Etaamb.openjustice.be
Wet van 11 april 1999
gepubliceerd op 30 april 1999

Wet houdende wijziging van de wet van 9 maart 1993 ertoe strekkende de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren

bron
ministerie van economische zaken
numac
1999011096
pub.
30/04/1999
prom.
11/04/1999
ELI
eli/wet/1999/04/11/1999011096/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 APRIL 1999. - Wet houdende wijziging van de wet van 9 maart 1993 ertoe strekkende de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 6, § 1, van de wet van 9 maart 1993 ertoe strekkende de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 3° wordt aangevuld als volgt : "en haar duur;"; 2° de bepaling onder 5° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 5° de te betalen prijs en de betaalmodaliteiten, rekening houdend met de bepalingen van artikel 8, § 1;»; 3° in de bepaling onder 6° wordt het opzeggingsbeding aangevuld met de volgende zin : « Van de klant mag generlei voorschot noch betaling worden geëist of aanvaard vóór het verstrijken van de bedenktijd;»; 4° de volgende bepaling wordt toegevoegd : « 7° de mogelijkheid, de modaliteiten en voorwaarden voor opzegging tijdens de overeenkomst, rekening houdend met de bepalingen van artikel 7, §§ 3 tot 6.».

Art. 3.Artikel 7 van dezelfde wet wordt gewijzigd als volgt : 1° § 2, eerste lid, wordt vervangen door het volgende lid : « De overeenkomst van huwelijksbemiddeling wordt aangegaan voor een duur van drie, zes, negen of twaalf maanden.»; 2° § 2, derde en vierde lid worden opgeheven;3° §§ 3 tot 6 worden toegevoegd, luidend als volgt : « § 3.Wanneer de overeenkomst wordt gesloten voor een termijn van drie maanden, kan elke partij de overeenkomst opzeggen bij het verstrijken van de eerste of de tweede maand, ten minste vijftien dagen op voorhand bij een ter post aangetekende brief. § 4. Wanneer de overeenkomst wordt gesloten voor een termijn van zes maanden, kan elke partij de overeenkomst opzeggen bij het verstrijken van de tweede of de vierde maand, ten minste vijftien dagen op voorhand bij een ter post aangetekende brief. § 5. Wanneer de overeenkomst wordt gesloten voor een termijn van negen of twaalf maanden, kan elke partij de overeenkomst opzeggen bij het verstrijken van elk trimester, ten minste vijftien dagen op voorhand bij een ter post aangetekende brief. § 6. De eerste overeenkomst tussen de partijen afgesloten, kan de verplichting voorzien, voor de partij die overeenkomstig de §§ 3 tot 5 de overeenkomst opzegt, aan de andere partij een vergoeding te storten die niet meer mag bedragen dan 15 % van het saldo van het totale overeengekomen bedrag, dat niet werd betaald ten gevolge van de opzegging. ».

Art. 4.Artikel 8, § 1, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende paragraaf : « § 1. De betaling van de prijs moet in gelijke bedragen over de gehele duur van de overeenkomst worden gespreid door middel van maandelijkse schijven in geval van overeenkomsten van drie maanden, tweemaandelijkse schijven voor de overeenkomsten van zes maanden, en driemaandelijkse schijven voor de overeenkomsten van negen of twaalf maanden, zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid, voor de overeenkomsten aangegaan voor zes, negen of twaalf maanden, in maandelijkse schijven te betalen. ».

Art. 5.Een Hoofdstuk IIIbis, bevattend een artikel 8bis, wordt in dezelfde wet ingevoegd, luidend als volgt : « HOOFDSTUK IIIbis. - De waarschuwingsprocedure

Art. 8bis.Wanneer is vastgesteld dat een handeling een inbreuk vormt op deze wet of op één van haar uitvoeringsbesluiten of dat zij aanleiding kan geven tot een vordering tot staking op initiatief van de minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, kan deze of de door hem met toepassing van artikel 9 aangestelde ambtenaar, een waarschuwing richten tot de overtreder waarbij die tot stopzetting van deze handeling wordt aangemaand.

De waarschuwing wordt de overtreder ter kennis gebracht binnen een termijn van drie weken volgend op de vaststelling van de feiten, bij een ter post aangetekende brief met ontvangstmelding of door de overhandiging van een afschrift van het proces-verbaal waarin de feiten zijn vastgesteld.

De waarschuwing vermeldt : 1° de ten laste gelegde feiten en de geschonden wetsbepaling of -bepalingen;2° de termijn waarbinnen zij dienen te worden stopgezet;3° dat, indien aan de waarschuwing geen gevolg wordt gegeven, ofwel de minister een vordering tot staking zal instellen, ofwel de met toepassing van artikelen 9 en 9bis aangestelde ambtenaren respectievelijk de procureur des Konings kunnen inlichten, of de regeling in der minne bepaald in artikel 9bis kunnen toepassen.»

Art. 6.Een artikel 9bis, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd : «

Art. 9bis.De hiertoe door de minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren aangestelde ambtenaren kunnen, in het licht van de processen-verbaal die een inbreuk vaststellen op de bepalingen bedoeld in de artikelen 10, 11, en 12, en opgemaakt zijn door de in artikel 9, 1ste lid bedoelde ambtenaren, aan de overtreders een som voorstellen waarvan de betaling de strafvordering doet vervallen.

