Etaamb.openjustice.be
Wet van 08 juni 2004
gepubliceerd op 24 september 2004

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van Canada tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en het Protocol, ondertekend te Ottawa op 23 mei 2002 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2004015120
pub.
24/09/2004
prom.
08/06/2004
ELI
eli/wet/2004/06/08/2004015120/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 JUNI 2004. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van Canada tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en het Protocol, ondertekend te Ottawa op 23 mei 2002 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van Canada tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en het Protocol, ondertekend te Ottawa op 23 mei 2002, zullen volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 8 juni 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2003-2004. Senaat.

Documenten Ontwerp van wet ingediend op 14 november 2003, nr. 3-339/1.

Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 3-339/2.

Parlementaire Handelingen Bespreking, vergadering van 11 maart 2004.

Stemming, vergadering van 11 maart 2004.

Kamer van Volksvertegenwoordigers.

Documenten Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 51-913/1.

Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning te bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-913/2.

Parlementaire Handelingen Bespreking, vergadering van 6 mei 2004.

Stemming, vergadering van 6 mei 2004. (2) Deze overeenkomst treedt in werking op 6 oktober 2004. Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van Canada tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE EN DE REGERING VAN CANADA, Wensende een Overeenkomst te sluiten tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, Zijn het volgende overeengekomen : I. WERKINGSSFEER VAN DE OVEREENKOMST ARTIKEL 1 Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.

ARTIKEL 2 Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is 1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van elk van de overeenkomstsluitende Staten.2. Als belastingen naar het inkomen en naar het vermogen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, naar het gehele vermogen, of naar bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name : a) In België : (i) de personenbelasting; (ii) de vennootschapsbelasting; (iii) de rechtspersonenbelasting; (iv) de belasting van niet-inwoners; (v) de aanvullende crisisbijdrage; met inbegrip van de voorheffingen, de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, alsmede de aanvullende belastingen op de personenbelasting, (hierna te noemen « Belgische belasting »); b) in Canada : de door de Regering van Canada overeenkomstig de wet op de Inkomstenbelastingen (« Income Tax Act ») geheven belastingen, (hierna te noemen « Canadese belasting »).4. De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven.De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstluitende Staten delen elkaar de belangrijkste wijzigingen die in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht, mee.

II. BEGRIPSBEPALINGEN ARTIKEL 3 Algemene bepalingen 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist : a) (i) betekent de uitdrukking « België », in aardrijkskundig verband gebruikt, het nationale grondgebied, daarin inbegrepen de territoriale zee en de maritieme zones of de luchtgebieden waarover, in overeenstemming met het internationaal recht, België soevereine rechten of zijn jurisdictie uitoefent; (ii) betekent de uitdrukking « Canada », in aardrijkskundig verband gebruikt, het grondgebied van Canada, daarin inbegrepen : (A) elk gebied voorbij de territoriale wateren van Canada dat, overeenkomstig de Canadese wetgeving en in overeenstemming met het internationaal recht, een gebied is waarin Canada rechten met betrekking tot de zeebodem en de ondergrond en de natuurlijke rijkdommen daarvan, mag uitoefenen; (B) de wateren en de luchtgebieden boven elk gebied bedoeld in subparagraaf (A) voor iedere werkzaamheid die werd uitgevoerd in verband met het onderzoek naar of de ontginning van de natuurlijke rijkdommen die daarin zijn bedoeld; b) betekenen de uitdrukkingen « een overeenkomstsluitende Staat » en « de andere overeenkomstsluitende Staat », België of Canada, al naar het zinsverband vereist;c) omvat de uitdrukking « persoon » elke natuurlijke persoon, elke vennootschap, elke personenvennootschap (partnership) en elke andere vereniging van personen, met inbegrip, wat Canada betreft, van elke nalatenschap (estate) en elke trust;d) betekent de uitdrukking « vennootschap » elke rechtspersoon of elke andere eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;e) betekenen de uitdrukkingen « onderneming van een overeenkomstsluitende Staat » en « onderneming van de andere overeenkomstluitende Staat » onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;f) betekent de uitdrukking « bevoegde autoriteit » : (i) in België, de Minister van Financiën of de bevoegde vertegenwoordiger van de minister, en (ii) in Canada, de « Minister of Nationale Revenue » of de bevoegde vertegenwoordiger van de minister;g) betekent de uitdrukking « onderdaan » : (i) elke natuurlijke persoon die de nationaliteit van een overeenkomstsluitende Staat bezit; (ii) elke rechtspersoon, personenvennootschap en vereniging die zijn rechtspositie als zodanig ontleent aan de wetgeving die in een overeenkomstsluitende Staat van kracht is; h) betekent de uitdrukking « internationaal verkeer » elke reis van een schip of luchtvaartuig dat door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat wordt geëxploiteerd om passagiers of goederen te vervoeren, behalve indien het voornaamste doel van de reis erin bestaat passagiers of goederen uitsluitend tussen plaatsen in de andere overeenkomstsluitende Staat te vervoeren.2. Voor de toepassing van de Overeenkomst door een overeenkomstsluitende Staat op enig tijdstip heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet erin omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, waarbij elke betekenis ingevolge die wetgeving de overhand heeft op de betekenis van de uitdrukking ingevolge de andere wetten van die Staat. ARTIKEL 4 Inwoner 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking « inwoner van een overeenkomstsluitende Staat » : a) iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid;b) die Staat, een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan of een rechtspersoon die eigendom is van die Staat, dat onderdeel of die gemeenschap. Deze uitdrukking omvat niet personen die in die Staat alleen terzake van inkomsten uit in die Staat gelegen bronnen of terzake van aldaar gelegen vermogen aan belasting zijn onderworpen. 2. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand op de volgende wijze geregeld : a) de natuurlijke persoon wordt geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft;indien de natuurlijke persoon in beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waarmee zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen); b) indien niet kan worden bepaald in welke Staat de natuurlijke persoon het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien de natuurlijke persoon in geen van de Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waar hij gewoonlijk verblijft;c) indien de natuurlijke persoon in beide Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van de Staat waarvan hij onderdaan is;d) indien de natuurlijke persoon onderdaan is van beide Staten of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.3. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomst sluitende Staten, trachten de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming te regelen met inachtneming van de plaats van zijn werkelijke leiding, de plaats van oprichting of stichting en alle andere terzake dienende criteria.Bij ontstentenis van zulke overeenstemming, wordt die persoon voor de toepassing van de artikelen 6 tot en met 22, geacht geen inwoner te zijn van een van de overeenkomstsluitende Staten.

