Etaamb.openjustice.be
Wet van 10 augustus 2005
gepubliceerd op 02 september 2005

Wet tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de versterking van de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel en tegen praktijken van huisjesmelkers

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2005009652
pub.
02/09/2005
prom.
10/08/2005
ELI
eli/wet/2005/08/10/2005009652/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 2005. - Wet tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de versterking van de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel en tegen praktijken van huisjesmelkers (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Deze wet strekt tot omzetting van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 inzake bestrijding van mensenhandel, van richtlijn 2002/ 90/EG van de Raad van de Europese Unie van 28 november 2002 tot omschrijving van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf, en van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie van 28 november 2002 tot versterking van het strafrechtelijk kader voor de bestrijding van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf. HOOFDSTUK II. - Bepalingen tot wijziging van het Strafwetboek

Art. 3.In artikel 43quater, § 1, a), van het Strafwetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° een 2°bis wordt ingevoegd, luidende : « 2°bis.de artikelen 433sexies, 433septies en 433octies ; »; 2° in 5° worden de woorden « artikel 77bis, § 2 of § 3, » vervangen door de woorden « de artikelen 77ter, 77quater en 77quinquies ».

Art. 4.In artikel 324bis van hetzelfde Wetboek vervallen de woorden « en waarbij gebruik gemaakt wordt van intimidatie, bedreiging, geweld, listige kunstgrepen of corruptie, of waarbij commerciële of andere structuren worden aangewend om het plegen van de misdrijven te verbergen of te vergemakkelijken ».

Art. 5.Artikel 324ter, § 1, van hetzelfde Wetboek, wordt vervangen als volgt : « Wanneer de criminele organisatie gebruik maakt van intimidatie, bedreiging, geweld, listige kunstgrepen of corruptie, of commerciële of andere structuren aanwendt om het plegen van de misdrijven te verbergen of te vergemakkelijken, wordt iedere persoon die wetens en willens daarbij betrokken is, gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar en met geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro of met een van die straffen alleen, ook al heeft hij niet de bedoeling een misdrijf in het raam van die organisatie te plegen of daaraan deel te nemen op één van de in de artikelen 66 tot 69 bedoelde wijzen. »

Art. 6.In Boek II, Titel VIII van hetzelfde Wetboek wordt een Hoofdstuk IIIbis ingevoegd met als opschrift « Exploitatie van bedelarij ».

Art. 7.In Boek II, Titel VIII, Hoofdstuk IIIbis van hetzelfde Wetboek, wordt een nieuw artikel 433ter ingevoegd, luidende : «

Artikel 433ter.- Met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijfentwintigduizend euro wordt gestraft : 1° hij die een persoon aanwerft, meeneemt, wegbrengt, bij zich houdt teneinde hem over te leveren aan de bedelarij, hem ertoe aanzet te bedelen of door te gaan met bedelen, of hem ter beschikking van een bedelaar stelt opdat deze laatste zich van hem bedient om het openbaar medelijden op te wekken;2° hij die, op welke manier ook, eens anders bedelarij exploiteert. Poging tot de in het eerste lid bedoelde misdrijven wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met een geldboete van honderd euro tot tweeduizend euro. »

Art. 8.In Boek II, Titel VIII, Hoofdstuk IIIbis van hetzelfde Wetboek, wordt een nieuw artikel 433quater ingevoegd, luidende : «

Artikel 433quater.- Het in artikel 433ter, eerste lid, bedoelde misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijftigduizend euro wanneer het wordt gepleegd : 1° ten opzichte van een minderjarige;2° door misbruik te maken van de bijzonder kwetsbare positie waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand of tengevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dan zich te laten misbruiken;3° door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige andere vorm van dwang.»

Art. 9.In Boek II, Titel VIII, van hetzelfde Wetboek wordt een Hoofdstuk IIIter ingevoegd met als opschrift « Mensenhandel ».

