Etaamb.openjustice.be
Wet van 11 december 2008
gepubliceerd op 12 januari 2009

Wet houdende wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde het in overeenstemming te brengen met de Richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een SE of een SCE van een lidstaat naar een andere lidstaat, gewijzigd bij de Richtlijn 2005/19/EEG van de Raad van 17 februari 2005

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2009003004
pub.
12/01/2009
prom.
11/12/2008
ELI
eli/wet/2008/12/11/2009003004/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

11 DECEMBER 2008. - Wet houdende wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde het in overeenstemming te brengen met de Richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een SE of een SCE van een lidstaat naar een andere lidstaat, gewijzigd bij de Richtlijn 2005/19/EEG van de Raad van 17 februari 2005 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL 1. - Inleiding

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Deze wet heeft de omzetting tot doel van de Richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een SE of een SCE van een lidstaat naar een andere lidstaat, gewijzigd bij de Richtlijn 2005/19/EG van de Raad van 17 februari 2005.

Deze wet breidt mutatis mutandis de bepalingen van deze nieuwe richtlijn uit tot de zuiver binnenlandse verrichtingen en brengt diverse andere verbeteringen aan.

TITEL 2. - Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

Art. 3.In artikel 2, § 1, 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen bij de wet van 10 augustus 2001 en gewijzigd bij de wet van 15 december 2004, wordt een b)bis ingevoegd, luidende : « b)bis. Intra-Europese vennootschap : iedere vennootschap van een Lidstaat van de Europese Unie : - die geen binnenlandse vennootschap is, - die een rechtsvorm heeft genoemd in de bijlage bij de Richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een SE of een SCE van een lidstaat naar een andere lidstaat, gewijzigd bij de Richtlijn 2005/19/EG van de Raad van 17 februari 2005, - die volgens de fiscale wetgeving van een lidstaat van de Europese Unie, andere dan België, wordt geacht fiscaal in die Staat te zijn gevestigd zonder volgens een met een derde Staat gesloten verdrag inzake dubbele belastingheffing te worden geacht fiscaal buiten de Europese Unie te zijn gevestigd, en - die, zonder mogelijkheid van keuze en zonder ervan te zijn vrijgesteld, is onderworpen aan een van de belastingen gelijkaardig aan de vennootschapsbelasting opgesomd in artikel 3, c), van de voormelde richtlijn; ».

Art. 4.In artikel 45 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 22 december 1998 en gewijzigd bij de wetten van 10 maart 1999, 16 juli 2001, 15 december 2004 en 27 december 2006, wordt paragraaf 1 vervangen als volgt : « § 1. Vrijgesteld zijn eveneens de meerwaarden op aandelen in binnenlandse vennootschappen of in intra-Europese vennootschappen : 1° wanneer die meerwaarden zijn verkregen of vastgesteld naar aanleiding van een fusie door overneming, een fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap, een splitsing door overneming, een splitsing door oprichting van nieuwe vennootschappen, een gemengde splitsing, een met splitsing gelijkgestelde verrichting of het aannemen van een andere rechtsvorm, tot stand gebracht met toepassing van hetzij de artikelen 211, § 1 of 214, § 1, hetzij van bepalingen van gelijke aard in de andere lidstaat van de Europese Unie, voor zover de verrichting wordt vergoed met nieuwe aandelen die daartoe worden uitgegeven;2° die worden gerealiseerd naar aanleiding van de inbreng van deze aandelen in een binnenlandse vennootschap of een intra-Europese vennootschap in ruil voor nieuwe aandelen uitgegeven door de inbrengverkrijgende vennootschap, waardoor de inbrengverkrijgende vennootschap in het totaal meer dan 50 pct.van de stemrechten verwerft in de vennootschap waarvan de aandelen worden ingebracht, of waardoor zij, indien zij reeds over een meerderheid van de stemrechten beschikt, haar deelneming vergroot, en dit indien geen opleg in geld plaatsvindt die meer bedraagt dan 10 pct. van de nominale waarde, of bij gebreke aan nominale waarde, van de fractiewaarde van de nieuwe uitgegeven aandelen.

In deze gevallen worden meerwaarden of minderwaarden op de in ruil ontvangen aandelen bepaald met inachtneming van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de omgeruilde aandelen, eventueel verhoogd met de belaste meerwaarden of verminderd met de aangenomen minderwaarden, zowel vóór als na de ruil. Voor de toepassing van artikel 44, § 1, 2°, worden de in ruil ontvangen aandelen geacht te zijn verkregen op de datum waarop de geruilde aandelen zijn verkregen.

In geval van een splitsing is de fiscale nettowaarde van de aandelen ontvangen vanwege elk van de verkrijgende vennootschappen proportioneel aan de werkelijke waarde van de inbrengen verkregen door de verkrijgende vennootschappen ten opzichte van de werkelijke waarde van de gesplitste vennootschap. In geval van een met splitsing gelijkgestelde verrichting is het totaal van de fiscale nettowaarde van de aandelen van de gesplitste vennootschap, en van de ontvangen aandelen gelijk aan de fiscale nettowaarde van de aandelen van de gesplitste vennootschap onmiddellijk vóór de met splitsing gelijkgestelde verrichting. De fiscale nettowaarde van de in ruil ontvangen aandelen is evenredig met de werkelijke waarde van de inbreng in verhouding tot de totale werkelijke waarde van de gesplitste vennootschap voor de verrichting. Dienaangaande wordt de verrichting inzake een met splitsing gelijkgestelde verrichting, ten name van de aandeelhouder, gelijkgesteld met de omruiling van aandelen ingevolge splitsing.