ARTIKEL 5 Vaste inrichting 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking « vaste inrichting » een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.2. De uitdrukking « vaste inrichting » omvat in het bijzonder : a) een plaats waar leiding wordt gegeven;b) een filiaal;c) een kantoor;d) een fabriek;e) een werkplaats;en f) een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.3. De plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructiewerkzaamheden is slechts dan een vaste inrichting indien de duur daarvan twaalf maanden overschrijdt.4. Het gebruik in een overeenkomstsluitende Staat van een installatie of een boorinrichting of een schip voor het onderzoek naar of de ontginning van natuurlijke rijkdommen is alleen dan een vaste inrichting wanneer het gebruik ervan langer duurt dan drie maanden in enig tijdvak van twaalf maanden.5. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een « vaste inrichting » niet aanwezig geacht indien : a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;b) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering;c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming, andere werkzaamheden die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben, te verrichten;f) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de subparagrafen a) tot e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.6. Indien een persoon niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 7 van toepassing is voor een onderneming werkzaam is en in een overeenkomstsluitende Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, geacht een vaste inrichting in die Staat te hebben voor alle werkzaamheden welke deze persoon voor de onderneming verricht, tenzij de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot de in paragraaf 5 vermelde werkzaamheden die, indien zij met behulp van een vaste bedrijfsinrichting zouden worden verricht, die vaste bedrijfsinrichting niet tot een vaste inrichting zouden stempelen ingevolge de bepalingen van die paragraaf.7. Een onderneming wordt niet geacht een vaste inrichting in een overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.8. Niettegenstaande de bepalingen van paragrafen 6 en 7 wordt een verzekeringsonderneming van een overeenkomstsluitende Staat, behalve wat betreft herverzekeringsverrichtingen, geacht een vaste inrichting in de andere Staat te bezitten, wanneer zij in die andere Staat premies int of aldaar gelegen risico's verzekert door bemiddeling van een in paragraaf 6 bedoelde vertegenwoordiger of van een onafhankelijke vertegenwoordiger die een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht gewoonlijk uitoefent.9. De enkele omstandigheid dat een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, een vennootschap beheerst of door een vennootschap wordt beheerst, die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt één van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere. III. BELASTINGHEFFING NAAR HET INKOMEN ARTIKEL 6 Inkomsten uit onroerende goederen 1. Inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen (inkomsten uit landbouw- of bosbedrijven daaronder begrepen) mogen in die andere Staat worden belast.2. De uitdrukking « onroerende goederen » heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen.De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen terzake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd. 3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreekse genot, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen en op inkomsten verkregen uit de vervreemding van die goederen.4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een zelfstandig beroep. ARTIKEL 7 Ondernemingswinst 1. Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat is slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting.Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent of heeft uitgeoefend, mag de winst van de onderneming in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kan worden toegerekend. 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3 wordt, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting de winst toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen indien zij een onafhankelijke onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die met de onderneming waarvan zij een vaste inrichting is en met alle andere afhankelijke personen geheel onafhankelijk zou handelen.3. Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten de aftrekbare kosten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, die ten behoeve van de vaste inrichting zijn gemaakt, hetzij in de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders.4. Bij ontstentenis van een regelmatige boekhouding of andere gegevens die het mogelijk maken het bedrag te bepalen van de winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat, dat aan haar vaste inrichting in de andere Staat kan worden toegerekend, mag de belasting in die andere Staat inzonderheid volgens de interne wetgeving van die Staat worden gevestigd met inachtneming van de normale winst van soortgelijke ondernemingen die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden.5. Geen winst wordt aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen voor de onderneming.6. Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen wordt de aan de vaste inrichting toe te rekenen winst van jaar tot jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om hiervan af te wijken.7. Indien in de winst inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel. ARTIKEL 8 Zeevaart en luchtvaart 1. Winst verkregen door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer is slechts in die Staat belastbaar.2. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 7, mag winst waarop paragraaf 1 niet van toepassing is en die is verkregen uit de exploitatie van schepen gebruikt om passagiers of goederen uitsluitend tussen plaatsen in een overeenkomstsluitende Staat te vervoeren, in die Staat worden belast.3. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn ook van toepassing op winst verkregen uit de deelneming in een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam.4. In dit artikel : a) omvat de uitdrukking « winst » interest uit fondsen die rechtstreeks zijn verbonden met de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer, op voorwaarde dat die interest bijkomend is ten opzichte van de exploitatie;b) omvat de uitdrukking « exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat » : (i) het charteren of de verhuring van schepen of luchtvaartuigen, of (ii) de verhuring van laadkisten en het daarbij horende gerei, door die onderneming, op voorwaarde dat dit charteren of dergelijke verhuring bijkomend is ten opzichte van de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer door die onderneming. ARTIKEL 9 Afhankelijke ondernemingen 1. Indien : a) een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, of b) dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, en, in het ene of in het andere geval, tussen de twee ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen, voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mogen inkomsten of winst die één van de ondernemingen zonder deze voorwaarden zou hebben behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet heeft behaald, worden begrepen in de inkomsten of de winst van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.2. Indien een overeenkomstsluitende Staat in de inkomsten of in de winst van een onderneming van die Staat inkomsten of winst opneemt en dienovereenkomstig belast terzake waarvan een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat in die andere Staat is belast, en de aldus opgenomen inkomsten of winst inkomsten of winst zijn die de onderneming van de eerstbedoelde Staat zou hebben behaald indien tussen de twee ondernemingen zodanige voorwaarden zouden zijn overeengekomen als tussen onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen, herziet de andere Staat op de wijze welke die Staat passend acht, het bedrag aan belasting dat aldaar over die inkomsten of die winst is geheven.Bij deze herziening wordt rekening gehouden met de overige bepalingen van deze Overeenkomst. 3. Een overeenkomstsluitende Staat mag de inkomsten of de winst van een onderneming in de omstandigheden bedoeld in paragraaf 1 niet wijzigen na het verstrijken van de verjaringstermijnen waarin zijn nationale wetgeving voorziet, en in elk geval niet na zes jaar vanaf het einde van het jaar waarin de inkomsten of de winst waarop die wijziging van toepassing zou zijn, zouden zijn behaald door een onderneming van die Staat.4. De bepalingen van de paragrafen 2 en 3 zijn niet van toepassing in geval van fraude of moedwillig verzuim. ARTIKEL 10 Dividenden 1. Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.2. Deze dividenden mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan : a) 5 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de uiteindelijk gerechtigde een vennootschap is die onmiddellijk ten minste 10 percent bezit van de stemgerechtigde aandelen van de vennootschap die de dividenden betaalt;b) 15 percent van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen. Deze paragraaf laat onverlet de belastingheffing van de vennootschap terzake van de winst waaruit de dividenden worden betaald. 3. De uitdrukking « dividenden », zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten zelfs indien zij worden toegekend in de vorm van interest die volgens de wetgeving van de Staat waarvan de vennootschapschuldenaar inwoner is, op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken.4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing. 5. Indien een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat winst of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op dividenden die door de vennootschap worden betaald, behalve voor zover die dividenden aan een inwoner van die andere Staat worden betaald of voorzover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald wezenlijk is verbonden met een in die andere Staat gelegen vaste inrichting of vaste basis, noch de niet-uitgedeelde winst van de vennootschap onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winst of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.6. Geen enkele bepaling van deze Overeenkomst mag aldus worden uitgelegd dat zij Canada belet op de inkomsten die aan in Canada gelegen vaste inrichtingen van een vennootschap die inwoner is van België kunnen worden toegerekend, een belasting te heffen naast de belasting die op de inkomsten van een vennootschap, die inwoner is van Canada, zou verschuldigd zijn, op voorwaarde dat het tarief van de aldus geheven bijkomende belasting niet hoger is dan 5 percent van het bedrag van die inkomsten welke in vorige belastingjaren niet aan die bijkomende belasting zijn onderworpen.Voor de toepassing van deze bepaling betekent de uitdrukking « inkomsten » de winst die overeenkomstig artikel 7 in een jaar en in vorige jaren aan die vaste inrichtingen in Canada kan worden toegerekend (met inbegrip van de voordelen uit de vervreemding van goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van die vaste inrichtingen zoals bedoeld in artikel 13, paragraaf 2), na aftrek van : a) bedrijfsverliezen die in dat jaar en in vorige jaren aan die vaste inrichtingen kunnen worden toegerekend (daaronder begrepen verliezen uit de vervreemding van goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van die vaste inrichtingen);b) alle belastingen die in Canada van die winst worden geheven, niet zijnde de hierbovenvermelde bijkomende belasting;c) de winst die in Canada werd geherinvesteerd, op voorwaarde dat het bedrag van die aftrek wordt bepaald overeenkomstig de bestaande bepalingen van de Canadese wetgeving inzake de berekening van de aftrek terzake van investeringen in goederen in Canada, en elke latere wijziging van die bepalingen die geen afbreuk doet aan het algemeen principe daarvan;en d) vijfhonderdduizend Canadese dollars ($ 500 000), verminderd met elk bedrag dat in mindering werd gebracht : (i) door de vennootschap, of (ii) door een daarmee verbonden persoon, uit dezelfde of soortgelijke werkzaamheden als die welke door die vennootschap worden uitgeoefend, ingevolge deze subparagraaf d) ;voor de toepassing van deze subparagraaf d), is een vennootschap met een andere vennootschap verbonden wanneer een vennootschap onmiddellijk of middellijk de andere beheerst, of beide vennootschappen onmiddellijk of middellijk worden beheerst door dezelfde persoon of personen, of wanneer de twee vennootschappen niet op onafhankelijke basis transacties met elkaar aangaan.

