Etaamb.openjustice.be
Wet van 10 juni 2002
gepubliceerd op 17 juli 2002

Wet ter invoering van een eenmalige bijdrage ten laste van de petroleumsector

bron
ministerie van economische zaken
numac
2002011153
pub.
17/07/2002
prom.
10/06/2002
ELI
eli/wet/2002/06/10/2002011153/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JUNI 2002. - Wet ter invoering van een eenmalige bijdrage ten laste van de petroleumsector (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Een eenmalige bijdrage wordt ingevoerd ten laste van de ondernemingen die onderworpen zijn aan de verplichtingen opgelegd door het koninklijk besluit van 11 oktober 1971 houdende verplichting inzake opslagmiddelen en opslag van aardolieproducten.

Art. 3.De bijdrage is verschuldigd door iedere onderneming, natuurlijke persoon of rechtspersoon, die op om het even welk moment in de loop van de zes maanden die volgen op de inwerkingtreding van deze wet, één of meer binnenlandse leveringen van aardolieproducten verricht in hoedanigheid van raffinadeur of invoerder in de zin van het voornoemde koninklijk besluit van 11 oktober 1971, met uitzondering van de ondernemingen die uitsluitend voor eigen gebruik binnenlandse leveringen uitvoeren.

Art. 4.De bijdrage is invorderbaar vanaf de tiende dag die volgt op het einde van de maand gedurende dewelke een eerste binnenlandse levering van aardolieproducten geschiedt na de inwerkingtreding van deze wet.

Art. 5.De bijdrage wordt berekend per ton aardolieproducten die de bijdrageplichtige met toepassing van het voornoemde koninklijk besluit van 11 oktober 1971 gedurende het kalenderjaar 2000 in opslag diende te houden.

Op basis van de door artikel 5 van het voornoemde koninklijk besluit van 11 oktober 1971 vastgelegde categorieën, is zij gelijk aan : 1° voor de eerste categorie : 9,213 EUR per ton;2° voor de tweede categorie : 8,238 EUR per ton;3° voor de derde categorie : 7,002 EUR per ton. De hoeveelheid aangegeven aardolieproducten of de hoeveelheid die de bijdrageplichtige voor de betrokken periode had moeten aangeven, moet voor de berekening van de bijdrage evenwel slechts in aanmerking worden genomen voor het gedeelte dat het totaal van vijftigduizend ton overschrijdt. Deze vrijstelling wordt naar rato berekend voor elk der drie categorieën van producten ten aanzien van de totale hoeveelheid ervan.

Indien twee of indien meerdere bijdrageplichtigen deel uitmaken van dezelfde groep, als ondernemingen die met mekaar verbonden zijn in de zin van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekening van de ondernemingen, gewijzigd bij koninklijk besluit van 6 maart 1990, zoals deze bepalingen bestaan bij de inwerkingtreding van deze wet, is de vrijstelling van vijftigduizend ton slechts van toepassing op de som van de hoeveelheden die aangegeven werden door al de ondernemingen van dezelfde groep. De ondernemingen die tot dezelfde groep behoren, zullen ieder slechts de vrijstelling genieten, naar rato van de door eenieder aangegeven hoeveelheid in verhouding tot de som van de hoeveelheden die door de ondernemingen van de groep werden aangegeven, volgens de door de Koning bepaalde nadere regels.

Art. 6.Als de bijdrageplichtige gedurende het kalenderjaar 1999 niet één of meerdere binnenlandse leveringen van olieproducten heeft uitgevoerd, waardoor hij, in het jaar 2000, onderworpen is aan de opslagverplichting opgelegd door het voornoemd koninklijk besluit van 11 oktober 1971, wordt de bijdrage berekend volgens de regels van het vorige artikel, maar op basis van de tonnage van olieproducten die de bijdrageplichtige moest opslaan in 2001, overeenkomstig het voornoemd koninklijk besluit. Wanneer de bijdrageplichtige gedurende 1999 en 2000 geen enkele binnenlandse levering heeft uitgevoerd die aanleiding geeft tot aangifte, wordt de bijdrage berekend op basis van de tonnage van olieproducten die de bijdrageplichtige moet opslaan in 2002.