De in het eerste lid bepaalde vrijstelling is slechts van toepassing voor zover de verrichting beantwoordt aan het bepaalde in artikel 183bis. »

Art. 5.In artikel 46 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 juli 1992 en gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994, 30 januari 1996, 16 april 1997, 22 december 1998, 14 januari 2003, 27 december 2004 en 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de inleidende zin van paragraaf 1 worden de woorden « hierin begrepen de meerwaarden die zijn verkregen of vastgesteld uit hoofde of naar aanleiding van de volledige en definitieve stopzetting van één of meer bedrijfsafdelingen of takken van werkzaamheid, » ingevoegd tussen de woorden « in artikel 28, eerste lid, 1°, » en de woorden « worden volledig maar tijdelijk vrijgesteld : »;b) in paragraaf 1 wordt het derde lid vervangen als volgt : « Het eerste lid, 2°, is slechts van toepassing voor zover : 1° de vennootschap die de inbreng ontvangt een binnenlandse vennootschap of een intra-Europese vennootschap is;2° de verrichting wordt verwezenlijkt overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen terzake en, desgevallend, conform vennootschapsrechtelijke bepalingen van gelijke aard van een andere Lidstaat van de Europese Unie die van toepassing zijn op de inbrengende of verkrijgende intra-Europese vennootschap;3° de verrichting beantwoordt aan het bepaalde in artikel 183bis.»; c) in paragraaf 1 wordt het vierde lid vervangen als volgt : « Wanneer de verkrijger van de inbreng een intra-Europese vennootschap is, geldt de in het eerste lid bedoelde vrijstelling slechts voor de ingebrachte goederen die ten gevolge van de inbreng aangewend en behouden worden binnen een in artikel 229, § 1, bedoelde Belgische inrichting waarover de inbrengverkrijgende vennootschap in België, al dan niet ten gevolge van deze inbreng, beschikt, en die bijdragen tot de totstandkoming van de resultaten van deze inrichting die in toepassing van artikel 233 in aanmerking worden genomen voor de belastinggrondslag.»; d) in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « belastingkredieten voor onderzoek en ontwikkeling, » ingevoegd tussen het woord « investeringsaftrekken, » en het woord « minderwaarden ».

Art. 6.In artikel 90 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 december 1996, 20 juli 2000 en 13 juli 2001 en bij de wetten van 10 augustus 2001, 15 december 2004, 27 december 2005, 25 april 2007 en 24 juli 2008 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 1° worden de woorden « , 9° » opgeheven;b) de bepaling onder 9° wordt vervangen als volgt : « 9° meerwaarden op aandelen die : - ofwel, zijn verwezenlijkt naar aanleiding van de overdracht onder bezwarende titel van die aandelen buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid, daaronder niet begrepen normale verrichtingen van beheer van een privévermogen; - ofwel, rechten in een binnenlandse vennootschap vertegenwoordigen en die naar aanleiding van de overdracht onder bezwarende titel van die aandelen aan een in artikel 227, 2° of 3°, vermelde rechtspersoon waarvan de maatschappelijke zetel, de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur of beheer niet in een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte is gevestigd, buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid zijn verwezenlijkt, indien de overdrager, of zijn rechtsvoorganger ingeval de aandelen niet onder bezwarende titel zijn verkregen, op enig tijdstip in de loop van vijf jaar vóór de overdracht, alleen of samen met zijn echtgenoot of zijn afstammelingen, zijn ascendenten, zijn zijverwanten tot en met de tweede graad en die van zijn echtgenoot, middellijk of onmiddellijk meer dan 25 pct. heeft bezeten van de rechten in de vennootschap waarvan de aandelen worden overgedragen; ».

Art. 7.Artikel 94 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 94.Wanneer in het tijdvak van 12 maanden die voorafgaan aan de verwerving van de aandelen door een in artikel 227, 2° of 3°, vermelde rechtspersoon waarvan de maatschappelijke zetel, de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur of beheer niet in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte is gevestigd of die volgens de fiscale wetgeving van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, niet wordt geacht fiscaal in die Staat te zijn gevestigd zonder volgens een met een derde staat gesloten verdrag inzake dubbele belastingheffing te worden geacht fiscaal buiten de Europese Economische Ruimte te zijn gevestigd, één of meer overdrachten tussen andere belastingplichtigen hebben plaatsgevonden, zijn de in artikel 90, 9°, tweede streepje, bedoelde meerwaarden die bij iedere overdracht in dat tijdvak zijn verwezenlijkt, belastbaar indien bij de eerste overdrager was voldaan aan de voorwaarde met betrekking tot de belangrijkheid van de maatschappelijke rechten in de vennootschap waarvan de aandelen vervreemd zijn geweest. »

Art. 8.Artikel 95 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 95.Niettegenstaande het bepaalde in artikel 90, 9°, worden de meerwaarden op aandelen in binnenlandse vennootschappen of in intra-Europese vennootschappen, in de mate dat ze worden gerealiseerd naar aanleiding van een fusie, een splitsing, een met fusie of splitsing gelijkgestelde verrichting, een aanneming van een andere rechtsvorm of de inbreng van deze aandelen in een binnenlandse vennootschap of een intra-Europese vennootschap, tijdelijk vrijgesteld, op voorwaarde dat : - de aandelen worden geruild voor nieuwe aandelen uitgegeven door de inbrengverkrijgende vennootschap met eventueel een opleg in geld die niet meer bedraagt dan 10 pct. van de nominale waarde, of bij gebreke aan nominale waarde, van de fractiewaarde van de nieuw uitgegeven aandelen; - en dat de inbrengverkrijgende vennootschap in het totaal meer dan 50 pct. van de stemmen verwerft in de vennootschap waarvan de aandelen worden ingebracht, of dat deze, indien zij reeds over een meerderheid van de stemmen beschikt, haar deelneming vergroot.

