begroting.

De Koning stelt de bezoldiging vast van de Regeringscommissarissen.

Die bezoldiging is ten laste van de Algemene Uitgavenbegroting van de Federale Staat.

De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, regelen vaststellen aangaande de uitvoering van de opdracht, de actiemiddelen en het statuut van de commissarissen. § 2 De regeringscommissarissen waken over de naleving van de wet, de statuten van de vennootschap en het beheerscontract. § 3. De regeringscommissarissen worden uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur en hebben er een raadgevende stem. De regeringscommissarissen ontvangen de volledige agenda alsmede elk bijbehorend document.

Iedere regeringscommissaris kan te allen tijde ter plaatse inzage nemen van de boeken, brieven, notulen en, in het algemeen, van alle documenten en geschriften van de vennootschap. Iedere regeringscommissaris kan van de bestuurders, van de directeur-generaal, van de leden van het directiecomité, van de ambtenaren en de aangestelden van de vennootschap, alle verduidelijkingen en inlichtingen vorderen en alle verificaties verrichten die hij nodig acht voor de uitvoering van zijn mandaat.

De vennootschap bezorgt onmiddellijk aan iedere regeringscommissaris de opmerkingen van het in artikel 15 bedoelde college van commissarissen alsmede de op deze opmerkingen gegeven antwoorden.

De vennootschap stelt ter beschikking van de regeringscommissarissen de menselijke en materiële middelen die nodig zijn voor de uitvoering van hun mandaat. § 4. Iedere regeringscommissaris kan, binnen een termijn van vier werkdagen, beroep aantekenen bij de minister aan wie hij verslag uitbrengt tegen elke beslissing van organen van de vennootschap, die hij met de wet, met de statuten van de vennootschap, of met het beheerscontract strijdig acht. Dit beroep kan eveneens ingesteld worden tegen elke beslissing die tot doel heeft de taken, die de vennootschap zelf kan uitvoeren, aan derden toe te wijzen.

De termijn om een beroep in te stellen tegen een beslissing van de raad van bestuur gaat in op de dag van de vergadering tijdens dewelke de beslissing werd genomen, voor zover de regeringscommissaris daarop regelmatig werd uitgenodigd, en, in het tegenovergestelde geval, op de dag waarop hij van de beslissing kennis heeft gekregen.

Nipt beroep is opschortend.

Elk beroep van een regeringscommissaris wordt dezelfde dag bij aangetekend schrijven medegedeeld aan de voorzitter van de raad van bestuur, aan de directeur-generaal, aan de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen en aan de minister van Begroting. § 5. Binnen een termijn van tien werkdagen, ingaand op dezelfde dag als de in paragraaf 4 bedoelde termijn, betekenen de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen en de minister van Begroting, na overleg, aan de voorzitter van de raad van bestuur en aan de directeur-generaal desgevallend, de nietigverklaring van de beslissing.

Indien geen akkoord wordt bereikt tussen de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen en de minister van Begroting, betekent de ene of de andere, na overleg en binnen de in het vorige lid bedoelde termijn van tien werkdagen, het ontbreken van een akkoord en de verlenging tot dertig dagen van de oorspronkelijke termijn van tien dagen, aan de voorzitter van de raad van bestuur en aan de directeur-generaal.

Indien, binnen de termijn van dertig werkdagen, ingaand op dezelfde dag als de in paragraaf 4 bedoelde termijn, de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen en de minister van Begroting tot een akkoord komen, brengen zij de voorzitter van de raad van bestuur van de vennootschap en de directeur-generaal daarvan onmiddellijk op de hoogte.

Bij ontstentenis van een beslissing binnen de in het vorige lid bedoelde termijn van dertig werkdagen, doet de Koning uitspraak bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit binnen een termijn van zestig werkdagen, ingaand op dezelfde dag als de termijn bedoeld in paragraaf 4.

Bij ontstentenis van een beslissing binnen de in het vorige lid bedoelde termijn van zestig werkdagen, krijgt de beslissing van de vennootschap een definitief karakter. § 6. Elk jaar brengt de raad van bestuur verslag uit bij de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen en de minister van Begroting over de uitvoering door de vennootschap van haar taken van openbare dienst.

Elk jaar brengt de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen verslag uit bij de Kamer van volksvertegenwoordigers betreffende de toepassing van deze wet. § 7. Wanneer de naleving van de wet, van de statuten van de vennootschap of van het beheerscontract dit vereist, kan de federale minister die bevoegd is voor de culturele instellingen en de minister van Begroting of iedere Regeringscommissaris van het bevoegde bestuursorgaan een beraadslaging vorderen, binnen de door hen gestelde termijn, aangaande iedere door hen bepaalde aangelegenheid. HOOFDSTUK V. - Controle Commissarissen-revisoren

Art. 15.§ 1. De controle op de financiële toestand, op de jaarrekeningen en op de regelmatigheid van de verrichtingen die in de jaarrekeningen weergegeven moeten worden vanuit het oogpunt van deze wet en van de statuten, wordt aan vier commissarissen toevertrouwd. § 2. Twee commissarissen worden door de algemene vergadering van de vennootschap benoemd onder de leden, natuurlijke personen of rechtspersonen, van het Instituut der bedrijfsrevisoren.

