Etaamb.openjustice.be
Wet van 09 februari 1999
gepubliceerd op 27 februari 1999

Wet tot oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
1999015050
pub.
27/02/1999
prom.
09/02/1999
ELI
eli/wet/1999/02/09/1999015050/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 FEBRUARI 1999. - Wet tot oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Onder de benaming « Belgisch Overlevingsfonds " wordt een fonds opgericht, met het oog op de verbetering van de voedselzekerheid van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen in de armste partnerlanden.

Art. 3.De minister of staatssecretaris die bevoegd is voor de Ontwikkelingssamenwerking neemt de verantwoordelijkheid en het beheer van het Fonds op zich.

Art. 4.Op voorstel van de minister of staatssecretaris die bevoegd is voor de Ontwikkelingssamenwerking bepaalt de Koning, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, de nadere regels inzake het beheer en de bestemming van het Fonds.

Art. 5.Het Belgisch Overlevingsfonds financiert programma's in landen die gebukt gaan onder een chronisch voedseldeficit, ter vrijwaring van de overlevingskansen van personen die bedreigd worden door honger, ondervoeding, armoede en uitsluiting. Daartoe voorzien deze programma's in een geïntegreerde aanpak ter verbetering van de voedsel- en voedingszekerheid van gezinnen of lokale gemeenschappen in landelijke, halfstedelijke en stedelijke omgevingen, met bijzondere aandacht voor de volgende vier dimensies : 1° voldoende beschikbaarheid van voedingsmiddelen om te beantwoorden aan de noden van de gezinnen in het partnerland;2° toegang tot kwantitatief en kwalitatief gepaste voeding door de betrokken bevolking voldoende middelen te verschaffen om in haar eigen onderhoud te voorzien, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen;3° zekerheid omtrent de toegang tot voedingsmiddelen op elk ogenblik en voor iedereen;4° verbetering van de basisinfrastructuur inzake gezondheidszorg, drinkwatervoorziening, basisonderwijs en sociale voorzieningen. Het Fonds financiert eveneens programma's die de institutionele capaciteit van de nationale en lokale overheden en van de begunstigde gemeenschappen versterken, zodat ze volledig verantwoordelijk gemaakt worden voor hun ontwikkeling. Daartoe ondersteunen deze programma's, in samenwerking met de lokale regeringen en de economische en sociale actoren, de initiatieven van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen in de armste partnerlanden op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal vlak, om eerlijke handelsprijzen voor hun producten en een rechtmatige verdeling van de voedselproductie te bekomen.

Art. 6.Bij de uitvoering van programma's in het kader van zijn mandaat houdt het Belgisch Overlevingsfonds rekening met de volgende bepalingen 1° de programma's worden uitgevoerd in ontwikkelingslanden die gekenmerkt worden door lage indicatoren in het jaarlijks rapport van het « United Nations Development Program », over de menselijke ontwikkeling, en in het bijzonder in subsaharaans Afrika, bij voorkeur in de concentratielanden van de Belgische bilaterale ontwikkelingssamenwerking;2° de programma's brengen de principes van duurzame ontwikkeling in de praktijk door, enerzijds, op duurzame wijze om te gaan met de natuurlijke hulpbronnen en, anderzijds, de lokale gemeenschappen participerend te betrekken bij de identificatie, hun capaciteit voor zelfontwikkeling te versterken en hen zich meester te laten maken van de verschillende stappen van het ontwikkelingsproces;3° de programma's besteden bijzondere aandacht aan de versterking van de vrouwenbewegingen en aan alle acties die de participatie van vrouwen in het ontwikkelingsproces van hun gemeenschap ondersteunen;4° in het kader van de geïntegreerde benadering, worden van de partnerlanden voldoende inspanningen op sociaal vlak geëist, in het bijzonder met betrekking tot de basisgezondheidszorg en het basisonderwijs, met als streefdoel de naleving van de 20/20-clausule van de Sociale Top van Kopenhagen;5° door op te treden in het kader van partnerschapsprogramma's met internationale organisaties, niet-gouvernementele organisaties uit België of het Zuiden, alsook met de nationale of lokale overheden van de begunstigde partnerlanden, draagt het Fonds bij tot de bevordering van structurele en duurzame oplossingen, versterkt het het civiele draagvlak van de programma's en de mogelijkheid van de partners om zich meester te maken van die programma's en bevordert het de samenwerking op het terrein tussen de verschillende actoren.

Art. 7.§ 1. Volgens de modaliteiten bepaald door de Koning, wordt een werkgroep « Belgisch Overlevingsfonds » opgericht.