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de verrichting aan het bepaalde in artikel 183bis beantwoordt.

Het behoud van de vrijstelling is afhankelijk van de voorwaarde dat de belastingplichtige tot staving van zijn aangiften in de personenbelasting, volgend op deze waarin de verrichting heeft plaatsgevonden, het bewijs levert dat hij de ontvangen aandelen nog in zijn bezit heeft en dat ze niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een gehele of gedeeltelijke terugbetaling.

De gerealiseerde meerwaarde of minderwaarde is gelijk aan het verschil tussen de werkelijke waarde van de ontvangen aandelen en de aanschaffingswaarde van de oorspronkelijk gehouden aandelen. Ze wordt beschouwd als een belastbaar inkomen voor het belastbaar tijdperk tijdens hetwelk de voorwaarde van bezit niet langer vervuld is. »

Art. 9.Artikel 96 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 96.Voor zover de in artikel 95 bedoelde tijdelijke vrijstelling van toepassing is, worden de artikelen 90, 9°, 94 en 95 toegepast op aandelen die naar aanleiding van een fusie, een splitsing, een met fusie of splitsing gelijkgestelde verrichting of een aanneming van een andere rechtsvorm, in ruil zijn ontvangen, alsof de ruiling niet had plaatsgevonden.

In dit geval worden meerwaarden of minderwaarden op de in ruil ontvangen aandelen bepaald met inachtneming van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de omgeruilde aandelen, eventueel verhoogd met de belaste meerwaarden of verminderd met de aangenomen minderwaarden, zowel vóór als na de ruil. Voor de toepassing van artikel 90, 9°, worden de in ruil ontvangen aandelen geacht te zijn verkregen op de datum waarop de geruilde aandelen zijn verkregen.

In geval van een splitsing is de fiscale nettowaarde van de aandelen ontvangen vanwege elk van de verkrijgende vennootschappen proportioneel aan de werkelijke waarde van de inbrengen verkregen door de verkrijgende vennootschappen ten opzichte van de werkelijke waarde van de gesplitste vennootschap. In geval van een met splitsing gelijkgestelde verrichting is het totaal van de fiscale nettowaarde van de aandelen van de gesplitste vennootschap, en van de ontvangen aandelen gelijk aan de fiscale nettowaarde van de aandelen van de gesplitste vennootschap onmiddellijk vóór de gedeeltelijke splitsing.

De fiscale nettowaarde van de in ruil ontvangen aandelen is evenredig met de werkelijke waarde van de inbreng in verhouding tot de totale werkelijke waarde van de gesplitste vennootschap voor de verrichting.

Dienaangaande wordt de verrichting inzake een met splitsing gelijkgestelde verrichting, ten name van de aandeelhouder, gelijkgesteld met de omruiling van aandelen ingevolge splitsing. »

Art. 10.In artikel 171 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 mei 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 1°, a, worden de woorden « , 9°, eerste streepje, » ingevoegd tussen de woorden « de in artikel 90, 1° » en de woorden « en 12°, »;b) in de bepaling onder 4°, e, worden de woorden « , tweede streepje, » ingevoegd tussen de woorden « de in artikel 90, 9° » en de woorden « en 10° ».

Art. 11.In hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 183bis ingevoegd, luidende : «

Art. 183bis.Voor de toepassing van de artikelen 45, § 1, eerste lid, 46, § 1, eerste lid, 2°, 95, eerste lid, 211, § 1, eerste lid, en 231, § 2, eerste lid, mag de verrichting niet als hoofddoel of een der hoofddoelen belastingfraude of -ontwijking hebben.

Wanneer de verrichting niet plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen, zoals herstructurering of rationalisering van de activiteiten van de bij de verrichting betrokken vennootschappen, kan dit doen vermoeden, behalve het bewijs van het tegendeel, dat die verrichting als hoofddoel of een van de hoofddoelen belastingfraude of belastingontwijking heeft. »

Art. 12.In artikel 184 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 28 juli 1992, 30 januari 1996, 22 december 1998, 4 mei 1999 en 31 januari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het derde en vierde lid worden vervangen als volgt : « In geval van een inbreng van aandelen waarvoor de meerwaarden zijn vrijgesteld krachtens artikel 45, § 1, eerste lid, 2°, en niet vallen onder de vrijstelling van meerwaarden op aandelen bepaald in artikel 192, is het gestort kapitaal naar aanleiding van ruil van nieuwe aandelen uitgegeven door de inbrengverkrijgende vennootschap gelijk aan de aanschaffingswaarde van de ingebrachte aandelen in hoofde van de inbrenger.Bij gebrek hieraan, wordt het gestort kapitaal geacht overeen te stemmen met de waarde van het gestort kapitaal dat door de ingebrachte aandelen wordt vertegenwoordigd, in het totaal gestort kapitaal van de vennootschap waarvan ze de vertegenwoordiging zijn.

