Etaamb.openjustice.be
Wet van 08 augustus 1997
gepubliceerd op 20 februari 2003

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Democratische Volksrepubliek Algerije tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse bijstand inzake belastingen naar het inkomen en het vermogen, ondertekend te Algiers op 15 december 1991 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
1999015194
pub.
20/02/2003
prom.
08/08/1997
ELI
eli/wet/1997/08/08/1999015194/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 AUGUSTUS 1997. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Democratische Volksrepubliek Algerije tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse bijstand inzake belastingen naar het inkomen en het vermogen, ondertekend te Algiers op 15 december 1991 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77, eerste lid, 6°, van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Democratische Volksrepubliek Algerije tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse bijstand inzake belastingen naar het inkomen en het vermogen, ondertekend te Algiers op 15 december 1991, zal volkomen uitwerking hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 augustus 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Financiën en Buitenlandse Handel, Ph. MAYSTADT _______ Nota (1) Zitting 1995-1996. Senaat Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 25 juli 1996, nr. 1-400/1.

Zitting 1996-1997.

Senaat Documenten. - Verslag, nr. 1-400/2. - Tekst aangenomen in Commissie, nr. 1-400/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 21 november 1996.

Kamer van Volksvertegenwoordigers Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 789/1.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 8 januari 1997. - Stemming.Vergadering van 9 januari 1997.

Overeenkomst tussen de Democratische Volksrepubliek Algerije en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse bijstand inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen De Regering van de Democratische Volksrepubliek Algerije en De Regering van het Koninkrijk België, Wensende een overeenkomst te sluiten tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse bijstand inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, Zijn het volgende overeengekomen Artikel 1 Personen op wie de overeenkomst van toepassing is Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.

Artikel 2 Belastingen waarop de overeenkomst van toepassing is 1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat, van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.2. Als belastingen naar het inkomen en naar het vermogen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, naar het gehele vermogen, of naar bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van de door ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name : a) in Algerije : (1) de belasting op nijverheids- en handelswinst;(2) de belasting op winst uit niet commerciële beroepen;(3) de belasting op de beroepswerkzaamheid;(4) de belasting op inkomsten uit schuldvorderingen, deposito's en borgsommen;(5) de grondbelasting op gebouwde onroerende goederen;(6) de bijzondere belasting op meerwaarden;(7) de belasting op de inkomsten van buitenlandse bouwondernemingen;(8) de forfaitaire storting van werkgevers en renteplichtigen;(9) de belasting op salarissen, lonen, emolumenten, pensioenen en lijfrenten;(10) de aanvullende belasting op het totale inkomen;(11) de bijdrage en de belasting op de resultaten van werkzaamheden inzake prospectie, onderzoek, exploitatie en vervoer door middel van pijpleidingen van koolwaterstoffen;(12) de eenmalige belasting op particulier vervoer;(13) het vaste recht op inkomsten van zeevissers, vissers-werkgevers, kleine ambachtelijke exploitanten en reders;(14) de eenmalige landbouwbijdrage;(15) de jaarlijkse solidariteitsbelasting op het onroerend patrimonium;(16) de belasting op de inkomsten uit onroerend goedpromotie;(17) de bronbelasting op dividenden uitgekeerd aan natuurlijke personen of rechtspersonen die hun fiscale woonplaats of maatschappelijke zetel niet in Algerije hebben; (hierna te noemen : "Algerijnse belasting"). b) in België : (1) de personenbelasting;(2) de vennootschapsbelasting;(3) de rechtspersonenbelasting;(4) de belasting der niet-verblijfhouders;(5) de met de personenbelasting gelijkgestelde bijzondere heffing, met inbegrip van de voorheffingen, de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, alsmede de aanvullende belastingen op de personenbelasting; (hierna te noemen "Belgische belasting"). 4. De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven.De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar de belangrijke wijzigingen die in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht, mede.