ARTIKEL 11 Interest 1. Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat mag in die andere Staat worden belast.2. Deze interest mag echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 percent van het brutobedrag van de interest.3. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2 is interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat die de uiteindelijk gerechtigde ertoe is, slechts in die andere Staat belastbaar indien het gaat om : a) interest betaald voor een schuld in verband met de verkoop op afbetaling door een inwoner van die andere Staat van enige uitrusting, koopwaar of diensten, behalve indien de verkoop plaats had of de schuld ontstond tussen verbonden personen;b) interest betaald aan de andere overeenkomstsluitende Staat, een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan;c) interest terzake van een lening die is toegestaan, gewaarborgd of verzekerd, of van een krediet dat is verleend, gewaarborgd of verzekerd in het geval van Canada door « Export Development Canada » of in het geval van België door een gelijksoortige instelling die is vermeld en waaromtrent overeenstemming is bereikt in een wisseling van brieven tussen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten.4. De uitdrukking « interest », zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet gewaarborgd door hypotheek of al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, daaronder begrepen premies en loten op die effecten, alsmede inkomsten die door de belastingwetgeving van de Staat waaruit de inkomsten afkomstig zijn, met inkomsten uit geldlening worden gelijkgesteld;voor de toepassing van dit artikel omvat deze uitdrukking echter niet boeten voor laattijdige betaling, « interest » bedoeld in artikel 8, paragraaf 4 noch interest vermeld in artikel 10, paragraaf 3. 5. De bepalingen van de paragrafen 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing. 6. Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar een inwoner is van die Staat.Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de schuld, terzake waarvan de interest wordt betaald is aangegaan en de interest ten laste komt van die vaste inrichting of die vaste basis, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd. 7. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering waarvoor hij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing.In dat geval is het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat.

