Etaamb.openjustice.be
Wet van 09 april 2007
gepubliceerd op 21 juni 2007

Wet betreffende de vondst en de bescherming van wrakken

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2007014194
pub.
21/06/2007
prom.
09/04/2007
ELI
eli/wet/2007/04/09/2007014194/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 APRIL 2007. - Wet betreffende de vondst en de bescherming van wrakken (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een materie zoals bedoeld in artikel 78 van de grondwet. HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Art. 2.Deze wet is van toepassing op wrakken en wrakstukken gelegen binnen de territoriale zee van België.

Art. 3.Deze wet is niet van toepassing op : 1° wrakken en wrakstukken die ambtshalve geborgen worden door de overheid;2° wrakken en wrakstukken die geborgen worden door of in opdracht van de eigenaar, de reder, de bevrachter of de kapitein;3° wrakken en wrakstukken die geborgen worden in het kader van hulpverlening in de zin van het Internationaal verdrag inzake hulpverlening, opgemaakt te Londen op 28 april 1989. HOOFDSTUK II. - Definities

Art. 4.Voor de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder : 1° « wrak » : elk overblijfsel van in zee gezonken, gestrande, verongelukte of achtergelaten vaartuigen, vliegtuigen of voertuigen;2° « wrakstuk » : elke lading, uitrusting, onderdeel of voorwerp afkomstig van in zee gezonken, gestrande, verongelukte of achtergelaten vaartuigen, vliegtuigen of voertuigen, alsook elk in zee verloren of achtergelaten voorwerp;3° « oorlogsschepen » : schepen die op het ogenblik van zinken, stranden, verongelukken of achterlaten behoren tot de mariene strijdkrachten van een Staat, de uiterlijke kentekenen dragen van de nationaliteit van die Staat, die onder het bevel staan van een officier in staatsdienst, waarvan de naam voorkomt op de lijst van de officieren van de militaire vloot, en waarvan de bemanning onderworpen is aan de regelen van de krijgskunst;4° « staatsschepen voor niet-commerciële doeleinden gebruikt » : niet-handelsschepen die op het ogenblik van zinken, stranden, verongelukken of achterlaten eigendom zijn van of geëxploiteerd worden door een Staat, waaronder begrepen staatsyachten, bewakingschepen, hulpschepen, hospitaalschepen en bevoorradingschepen. HOOFDSTUK III. - Ontvanger der wrakken

Art. 5.Er wordt een ontvanger der wrakken aangewezen door de Koning.

Art. 6.De ontvanger der wrakken is inzonderheid belast met : 1° het fungeren als meldpunt van wrakken en wrakstukken;2° het bekendmaken en registeren van wrakken en wrakstukken;3° het verlenen van bijzondere machtigingen voor het bovenhalen van wrakken en wrakstukken, alsook het bepalen van de nadere regels waaronder wrakken en wrakstukken bovengehaald kunnen worden. HOOFDSTUK IV. - Vondst van wrakken en wrakstukken

Art. 7.§ 1. Ieder die binnen de territoriale zee enig wrak vindt, moet zijn vondst zonder verwijl melden aan de ontvanger der wrakken overeenkomstig de door de Koning te bepalen nadere regels, voor zover het wrak niet officieel gekend is. § 2. Het is verboden zonder voorafgaande en bijzondere machtiging vanwege de ontvanger der wrakken enig wrak boven te halen.

Wrakken van oorlogsschepen en staatsschepen voor niet commerciële doeleinden gebruikt, kunnen enkel bovengehaald worden na voorafgaande en bijzondere machtiging vanwege de vlaggenstaat. De ontvanger der wrakken dient rechtstreeks door de vlaggenstaat in kennis gesteld te worden van de machtiging.