Artikel 3 Algemene bepalingen 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist : a) betekenen de uitdrukkingen "een overeenkomstsluitende Staat" en "de andere overeenkomstsluitende Staat" Algerije of België, al naar het zinsverband vereist;b) 1° betekent de uitdrukking "Algerije" de Democratische Volksrepubliek Algerije;in aardrijkskundig verband gebruikt, betekent zij het grondgebied van de Democratische Volksrepubliek Algerije, daaronder begrepen de territoriale zee en de daarbuiten gelegen gebieden waarover de Democratische Volksrepubliek Algerije, in overeenstemming met het internationale recht, haar rechtsmacht of soevereine rechten van onderzoek en ontginning van de rijkdommen van de zeebodem, van de ondergrond van de zee en van de daarboven liggende wateren uitoefent; 2° betekent de uitdrukking "België" het Koninkrijk België;in aardrijkskundig verband gebruikt, betekent zij het grondgebied van het Koninkrijk België, daaronder begrepen de territoriale zee en de daarbuiten gelegen gebieden waarover het Koninkrijk België, in overeenstemming met het internationale recht, zijn rechtsmacht of soevereine rechten van onderzoek en ontginning van de rijkdommen van de zeebodem, van de ondergrond van de zee en van de daarboven liggende wateren uitoefent; c) omvat de uitdrukking "persoon" een natuurlijke persoon, een vennootschap en elke andere vereniging van personen;d) betekent de uitdrukking "vennootschap" elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;e) betekenen de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat" onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;f) betekent de uitdrukking "internationaal verkeer" elk vervoer door een schip of luchtvaartuig dat door een onderneming die haar plaats van werkelijke leiding in een overeenkomstsluitende Staat heeft, wordt geëxploiteerd, behalve indien het schip of het luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;g) betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit" : 1° in Algerije, de Minister die met de Financiën is belast of zijn bevoegde vertegenwoordiger, en 2° in België, de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger.2. Voor de toepassing van de Overeenkomst door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet erin omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is. Artikel 4 Inwoner 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "inwoner van een overeenkomstsluitende Staat" iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid.2. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand op de volgende wijze geregeld : a) hij wordt geacht inwoner te zijn van de Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft;indien hij in beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen); b) indien niet kan worden bepaald in welke Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waar hij gewoonlijk verblijft;c) indien hij in beide Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waarvan hij onderdaan is;d) indien hij onderdaan is van beide Staten of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.3. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen. Artikel 5 Vaste inrichting 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.2. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder : a) een plaats waar leiding wordt gegeven;b) een filiaal;c) een kantoor;d) een fabriek;e) een werkplaats;f) een verkoopgelegenheid;g) een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.3. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat eveneens een plaats van uitvoering van een bouwwerk, of van constructie- of montagewerkzaamheden of van werkzaamheden van toezicht daarop, indien de duur van dat bouwwerk, van die constructie- of montagewerkzaamheden of van die werkzaamheden van toezicht drie maanden overschrijdt.4. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een vaste inrichting stiet aanwezig geacht indien : a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag of uitstalling van aan de onderneming toebehorende goederen;b) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag of uitstraling;c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming alle andere werkzaamheden die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben te verrichten;f) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de leden a) tot e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting;van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft. 5. Indien een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 6 van toepassing is - in een overeenkomstsluitende Staat voor een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat werkzaam is, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, geacht een vaste inrichting in de eerst vermelde Staat te hebben voor alle werkzaamheden welke deze persoon voor de onderneming verricht, indien die persoon : a) in die Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, tenzij de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot de in paragraaf 4 vermelde werkzaamheden die, indien zij met behulp van een vaste bedrijfsinrichting zouden worden verricht, die vaste bedrijfsinrichting niet tot een vaste inrichting zouden stempelen ingevolge de bepalingen van die paragraaf;of b) zodanige machtiging niet bezit, maar in de eerst vermelde Staat gewoonlijk een voorraad van goederen aanhoudt waaruit hij regelmatig bestellingen uitvoert voor rekening van de onderneming.6. Een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat wordt niet geacht een vaste inrichting in de andere overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij in die andere Staat zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke tussenpersoon, indien deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.7. De enkele omstandigheid dat een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat een vennootschap beheerst of door een vennootschap wordt beheerst die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt één van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere. Artikel 6 Inkomsten uit onroerende goederen 1. Inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen (inkomsten uit landbouw- of bosbedrijven daaronder begrepen) mogen in die andere Staat worden belast.2. De uitdrukking "onroerende goederen" heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen.De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd. 3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreekse genot, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een zelfstandig beroep. Artikel 7 Ondernemingswinst 1. Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat is slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting.Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mag de winst van de onderneming in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kan worden toegerekend. 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3 wordt, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vatte inrichting de winst toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen indien zij een onafhankelijke onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is geheel onafhankelijk zou handelen.3. Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten kosten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, die ten behoeve van de vaste inrichting zijn gemaakt, hetzij in de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders.Geen aftrek wordt echter toegestaan ter zake van bedragen die in voorkomend geval door de vaste inrichting (anders dan als terugbetaling van werkelijke kostend worden betaald aan de hoofdzetel van de onderneming of aan één van haar andere inrichtingen, als royalty's, erelonen of andere, soortgelijke betalingen voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of als commissie voor het verstrekken van specifieke diensten of voor het geven van leiding, of, behalve in het geval van een bankonderneming, als interest van aan de vaste inrichting geleend geld.

Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting wordt evemnin rekening gehouden met bedragen die door de vaste inrichting (anders dan als terugbetaling van werkelijke kosten ten laste van de hoofdzetel van de onderneming of van een van haar andere inrichtingen worden gelegd als royalty's, erelonen of andere soortgelijke betalingen voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of als commissie voor het verstrekken van specifieke diensten of voor het geven van leiding, of, behalve in het geval van een bankonderneming, als interest van aan de hoofdzetel van de onderneming of aan een van haar andere inrichtingen geleend geld. 4. Voorzover het in een overeenkomstsluitende Staat gebruikelijk is de aan een vaste inrichting toe te rekenen winst te bepalen op basis van een verdeling van de totale winst van de onderneming over haar verschillende delen, belet paragraaf 2 die overeenkomstsluitende Staat niet de te belasten winst te bepalen volgens de gebruikelijke verdeling, de gevolgde methode van verdeling moet echter zodanig zijn dat het resultaat in overeenstemming is met de in dit artikel neergelegde beginselen.5. Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen wordt de aan de vaste inrichting toe te rekenen winst van jaar tot jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om hiervan af te wijken.6. Indien in de winst inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel. Artikel 8 Zeevaart en luchtvaart 1. Winst uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer is slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.2. Indien de plaats van de werkelijke leiding van een zeescheepvaartonderneming zich aan boord van een schip bevindt, wordt deze plaats geacht te zijn gelegen in de overeenkomstsluitende Staat waar het schip zijn thuishaven heeft of, indien er geen thuishaven is, in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de exploitant van het schip inwoner is.3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn ook van toepassing op winst verkregen uit de deelneming in een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam.4. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 29, paragraaf 2, van deze Overeenkomst, zijn de bepalingen van dit artikel niet van toepassing op enige Algerijnse belasting of op enige Belgische belasting met betrekking tot inkomsten waarvoor de volgende Akkoorden ter zake van die belasting uitwerking hebben : a) het Akkoord tussen de Regering van de Democratische Volksrepubliek Algerije en de Regering van het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting van inkomsten uit de exploitatie van internationale luchtvaartdiensten, ondertekend te Algiers op 30 mei 1981;b) het Akkoord tussen de Regering van de Democratische Volksrepubliek Algerije en de Regering van het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting van inkomsten uit de exploitatie van schepen in internationaal verkeer, ondertekend te Algiers op 11 januari 1983;c) de Scheepvaartovereenkomst tussen de Democratische Volksrepubliek Algerije en de Belgisch-Luxemburgse Economische Linie, ondertekend te Algiers op 17 mei 1979, voor zover die Overeenkomst invloed heeft op de Algerijns-Belgische betrekkingen. Artikel 9 Afhankelijke ondernemingen 1. Indien : a) een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, of b) dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, en, in het ene of in het andere geval, tussen de twee ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen, voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mag winst die één van de ondernemingen zonder deze voorwaarden zou hebben behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet heeft behaald, worden begrepen in de winst van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.2. Indien een overeenkomstsluitende Staat in de winst van een onderneming van die Staat winst opneemt - en dienovereenkomstig belast - ter zake waarvan een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat in die andere Staat werd belast, en de aldus opgenomen winst, winst is die de onderneming van de eerstbedoelde Staat zou hebben behaald, indien tussen de twee ondernemingen zodanige voorwaarden zouden zijn overeengekomen als die welke tussen onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen, herziet de andere Staat op de hem geschikt voorkomende wijze het bedrag van de belasting die aldaar over die winst werd geheven.Bij deze herziening wordt rekening gehouden met de overige bepalingen van deze Overeenkomst en, indien nodig, plegen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten overleg met elkaar.