Wanneer in de jaren 1999 tot 2001 geen enkele binnenlandse levering werd uitgevoerd die aanleiding geeft tot aangifte, wordt de bijdrage berekend op de tonnage van olieproducten die de bijdrageplichtige moet opslaan in 2003.

De bijdrage is dan invorderbaar op de dag, bepaald voor de indiening van deze aangifte. De bijdrageplichtige is een vermeerdering van de bijdrage verschuldigd, volgens door de Koning bepaalde nadere regels, die het voordeel compenseert dat volgt uit de uitgestelde invorderbaarheid van de bijdrage, vergeleken met het stelsel van de artikelen 4 en 5.

Deze bijdrageplichtige wordt niettemin vrijgesteld van de bijdrage indien hij in een verzoekschrift dat hij bij de Minister van Economische Zaken vóór het verstrijken van de in artikel 4 bedoelde termijn indient, bewijst dat geen van zijn rechtstreekse of onrechtstreekse aandeelhouders of verbonden onderneming in de zin van de wetgeving met betrekking tot de jaarrekening van de ondernemingen vermeld in artikel 5, verplicht was de voorgeschreven jaarlijkse aangifte met betrekking tot de tonnage van de binnenlandse leveringen per categorie die werden uitgevoerd in de loop van 1999, in te dienen.

Art. 7.Voor de toepassing van deze wet, wordt geen rekening gehouden met eventuele voorlopige afwijkingen van de verplichting om te stockeren, die aan een bijdrageplichtige met toepassing van artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit van 11 oktober 1971 zouden zijn toegestaan.

In dat geval wordt de bijdrage vastgesteld op basis van het niveau van de stocks die de bijdrageplichtige zou moeten hebben gehad, indien hij niet van een afwijking had genoten.

Art. 8.De bijdrage wordt door de bijdrageplichtige zelf gedragen en mag derhalve niet rechtstreeks of onrechtstreeks door hem aan de consument of aan andere actoren op de markt doorgerekend worden.

Art. 9.De Administratie der Douane en Accijnzen, bijgestaan door de administratie van de Energie, wordt belast met de heffing, met de inning en met de controle van de bijdrage.

Met het oog hierop beschikken de ambtenaren van de Douane en Accijnzen en de ambtenaren van de Administratie van de Energie over de middelen en de bevoegdheden die hen door de wettelijke bepalingen betreffende de economische reglementering en prijzen, alsook deze betreffende de accijnzen, worden toegekend.

De Koning is gemachtigd iedere maatregel te nemen om de inning van de krachtens deze wet verschuldigde bijdrage te verzekeren en om het toezicht en de controle op de bijdrageplichtigen te regelen.

Art. 10.Iedere overtreding van deze wet of van de besluiten genomen in uitvoering van deze wet, wordt opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van hoofdstukken II en III van de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen.

Onverminderd de andere bepalingen van de voornoemde wet, wordt het geheel of gedeeltelijk niet betalen van de bijdrage bestraft met een geldboete die minstens gelijk is aan het tienvoud van het ontdoken bedrag, zonder meer te mogen bedragen dan twintig procent van de omzet van de bijdrageplichtige tijdens het kalenderjaar 2000.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 10 juni 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Economie, Ch. PICQUE De Staatssecretaris voor Energie, O. DELEUZE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers. Stukken : Doc 50-1129 - 2000-2001 : 001 : Wetsontwerp. 002 tot 004 : Amendementen. 005 : Verslag. 006 : Tekst aangenomen door de commissie. 007 : Amendementen. 008 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Zie ook : Integraal verslag : 17 en 18 oktober 2001.

Senaat.

Stukken : 2-926 - 2001-2002 : Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.

Nr. 2 : Verslag.

Nr. 3 en 4 : Amendementen.

Nr. 5 : Aanvullend verslag.

Nr. 6 : Tekst geamendeerd door de commissie.

Nr. 7 : Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Handelingen van de Senaat : 24 en 31 januari 2002, 21 februari 2002.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Stukken : Doc 50-1129 - 2000-2001 : 009 : Ontwerp geamendeerd door de Senaat. 010 : Amendementen. 011 : Verslag. 012 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

Zie ook : Integraal verslag : 27 en 28 maart 2002.

^