De werkgroep bestaat uit leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en vertegenwoordigers van : 1° de internationale partnerorganisaties met een significante inbreng;2° de administratie van Ontwikkelingssamenwerking;3° de federaties van de niet-gouvernementele organisaties. § 2. De werkgroep formuleert aanbevelingen wat betreft de strategische oriëntaties van het Fonds. Hij baseert zich hiervoor op de studie van globale strategieën van het Fonds en op de evaluatierapporten van projecten en programma's.

Art. 8.Om het goed beheer van het Fonds te verzekeren zal de minister of staatssecretaris bevoegd voor de ontwikkelingssamenwerking, in zijn administratie zorgen voor voldoende personeel. Maximum 1 % van de jaarlijks beschikbare middelen van het Fonds kan aangewend worden voor de personeelskosten voor het beheer van het Fonds.

Art. 9.Er wordt een organiek fonds geopend op de afzonderlijke sectie van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Dit fonds beschikt over : 1° het saldo van het ten einde lopende organieke fonds, apgericht bij de wet van 3 oktober 1983 houdende oprichting van een « Overlevingsfonds Derde Wereld » ter uitvoering van de resoluties van de Senaat en van de Kamer van volksvertegenwoordigers over het manifest van de Nobelprijswinnaars tegen uitroeiing door honger en over de bijdrage die België aan die actie moet leveren;2° een toelating tot vastlegging van 10 miljard frank;deze toelating wordt vanaf 1999 elk jaar vrijgemaakt tot een bedrag van minimum 750 miljoen frank.

De vastlegging is effectief en kan slechts worden gebruikt voor de realisatie van projecten en programma's in het kader van het Belgisch Overlevingsfonds.

Binnen de limiet van de jaarlijkse vrijgemaakte schijf, wordt de toelating gedekt door extra-budgettaire middelen onderscheiden van het budget Ontwikhelingssamenwerking, afkomstig van de nettowinsten van de Nationale Loterij.

Art. 10.De minister of staatssecretaris die bevoegd is voor de Ontwikkelingssamenwerking legt elk jaar een verslag over de werking en de activiteiten van het Belgisch Overlevingsfonds voor aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Dit verslag vermeldt met name de toekenning van de kredieten per land en per sector van steunverlening.

Art. 11.Jaarlijks wordt minimaal 1 procent van het budget van het Fonds besteed aan de evaluatie van de projecten en de programma's.

De Koning bepaalt de nadere regels inzake de uitvoering van de evaluatie en de daarbij te hanteren criteria.

De werkgroep « Belgisch Overlevingsfonds » formuleert aanbevelingen betreffende de evaluatie van de projecten en programma's van het Belgisch Overlevingsfonds.

Art. 12.De werkgroep « Belgisch Overlevingsfonds » bepaalt jaarlijks een datum waarop overleg gepleegd wordt over de tenuitvoerlegging van de projecten en de programma's van het Fonds. Aan dit overleg nemen de institutionele en lokale partners en een parlementaire delegatie uit de partnerlanden deel.

Tijdens het overleg worden de evaluatierapporten van uitgevoerde programma's besproken.

Het budget voor de organisatie van het overleg komt ten las te van het Belgisch Overlevingsfonds en mag per jaar niet hoger zijn dan 2 procent van het budget voor de evaluatie.

Art. 13.Jaarlijks wordt 1 procent van de vastgelegde kredieten van het Fonds gereserveerd voor informatie-campagnes in België en de partnerlanden over de projecten en programma's. De informatiecampagnes beogen tevens de sensibilisering van de publieke opinie voor de problematiek van de armoede, de uitsluiting, de honger en de ondervoeding.

Art. 14.De wet van 3 oktober 1983 houdende oprichting van een « Overlevingsfonds Derde Wereld » ter uitvoering van de resoluties van de Senaat en van de Kamer van volksvertegenwoordigers, over het manifest van de Nobelprijswinnaars tegen uitroeiing door honger en over de bijdrage die België aan die actie moet leveren, wordt opgeheven.

Art. 15.Deze wet treedt in werking op 1 januari 1999.

Brussel, 17 december 1998.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 9 februari 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DE RYCKE De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, R. MOREELS Met és Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota's (1) Gedr.St. van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 1819-98/99 : Nr. 1. Wetsvoorstel van Mevr. Verhoeven en de heren Van der Maelen, Hotermans, Mairesse, De Croo, Detienne, Van Dienderen, Borginon en Moriau. - Nr. 2. Amendement. Nr. 3. Verslag. - Nr. 4. Tekst aangenomen door de commissie . - Nr. 5. Amendementen . - Nr. 6. Aanvullend verslag. - Nr. 7. Artikel gewijzigd door de commissie. - Nr. 8. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Handelingen van de Kamer. - 17 december 1998.

Gedr. St. van de Senaat : 1-1209-1998/1999 : Nr. 1. Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers.

^