Voor het overige wordt deze inbreng als een belaste reserve aangemerkt.

In de andere gevallen dan het in het vorige lid bedoelde geval, wordt het gestort kapitaal geacht overeen te stemmen met de werkelijke waarde van de ingebrachte aandelen in de mate dat de inbreng wordt vergoed in aandelen. »; 2° het vijfde en zesde lid worden opgeheven.

Art. 13.In titel III, hoofdstuk II, afdeling I, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 184bis ingevoegd, luidende : «

Art. 184bis.§ 1. Wanneer een bedrijfsafdeling of een tak van werkzaamheid of een algemeenheid van goederen wordt ingebracht en de door de inbrenger gerealiseerde meerwaarde wordt vrijgesteld krachtens artikel 46, § 1, eerste lid, 2°, is het door die inbreng gestorte kapitaal gelijk aan de fiscale nettowaarde die de inbreng had bij de inbrenger.

Ingeval deze verrichting niet valt onder artikel 46, § 1, eerste lid, 2°, met als enige reden dat er aan de in artikel 46, § 1, derde lid, 3°, bedoelde voorwaarde niet is voldaan, dan : - wordt het gestorte kapitaal dat in hoofde van de inbrengverkrijgende vennootschap voortkomt uit de inbreng, geacht overeen te stemmen met de werkelijke waarde van de in deze vennootschap verrichte inbreng; - wordt de aanschaffingswaarde van de ingebrachte bestanddelen geacht overeen te stemmen met de werkelijke waarde die deze hadden bij de inbrengende vennootschap op de datum waarop de verrichting plaatsvond. § 2. Wanneer een Belgische inrichting in een binnenlandse vennootschap wordt ingebracht onder de voorwaarden voor toepassing van artikel 231, §§ 2 en 3, is het door die inbreng gestorte kapitaal gelijk aan de fiscale nettowaarde die, op het ogenblik van de inbreng, de inrichting had bij de inbrenger, na aftrek van : 1° de belaste reserves;2° de vrijgestelde reserves. § 3. Ingeval een binnenlandse vennootschap vanwege een buitenlandse vennootschap een buitenlandse inrichting of in het buitenland gelegen bestanddelen verkrijgt ten gevolge van een inbreng van één of meer bedrijfsafdelingen of takken van werkzaamheid of van een algemeenheid van goederen tegen de uitgifte van aandelen die het maatschappelijk kapitaal van deze binnenlandse vennootschap vertegenwoordigen, die in het buitenland al dan niet is vrijgesteld met toepassing van bepalingen gelijkaardig aan artikel 46, dan vormt de naar aanleiding van deze verrichting verkregen netto-boekwaarde van deze verkregen inrichting of bestanddelen, gestort kapitaal ten name van deze binnenlandse vennootschap.

Deze netto-boekwaarde is gelijk aan de boekwaarde van de activa van de inrichting of van de bestanddelen verminderd met de boekwaarde van de eraan verbonden schulden. § 4. Ingeval een binnenlandse vennootschap een intra-Europese vennootschap geheel of gedeeltelijk overneemt naar aanleiding of ten gevolge van een fusie, splitsing of gelijkgestelde verrichting, stemt het ten gevolge van deze verrichting in hoofde van de binnenlandse vennootschap gestorte kapitaal overeen met het statutaire kapitaal, de uitgiftepremies en de bedragen waarop is ingeschreven ter gelegenheid van de uitgifte van winstbewijzen in de mate en binnen de grenzen bedoeld in artikel 184, eerste en tweede lid, en in geval van een splitsing of een met een splitsing gelijkgestelde verrichting met toepassing van de verhouding bedoeld in artikel 213.

De andere bestanddelen van het eigen vermogen worden als belaste reserves aangemerkt, met uitzondering van de vrijgestelde reserves verbonden aan een Belgische inrichting van de overgenomen of gesplitste vennootschap.

In de in deze paragraaf bedoelde gevallen wordt het bedrag aan gestort kapitaal en van de voorheen gereserveerde winst van de overgenomen of gesplitste vennootschap ten name van de overnemende of verkrijgende vennootschap verminderd ten belope van het gedeelte van de inbreng dat niet wordt vergoed met nieuwe aandelen die naar aanleiding van de verrichting worden uitgegeven. Deze vermindering wordt eerst aangerekend op de belaste reserves, daarna, indien die reserves ontoereikend zijn, op de vrijgestelde reserves en ten slotte op het gestort kapitaal. In de mate echter de inbrengen niet worden vergoed omdat de overnemende of verkrijgende vennootschappen in het bezit zijn van aandelen van de overgenomen of gesplitste vennootschap, wordt de vermindering verhoudingsgewijs aangerekend op het gestorte kapitaal en de reserves, waarbij de vermindering van de reserves bij voorrang op de belaste reserves wordt aangerekend. Geen enkele vermindering wordt aangerekend op de meerwaarden en kapitaalsubsidies, noch, indien de inbrengen niet worden vergoed omdat de overnemende of verkrijgende vennootschappen in het bezit zijn van aandelen van de overgenomen of gesplitste vennootschap, op de vrijgestelde reserves verbonden aan de Belgische inrichting, noch daarenboven op de vrijgestelde waardeverminderingen en provisies, die als dusdanig voorkomen in de boekhouding van de overnemende of verkrijgende vennootschappen. § 5. Ingeval een buitenlandse vennootschap haar maatschappelijke zetel, voornaamste inrichting of zetel van bestuur of beheer naar België overbrengt en ten gevolge van deze overbrenging onderworpen wordt aan de Belgische vennootschapsbelasting, dan wordt ten name van de ten gevolge van deze overbrenging ontstane binnenlandse vennootschap, het bedrag van het gestorte kapitaal geacht overeen te stemmen met het statutaire kapitaal, de uitgiftepremies en de bedragen waarop ingeschreven is ter gelegenheid van de uitgifte van winstbewijzen, in de mate en binnen de grenzen bedoeld in artikel 184, eerste en tweede lid.