Twee commissarissen worden benoemd door het Rekenhof. § 3. De commissarissen worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van vier jaar. HOOFDSTUK Vl. - Sociale bepalingen Personeel

Art. 16.§ 1. Vanaf de oprichting van de vennootschap, worden de rechten en verplichtingen van de personeelsleden van de publiekrechtelijke rechtspersoon genaamd « Paleis voor Schone Kunsten » die overgedragen werden aan de vennootschap, van rechtswege voortgezet ten laste en ten voordele van de vennootschap in het kader van het statutair regime van kracht bij de publiekrechtelijke rechtspersoon genaamd « Paleis voor Schone Kunsten ». § 2. Elke nieuwe aanwerving van personeelsleden na de oprichting van de vennootschap zal gebeuren krachtens een arbeidsovereenkomst beheerst door de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten. § 3. Elk statutair personeelslid van de publiekrechtelijke rechtspersoon genaamd « Paleis voor Schone Kunsten » dat werd overgedragen aan de vennootschap, zal, binnen een periode van zes maanden, die aanvangt op de dag van de overdracht van het personeel, bij aangetekend schrijven aan de directeur-generaal van de vennootschap, kunnen verklaren te kiezen voor het contractueel regime. § 4. De vennootschap en de representatieve vakorganisaties zullen in de schoot van het paritair comité zoals voorzien in paragraaf 7 van dit artikel de nodige overeenkomsten sluiten om de rechten inzake werkzekerheid, pensioen en bezoldiging te waarborgen van de personeelsleden van de publiekrechtelijke rechtspersoon genaamd « Paleis voor Schone Kunsten » overgedragen aan de vennootschap en die gekozen hebben voor het contractueel regime conform paragraaf 3 van dit artikel, zonder afbreuk te doen aan dwingende bepalingen of aan bepalingen die hiërarchisch hoger zijn dan deze overeenkomsten.

Tot op het ogenblik van de inwerkingtreding van de overeenkomsten, bedoeld in het voorafgaande lid, worden de rechten en verplichtingen van het personeel, dat gekozen heeft voor het contractueel regime, overeenkomstig paragraaf 3 van onderhavig artikel, van rechtswege voortgezet ten laste of ten voordele van de vennootschap in het kader van individuele arbeidsovereenkomsten, onder voorbehoud van hun verenigbaarheid met het geheel van de dwingende bepalingen of van hiërarchisch hogere normen dan de individuele arbeidsovereenkomsten. § 5. Vanaf de uitoefening van de keuze voor het contractueel regime voorzien in paragraaf 3 van onderhavig artikel, zal het geheel van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake het individueel en collectief arbeidsrecht en de sociale zekerheid voor werknemers van toepassing zijn op de vennootschap en op de overgedragen personeelsleden die gekozen hebben voor het contractueel regime overeenkomstig paragraaf 3 van onderhavig artikel. § 6. Het vaststellen van het personeels- en syndicaal statuut zal geschieden overeenkomstig en via een verwijzing naar de artikelen 32, 33, 34 en 35 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. § 7. Er wordt in de schoot van de vennootschap een paritair comité. opgericht overeenkomstig artikel 30 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. HOOFDSTUK VII. - Diverse bepalingen Ontbinding

Art. 17.De ontbinding van de vennootschap kan slechts bij of krachtens een wet worden uitgesproken. De wet regelt de wijze en de voorwaarden van de vereffening, met inachtname van artikel 164bis, § 1, 9° van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen.

Inwerkingtreding

Art. 18.De Koning bepaalt de datum waarop deze wet in werking treedt.

De wet van 12 augustus 1981 houdende oprichting van een publiekrechtelijke rechtspersoon genaamd « Paleis voor Schone Kunsten » wordt op datum van de oprichting van de vennootschap opgeheven.

Slotbepalingen

Art. 19.1° De vennootschap kan dadingen aangaan en compromissen sluiten. 2° De vennootschap kan schenkingen of legaten ontvangen.3° De vennootschap is vrijgesteld van de betaling van erfenisrechten. HOOFDSTUK VIII. - Overgangsbepalingen Aangesloten verenigingen

Art. 20.§ 1. Vanaf de oprichting van de vennootschap blijven alle rechten en verplichtingen van de aangesloten verenigingen in rechte behouden ten voordele en ten laste van de vennootschap, onder voorbehoud evenwel van de bepalingen van paragraaf 2. § 2. De bepalingen van paragraaf 1 regelen de verhouding tussen de aangesloten verenigingen en de vennootschap zolang de raad van bestuur en het directiecomité van de vennootschap geen nadere criteria, voorwaarden en regels voor de in te voeren partnerverhoudingen hebben vastgelegd, met toepassing van artikel 3, eerste lid, 2°.

TITEL II. - Wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad

Art. 21.Het laatste lid van artikel 14 van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad wordt opgeheven.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 7 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Wetenschapsbeleid;

Y. YLIEFF _______ Nota (1) Buitengewone zitting 1995. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stuk. - Wetsvoorstel betreffende de federale culturele instellingen, nr. 50/1.

Gewone zitting 1998-1999.

Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Amendementen, nr. 50/2 tot 5. - Verslag, nr. 50/7. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 50/8. - Tekst van het wetsontwerp aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 50/9.

Parlementaire handelingen. - Vergadering van 30 april 1999.

Senaat : Parlementaire stukken. Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-1420/1. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 1-1420/3. - Tekst van het wetsontwerp aangenomen in plenaire vergadering, nr. 1-1420/4.

Parlementaire handelingen. - Vergadering van 30 april 1999.

^