Art. 8.§ 1. Ieder die binnen de territoriale zee enig wrakstuk vindt en bovenhaalt, moet zijn vondst zonder verwijl melden aan de ontvanger der wrakken overeenkomstig de door de Koning te bepalen nadere regels. § 2. Het is verboden : 1° enig wrakstuk van overeenkomstig artikel 16 beschermde wrakken boven te halen dan met voorafgaande en bijzondere machtiging van de ontvanger der wrakken;2° enig wrakstuk van oorlogsschepen en staatsschepen voor niet commerciële doeleinden gebruikt, boven te halen dan met voorafgaande en bijzondere machtiging van de vlaggenstaat.De ontvanger der wrakken dient rechtstreeks door de vlaggenstaat in kennis gesteld te worden van de machtiging.

Art. 9.§ 1. Wanneer de eigenaar van de wrakken of de wrakstukken, of zijn rechtverkrijgenden gekend zijn, nodigt de ontvanger der wrakken zonder verwijl hem of hen uit per brief aan hun laatst bekende adres of overeenkomstig de door de Koning te bepalen nadere regels om de wrakken of de wrakstukken of, in de gevallen bepaald in artikel 15 de opbrengst van de verkoop van de wrakken of de wrakstukken te komen afhalen vóór het verstrijken van de termijn gesteld in artikel 11, § 1 en § 3. § 2. De ontvanger der wrakken maakt elke gemelde vondst van wrakken of wrakstukken waarvan de eigenaar of zijn rechtverkrijgenden niet gekend zijn, bekend overeenkomstig de door de Koning te bepalen nadere regels, met verzoek tot elke rechthebbende, van zijn rechten te doen blijken.

Art. 10.De ontvanger der wrakken legt een register der wrakken aan van alle gemelde vondsten van wrakken en wrakstukken, dat door iedere belanghebbende kan worden ingezien.

Art. 11.§ 1. De overeenkomstig de bepalingen van deze wet bovengehaalde wrakken en wrakstukken, worden door de vinder bewaard, gedurende een termijn van één jaar na de bekendmaking, zoals bedoeld in artikel 9, § 2, of tot het eerste verzoek tot afgifte door de ontvanger der wrakken, ter beschikking van de eigenaar of zijn rechtverkrijgenden.

De Koning kan de nadere regels voor het bewaren van wrakken en wrakstukken bepalen. § 2. De ontvanger der wrakken kan evenwel overeenkomstig de door de Koning te bepalen nadere regels beslissen dat de wrakken en wrakstukken met archeologische en historische waarde zonder verwijl moeten afgegeven worden door de vinder aan de ontvanger der wrakken.

De ontvanger der wrakken moet de vinder in het geval bedoeld in het voorgaande lid op redelijke wijze vergoeden, overeenkomstig de door de Koning te bepalen nadere regels, voor de gemaakte kosten, waaronder de kosten van het bovenhalen, zonder dat die vergoeding de helft van de waarde van de wrakken en wrakstukken kan overschrijden.

In geval van onenigheid, wordt de waarde van de wrakken en wrakstukken geschat door drie onafhankelijke experts. § 3. De ontvanger der wrakken bewaart de wrakken en wrakstukken die overeenkomstig vorige paragraaf zijn afgegeven, gedurende een termijn van één jaar na de bekendmaking, zoals bedoeld in artikel 9, § 2, ter beschikking van de eigenaar of zijn rechtverkrijgenden.

Art. 12.Wanneer de eigenaar of zijn rechtverkrijgenden zich binnen de in artikel 11, § 1 en § 3 gestelde termijn, aanbieden bij de ontvanger der wrakken en het bewijs leveren van hun eigendom, worden de wrakken en wrakstukken teruggeven aan de eigenaar of zijn rechtverkrijgenden, op voorwaarde van voorafgaande terugbetaling, overeenkomstig de door de Koning te bepalen nadere regels, aan de ontvanger der wrakken en aan de vinder van de gemaakte kosten, waaronder de kosten voor het bovenhalen en bewaren van de wrakken en wrakstukken.

Art. 13.In afwijking van artikel 2279, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek worden de wrakken en de wrakstukken die overeenkomstig artikel 11, § 1 bewaard zijn door de vinder en die na het verstrijken van de in artikel 11, § 1 gestelde termijn niet door hun eigenaar of diens rechtverkrijgenden zijn opgeëist, eigendom van de vinder.