Artikel 10 Dividenden 1. Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.2. Deze dividenden mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, naar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 15 percent van het brutobedrag van de dividenden. Deze paragraaf laat onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald. 3. De uitdrukking "dividenden", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten uit andere rechten in vennootschappen die volgens de wetgeving van de Staat waarvan de uitkerende vennootschap inwoner is, op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken.Die uitdrukking betekent ook inkomsten van belegde kapitalen van vennoten in een vennootschap, niet zijnde een vennootschap op aandelen, die inwoner is van België, zelfs indien die inkomsten zijn toegekend in de vorm van interest. 4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, net die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing. 5. Indien een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat winst of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op dividenden die door de vennootschap worden betaald, behalve voor zover die dividenden aan een inwoner van die andere Staat worden betaald of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald wezenlijk is verbonden met een in die andere Staat gelegen vaste inrichting of vaste basis, noch de niet-uitgedeelde winst van de vennootschap aan een belasting op niet-uitgedeelde winst onderwerpen, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winst of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn. Artikel 11 Interest 1. Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag in die andere Staat worden belast.2. Deze interest mag echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, snaar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 15 percent van het brutobedrag van de interest.3. In afwijking van de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 is interest slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de uiteindelijk gerechtigde inwoner is, wanneer het betreft : a) interest van handelsschuldvorderingen - met inbegrip van vorderingen vertegenwoordigd door handelspapier - wegens termijnbetaling van levering van koopwaar, goederen of diensten door ondernemingen;b) interest van leningen van welke aard ook - niet vertegenwoordigd door effecten aan toonder - toegestaan door bankondernemingen;c) interest van niet door effecten aan toonder vertegenwoordigde gelddeposito's bij bankondernemingen.4. In afwijking van de bepalingen van paragraaf 2 is interest die voor rekening van een overeenkomstsluitende Staat wordt geheven, van belasting vrijgesteld in de andere overeenkomstsluitende Staat.5. De uitdrukking "interest", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet gewaarborgd door hypotheek of al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, daaronder begrepen premies en loten op die effecten;voor de toepassing van dit artikel omvat de uitdrukking "interest" echter niet boeten voor laattijdige betaling noch interest die overeenkomstig artikel 10, paragraaf 3, tweede zin, als dividenden wordt behandeld. 6. De bepalingen van de paragrafen 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd, met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing. 7. Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de schuld, ter zake waarvan de interest wordt betaald werd aangegaan en de interest ten laste komt van die vaste inrichting of die vaste basis, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd. 8. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering waarvoor hij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing.In dat geval is het daarboven uitgaande deel van de interest belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat.

Artikel 12 Royalty's 1. Royalty's afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat zijn in die andere Staat belastbaar.2. Deze royalty's mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan : a) 5 percent van het brutobedrag van de royalty's die worden betaald voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, met uitsluiting van bioscoopfilms en films of banden voor radio of televisie;b) 15 percent van het brutobedrag van de royalty's in de andere gevallen.3. De uitdrukking "royalty's", zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen bioscoopfilms en films of banden voor radio of televisie, van een octrooi, een fabrieksof handelsmerk, een tekening, een model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze, alsmede voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, nijverheids- of handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn, met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing. 5. Royalty's worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die Staat.Indien evenwel de schuldenaar van de royalty's, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de verbintenis ter zake waarvan de royalty's worden betaald werd aangegaan en die de last van die royalty's draagt, worden die royalty's geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd. 6. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de royalty's, gelet op het gebruik, het recht of de inlichtingen waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing.In dat geval is het daarboven uitgaande deel van de royalty's belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, overeenkomstig de wetgeving van die Staat.

