Etaamb.openjustice.be
Wet van 07 mei 2010
gepubliceerd op 01 juni 2010

Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de aanwijzing van tot de inruststelling toegelaten magistraten als plaatsvervangende magistraten betreft

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2010009513
pub.
01/06/2010
prom.
07/05/2010
ELI
eli/wet/2010/05/07/2010009513/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

7 MEI 2010. - Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de aanwijzing van tot de inruststelling toegelaten magistraten als plaatsvervangende magistraten betreft (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 156bis van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 juli 1984 en gewijzigd bij de wetten van 10 februari 1998, 22 december 1998 en 21 juni 2001, worden de woorden « het Hof van Cassatie, » ingevoegd tussen het woord « in » en de woorden « de hoven van beroep ».

Art. 3.Artikel 383, § 2, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 22 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten, wordt aangevuld met twee leden, luidende : « De aldus aangewezen magistraten kunnen echter, op hun verzoek, na de leeftijd van zeventig jaar hun ambt van plaatsvervangend magistraat blijven uitoefenen voor een tijdspanne van één jaar die tweemaal kan worden hernieuwd, indien de gerechtelijke overheid die ze heeft aangewezen dit nuttig acht wegens de behoeften van de dienst. De voortzetting van het ambt en de hernieuwingen ervan worden beslist bij beschikking die naar gelang van het geval wordt gewezen door de eerste voorzitters van de hoven van beroep en van de arbeidshoven, de voorzitters van de rechtbanken of de procureurs-generaal bij de hoven van beroep.

De magistraten van het Hof van Cassatie toegelaten tot de inruststelling wegens hun leeftijd, kunnen op hun verzoek, naar gelang van het geval door de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie of door de procureur-generaal bij dit Hof worden aangewezen om het ambt van plaatsvervangend magistraat uit te oefenen voor een tijdspanne van één jaar. De aanwijzing kan tweemaal worden hernieuwd indien de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie of de procureur-generaal bij dit Hof dit nuttig acht wegens de behoeften van de dienst. »

Art. 4.De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van de artikelen 2 en 3, tweede lid.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 7 mei 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota (1) Bijzondere zitting 2007. Kamer van volksvertegenwoordigers Stukken. - Wetsvoorstel van de heer Maingain, Mevr. Marghem en de heer Clerfayt, 52-270 - Nr. 1. - Verslag, 52-270 - Nr. 2. - Tekst verbeterd door de commissie, 52-270 - Nr. 3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 52-270 - Nr. 4.

Zie ook : Integraal verslag : 4 februari 2010.

Zitting 2009-2010.

Senaat Stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer, 4-1642 - Nr. 1. - Amendementen, 4-1642 - Nr. 2. - Verslag, 4-1642 - Nr. 3. - Tekst aangenomen door de commissie, 4-1642 - Nr. 4.

Zie ook : Handelingen : 4 en 11 maart 2010.

Bijzondere zitting 2007.

Kamer van volksvertegenwoordigers Stukken. - Ontwerp geamendeerd door de Senaat, 52-270 - Nr. 5. - Verslag, 52-270 - Nr. 6. - Tekst verbeterd door de commissie, 52-270 - Nr. 7. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 52-270 - Nr. 8.

Zie ook : Integraal verslag : 29 april 2010.

^