De andere bestanddelen van het eigen vermogen worden als belaste reserves aangemerkt, met uitzondering van de vrijgestelde reserves verbonden aan een Belgische inrichting waarover die buitenlandse vennootschap beschikte vóór de overbrenging.

In afwijking van het tweede lid worden de andere uit het buitenland overgebrachte bestanddelen van het eigen vermogen als vrijgestelde reserves aangemerkt indien de overbrenging gebeurt vanuit een vennootschap als bedoeld in artikel 203, § 1, eerste lid, 1°, behalve wanneer die vennootschap gevestigd is in een lidstaat van de Europese Unie en daar aan de gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen is onderworpen.

De in het derde lid vermelde vrijstelling is en blijft van toepassing in zoverre dat gedeelte op één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief geboekt is en blijft en niet tot grondslag dient voor de berekening van de jaarlijkse dotatie aan de wettelijke reserve of van enige beloning of toekenning. »

Art. 14.In titel III, hoofdstuk II, afdeling I, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 184ter ingevoegd, luidende : «

Art. 184ter.§ 1. Wordt evenwel, onverminderd de toepassing van artikel 214, § 1, niet als gestort kapitaal aangemerkt, het netto-actief vermeld in artikel 26sexies van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, dat het maatschappelijk kapitaal uitmaakt van een vennootschap met een sociaal oogmerk of dat op een onbeschikbare reserverekening van die vennootschap wordt geboekt. Dat maatschappelijk kapitaal en die reserverekening worden slechts vrijgesteld voor zover is voldaan aan de voorwaarden bedoeld in artikel 190.

Wordt evenwel, onverminderd de toepassing van artikel 210, § 1, 3°, niet als gestort kapitaal aangemerkt, het netto actief bedoeld in hoofdstuk Vquinquies van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, dat het maatschappelijk kapitaal van een handelsvennootschap uitmaakt of dat op een onbeschikbare reserverekening van die vennootschap wordt geboekt. Dat maatschappelijk kapitaal en die reserverekening worden slechts vrijgesteld voor zover voldaan is aan de voorwaarden bedoeld in artikel 190. § 2. In geval van verkrijging door fusie, splitsing of gelijkgestelde verrichting, door een binnenlandse vennootschap van een buitenlandse inrichting of in het buitenland gelegen bestanddelen, worden de later gerealiseerde meerwaarden en minderwaarden wat deze activa betreft, vastgesteld uitgaande van de boekwaarde die zij hebben op het ogenblik van de verrichting.

In geval van de overbrenging naar België van haar maatschappelijke zetel, voornaamste inrichting of zetel van bestuur of beheer door een buitenlandse vennootschap worden voor wat betreft de bestanddelen verbonden aan de buitenlandse inrichtingen of de in het buitenland gelegen bestanddelen waarover deze vennootschap beschikt, de later gerealiseerde meerwaarden en minderwaarden wat deze activa betreft, vastgesteld uitgaande van de boekwaarde die zij hebben op het ogenblik van de verrichting.

Het tweede lid is niet van toepassing indien de overbrenging gebeurt vanuit een vennootschap als bedoeld in artikel 203, § 1, eerste lid, 1°, behalve wanneer die vennootschap gevestigd is in een lidstaat van de Europese Unie en daar aan de gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen is onderworpen.

In de in het tweede lid bedoelde gevallen blijven wat de in dat lid geviseerde inrichting en bestanddelen betreft, de bepalingen van dit Wetboek op de wijze en onder de voorwaarden als daarin zijn gesteld, van toepassing op de waardeverminderingen, voorzieningen, onder- en overwaarderingen, kapitaalsubsidies, vorderingen, meerwaarden en reserves met betrekking tot de Belgische inrichting of de in België gelegen bestanddelen van de vennootschap voorafgaand aan de verplaatsing van haar zetel naar België. De overbrenging mag niet tot gevolg hebben dat de oorspronkelijke termijn voor herbelegging van de aan die voorwaarden onderworpen meerwaarden wordt verlengd.

Voor zover, wat betreft in België geaffecteerde of gelegen bestanddelen, meerwaarden worden uitgedrukt naar aanleiding van een in het tweede lid bedoelde overbrenging, worden deze gelijkgesteld met de in artikel 44, § 1, 1°, bedoelde uitgedrukte, niet verwezenlijkte meerwaarden.