Art. 10.In Boek II, Titel VIII, Hoofdstuk IIIter van hetzelfde Wetboek, wordt een nieuw artikel 433quinquies ingevoegd, luidende : «

Artikel 433quinquies.- § 1. Levert het misdrijf mensenhandel op, de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, de wisseling of de overdracht van de controle over hem teneinde : 1° ten aanzien van deze persoon de misdrijven te laten plegen die bedoeld worden in de artikelen 379, 380, § 1 en § 4, en 383bis, § 1;2° ten aanzien van deze persoon het misdrijf te laten plegen dat bedoeld wordt in artikel 433ter ;3° deze persoon aan het werk te zetten of te laten aan het werk zetten in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid;4° bij deze persoon organen of weefsels weg te nemen of te laten wegnemen in strijd met de wet van 13 juni 1986 betreffende het wegnemen en transplanteren van organen;5° of deze persoon tegen zijn wil een misdaad of een wanbedrijf te doen plegen. Behalve in het in 5 bedoelde geval is de toestemming van de in het eerste lid bedoelde persoon met de voorgenomen of daadwerkelijke uitbuiting van geen belang. § 2. Het in § 1 bedoelde misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van één jaar tot vijf jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijftigduizend euro. § 3. Poging tot het in § 1 bedoelde misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van één jaar tot drie jaar en met geldboete van honderd euro tot tienduizend euro. »

Art. 11.In Boek II, Titel VIII, Hoofdstuk IIIter van hetzelfde Wetboek, wordt een nieuw artikel 433sexies ingevoegd, luidende : «

Artikel 433sexies.- Het in artikel 433quinquies, § 1, bedoelde misdrijf wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met geldboete van zevenhonderd vijftig euro tot vijfenzeventigduizend euro ingeval het werd gepleegd : 1° door een persoon die gezag heeft over het slachtoffer of door een persoon die misbruik heeft gemaakt van het gezag of de faciliteiten die zijn functies hem verlenen;2° door een openbaar officier of ambtenaar, drager of agent van de openbare macht die handelt naar aanleiding van de uitoefening van zijn bediening.»

Art. 12.In Boek II, Titel VIII, Hoofdstuk IIIter van hetzelfde Wetboek, wordt een nieuw artikel 433septies ingevoegd, luidende : «

Artikel 433septies.- Het in artikel 433quinquies, § 1, bedoelde misdrijf wordt gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van duizend euro tot honderdduizend euro in de volgende gevallen : 1° ingeval het misdrijf is gepleegd ten opzichte van een minderjarige;2° ingeval het is gepleegd door misbruik te maken van de bijzonder kwetsbare positie waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dan zich te laten misbruiken;3° ingeval het is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang;4° ingeval het leven van het slachtoffer opzettelijk of door grove nalatigheid in gevaar is gebracht;5° ingeval het misdrijf een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een blijvende fysieke of psychische ongeschiktheid, hetzij het volledig verlies van een orgaan of van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking heeft veroorzaakt;6° in geval van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt;7° ingeval het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet.»

Art. 13.In Boek II, Titel VIII, Hoofdstuk IIIter van hetzelfde Wetboek, wordt een nieuw artikel 433octies ingevoegd, luidende : «

Artikel 433octies.- Het in artikel 433quinquies, § 1, bedoelde misdrijf wordt gestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar en met geldboete van duizend euro tot honderdvijftigduizend euro in de volgende gevallen : 1° ingeval het misdrijf de dood van het slachtoffer heeft veroorzaakt zonder het oogmerk te doden;2° ingeval het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een criminele organisatie betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet.»

Art. 14.In Boek II, Titel VIII, Hoofdstuk IIIter van hetzelfde Wetboek, wordt een nieuw artikel 433novies ingevoegd, luidende : «

Artikel 433novies.- In de gevallen bedoeld in de artikelen 433sexies, 433septies en 433octies worden de schuldigen bovendien veroordeeld tot ontzetting van de in artikel 31 genoemde rechten.

Zonder rekening te houden met de hoedanigheid van natuurlijke persoon of rechtspersoon van de uitbater, eigenaar, huurder of zaakvoerder, kan de rechtbank de tijdelijke of definitieve, gedeeltelijke of volledige sluiting bevelen van de onderneming waar het in artikel 433quinquies bedoelde misdrijf is gepleegd.