Art. 14.In afwijking van artikel 2279, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek worden de wrakken en de wrakstukken die overeenkomstig artikel 11, § 2 en § 3 afgegeven en bewaard zijn door de ontvanger der wrakken en die na het verstrijken van de in artikel 11, § 3 gestelde termijn niet door hun eigenaar of diens rechtverkrijgenden zijn opgeëist, eigendom van de Staat.

Art. 15.De Staat mag evenwel, zonder het verstrijken van de in artikel 11, § 1 en § 3 gestelde termijn af te wachten, beschikken over wrakken en wrakstukken die aan snel bederf onderhevig zijn of waarvan de kost van bewaring niet in verhouding staat tot de waarde ervan of die schadelijk zijn voor de openbare hygiëne, gezondheid of veiligheid.

In geval van verkoop wordt de opbrengst in de Deposito- en Consignatiekas gestort, onder aftrek van de gemaakte kosten, en ter beschikking van de eigenaar of van zijn rechtverkrijgenden gehouden tot het verstrijken van de in artikel 11, § 1 en § 3 gestelde termijn.

De bedragen die bij toepassing van vorig lid in de Deposito- en Consignatiekas werden gestort en die na het verstrijken van de in artikel 11, § 1 en § 3 gestelde termijn niet door hun eigenaar of diens rechtverkrijgenden zijn opgeëist, vervallen aan de Staat. HOOFDSTUK V. - Beschermde wrakken

Art. 16.§ 1. In de territoriale zee kan de Koning wrakken met archeologische en historische waarde als beschermde wrakken aanduiden en de maatregelen nemen die nodig zijn voor de bescherming ervan.

De Koning bepaalt de nadere regels voor het vaststellen van de archeologische en historische waarde van wrakken en wrakstukken, alsook de procedure voor de selectie van te beschermen wrakken met archeologische en historische waarde. § 2. In de territoriale zee kan de Koning wrakken die officieel erkend zijn als oorlogsgraven of zeemansgraven als beschermde wrakken aanduiden en de maatregelen nemen die nodig zijn voor de bescherming ervan. § 3. De Koning neemt de nodige maatregelen voor het aangeven op de zeekaarten en, in voorkomend geval, het duidelijk afbakenen van de beschermde wrakken en voor het informeren van het publiek over de genomen maatregelen die nodig zijn voor de bescherming ervan.

Art. 17.Voor de beschermde wrakken wordt per beschermd wrak een beleidsplan opgesteld ter beoordeling van de van toepassing zijnde bescherming.

De Koning bepaalt de regels betreffende de procedure de inhoud, de voorwaarden, de termijn en de vorm waaraan deze beleidsplannen dienen te voldoen. HOOFDSTUK VI. - Toezicht

Art. 18.Onverminderd de bevoegdheden van de agenten en officieren van gerechtelijke politie, worden inbreuken op de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan opgespoord en vastgesteld door de met de politie te water belaste federale politieambtenaren. HOOFDSTUK VII. - Strafbepalingen

Art. 19.De inbreuken op de bepalingen van artikel 7, § 1 of de uitvoeringsbesluiten ervan worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro of met één van deze straffen alleen.

Art. 20.De inbreuken op de bepalingen van artikel 7, § 2, artikel 8, artikel 11, § 1 en § 2, eerste lid, of artikel 16, of de uitvoeringsbesluiten ervan worden gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.

Art. 21.De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de vermelde inbreuken. HOOFDSTUK VIII. - Opheffingsbepalingen

Art. 22.Het edict van Karel V van 10 december 1547 betreffende de zeevonden wordt opgeheven.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 9 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Zitting 2006-2007. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 51-2749/1. - Verslag, nr. 51-2749/2. - Tekst verbeterd door de commissie, nr. 51-2749/3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 51-2749/4.

Integraal verslag : 25 januari 2007.

Senaat : Parlementaire stukken. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, nr. 3-2037/1. - Amendementen, nr. 3-2037/2. - Verslag, nr. 3-2037/3.

Beslissing om niet te amenderen, nr. 3-2037/4.

^