Artikel 13 Vermogenswinst 1. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van onroerende goederen zoals bedoeld in artikel 6 die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mogen in die andere Staat worden belast.2. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, of van roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een zelfstandig beroep, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of te zamen met de gehele onderneming) of van die vaste basis, mogen in die andere Staat worden belast.3. Voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd of van roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.4. Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen dan die vermeld in de paragrafen 1, 2 en 3 zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder inwoner is. Artikel 14 Zelfstandige beroepen 1. Inkomsten verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de uitoefening van een vrij beroep of ter zake van andere zelfstandige werkzaamheden van soortgelijke aard zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij die inwoner : a) in de andere overeenkomstsluitende Staat voor het verrichten van zijn werkzaamheden geregeld over een vaste basis beschikt;in dat geval mag slechts het deel van de inkomsten dat kan worden toegerekend aan de werkzaamheden welke met behulp van die vaste basis worden uitgeoefend, in die andere Staat worden belast; of b) in de andere overeenkomstsluitende Staat voor de uitoefening van zijn werkzaamheden verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken welke in het desbetreffende kalenderjaar een totaal van 183 dagen te boven gaan;in dat geval mag slechts het deel van de inkomsten dat kan worden toegerekend aan de werkzaamheden welke gedurende dat tijdvak of die tijdvakken worden uitgeoefend, in die andere Staat worden belast. 2. De uitdrukking "vrij beroep" omvat in het bijzonder zelfstandige werkzaamheden op het gebied van wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de zelfstandige werkzaamheden van artsen, advocaten, ingenieurs, architecten, tandartsen en accountants. Artikel 15 Niet-zelfstandige beroepen 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 16, 18 en 19 zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend.Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, mogen de ter zake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat worden belast. 2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien : a) de verkrijger in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die in het kalenderjaar een totaal van 183 dagen niet te boven gaan, en b) de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die niet inwoner van de andere Staat is, en c) de beloningen niet ten laste komen van een vaste inrichting of een vaste basis, die de werkgever in de andere Staat heeft.3. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel mogen beloningen verkregen ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen. Artikel 16 Tantièmes 1. Tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in zijn hoedanigheid van lid van de raad van bestuur of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.Deze bepaling is ook van toepassing op beloningen verkregen ter zake van de uitoefening van werkzaamheden die, overeenkomstig de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap inwoner is, behandeld worden als werkzaamheden van gelijksoortige aard als de werkzaamheden die worden verricht door een persoon waarop de voorgaande zin van toepassing is. 2. Beloningen die een persoon op wie paragraaf 1 van toepassing is, van de vennootschap verkrijgt terzake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van leidinggevende of van technische aard, alsmede beloningen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat uit zijn persoonlijke werkzaamheden behaalt in de hoedanigheid van vennoot in een vennootschap -niet zijnde een vennootschap op aandelen- die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 worden belast. Artikel 17 Artiesten en sportbeoefenaars 1. Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 14 en 15 mogen inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit zijn persoonlijke werkzaamheden die hij in de andere overeenkomstsluitende Staat verricht in de hoedanigheid van artiest, zoals toneelspeler, film-, radio- of televisieartiest, of musicus, of in de hoedanigheid van sportbeoefenaar, in die andere Staat worden belast.2. Indien inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of een sportbeoefenaar persoonlijk en als zodanig verricht, niet worden toegekend aan de artiest of aan de sportbeoefenaar zelf maar aan een andere persoon, mogen die inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7,14 en 15, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de werkzaamheden van de artiest of de sportbeoefenaar worden verricht.3. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing op inkomsten uit persoonlijke werkzaamheden die artiesten verrichten in een andere overeenkomstsluitende Staat en volledig of in hoofdzaak worden bekostigd uit de openbare middelen van de andere overeenkomstsluitende Staat of van een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan.In dat geval mogen de inkomsten die ter zake van die werkzaamheden worden verkregen, slechts in die andere overeenkomstsluitende Staat worden belast.