De bijzondere verbeurdverklaring zoals bedoeld in artikel 42, 1°, wordt toegepast op degenen die zich schuldig hebben gemaakt aan het in artikel 433quinquies bedoelde misdrijf, zelfs wanneer de zaken waarop zij betrekking heeft geen eigendom van de veroordeelde zijn, zonder dat deze verbeurdverklaring nochtans de rechten van derden op de goederen die het voorwerp kunnen uitmaken van de verbeurdverklaring schaadt. »

Art. 15.In Boek II, Titel VIII, van hetzelfde Wetboek wordt een Hoofdstuk IIIquater ingevoegd met als opschrift « Misbruik van andermans bijzonder kwetsbare positie door de verkoop, verhuur of terbeschikkingstelling van goederen met de bedoeling een abnormaal profijt te realiseren ».

Art. 16.In Boek II, Titel VIII, Hoofdstuk IIIquater van hetzelfde Wetboek, wordt een nieuw artikel 433decies ingevoegd, luidende : «

Art. 433decies.- Met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijfentwintigduizend euro wordt gestraft hij die rechtstreeks of via een tussenpersoon misbruik maakt van de bijzonder kwetsbare positie van een persoon ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand of zijn precaire sociale toestand door, met de bedoeling een abnormaal profijt te realiseren, een roerend goed, een deel ervan, een onroerend goed, een kamer of een andere in artikel 479 bedoelde ruimte, te verkopen, te verhuren of ter beschikking te stellen in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dan zich te laten misbruiken. De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn. »

Art. 17.In Boek II, Titel VIII, Hoofdstuk IIIquater van hetzelfde Wetboek, wordt een nieuw artikel 433undecies ingevoegd, luidende : «

Art. 433undecies.- Het in artikel 433decies bedoelde misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar en met geldboete van duizend euro tot honderdduizend euro in de volgende gevallen : 1° ingeval van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt;2° in geval het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet. De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn. »

Art. 18.In Boek II, Titel VIII, Hoofdstuk IIIquater van hetzelfde Wetboek, wordt een nieuw artikel 433duodecies ingevoegd, luidende : «

Art. 433duodecies.- Het in artikel 433decies bedoelde misdrijf wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met geldboete van duizend euro tot honderdvijftigduizend euro ingeval het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een criminele organisatie betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet.

De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn. »

Art. 19.In Boek II, Titel VIII, Hoofdstuk IIIquater van hetzelfde Wetboek, wordt een nieuw artikel 433terdecies ingevoegd, luidende : «

Art. 433terdecies.- In de gevallen bedoeld in de artikelen 433undecies en 433duodecies worden de schuldigen bovendien veroordeeld tot de ontzetting van de rechten bedoeld in artikel 31.

De bijzondere verbeurdverklaring zoals bedoeld in artikel 42, 1°, wordt toegepast op de schuldigen aan het misdrijf bedoeld in artikel 433decies, zelfs ingeval de zaken waarop zij betrekking heeft niet het eigendom van de veroordeelde zijn, zonder dat deze verbeurdverklaring evenwel afbreuk kan doen aan de rechten van de derden op de goederen die verbeurd zouden kunnen worden verklaard. Zij moet in dezelfde omstandigheden ook worden toegepast op het roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere ruimte bedoeld in dat artikel. »

Art. 20.In Boek II, Titel VIII, Hoofdstuk IIIquater van hetzelfde Wetboek, wordt een nieuw artikel 433quaterdecies ingevoegd, luidende : «

Art. 433quaterdecies.- Naargelang van het geval kan de procureur des Konings of de onderzoeksrechter beslag leggen op het roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere in artikel 433decies bedoelde ruimte. Indien hij beslist tot inbeslagneming moet voormeld roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere in artikel 433decies bedoelde ruimte worden verzegeld, of met schriftelijk akkoord van de eigenaar of verhuurder, ter beschikking worden gesteld van het O.C.M.W. teneinde opgeknapt en tijdelijk verhuurd te worden. De beslissing tot inbeslagneming van, naargelang van het geval, de procureur des Konings of de onderzoeksrechter wordt betekend aan de eigenaar of de verhuurder. In geval van beslag op een onroerend goed moet de beslissing bovendien worden betekend uiterlijk binnen vierentwintig uur, alsmede ter overschrijving worden aangeboden op het kantoor der hypotheken van de plaats waar het goed gelegen is. Als dagtekening van de overschrijving geldt de dag van de betekening van de beslissing tot inbeslagneming. Het beslag geldt tot op het tijdstip van de definitieve rechterlijke beslissing waarbij hetzij de verbeurdverklaring werd bevolen, hetzij de opheffing van het beslag wordt uitgesproken. Opheffing van het beslag kan voordien te allen tijde worden verleend, al naar gelang van het geval, door de procureur des Konings of door de onderzoeksrechter nadat deze de procureur des Konings daarvan in kennis heeft gesteld. De beslagene kan de rechtsmiddelen waarin voorzien wordt in de artikelen 28sexies en 61quater van het Wetboek van strafvordering slechts instellen na verloop van een termijn van een jaar te rekenen van de datum van de inbeslagneming. »