ARTIKEL 12 Royalty's 1. Royalty's afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat mogen in die andere Staat worden belast.2. Deze royalty's mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 percent van het brutobedrag van de royalty's.3. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2, zijn : a) royalty's met betrekking tot auteursrechten en andere gelijkaardige vergoedingen voor het uitvoeren of het reproduceren van een werk op het gebied van letterkunde, toneel, muziek of kunst (met uitzondering van royalty's voor bioscoopfilms en royalty's voor werken op films of beeldbanden of andere reproductiemiddelen voor gebruik op televisie); en b) royalty's voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, software voor computers of een octrooi of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap (met uitzondering van zulke inlichtingen verstrekt in verband met verhurings- of franchiseovereenkomsten), afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat die de uiteindelijk gerechtigde ertoe is, slechts in die andere Staat belastbaar.4. De uitdrukking « royalty's », zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, met inbegrip van vergoedingen van welke aard ook voor bioscoopfilms en voor werken op films, beeldbanden of andere reproductiemiddelen voor gebruik op televisie, van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening, een model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze of een ander immaterieel goed, of voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, nijverheids- en handelsuitrusting, of wetenschappelijke uitrusting of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.5. De bepalingen van paragrafen 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing. 6. Royalty's worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar een inwoner is van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de royalty's, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de verbintenis, uit hoofde waarvan de royalty's worden betaald is aangegaan en die de last van de royalty's draagt, worden die royalty's geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd. 7. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de royalty's, gelet op het gebruik, het recht of de inlichtingen waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing.In dat geval is het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, overeenkomstig de wetgeving van die Staat.

ARTIKEL 13 Vermogenswinst 1. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van onroerende goederen zoals bedoeld in artikel 6 die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mogen in die andere Staat worden belast.2. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, of van roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een zelfstandig beroep, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of tezamen met de gehele onderneming) of van die vaste basis, mogen in die andere Staat worden belast.3. Voordelen die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd of van roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, zijn slechts in die Staat belastbaar.4. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van : a) aandelen (niet zijnde aandelen die genoteerd zijn op een erkende effectenbeurs in de andere overeenkomstsluitende Staat) die deel uitmaken van een belangrijke deelneming in het kapitaal van een vennootschap die inwoner is van een van beide overeenkomstsluitende Staten, wanneer de waarde van die aandelen hoofdzakelijk voortspruit uit onroerende goederen die in de andere Staat zijn gelegen;of b) een belangrijke deelneming in een personenvennootschap (partnership), trust of nalatenschap (estate), die is opgericht overeenkomstig de wetgeving in een van de overeenkomstsluitende Staten, wanneer de waarde daarvan hoofdzakelijk voortspruit uit onroerende goederen die in de andere Staat zijn gelegen, mogen in die andere Staat worden belast.Voor de toepassing van deze paragraaf omvat de uitdrukking « onroerende goederen » de aandelen van een vennootschap bedoeld in subparagraaf a) of een deelneming in een personenvennootschap (partnership), trust of nalatenschap (estate) bedoeld in subparagraaf b), maar die uitdrukking omvat niet de goederen, niet zijnde verhuurde goederen, waarin het bedrijf van de vennootschap, personenvennootschap (partnership), trust of nalatenschap (estate) wordt uitgeoefend. 5. Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen dan die vermeld in de paragrafen 1, 2, 3 en 4 zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder inwoner is.6. Indien een natuurlijke persoon die ophoudt inwoner te zijn van een overeenkomstsluitende Staat en onmiddellijk daarna inwoner wordt van de andere overeenkomstsluitende Staat, voor de belastingheffing in de eerstvermelde Staat wordt behandeld alsof die persoon een goed heeft vervreemd en omwille daarvan in die Staat wordt belast, kan die natuurlijke persoon ervoor kiezen om in de andere Staat voor de belastingheffing te worden behandeld alsof hij, onmiddellijk voor hij inwoner werd van die Staat, het goed had verkocht en opnieuw aangekocht voor een bedrag dat overeenstemt met de redelijke marktwaarde ervan op dat ogenblik.Deze bepaling is evenwel niet van toepassing op goederen die, indien ze waren vervreemd onmiddellijk voor het tijdstip waarop de natuurlijke persoon inwoner werd van die andere Staat, aanleiding zouden geven tot een voordeel dat in die andere Staat mag worden belast. Deze bepaling is ook niet van toepassing op onroerende goederen die in een derde Staat gelegen zijn.