Artikel 18 Pensioenen 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 2, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn pensioenen en andere, periodieke of niet-periodieke vergoedingen die worden betaald overeenkomstig de sociale zekerheidswetgeving van een overeenkomstsluitende Staat of in het kader van een algemeen stelsel dat door een overeenkomstsluitende Staat tot aanvulling van de voordelen bepaald in de genoemde wetgeving is ingevoerd, in die Staat belastbaar. Artikel 19 Overheidsfuncties 1. a) Beloningen, niet zijnde pensioenen, betaald door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon, ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.b) Die beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de diensten in die Staat worden bewezen en de natuurlijke persoon inwoner van die Staat is, die : 1° onderdaan is van die Staat, of 2° niet uitsluitend met het oog op het bewijzen van de diensten inwoner van die Staat is geworden.2. a) Pensioenen door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, hetzij rechtstreeks, hetzij uit door hen in het leven geroepen fondsen, betaald aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.b) Die pensioenen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de natuurlijke persoon inwoner en onderdaan is van die Staat.3. De bepalingen van de artikelen 15, 16 en 18 zijn van toepassing op beloningen en pensioenen ter zake van diensten bewezen in het kader van een nijverheids- of handelsbedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan.4. Beloningen betaald door een overeenkomstsluitende Staat aan een natuurlijke persoon ter zake van een werkzaamheid uitgeoefend in de andere overeenkomstsluitende Staat in het kader van overeenkomsten of akkoorden van bijstand of samenwerking die tussen beide overeenkomstsluitende Staten zijn gesloten, zijn slechts in de eerstgenoemde Staat belastbaar. Artikel 20 Studenten, stagiairs en leerlingen Een student, een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon of een leerling die inwoner is, of onmiddellijk voor zijn bezoek aan een overeenkomstsluitende Staat inwoner was, van de andere overeenkomstsluitende Staat en die uitsluitend voor zijn : studie of opleiding tijdelijk in de eerstbedoelde Staat verblijft, is niet belastbaar in die eerstbedoelde Staat : a) op alle overmakingen uit bronnen buiten die Staat ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding;b) op elke toelage, vergoeding of prijs die hij ontvangt van een instelling op het gebied van wetenschap, onderwijs of liefdadigheid;c) op de beloningen van een dienstbetrekking die in de eerstbedoelde Staat wordt uitgeoefend gedurende, naar het geval, de normale duur van de studie of een stage- of opleidingsperiode van ten hoogste één jaar, voor zover die beloningen een in onderling overleg vastgelegde bedrag niet te boven gaan en bestemd zijn om de nodige bestaansmiddelen voor het nagestreefde doel aan te vullen. Artikel 21 Andere inkomsten Ongeacht de afkomst ervan zijn bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, slechts in die Staat belastbaar.