Art. 21.In Boek II, Titel VIII, Hoofdstuk IIIquater van hetzelfde Wetboek, wordt een nieuw artikel 433quinquiesdecies ingevoegd, luidende : «

Art. 433quinquiesdecies.- In de in artikel 433decies van het Strafwetboek bedoelde gevallen kunnen slachtoffers op beslissing, naargelang het geval, van de bevoegde minister, van de bevoegde overheid of de door hen aangewezen ambtenaren, in overleg met de terzake bevoegde diensten, in voorkomend geval worden opgevangen of gehuisvest. Deze huisvestingskosten komen ten laste van de beklaagde.

Wanneer de beklaagde wordt vrijgesproken, worden de kosten ten laste gelegd al naargelang het geval, van de Staat of van het bevoegde O.C.M.W. » HOOFDSTUK III. - Bepalingen tot wijziging van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering

Art. 22.In artikel 5ter van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering worden de woorden « op de zaken bedoeld in artikel 42, 1, of » ingevoegd tussen de woorden « rechten » en de woorden « op de zaken bedoeld in het artikel 505 van het Strafwetboek ».

Art. 23.In artikel 10ter van dezelfde Titel, vervangen bij de wet van 28 november 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1° worden de woorden « en 383bis, §§ 1 en 3, van het Strafwetboek » vervangen door de woorden « 383bis, §§ 1 en 3, 433sexies, 433septies en 433octies van het Strafwetboek »;2° in 3° worden de woorden « in artikel 77bis, §§ 2 en 3 » vervangen door de woorden « in de artikelen 77ter, 77quater en 77quinquies ».

Art. 24.In artikel 21bis, eerste lid, van dezelfde Titel, gewijzigd bij de wetten van 13 april 1995 en 28 november 2000, worden de woorden « en 409 » vervangen door de woorden « , 409 en 433quinquies, § 1, eerste lid, 1°, ». HOOFDSTUK IV. - Bepalingen tot wijziging van het Wetboek van strafvordering

Art. 25.In artikel 90ter, § 2, van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 30 juni 1994 en gewijzigd bij de wetten van 7 april 1995, 13 april 1995, 10 juni 1998, 10 januari 1999, 28 november 2000, 29 november 2001, 11 december 2001, 7 juli 2002, 6 januari 2003, 5 augustus 2003 en 19 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Een 7°ter wordt ingevoegd, luidende : « 7°ter.de artikelen 433sexies, 433septies en 433octies van hetzelfde Wetboek; »; 2° het 17° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 17°.de artikelen 77ter, 77quater en 77quinquies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen; ».

Art. 26.In artikel 91bis van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 28 november 2000, worden de woorden « en 428 van het Strafwetboek » vervangen door de woorden « , 428, 433quinquies tot 433octies van het Strafwetboek, en de artikelen 77bis tot 77quinquies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ». HOOFDSTUK V. - Bepaling tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 27.In artikel 144ter, § 1, 1°, derde streepje, van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de wet van 21 juni 2001, worden de woorden « artikel 77bis, §§ 2 en 3, » vervangen door de woorden « de artikelen 433sexies, 433septies en 433octies van het Strafwetboek en de artikelen 77ter, 77quater en 77quinquies ». HOOFDSTUK VI. - Bepalingen tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen

Art. 28.Artikel 77 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, gewijzigd bij de wetten van 1 juni 1993, 15 juli 1996, 29 april 1999 en 26 juni 2000, wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Artikel 77.- Hij die wetens en willens een persoon die geen onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie helpt het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie of van een Staat die partij is bij een internationale overeenkomst betreffende de over-schrijding van de buitengrenzen, die België bindt, binnen te komen of aldaar te verblijven, dan wel erdoor te reizen, zulks in strijd met de wetgeving van deze Staat, hetzij in de handelingen die de binnenkomst, de doorreis of het verblijf voorbereid hebben of ze vergemakkelijkt hebben, hetzij in de feiten die ze voltooid hebben, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zeventienhonderd euro tot zesduizend euro, of met een van die straffen alleen.

Het eerste lid is niet van toepassing indien de hulp voornamelijk om humanitaire redenen verleend wordt. ».

Art. 29.Artikel 77bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 13 april 1995 en gewijzigd bij de wetten van 26 juni 2000, 28 november 2000, 2 januari 2001, 2 augustus 2002 en 23 januari 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 77bis.- Levert het misdrijf mensensmokkel op het ertoe bijdragen, op welke manier ook, rechtstreeks of via een tussenpersoon, dat een persoon die geen onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie of van een Staat die partij is bij een internationale overeenkomst betreffende de overschrijding van de buitengrenzen, die België bindt, binnenkomt, erdoor reist of aldaar verblijft, zulks in strijd met de wetgeving van deze Staat, met het oog op het direct of indirect verkrijgen van een vermogensvoordeel.

Het in het eerste lid bedoelde misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijftigduizend euro.

Poging tot het in het eerste lid bedoeld misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar en met een geldboete van honderd euro tot tienduizend euro. ».

Art. 30.In dezelfde wet wordt een artikel 77ter ingevoegd, luidende : «

Artikel 77ter.- Het in artikel 77bis bedoelde misdrijf wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met geldboete van zevenhonderdvijftig euro tot vijfenzeventigduizend euro ingeval het werd gepleegd : 1° door een persoon die gezag heeft over het slachtoffer, of door een persoon die misbruik heeft gemaakt van het gezag of de faciliteiten die zijn functies hem verlenen;2° door een openbaar officier of ambtenaar, drager of agent van de openbare macht die handelt naar aanleiding van de uitoefening van zijn bediening.».

Art. 31.In dezelfde wet wordt een artikel 77quater, ingevoegd, luidende : «

Artikel 77quater.- Het in artikel 77bis bedoelde misdrijf wordt gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van duizend euro tot honderdduizend euro in de volgende gevallen : 1° ingeval het misdrijf is gepleegd ten opzichte van een minderjarige;2° ingeval het is gepleegd door misbruik te maken van de bijzonder kwetsbare situatie waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dan zich te laten misbruiken;3° ingeval het is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang;4° ingeval het leven van het slachtoffer opzettelijk of door grove nalatigheid in gevaar is gebracht;5° ingeval het misdrijf een ongeneeslijk lijkende ziekte, hetzij een blijvende fysieke of psychische ongeschiktheid, hetzij het volledig verlies van een orgaan of van het gebruik van een orgaan, hetzij een zware verminking heeft veroorzaakt;6° in geval van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt;7° ingeval het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet.».

Art. 32.In dezelfde wet wordt een artikel 77quinquies ingevoegd, luidende : «

Artikel 77quinquies.- Het in artikel 77bis bedoelde misdrijf wordt gestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar en met geldboete van duizend euro tot honderdvijftigduizend euro in de volgende gevallen : 1° ingeval het misdrijf de dood van het slachtoffer heeft veroorzaakt zonder het oogmerk te doden;2° ingeval het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een criminele organisatie betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet.»

Art. 33.In dezelfde wet wordt een artikel 77sexies ingevoegd, luidende : «

Artikel 77sexies.- In de gevallen bedoeld in de artikelen 77ter, 77quater en 77quinquies worden de schuldigen bovendien veroordeeld tot ontzetting van de in artikel 31 van het Strafwetboek genoemde rechten.