ARTIKEL 14 Zelfstandige beroepen 1. Inkomsten verkregen door een natuurlijke persoon die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat in de uitoefening van een vrij beroep of terzake van andere werkzaamheden van zelfstandige aard zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij die natuurlijke persoon in de andere overeenkomstsluitende Staat voor het verrichten van de werkzaamheden geregeld over een vaste basis beschikt.Indien de natuurlijke persoon over zulk een vaste basis beschikt of heeft beschikt, mogen de inkomsten in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste basis kunnen worden toegerekend. 2. De uitdrukking « vrij beroep » omvat in het bijzonder zelfstandige werkzaamheden op het gebied van wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de zelfstandige werkzaamheden van artsen, advocaten, ingenieurs, architecten, tandartsen en accountants. ARTIKEL 15 Niet-zelfstandige beroepen 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 16, 18 en 19 zijn lonen, salarissen en andere beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat terzake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend.Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, mogen de terzake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat worden belast. 2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat terzake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien : a) de verkrijger in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die tijdens enig tijdperk van twaalf maanden dat aanvangt of eindigt tijdens het betrokken belastingjaar een totaal van 183 dagen niet te boven gaan;en b) de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die geen inwoner van de andere Staat is;en c) de beloningen niet ten laste komen van een vaste inrichting of een vaste basis, die de werkgever in de andere Staat heeft.3. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel mogen beloningen verkregen terzake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd, in die Staat worden belast. ARTIKEL 16 Vennootschapsleiding 1. Tantièmes, presentiegelden en soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in zijn hoedanigheid van lid van de raad van bestuur of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast. Deze bepaling is ook van toepassing op beloningen verkregen terzake van de uitoefening van werkzaamheden die, volgens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap inwoner is, worden behandeld als werkzaamheden van soortgelijke aard als die welke worden verricht door een lid van de raad van bestuur of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap. 2. Beloningen die een persoon, op wie paragraaf 1 van toepassing is, van een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt terzake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van leidinggevende of van technische aard mogen overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 worden belast, alsof het ging om beloningen die een werknemer terzake van een dienstbetrekking verkrijgt en alsof « de werkgever » de vennootschap was. ARTIKEL 17 Artiesten en sportbeoefenaars 1. Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 14 en 15 mogen inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de persoonlijke werkzaamheden welke die inwoner in de andere overeenkomstsluitende Staat verricht in de hoedanigheid van artiest, zoals toneelspeler, film-, radio- of televisieartiest, of musicus, of in de hoedanigheid van sportbeoefenaar, in die andere Staat worden belast.2. Indien inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of een sportbeoefenaar persoonlijk en als zodanig verricht niet worden toegekend aan de artiest of aan de sportbeoefenaar zelf maar aan een andere persoon, mogen die inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7, 14 en 15, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de werkzaamheden van de artiest of de sportbeoefenaar worden verricht.3. De bepalingen van paragraaf 2 zijn niet van toepassing indien de artiest of de sportbeoefenaar aantoont dat noch hij zelf, noch de met hem verbonden personen, onmiddellijk of middellijk deelnemen in de winst van de in die paragraaf bedoelde persoon. ARTIKEL 18 Pensioenen 1. Al dan niet periodieke pensioenen en andere soortgelijke uitkeringen verkregen uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat terzake van een vroegere dienstbetrekking, zijn belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn.Deze bepaling is eveneens van toepassing op pensioenen en uitkeringen die worden betaald in het kader van een algemeen stelsel dat door een overeenkomstsluitende Staat is georganiseerd ter aanvulling van de voordelen waarin de sociale wetgeving voorziet. 2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1, zijn vergoedingen ter uitvoering van de sociale wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat en pensioenen van oudstrijders die betaald worden door een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar.3. Onderhoudspensioenen of -renten of andere uitkeringen tot onderhoud verkregen uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat die aldaar uit dien hoofde belastbaar is, zijn slechts in die andere Staat belastbaar. ARTIKEL 19 Overheidsfuncties 1. a) Lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen, niet zijnde pensioenen, betaald door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon, terzake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.b) Die lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de diensten in die Staat worden bewezen en de verkrijger inwoner van die Staat is, die : (i) onderdaan is van die Staat, of (ii) niet uitsluitend met het oog op het uitoefenen van de diensten inwoner van die Staat is geworden.2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing op lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen terzake van diensten, bewezen in het kader van een handels- of nijverheidsbedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat of door een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan. ARTIKEL 20 Studenten Bedragen die een student of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon die inwoner is, of onmiddellijk vóór zijn bezoek aan een overeenkomstsluitende Staat inwoner was, van de andere overeenkomstsluitende Staat en die uitsluitend voor zijn studie of opleiding in de eerstbedoelde Staat verblijft, ontvangt ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding, zijn in die Staat niet belastbaar, op voorwaarde dat die bedragen afkomstig zijn uit bronnen buiten die Staat.

ARTIKEL 21 Andere inkomsten 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 2 zijn, ongeacht de afkomst ervan, bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, slechts in die Staat belastbaar.2. Indien die inkomsten echter door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat uit bronnen in de andere overeenkomstsluitende Staat worden verkregen, mogen die inkomsten ook in de Staat waaruit ze afkomstig zijn overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast.Indien die inkomsten werden verkregen uit een nalatenschap (estate) of een trust, niet zijnde een trust waarvan de bijdragen die aan die trust zijn overgemaakt, aftrekbaar waren, mag de aldus geheven belasting, voorzover de inkomsten belastbaar zijn in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de uiteindelijk gerechtigde inwoner is, niet hoger zijn dan 15 % van het brutobedrag van de inkomsten.

