Etaamb.openjustice.be
Wet van 07 mei 2004
gepubliceerd op 25 juni 2004

Wet tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming en de nieuwe gemeentewet

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2004009427
pub.
25/06/2004
prom.
07/05/2004
ELI
eli/wet/2004/05/07/2004009427/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 MEI 2004. - Wet tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming en de nieuwe gemeentewet (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 36, eerste lid, van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A. het 5°, opgeheven bij de wet van 29 juni 1983, wordt hersteld in de volgende lezing : « 5° van het hoger beroep ingesteld bij kosteloos verzoekschrift tegen een beslissing tot het opleggen of niet-opleggen van een administratieve sanctie als bedoeld in artikel 119, § 2, tweede lid, 1, van de nieuwe gemeentewet, aan minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereik op het tijdstip van de feiten. ».

B. Het lid wordt aangevuld met een 6, luidende : « 6° van het hoger beroep ingesteld bij kosteloos verzoekschrift tegen een beslissing tot het opleggen van een administratieve sanctie als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, aan minderjarigen die de volle leeftijd van 14 jaar hebben bereikt op het tijdstip van de feiten. »

Art. 3.Artikel 37bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 19 januari 1990 en opgeheven bij de wet van 24 december 1992, wordt hersteld in de volgende lezing : «

Art. 37bis.Aan minderjarigen kan een administratieve sanctie worden opgelegd als bedoeld in : 1° artikel 119bis, § 2, tweede lid, 1°, van de nieuwe gemeentewet, als de minderjarige de volle leeftijd van 16 jaar heeft bereikt op het tijdstip van de feiten; 2 artikel 24, tweede lid, van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, als de minderjarige de volle leeftijd van 14 jaar heeft bereikt op het tijdstip van de feiten. ».

Art. 4.Artikel 119bis, § 12, van de nieuwe gemeentewet, ingevoegd bij de wet van 13 mei 1999, wordt vervangen als volgt : « § 12. De gemeente, in geval van een beslissing tot het niet-opleggen van een administratieve geldboete, of de overtreder kan binnen een termijn van een maand vanaf de kennisgeving van de beslissing bij verzoekschrift een beroep instellen bij de politierechtbank.

Indien de beslissing evenwel betrekking heeft op minderjarigen die de volle leeftijd van zestien jaar hebben bereikt op het tijdstip van de feiten wordt hoger beroep ingesteld bij kosteloos verzoekschrift bij de jeugdrechtbank.

De politierechtbank of de jeugdrechtbank doet, in het kader van een openbaar debat met uiteenzetting door beide partijen, uitspraak over het beroep dat werd ingediend tegen de administratieve sancties als bedoeld in § 2, tweede lid, 1. Zij oordeelt over de wettigheid en de proportionaliteit van de opgelegde geldboete.

Hij kan de beslissing van de ambtenaar hetzij bevestigen, hetzij herzien.

Wanneer een beroep tegen een administratieve sanctie aanhangig wordt gemaakt bij de jeugdrechtbank, kan deze de sanctie vervangen door een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding zoals die wordt bepaald in artikel 37 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming.

Geen hoger beroep staat open tegen de beslissing van de politierechtbank of van de jeugdrechtbank.

Onverminderd de voorgaande leden en de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, zijn de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek toepasselijk op het beroep bij de politierechtbank en de jeugdrechtbank » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal wonden bekendgemaak.

Brussel, 7 mei 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van justitie, Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota Kamer van volksvertegenwoordigers : Stukken : Doc 50 2367 (2002/2003) : 001 : Wetsontwerp. 002 : Verslag. 003 : Tekst verbeterd door de commissie. 004 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Doc 51 0838 (2003/2004) : 001 : Ontwerp geamendeerd door de Senaat. 002 : Verslag. 003 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

Integraal verslag : 2 en 3 april 2003 en 25 maart 2004 Senaat.

Stukken : 2-1593 - 2002/2003 : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers. 3-432 - 2003/2004 : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers tijdens de vorige zittingsperiode en van verval ontheven.

N° 2 : Amendements.

Nr. 3 : Verslag.

Nr. 4 : Tekst geamendeerd door de commissie.

Handelingen van de Senaat : 19 februari 2004

^