Deze som mag niet hoger zijn dan het maximumbedrag van de geldboete bepaald in artikelen 10, 11 en 12, verhoogd met de opdeciemen. De tarieven alsmede de modaliteiten van betaling en inning worden vastgesteld door de Koning, op voorstel van de minister tot wiens bevoegdheid Economische Zaken behoren. »

Art. 7.Een hoofdstuk IVbis, bevattend een artikel 9ter, wordt in dezelfde wet ingevoegd, luidend als volgt : « HOOFDSTUK IVbis. - De vordering tot staking

Art. 9ter.De vordering tot staking, bedoeld in artikel 2 van de wet van 11 april 1999 aangaande de vordering tot staking van inbreuken op de wet van 9 maart 1993 ertoe strekkende de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren, wordt ingesteld op verzoek van : 1° de belanghebbenden;2° de minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren;3° een beroeps- of interprofessionele vereniging met rechtspersoonlijkheid;4° een vereniging ter verdediging van de consumentenbelangen die rechtspersoonlijkheid bezit voor zover zij voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 98, § 1, 4 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument. In afwijking van de bepalingen van de artikelen 17 en 18 van het Gerechtelijk Wetboek, kunnen de verenigingen bedoeld in het eerste lid, 3° en 4°, in rechte optreden voor de verdediging van hun statutair omschreven collectieve belangen.

De artikelen 99 en 100 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument zijn van toepassing op de in het eerste lid bedoelde vordering tot staking. ».

Art. 8.In artikel 10, eerste lid, van dezelfde wet worden de lettertekens "§ 2," na de woorden "en 8," geschrapt.

Art. 9.Een Hoofdstuk Vbis, bevattend een artikel 16bis, wordt in dezelfde wet ingevoegd, luidend als volgt : « HOOFDSTUK Vbis. - Schorsing of schrapping van de registratie

Art. 16bis.§ 1. Onverminderd de bepalingen van de artikelen 9bis, en 10 tot 16, kan de registratie bedoeld in artikel 2, door de minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, voor een door hem te bepalen duur, geschrapt of geschorst worden ten aanzien van de natuurlijke of rechtspersonen die niet meer voldoen aan één of andere voorwaarde voorzien in de uitvoeringsbesluiten, of die een bepaling van de wet of van haar uitvoeringsbesluiten niet naleven. § 2. De minister of zijn gemachtigde deelt zijn grieven vooraf aan de betrokkenen mee. Hij brengt hen ervan op de hoogte dat zij het dossier dat werd samengesteld kunnen raadplegen en dat zij over een termijn van twee weken beschikken om hun verdediging voor te dragen. De betrokkenen kunnen verzoeken om gehoord te worden door de minister of zijn gemachtigde.

De beslissing van de minister is met redenen omkleed en wordt aan de betrokkenen ter kennis gebracht bij een ter post aangetekende brief.

Zij wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Bij ontvangst van de kennisgeving moet het huwelijksbureau onmiddellijk aan elk van zijn klanten een kopie van de beslissing meedelen, evenals een voorlichting over de gevolgen voor de lopende overeenkomsten en daarbij, naar gelang van het geval, de tekst van § 5 of van § 6 van dit artikel overnemen. § 3. De schrapping of de schorsing van de registratie heeft een duur van hoogstens een jaar, te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing. Tijdens die periode mag het betrokken huwelijksbureau geen aan deze wet onderworpen verrichtingen meer afsluiten. In geval van schrapping moet het een nieuwe registratie aanvragen om deze werkzaamheden uit te oefenen. § 4. Er kan geen registratie worden toegekend aan, of behouden worden voor de personen die tot tweemaal toe aan een schrapping of een schorsing werden onderworpen. § 5. De schrapping van de registratie heeft van rechtswege de ontbinding van de lopende overeenkomsten tot gevolg. Het huwelijksbureau moet aan elk van zijn klanten het bedrag van de laatste betaling terugbetalen. § 6. De schorsing van de registratie staat de klant toe om de overeenkomst zonder schadevergoeding te ontbinden bij een ter post aangetekende brief. Het huwelijksbureau moet hem dan het bedrag van de laatste betaling terugbetalen. »

Art. 10.Artikel 3, § 1, van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet gewijzigd door de wet van 4 augustus 1992 wordt aangevuld met een bepaling onder 8°, luidend als volgt : « 8° de overeenkomsten van huwelijksbemiddeling die onder de toepassing vallen van de wet van 9 maart 1993 ertoe strekkende de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren; »

Art. 11.Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin zij in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, behalve indien de wet van 11 april 1999 aangaande de vordering tot staking van de inbreuken op de wet van 9 maart 1993 ertoe strekkende de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren nog niet van kracht is geworden; in dat geval wordt de inwerkingtreding van deze wet uitgesteld tot op de datum van inwerkingtreding van de voormelde wet.

De artikelen 2, 3 en 4 van deze wet zijn niet van toepassing op de overeenkomsten die geldig werden gesloten vóór haar inwerkingtreding.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 11 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Justitie, T. VAN PARYS Met's Lands zegel gezegeld;

De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Gewone zitting 1998-1999 Kamer van volksvertegenwoordigers Parlementaire stukken.- Wetsontwerp, nr. 1815/1. - Verslag, nr. 1815/2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1815/3.

Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers. - Bespreking.

Vergadering van 13 januari 1999. - Aanneming. Vergadering van 14 januari 1999.

Senaat Parlementaire stukken. - Wetsontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-1233/1. - Amendementen, nr. 1-1233/2. - Verslag, nr. 1-1233/3. - Tekst geamendeerd door de commissie, nr. 1- 1233/4. - Beslissing om niet te amenderen, nr. 1-1233/5.

Handelingen van de Senaat. - Bespreking. Vergadering van 3 maart 1999. - Aanneming. Vergadering van 4 maart 1999.

^