IV. BELASTINGHEFFING NAAR HET VERMOGEN ARTIKEL 22 Vermogen 1. Vermogen bestaande uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6, die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat bezit en die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mag in die andere Staat worden belast.2. Vermogen bestaande uit roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft of uit roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een zelfstandig beroep, mag in die andere Staat worden belast.3. Vermogen bestaande uit schepen en luchtvaartuigen die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in internationaal verkeer worden geëxploiteerd, of bestaande uit roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen en luchtvaartuigen worden gebruikt, is slechts in die Staat belastbaar.4. Alle andere bestanddelen van het vermogen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat zijn slechts in die Staat belastbaar. V. WIJZE WAAROP DUBBELE BELASTING WORDT VERMEDEN ARTIKEL 23 Vermijding van dubbele belasting 1. In België wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden : a) Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt of bestanddelen van een vermogen bezit die ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst, niet zijnde de bepalingen van artikel 10, paragraaf 2, van artikel 11, paragrafen 2 en 7, en van artikel 12, paragrafen 2 en 7, en van artikel 21, paragraaf 2, tweede zin, in Canada zijn belast, stelt België deze inkomsten of deze bestanddelen van vermogen vrij van belasting, maar om het bedrag van de belasting op het overige inkomen of vermogen van die inwoner te berekenen mag België het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten of die bestanddelen van het vermogen niet waren vrijgesteld.b) Onder voorbehoud van de bepalingen van de Belgische wetgeving betreffende de verrekening van in het buitenland betaalde belastingen met de Belgische belasting wordt, indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt die deel uitmaken van zijn samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen en bestaan uit dividenden die belastbaar zijn ingevolge artikel 10, paragraaf 2, en niet van Belgische belasting zijn vrijgesteld ingevolge subparagraaf c) hierna, uit interest die belastbaar is ingevolge artikel 11, paragrafen 2 of 7, uit royalty's die belastbaar zijn ingevolge artikel 12, paragrafen 2 of 7, de op die inkomsten geheven Canadese belasting in mindering gebracht van de Belgische belasting op die inkomsten.c) Dividenden die een vennootschap die inwoner is van België verkrijgt van een vennootschap die inwoner is van Canada en die ingevolge artikel 10, paragraaf 2, in Canada mogen worden belast, worden in België vrijgesteld van de vennootschapsbelasting op de voorwaarden en binnen de grenzen die in de Belgische wetgeving zijn bepaald.d) Indien verliezen die een onderneming gedreven door een inwoner van België in een in Canada gelegen vaste inrichting heeft geleden, voor de belastingheffing van die onderneming in België volgens de Belgische wetgeving werkelijk in mindering van de winst van die onderneming zijn gebracht, is de vrijstelling ingevolge subparagraaf a) in België niet van toepassing op de winst van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kan worden toegerekend, in zoverre als deze winst ook in Canada door de verrekening van die verliezen van belasting is vrijgesteld.e) Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt waarop de bepalingen van artikel 21, paragraaf 2, tweede zin, van toepassing zijn en die in Canada werden belast, mag het bedrag van de Belgische belasting dat evenredig betrekking heeft op die inkomsten niet hoger zijn dan de belasting die volgens de Belgische wetgeving zou worden geheven indien die inkomsten als in het buitenland behaalde en belaste beroepsinkomsten belastbaar zouden zijn.2. In Canada wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden : a) Onder voorbehoud van de bestaande bepalingen van de Canadese wetgeving betreffende de verrekening van de belasting die in een buiten Canada gelegen gebied wordt betaald met de in Canada verschuldigde belasting en van elke latere wijziging aan die bepalingen (die geen afbreuk doet aan het algemeen principe daarvan) en tenzij de Canadese wetgeving in een belangrijkere vermindering of tegemoetkoming voorziet, wordt de in België verschuldigde belasting terzake van in België verkregen winst, inkomsten of voordelen, in mindering gebracht van elke Canadese belasting in verband met dezelfde winst, inkomsten of voordelen.b) Onder voorbehoud van de bestaande bepalingen van de Canadese wetgeving betreffende de belastingheffing naar de inkomsten van een verbonden buitenlandse vennootschap en van elke latere wijziging aan die bepalingen voor de berekening van de Canadese belasting, mag een vennootschap die inwoner is van Canada bij de berekening van haar belastbaar inkomen alle dividenden aftrekken die zij ontvangen heeft uit het belastingvrije overschot van een verbonden buitenlandse vennootschap die inwoner is van België.c) Indien ingevolge enige bepaling van de Overeenkomst het inkomen dat een inwoner van Canada verkrijgt of het vermogen dat hij bezit, in Canada van belasting is vrijgesteld, mag Canada niettemin, om het bedrag van de belasting op het overige inkomen of vermogen te berekenen, rekening houden met het vrijgestelde inkomen of vermogen.d) Voor de toepassing van deze paragraaf worden winst, inkomsten of voordelen van een inwoner van Canada die ingevolge de Overeenkomst in België mogen worden belast, geacht uit België afkomstig te zijn. VI. BIJZONDERE BEPALINGEN ARTIKEL 24 Non-discriminatie 1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden, inzonderheid met betrekking tot de woonplaats, zijn of kunnen worden onderworpen.Niettegenstaande de bepalingen van artikel 1 is deze bepaling ook van toepassing op natuurlijke personen die geen inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten. 2. De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen.Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat verplicht aan inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de gezinstoestand of gezinslasten te verlenen die hij aan zijn eigen inwoners verleent. 3. Behalve indien de bepalingen van artikel 9, paragraaf 1, of van artikel 12, paragraaf 7, van toepassing zijn, worden royalty's die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden betaald, bij het bepalen van de belastbare winst van die onderneming op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht, alsof zij aan een inwoner van de eerstbedoelde Staat zouden zijn betaald.4. In dit artikel betekent de uitdrukking « belastingheffing » de belastingen die het voorwerp zijn van deze Overeenkomst. ARTIKEL 25 Regeling voor onderling overleg 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan die persoon, onverminderd de rechtsmiddelen waarin het interne recht van die Staten voorziet, het geval schriftelijk voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat waarvan die persoon inwoner is, of indien het geval onder artikel 24, paragraaf 1, ressorteert, aan die van de overeenkomstsluitende Staat waarvan die persoon de nationaliteit bezit.Om ontvankelijk te zijn moet bovengenoemd geval worden voorgelegd binnen twee jaar nadat de maatregel die een belastingheffing tengevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst, voor het eerst te zijner kennis is gebracht. 2. De in paragraaf 1 bedoelde bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing ervan te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, ten einde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst te vermijden.3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de Overeenkomst in onderlinge overeenstemming op te lossen.4. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten plegen overleg omtrent de administratieve maatregelen die voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst nodig zijn en met name omtrent de bewijsstukken die de inwoners van elke overeenkomstsluitende Staat moeten overleggen om in de andere Staat de bij de Overeenkomst bepaalde belastingvrijstellingen of -verminderingen te verkrijgen.5. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten mogen zich rechtstreeks met elkander in verbinding stellen voor de toepassing van de Overeenkomst.6. Voor de toepassing van artikel XXII (Overleg), paragraaf 3, van de Algemene Overeenkomst betreffende de Handel in Diensten, komen de overeenkomstsluitende Staten overeen dat, niettegenstaande die paragraaf, elk geschil tussen hen betreffende de vraag of een maatregel binnen de werkingssfeer van deze Overeenkomst valt, alleen mits toestemming van beide overeenkomstsluitende Staten voor de Raad voor de Handel in Diensten mag worden gebracht, zoals bepaald in die paragraaf.Elke twijfel inzake de interpretatie van deze paragraaf wordt opgelost overeenkomstig paragraaf 3 van dit artikel of, indien overeenkomstig die procedure geen overeenstemming kan worden bereikt, volgens enige andere procedure waarover de beide overeenkomstsluitende Staten overeenstemming hebben bereikt.