In de gevallen bedoeld in het eerste en het tweede lid, worden de minderwaarden, waardeverminderingen of afschrijvingen met betrekking tot de op het moment van de verrichting of de zetelverplaatsing in het buitenland gelegen bestanddelen evenwel slechts in aanmerking genomen voor zover deze leiden tot een fiscale nettowaarde die lager is dan de boekwaarde van deze bestanddelen op het ogenblik van de verrichting of de verplaatsing verminderd met het bedrag van de herwaarderingen van deze bestanddelen verricht vóór de zetelverplaatsing dat in het land van vestiging van de vennootschap vóór de zetelverplaatsing niet daadwerkelijk aan belasting werden onderworpen. § 3. De fiscale nettowaarde van een bestanddeel is de boekwaarde van dit bestanddeel, gecorrigeerd voor : - de uitgedrukte, niet belaste meerwaarden van welke aard ook, tenzij in de mate het bedrag van deze meerwaarde teruggevonden wordt tussen de belaste reserves wegens de verwerping als beroepskost van afschrijvingen op deze uitgedrukte meerwaarde, en met uitzondering van de in artikel 511, § 2, vermelde meerwaarden uit de herschatting van bepaalde activa; - de niet als beroepskosten aanvaarde afschrijvingen en, tenzij voor wat betreft aandelen andere dan de eigen aandelen van de vennootschap, de niet in aftrek aanvaarde waardeverminderingen; - de fiscaal in aanmerking genomen onderschattingen van voorraad of van activa, en overschattingen van passiva.

De totale fiscale nettowaarde van de in het eerste lid bedoelde bestanddelen overgenomen door een vennootschap, een inrichting of een inbreng, vastgesteld naar aanleiding van een inbreng van een bedrijfsafdeling, een tak van werkzaamheid of van een algemeenheid van goederen, een fusie, splitsing of ermee gelijkgestelde verrichting, is bepaald onder aftrek van alle eraan verbonden schulden ten aanzien van derden, en is gelijk aan het verschil tussen de fiscale waarde van de ingebrachte activa en de fiscale waarde van de ingebrachte schulden, verminderd met de vrijgestelde waardeverminderingen voor waarschijnlijke verliezen en de vrijgestelde voorzieningen voor risico's en kosten als bedoeld in artikel 48, doch met uitsluiting van de voorziening voor sociaal passief, voor zover ze terug te vinden zijn in de boekhouding van de overnemende of verkrijgende vennootschappen. Deze totale fiscale nettowaarde kan niet lager zijn dan nul. »

Art. 15.Artikel 185 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 21 juni 2004, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende : « § 3. Het bedrag van de beroepsverliezen geleden binnen buitenlandse inrichtingen of met betrekking tot in het buitenland gelegen activa waarover de vennootschap beschikt en die gelegen zijn in een Staat waarmee België een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten, blijft buiten aanmerking voor het vaststellen van de belastbare basis, tenzij voor wat betreft het proportioneel gedeelte van deze verliezen waarvoor de vennootschap aantoont dat dit niet is afgetrokken van belastbare winsten van deze inrichting in de Staat waar deze gevestigd is, en niet verrekend is met in België vrijgestelde winsten van andere buitenlandse inrichtingen van de vennootschap. »

Art. 16.In artikel 192, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 1996 en bij de wetten van 22 december 1998, 10 maart 1999 en 15 december 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « artikel 45, § 1, eerste lid, » vervangen door de woorden « artikel 45, § 1, eerste lid, 1°, »;2° de paragraaf wordt aangevuld met een derde lid, luidende : « In afwijking van het eerste lid wordt voor de meerwaarden gerealiseerd op aandelen of delen verkregen in ruil ten gevolge van een verrichting die is vrijgesteld met toepassing van artikel 45, § 1, eerste lid, 2°, wordt het met toepassing van dit artikel vrijgestelde bedrag beperkt tot het verschil tussen de vervreemdingsprijs en de werkelijke waarde van de aandelen of delen op het ogenblik van de inbrengverrichting.»

Art. 17.In artikel 202, § 2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 24 december 2002, worden de woorden « , behalve voor zover deze voortkomen uit de toepassing van artikel 211, § 2, derde lid, of van bepalingen met een gelijkaardig effect in een andere Lidstaat van de Europese Unie, » ingevoegd tussen de woorden « De in § 1, 1° en 2°, vermelde inkomsten » en de woorden « zijn slechts aftrekbaar ».

Art. 18.In artikel 204 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 december 1996, wordt het tweede lid aangevuld met de woorden « , behalve voor zover dit bedrag voortkomt uit de toepassing van artikel 211, § 2, derde lid, of van bepalingen met een gelijkaardig effect in een andere Lidstaat van de Europese Unie. »