De bijzondere verbeurdverklaring zoals bedoeld in artikel 42, 1°, van het Strafwetboek wordt toegepast op degenen die zich schuldig hebben gemaakt aan de in de artikelen 77bis tot 77quinquies bedoelde misdrijven, zelfs ingeval de zaken waarop zij betrekking heeft, geen eigendom van de veroordeelde zijn, zonder dat deze verbeurdverklaring nochtans de rechten van derden op de goederen die het voorwerp kunnen uitmaken van de verbeurdverklaring schaadt. »

Art. 34.In artikel 81, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1996 en 2 augustus 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1) de woorden « en tegen de artikelen 433quinquies tot 433octies en 433decies tot 433duodecies van het Strafwetboek » worden ingevoegd na de woorden « De misdrijven tegen deze wet »;2) de woorden « door de onderofficieren van de Rijkswacht » worden vervangen door de woorden « door de ambtenaren van de federale en van de lokale politie ». HOOFDSTUK VII. - Bepalingen tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding

Art. 35.In artikel 2, tweede lid, van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, gewijzigd bij de wetten van 13 april 1995, 20 januari 2003 en 25 februari 2003, worden de woorden « en de mensensmokkel » ingevoegd tussen de woorden « van de mensenhandel » en de woorden « te stimuleren ».

Art. 36.In artikel 3, 5°, derde streepje, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 13 april 1995, 20 januari 2003 en 25 februari 2003, worden de woorden « van de mensenhandel en van de kinderpornografie » vervangen door de woorden « van de mensenhandel en van de mensensmokkel ». HOOFDSTUK VIII. - Bepalingen tot wijziging van de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie

Art. 37.Het opschrift van de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie wordt vervangen als volgt : « Wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de mensensmokkel ».

Art. 38.In artikel 9 van de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie worden de woorden « hetzij de in de artikelen 379 en 380bis van het Strafwetboek, hetzij de in artikel 77bis » vervangen door de woorden « hetzij de in de artikelen 379, 380, 433quinquies tot 433octies van het Strafwetboek, hetzij de in de artikelen 77bis tot 77quinquies ».

Art. 39.In artikel 11 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt beschouwd : 1° als mensenhandel : de misdrijven die bedoeld worden in de artikelen 379, 380, 433quinquies tot 433octies van het Strafwetboek;2° als mensensmokkel : de misdrijven die bedoeld worden in de artikelen 77bis tot 77quinquies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.»; 3° in § 2 worden de woorden « en mensensmokkel » ingevoegd tussen de woorden « de slachtoffers van mensenhandel » en de woorden « opportuun acht ».

Art. 40.In artikel 12 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « jaarlijks » wordt vervangen door de woorden « om de twee jaar »;2° de woorden « en de mensensmokkel » worden ingevoegd tussen de woorden « van de mensenhandel » en de woorden « in het algemeen ». HOOFDSTUK IX. - Bepalingen tot wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

Art. 41.In artikel 57, § 2, laatste lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij de wet van 2 augustus 2002, worden de woorden « artikel 77bis, § 4bis, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen », vervangen door de woorden « artikel 433quaterdecies van het Strafwetboek ».

Art. 42.In artikel 57ter /2, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 2 augustus 2002, worden de woorden « artikel 77bis, § 4, van dezelfde wet » vervangen door de woorden « artikel 433quaterdecies van het Strafwetboek ». HOOFDSTUK X. - Opheffingsbepaling

Art. 43.Artikel 82 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming wordt opgeheven.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Nice, 10 augustus 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mme L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : Voor de Minister van Justitie, afwezig : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT _______ Nota's (1) Zitting 2004-2005. Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 51-1560 Nr. 1 : Wetsontwerp.

Nrs. 2 tot 7 : Amendementen.

Nr. 8 : Verslag.

Nr. 9 : Tekst aangenomen door de commissie.

Integraal Verslag : 21 april 2005 Nr. 11 : Ontwerp geamendeerd door de Senaat.

Nr. 12 : Amendementen.

Nr. 13 : Verslag.

Nr. 14 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

Integraal verslag : 7 juli 2005.

Stukken van de Senaat : 3-1138 Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.

Nrs. 2 en 3 : Amendementen.

Nr. 4 : Verslag.

Nr. 5 : Tekst geamendeerd door de commissie.

Nr. 6 : Amendementen.

Nr. 7 : Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Handelingen van de Senaat : 2 juni 2005.

^