ARTIKEL 26 Uitwisseling van inlichtingen 1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die relevant zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst of aan die van de nationale wetgeving van de overeenkomstsluitende Staten met betrekking tot alle belastingen die ten behoeve van de overeenkomstsluitende Staten worden geheven, voorzover de heffing van die belastingen niet in strijd is met de Overeenkomst.De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2. De door een overeenkomstsluitende Staat verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als de inlichtingen die onder de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of invordering van, de tenuitvoerlegging terzake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op belastingen. Deze personen of autoriteiten gebruiken deze inlichtingen slechts voor die doeleinden.

Zij mogen van deze inlichtingen melding maken tijdens openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen. 2. In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen : a) administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;b) bijzonderheden te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde. ARTIKEL 27 Diverse bepalingen 1. De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die leden van een diplomatieke zending of een consulaire post ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan bepalingen van bijzondere overeenkomsten.2. De bepalingen van de Overeenkomst mogen niet aldus worden uitgelegd dat zij op enigerlei wijze de vrijstellingen, tegemoetkomingen, verrekeningen of andere verminderingen beperken die worden of zullen worden verleend door de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat voor het bepalen van de door die Staat te heffen belasting.3. Geen enkele bepaling van de Overeenkomst mag aldus worden uitgelegd dat zij Canada belet belasting te heffen van de bedragen die, ingevolge sectie 91 van de Canadese wet op de Inkomstenbelasting (« Income Tax Act ») zoals die eventueel kan worden gewijzigd zonder dat het algemene beginsel ervan wordt aangetast, in het inkomen van een inwoner van Canada zijn begrepen met betrekking tot een trust waarin die inwoner een belang heeft of met betrekking tot een verbonden buitenlandse vennootschap welke door die inwoner wordt beheerst.4. De Overeenkomst is niet van toepassing op « beleggingsmaatschappijen van niet-inwoners » zoals omschreven in sectie 133 van de Canadese wet op de inkomstenbelasting (« Income Tax Act ») of in elke andere gelijkaardige bepaling die in Canada na de ondertekening van de Overeenkomst zou worden uitgevaardigd of op de inkomsten die de aandeelhouders uit zulke maatschappijen verkrijgen.5. De vrijstelling waarin artikel 12, paragraaf 3, subparagraaf b) voorziet, is niet van toepassing indien de onderneming die de royalty's verkrijgt in een Staat die geen overeenkomstsluitende Staat is, een vaste inrichting heeft waaraan de royalty's kunnen worden toegerekend en indien de royalty's in de Staat waarvan de onderneming inwoner is en in de Staat waar de vaste inrichting is gelegen, onderworpen zijn aan een belasting waarvan het totaal minder dan 60 percent bedraagt van de belasting die in de Staat waarvan de onderneming inwoner is zou worden geheven indien de royalty's niet aan de vaste inrichting maar aan de onderneming zouden kunnen worden toegerekend.De bepalingen van deze paragraaf zijn niet van toepassing : a) indien de royalty's zijn verkregen in verband met, of aanvullend of bijkomstig verband houden met, een nijverheids- of handelsbedrijf dat in de Staat die geen overeenkomstsluitende Staat is werkelijk wordt uitgeoefend;of b) in het geval dat België de Staat is waarvan de onderneming inwoner is, op royalty's die ingevolge sectie 91 van de Canadese wet op de inkomstenbelasting (« Income Tax Act ») zoals die eventueel kan worden gewijzigd zonder dat het algemene beginsel ervan wordt aangetast, in Canada werden belast.6. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 11, paragrafen 2 en 3, en artikel 12, paragrafen 2 en 3, mogen interest en royalty's (niet zijnde royalty's waarop paragraaf 5 van toepassing is) afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, in de eerstbedoelde Staat worden belast tegen een tarief dat niet hoger is dan 15 percent van het brutobedrag van de interest en 10 percent van het brutobedrag van de royalty's, indien : a) die interest of royalty's zijn verkregen door een vennootschap en een of meer personen die geen inwoner zijn van die andere overeenkomstsluitende Staat, onmiddellijk of middellijk, via een of meer vennootschappen of op een andere wijze, ten minste 50 percent van het kapitaal van die vennootschap bezitten en, onmiddellijk of middellijk, de leiding hebben van of toezicht uitoefenen op die vennootschap;en b) die interest of royalty's in de andere Staat overeenkomstig de gewone regels van de belastingwetgeving van die Staat niet aan belasting zijn onderworpen. VII. SLOTBEPALINGEN ARTIKEL 28 Inwerkingtreding 1. Deze Overeenkomst zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk te Brussel worden uitgewisseld.2. De Overeenkomst zal in werking treden de vijftiende dag na die waarop de akten van bekrachtiging worden uitgewisseld en de bepalingen ervan zullen van toepassing zijn : a) in België : (i) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging; (ii) op de andere belastingen voor belastbare tijdperken die eindigen op of na 31 december van het jaar van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging; b) in Canada : (i) op de bij de bron ingehouden belastingen op bedragen die op of na 1 januari van het jaar van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging aan niet-inwoners worden betaald of toegekend; (ii) op de andere belastingen voor elk belastingjaar dat aanvangt op of na 1 januari van het jaar van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging. 3. De bepalingen van de op 29 mei 1975 te Ottawa ondertekende Overeenkomst tussen België en Canada tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van enige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen, zullen ophouden toepassing te vinden op alle Belgische of Canadese belastingen waarvoor deze Overeenkomst ingevolge paragraaf 2 uitwerking heeft. ARTIKEL 29 Beëindiging Deze Overeenkomst blijft van kracht totdat zij door een overeenkomstsluitende Staat is opgezegd, maar elk van de overeenkomstsluitende Staten kan tot en met 30 juni van elk kalenderjaar na het vijfde jaar dat volgt op het jaar van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging, aan de andere overeenkomstsluitende Staat langs diplomatieke weg een schriftelijke opzegging doen toekomen. In geval van opzegging voor 1 juli van zodanig jaar, houdt de Overeenkomst op van toepassing te zijn : a) in België : (i) op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld na 31 december van het jaar waarin de opzegging is gedaan; (ii) op de andere belastingen voor belastbare tijdperken die eindigen op of na 31 december van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat van de opzegging; b) in Canada : (i) op de bij de bron ingehouden belastingen op bedragen die na 31 december van het jaar waarin de opzegging is gedaan aan niet-inwoners worden betaald of toegekend; (ii) op de andere belastingen voor elk belastingjaar dat aanvangt op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat van de opzegging.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan in tweevoud te Ottawa, op 23 mei 2002, in de Nederlandse, de Franse en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek.