Artikel 22 Vermogen 1. Vermogen bestaande uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6, die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat bezit en die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mag in die andere Staat worden belast.2. Vermogen bestaande uit roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft of uit roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een zelfstandig beroep, mag in die andere Staat worden belast.3. Vermogen bestaande uit schepen en luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd, alsmede uit roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, is slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.4. Alle andere bestanddelen van het vermogen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat zijn slechts in die Staat belastbaar. Artikel 23 Vermijding van dubbele belasting 1. In Algerije wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden : a) Indien een inwoner van Algerije inkomsten verkrijgt die, of vermogen bezit dat, volgens de bepalingen van deze Overeenkomst in België belastbaar zijn, vermindert Algerije : 1° de belasting die aldaar van de inkomsten van die inwoner wordt geheven, met een bedrag dat gelijk is aan de in België betaalde belasting naar het inkomen;2° de belasting die aldaar van het vermogen van die inwoner wordt geheven, met een bedrag dat gelijk is aan de in België betaalde belasting naar het vermogen.b) In geen van beide gevallen mag het afgetrokken bedrag dat deel van de inkomstenbelasting of van de vermogensbelasting, berekend voor het verlenen van de vermindering, dat overeenstemt met het in België belastbare inkomen of vermogen, naar het geval, te boven gaan.2. In België wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden : a) Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt of vermogensbestanddelen bezit die ingevolge de bepalingen van de Overeenkomst, niet zijnde de bepalingen van artikel 10, paragraaf 2, artikel 11, paragrafen 2 en 8 en artikel 12, paragrafen 2 en 6, in Algerije mogen worden belast, stelt België die inkomsten of die vermogensbestanddelen vrij van belasting, maar om het bedrag van de belasting op het overige inkomen of vermogen van die inwoner te berekenen, mag België rekening houden met de aldus vrijgestelde inkomsten of vermogensbestanddelen.b) Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt die deel uitmaken van zijn samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen, en bestaan uit dividenden die belastbaar zijn ingevolge artikel 10, paragraaf 2, en niet van Belgische belasting zijn vrijgesteld ingevolge c) hierna, uit interest die belastbaar is ingevolge artikel 11, paragrafen 2 of 8, of uit royalty's die belastbaar zijn ingevolge artikel 12, paragrafen 2 of 6, wordt de op die inkomsten geheven Algerijnse belasting verrekend met de Belgische belasting op die inkomsten, overeenkomstig de bestaande bepalingen van de Belgische wetgeving inzake de verrekening van in het buitenland betaalde belasting met de Belgische belasting en rekening houdend met elke toekomstige wijziging van die wetgeving.c) Indien een vennootschap die inwoner is van België aandelen in eigendom bezit van een aandelenvennootschap die inwoner is van Algerije, worden de dividenden die haar door de laatstbedoelde vennootschap worden betaald en in Algerije ingevolge artikel 10, paragraaf 2, mogen worden belast, in België vrijgesteld van de vennootschapsbelasting op de voorwaarden en binnen de grenzen waarin de Belgische wetgeving voorziet.d) Indien verliezen die een onderneming gedreven door een inwoner van België in een in Algerije gelegen vaste inrichting heeft geleden, voor de belastingheffing van die onderneming in België volgens de Belgische wetgeving werkelijk in mindering van de winst van die onderneming zijn gebracht, is de vrijstelling bedoeld in a) hierboven in België niet van toepassing op de winst van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kan worden toegerekend, in zoverre als deze winst ook in Algerije door de verrekening van die verliezen van belasting is vrijgesteld. Artikel 24 Non-discriminatie 1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden zijn of kunnen worden onderworpen.Niettegenstaande de bepalingen van artikel 1 is deze bepaling ook van toepassing op onderdanen die niet inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten. 2. De uitdrukking "onderdanen" betekent : a) alle natuurlijke personen die de nationaliteit van een overeenkomstsluitende Staat bezitten;b) alle rechtspersonen, personenvennootschappen en verenigingen die hun rechtspositie als zodanig ontlenen aan de wetgeving die in een overeenkomstsluitende Staat van kracht is.3. De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen.Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat verplicht aan inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de gezinstoestand of gezinslasten te verlenen die hij aan zijn eigen inwoners verleent. 4. Behalve indien de bepalingen van artikel 9, paragraaf 1, artikel 11, paragraaf 8, of artikel 12, paragraaf 6, van toepassing zijn, worden interest, royalty's en andere uitgaven die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden betaald, bij het bepalen van de belastbare winst van die onderneming op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht, alsof zij aan een inwoner van de eerstbedoelde Staat zouden zijn betaald.Schulden van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat tegenover een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden, bij het bepalen van het belastbare vermogen van die onderneming, eveneens op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht, alsof die schulden tegenover een inwoner van de eerstbedoelde Staat zouden zijn aangegaan. 5. Ondernemingen van een overeenkomstsluitende Staat, waarvan het kapitaal geheel of ten dele, onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van, of wordt beheerst door, één of meer inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat, worden in de eerstbedoelde Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen, waaraan andere, soortgelijke ondernemingen van de eerstbedoelde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.6. Geen enkele bepaling van dit artikel mag aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat belet : a) van het bedrag van de winst valt een in die Staat gelegen vaste inrichting van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, belasting te heffen tegen het tarief dat door de wetgeving van die Staat is bepaald;dit tarief mag echter niet hoger zijn dan het maximumtarief dat van toepassing is op het geheel of een gedeelte van de winst van vennootschappen die inwoner van de eerstbedoelde Staat zijn; b) bronbelasting te heffen van dividenden die afkomstig zijn uit een aandelenbezit dat wezenlijk is verbonden met een in die Staat gevestigde vaste inrichting van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat.7. De onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat zijn niet aan de formaliteit van de algemene fiscale kwijting onderworpen wanneer zij het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat hetzij voorlopig, hetzij definitief verlaten.8. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 2, zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing op belastingen van elke soort en benaming. Artikel 25 Regeling voor onderling overleg 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of indien zijn geval onder artikel 24, paragraaf 1, ressorteert, aan die van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij de nationaliteit bezit.Het geval moet worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst, voor het eerst te zijner kennis is gebracht. 2. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing ervan te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, ten einde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst, te vermijden.3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de Overeenkomst, in onderlinge overeenstemming op te lossen.4. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten plegen overleg omtrent de administratieve maatregelen die voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst nodig zijn en met name omtrent de bewijsstukken die de inwoners van elke overeenkomstsluitende Staat moeten overleggen om in de andere Staat de bij de Overeenkomst bepaalde belastingvrijstellingen of -verminderingen te genieten. Indien een mondelinge gedachtenwisseling voor het bereiken van overeenstemming nuttig voorkomt, kan deze gedachtenwisseling plaatsvinden in een Commissie die uit vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten is samengesteld. 5. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten stellen zich rechtstreeks met elkander in verbinding voor het toepassen van de Overeenkomst. Artikel 26 Uitwisseling van inlichtingen 1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die nodig zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst of aan die van de nationale wetgeving van de overeenkomstsluitende Staten met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, voor zover de heffing van die belastingen niet in strijd is met de Overeenkomst, en in het bijzonder om belastingontduiking en -ontwijding met betrekking tot die belastingen te bestrijden.De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door artikel 1. De door een overeenkomstsluitende Staat verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als de inlichtingen die onder de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of invordering; van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is. Deze personen of autoriteiten gebruiken deze inlichtingen slechts voor die doeleinden.