Art. 19.In artikel 206 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 6 augustus 1993 en gewijzigd bij de wet van 22 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : « De verrekening op Belgische winsten van beroepsverliezen geleden binnen een buitenlandse inrichting waarover de vennootschap beschikt en die is gelegen in een Staat waarmee België een overeenkomst tot vermijding van dubbele belasting heeft gesloten, vindt slechts plaats op voorwaarde dat de vennootschap aantoont dat deze niet in aftrek zijn gekomen van de winsten van deze buitenlandse inrichting.Tevens wordt het bedrag van dergelijke beroepsverliezen dat door de vennootschap met betrekking tot enig belastbaar tijdperk is verrekend op haar Belgische winsten, voor het proportioneel gedeelte van deze verliezen waarvoor de vennootschap met betrekking tot het belastbaar tijdperk niet langer aantoont dat dit niet in aftrek is genomen van de winsten van deze buitenlandse inrichting, of indien in het belastbaar tijdperk de betreffende buitenlandse inrichting wordt overgedragen in het kader van een inbreng, een fusie, een splitsing of een gelijkgestelde verrichting, toegevoegd aan het belastbaar inkomen van dat tijdperk. »; 2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « door fusie of splitsing » vervangen door de woorden « door fusie, splitsing of ermee gelijkgestelde verrichting »;3° paragraaf 2, eerste lid, wordt aangevuld met de volgende zin : « Geen vorig beroepsverlies kan worden verrekend indien de fiscale nettowaarde van de overnemende of verkrijgende vennootschap vóór de verrichting gelijk is aan nul.»; 4° paragraaf 2 wordt aangevuld met een derde lid, luidende : « Het tweede lid is niet van toepassing indien de fiscale nettowaarde van de inbrengen gelijk is aan nul.»; 5° paragraaf 2 wordt aangevuld met een vierde, vijfde en zesde lid, luidende : « Het eerste lid is eveneens van toepassing in geval van fusie, splitsing of ermee gelijkgestelde verrichting of van inbreng van een bedrijfsafdeling of een tak van werkzaamheid of een algemeenheid van goederen indien de overgenomen, gesplitste of inbrengende vennootschap een intra-Europese vennootschap is en de verrichting fiscaal neutraal is. In geval van een verrichting als bedoeld in artikel 231, § 2 of § 3, zijn de beroepsverliezen die de overnemende of verkrijgende vennootschap vóór deze verrichting heeft geleden slechts definitief aftrekbaar naar verhouding tot het evenredig aandeel van de fiscale nettowaarde van de overnemende of verkrijgende vennootschap vóór de verrichting in het totaal van de fiscale nettowaarden eveneens vóór de verrichting, van deze vennootschap en van de vóór de verrichting in België aanwezige Belgische inrichting en andere in België gelegen ingebrachte elementen van de overgenomen, gesplitste of inbrengende vennootschap.

In geval van een verrichting als bedoeld in artikel 231, § 2 of § 3, is het tweede lid enkel van toepassing voor wat betreft de beroepsverliezen door de overgenomen, gesplitste of inbrengende vennootschap geleden vóór de verrichting binnen haar Belgische inrichting en wordt de in het tweede lid bedoelde verhouding vastgesteld enkel uitgaande van de fiscale nettowaarde van de Belgische inrichting vóór de verrichting in het totaal van de fiscale nettowaarden, eveneens vóór de verrichting, van de overnemende of verkrijgende binnenlandse vennootschap en die overgenomen of verkregen Belgische inrichting. »; 6° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende : « § 3.Ingeval een buitenlandse vennootschap haar maatschappelijke zetel, de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur of beheer naar België overbrengt, geldt het bepaalde in § 1, eerste lid, voor wat betreft beroepsverliezen door deze vennootschap geleden binnen een Belgische inrichting waarover deze vennootschap vóór deze overbrenging beschikte. »

Art. 20.Artikel 211 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 6 augustus 1993 en gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994, 16 april 1997, 22 december 1998, 16 juli 2001, 22 april 2003 en 27 december 2004, wordt vervangen als volgt : «

Art. 211.§ 1. In geval van fusie, splitsing of met fusie door overneming gelijkgestelde verrichting als bedoeld in artikel 210, § 1, 1°, en in geval van met splitsing gelijkgestelde verrichting als bedoeld in artikel 210, § 1, 1°bis, : 1° komen de meerwaarden bedoeld in de artikelen 44, § 1, 1°, en 47, die op het ogenblik van de verrichting zijn vrijgesteld, de kapitaalsubsidies bedoeld in artikel 362, die op het ogenblik van de verrichting nog niet als winst worden aangemerkt, alsmede de meerwaarden die naar aanleiding van die verrichting worden verwezenlijkt of vastgesteld, niet in aanmerking voor belastingheffing ingevolge artikel 208, tweede lid, of artikel 209;2° blijft belastingheffing ingevolge artikel 209 voor het overige achterwege in de mate dat de inbrengen worden vergoed met nieuwe aandelen die daartoe worden uitgegeven, of in de mate dat, in de in § 2, derde lid, bedoelde gevallen, de overnemende of verkrijgende vennootschap de vóór de verrichting bij de overgenomen of gesplitste vennootschap aanwezige vrijgestelde reserves, die niet zijn verbonden aan een buitenlandse inrichting van deze vennootschap gelegen in een Staat waarmee België een overeenkomst ter vermijding van de dubbele belasting heeft ondertekend, overneemt. In geval van splitsing of met splitsing gelijkgestelde verrichting wordt de in het eerste lid, 2°, bedoelde overname van vrijgestelde reserves beperkt tot het gedeelte van de bij de gesplitste vennootschap aanwezige vrijgestelde reserves dat evenredig is met het gedeelte van de totale fiscale nettowaarde van de gesplitste vennootschap dat is overgegaan naar de overnemende of verkrijgende vennootschap.

Indien de fiscale nettowaarde van de gesplitste vennootschap nul is, is de in het eerste lid, 2°, bedoelde overneming, in afwijking van het vorige lid, beperkt tot het gedeelte van de vrijgestelde reserves van de gesplitste vennootschap dat evenredig is met de fiscale nettowaarde van de actiefbestanddelen van de gesplitste vennootschap die zijn overgegaan naar de overnemende of verkrijgende vennootschap.