PROTOCOL Bij de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van Canada tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen zijn de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel van de Overeenkomst vormen. 1. Met betrekking tot artikel 4, paragraaf 1 : Er is overeengekomen dat : a) voor de toepassing van de Overeenkomst met betrekking tot (i) inkomstenbelastingen, de uitdrukking « aan belasting zijn onderworpen » verwijst naar het onderworpen zijn aan belastingen naar het inkomen en niet aan belastingen naar het vermogen; (ii) vermogensbelastingen, de uitdrukking « aan belasting zijn onderworpen » verwijst naar het onderworpen zijn aan belastingen naar het vermogen en niet aan belastingen naar het inkomen; b) de uitdrukking « inwoner van een overeenkomstsluitende Staat » eveneens : (i) een vennootschap of een andere organisatie omvat die uitsluitend opgericht en werkzaam is voor het beheer of het verstrekken van voordelen uit een of meer fondsen of krachtens één of meer regelingen, ingesteld voor het verstrekken van pensioen- of uittredingsuitkeringen of andere werknemersvoordelen, en die in het algemeen van belasting is vrijgesteld in een overeenkomstsluitende Staat en inwoner is van die Staat overeenkomstig de wetgeving van die Staat; (ii) een vennootschap of een andere organisatie omvat die uitsluitend werkzaam is voor godsdienstige, liefdadige, wetenschappelijke, opvoedkundige of openbare doeleinden en die in het algemeen van belasting is vrijgesteld in een overeenkomstsluitende Staat en inwoner is van die Staat overeenkomstig de wetgeving van die Staat. 2. Met betrekking tot artikel 10, paragraaf 6 : De bepalingen van deze paragraaf zijn eveneens van toepassing op inkomsten verkregen uit de vervreemding van onroerende goederen in Canada door een vennootschap die handelt in onroerende goederen en die in Canada al dan niet een vaste inrichting heeft, maar slechts voor zover die inkomsten ingevolge de bepalingen van artikel 6 of artikel 13, paragraaf 1, in Canada mogen worden belast.3. Met betrekking tot artikel 11, paragraaf 3, subparagraaf a) : Er is overeengekomen dat de vrijstelling waarin die subparagraaf voorziet niet van toepassing is op interest die is betaald in verband met een schuld die voornamelijk is ingesteld of verkregen met het doel uit die bepaling voordeel te halen en niet uit bonafide zakelijke overwegingen.4. Met betrekking tot artikel 12, paragraaf 4 : Er is overeengekomen dat vergoedingen voor technische bijstand of diensten niet worden aangemerkt als vergoedingen voor inlichtingen omtrent ervaringen op gebied van nijverheid, handel of wetenschap, maar dat zij in overeenstemming met de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, belastbaar zijn.5. Met betrekking tot artikel 16, paragraaf 2 : : De bepalingen van deze paragraaf zijn in België eveneens van toepassing op beloningen die een inwoner van Canada verkrijgt terzake van zijn persoonlijke werkzaamheid als vennoot in een vennootschap, niet zijnde een vennootschap op aandelen, die inwoner is van België.6. Met betrekking tot artikel 27, paragraaf 6 : De bepalingen van artikel 27, paragraaf 6 zijn niet van toepassing indien : a) de deelneming in het kapitaal van de vennootschap die de interest of de royalty's verkrijgt, werd aangegaan op grond van bona fide zakelijke of financiële overwegingen, en b) het gestorte kapitaal en de belaste gereserveerde winst van de vennootschap die de interest of de royalty's verkrijgt, op het einde van het desbetreffende belastingjaar of belastbaar tijdperk niet meer bedragen dan 33 percent van de schuld van die vennootschap. Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.

Gedaan in tweevoud te Ottawa, op 23 mei 2002, in de Nederlandse, de Franse en de Engelse taal, zijnde elke versie gelijkelijk authentiek.

^