Zij mogen van deze inlichtingen melding maken tijdens openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen. 2. In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen : a) administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;b) bijzonderheden te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.3. De inlichtingen worden uitgewisseld hetzij op verzoek met betrekking tot een bepaald geval, hetzij automatisch met betrekking tot één of meer inkomstencategorieën, hetzij spontaan met betrekking tot inkomsten waarvan de kennis voor een overeenkomstsluitende Staat van belang is. Artikel 27 lnvorderingsbijstand 1. De overeenkomstsluitende Staten verlenen elkander hulp en bijstand voor de betekening en de invordering van de belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is, alsmede van alle met die belastingen verband houdende opcentiemen, verhogingen, interest, kosten en boeten van niet strafrechterlijke aard, wanneer het belastingvorderingen betreft die eisbaar zijn en waartegen geen beroep meer openstaat volgens de wetten of regels van de Staat die om bijstand verzoekt.2. Op vraag van de verzoekende Staat zorgt de aangezochte Staat overeenkomstig de wetgeving en de administratieve praktijk die voor de betekening en de invordering van zijn eigen belastingvorderingen van toepassing zijn, voor de betekening en de invordering van de belastingvorderingen van die Staat, tenzij de Overeenkomst anders bepaalt.3. De aangezochte Staat is niet verplicht aan de vraag van de verzoekende Staat te voldoen indien die Staat niet alle middelen voor de invordering van zijn belastingvordering op zijn eigen grondgebied heeft uitgeput.4. De vraag om bijstand voor de invordering van een belastingvordering dient vergezeld te gaan van : a) een officieel afschrift van de uitvoerbare titel in de verzoekende Staat;b) een officieel afschrift van elk ander document dat in de verzoekende Staat voor de invordering is vereist;en c) in voorkomend geval, een eensluidend verklaard afschrift van elke beslissing die kracht van gewijsde heeft verworven en afkomstig is van een administratief lichaam of van een rechtbank.5. De uitvoerbare titel in de verzoekende Staat heeft dezelfde uitwerking in de aangezochte Staat.6. Problemen met betrekking tot de verjaringstermijn van de belastingvordering worden uitsluitend door de wetgeving van de verzoekende Staat geregeld.7. De daden van invordering die ten gevolge van een vraag om bijstand door de aangezochte Staat zijn gesteld, en overeenkomstig de wetgeving van die Staat de schorsing of stuiting van de verjaringstermijn tot gevolg zouden hebben, hebben dezelfde uitwerking met betrekking tot de wetgeving van de verzoekende Staat.De aangezochte Staat stelt de verzoekende Staat in kennis van de daartoe genomen maatregelen. 8. Belastingvorderingen waarvoor om invorderingsbijstand is verzocht, genieten in de aangezochte Staat dezelfde voorrechten als vorderingen van dezelfde aard van die Staat.9. De aangezochte Staat is niet verplicht middelen van tenuitvoerlegging toe te passen die niet zijn toegestaan door de wettelijke bepalingen of reglementeringen van de verzoekende Staat.10. De bepalingen van artikel 26, paragraaf 1, zijn mede van toepassing op elke inlichting die ingevolge dit artikel ter kennis van de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat wordt gebracht.11. Met betrekking tot belastingvorderingen van een overeenkomstsluitende Staat waartegen een beroep aanhangig is of die nog vatbaar zijn voor beroep, mag de bevoegde autoriteit van die Staat, om zijn rechten te vrijwaren, de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat verzoeken de conservatoire maatregelen te nemen waarin diens wetgeving voorziet.De bepalingen van de voorgaande paragrafen zijn op die maatregelen van overeenkomstige toepassing. 12. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten plegen overleg om de regels vast te leggen voor de overmaking van de bedragen die door de aangezochte Staat voor rekening van de verzoekende Staat zijn ingevorderd. Artikel 28 Beperking van de werking van de Overeenkomst 1. De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die diplomatieke vertegenwoordigers en consulaire ambtenaren ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan bepalingen van bijzondere overeenkomsten.2. Voor de toepassing van de Overeenkomst worden de diplomatieke vertegenwoordigers en de consulaire ambtenaren van een overeenkomstsluitende Staat die in de andere overeenkomstsluitende Staat of in een derde Staat geaccrediteerd zijn en die de nationaliteit van de zendstaat bezitten, geacht inwoner van die Staat te zijn indien zij aldaar, op het stuk van belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, aan dezelfde verplichtingen onderworpen zijn als de inwoners van die Staat.3. De Overeenkomst is niet van toepassing op internationale organisaties, hun organen of hun ambtenaren, noch op de diplomatieke vertegenwoordigers en de consulaire ambtenaren van een derde Staat, wanneer deze zich op het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat bevinden en op het stuk van belastingen naar het inkomen en naar het vermogen in de ene of de andere overeenkomstsluitende Staat niet als inwoners worden behandeld. Artikel 29 Inwerkingtreding 1. Deze Overeenkomst zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk te Brussel worden uitgewisseld.2. De Overeenkomst zal in werking treden op de dertigste dag die volgt op de dag van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging en de bepalingen ervan zullen toepassing vinden : a) op de bij de bron verschuldigde belastingen met betrekking tot inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld vanaf 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging;b) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die aanvangen op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar van die uitwisseling. Artikel 30 Beëindiging Deze Overeenkomst blijft voor onbepaalde tijd van kracht. Elk van de overeenkomstsluitende Staten kan evenwel aan de andere overeenkomstsluitende Staat langs diplomatieke weg een schriftelijke opzegging doen toekomen door ten minste zes maanden vóór het einde van elk kalenderjaar, maar na het verstrijken van een periode van vijf jaar vanaf de datum van de inwerkingtreding, van de beëindiging kennis te geven. In dat geval houdt de Overeenkomst op van toepassing te zijn : a) op de bij de bron verschuldigde belastingen met betrekking tot inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld vanaf 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar waarin de opzegging is betekend;b) op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die aanvangen op of na 1 januari van datzelfde jaar. Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectievelijke regeringen, deze overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan in tweevoud, te Algiers op 15 december 1991, in de Nederlandse, de Franse en de Arabische taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van de Democratische Volksrepubliek Algerije : Mourad Medelci, Afgevaardigd Minister voor het Budget Voor de Regering van het Koninkrijk België : Dirk Lettens, Ambassadeur van Zijne Majesteit de Koning der Belgen (2) Overeenkomstig de bepalingen van artikel 29, is deze Overeenkomst in werking getreden op de dertigste dag die volgt op de dag van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging, op 10 januari 2003.

^