Het eerste lid is slechts van toepassing op voorwaarde dat : 1° de overnemende of verkrijgende vennootschap een binnenlandse vennootschap of een intra-Europese vennootschap is;2° de verrichting wordt verwezenlijkt overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en, desgevallend, conform vennootschapsrechtelijke bepalingen van gelijke aard die van toepassing zijn op de overnemende of verkrijgende intra-Europese vennootschap;3° de verrichting beantwoordt aan het bepaalde in artikel 183bis. Ingeval de overnemende of verkrijgende vennootschap een intra-Europese vennootschap is, is het eerste lid van toepassing voor wat betreft : - de ten gevolge van de verrichting verkregen bestanddelen die worden aangewend en behouden binnen een in artikel 229, § 1, bedoelde Belgische inrichting waarover de overnemende of verkrijgende vennootschap in België, al dan niet ten gevolge van deze verrichting, beschikt, en die bijdragen tot de totstandkoming van de resultaten van deze inrichting die in toepassing van artikel 233 in aanmerking worden genomen voor de belastinggrondslag; - en de vrijgestelde reserves van de overgenomen of gesplitste vennootschappen, andere dan de vrijgestelde reserves verbonden aan een buitenlandse inrichting, die worden teruggevonden binnen het eigen vermogen van de voormelde Belgische inrichting.

Het eerste lid is evenmin van toepassing op verrichtingen waaraan deelnemen een door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen erkende vennootschap met vast kapitaal voor belegging in onroerende goederen of in niet genoteerde aandelen of een bij de FOD Financiën op de lijst van de private privaks ingeschreven vennootschap. § 2. Indien de inbreng anders wordt vergoed dan met nieuw uitgegeven aandelen van de overnemende of verkrijgende vennootschap, wordt het bedrag van het gestorte kapitaal en van de gereserveerde winst van de overgenomen of gesplitste vennootschap, ten name van de overnemende of verkrijgende vennootschap, verminderd met het gedeelte van de inbreng dat niet wordt vergoed met nieuwe aandelen die naar aanleiding van de verrichting worden uitgegeven.

De vermindering wordt eerst aangerekend op de belaste reserves, daarna, indien die reserves ontoereikend zijn, op de vrijgestelde reserves en ten slotte op het gestort kapitaal.

Indien de inbrengen niet worden vergoed omdat de overnemende of verkrijgende vennootschappen in het bezit zijn van aandelen van de overgenomen of gesplitste vennootschap wordt, in afwijking van het tweede lid, de vermindering verhoudingsgewijs aangerekend op het gestorte kapitaal en de reserves, waarbij de vermindering van de reserves bij voorrang op de belaste reserves wordt aangerekend.

Geen vermindering wordt aangerekend op de meerwaarden en kapitaalsubsidies als bedoeld in § 1, eerste lid, 1°, noch op de vrijgestelde reserves bedoeld in § 1, eerste lid, 2° of op de waardeverminderingen en vrijgestelde provisies die als dusdanig voorkomen in de boekhouding van de overnemende of verkrijgende vennootschappen of van de Belgische inrichting bedoeld in § 1, vijfde lid.

De vermindering van het gestorte kapitaal wordt geacht te zijn gedaan op de datum van de in § 1, eerste lid, bedoelde verrichting.

Het bepaalde in het eerste en tweede lid is eveneens van toepassing voor zover, in geval van overneming of verkrijging door een intra-Europese vennootschap, de ten gevolge van de verrichting overgenomen of verkregen bestanddelen niet aangewend worden binnen een in artikel 229, § 1, bedoelde Belgische inrichting waarover de overnemende of verkrijgende vennootschap in België, al dan niet ten gevolge van deze verrichting, beschikt, of niet bijdragen tot de totstandkoming van de resultaten van deze inrichting die in toepassing van artikel 233 in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van de belastinggrondslag. »

Art. 21.In artikel 212 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 6 augustus 1993 en gewijzigd bij de wet van 22 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « belastingkredieten voor onderzoek en ontwikkeling, aftrekken voor risicokapitaal, » ingevoegd tussen het woord « investeringsaftrekken, » en het woord « kapitaalsubsidies »;2° het derde lid wordt aangevuld als volgt : « Voor zover deze meerwaarden worden uitgedrukt, worden deze gelijkgesteld met de in artikel 44, § 1, 1°, bedoelde uitgedrukte, niet verwezenlijkte meerwaarden.»

Art. 22.In artikel 213 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 6 augustus 1993 en gewijzigd bij de wetten van 22 december 1998 en 16 juli 2001, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende : « Indien de fiscale nettowaarde van de gesplitste vennootschap gelijk is aan nul, is het eerste lid van toepassing rekening houdende met de fiscale nettowaarde van de actiefbestanddelen overgedragen door deze vennootschap naar ieder van de overnemende of verkrijgende vennootschappen. »

Art. 23.In titel III, hoofdstuk II, afdeling V, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 214bis ingevoegd, luidende : «

Art. 214bis.Niettegenstaande artikel 210, § 1, 4°, in geval van overbrenging van de maatschappelijke zetel, de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur of beheer door een Europese vennootschap of een Europese coöperatieve vennootschap naar een andere lidstaat van de Europese Unie, vindt geen belastingheffing ingevolge artikel 208, tweede lid, of artikel 209 plaats : - voor wat betreft de bestanddelen die blijvend worden aangewend binnen een in artikel 229, § 1, bedoelde Belgische inrichting waarover de vennootschap in België, al dan niet ten gevolge van deze verrichting, beschikt, en die bijdragen tot de totstandkoming van de resultaten van deze inrichting die in toepassing van artikel 233 in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de belastinggrondslag; - in de mate dat de vrijgestelde reserves van de Europese vennootschap of van de Europese coöperatieve vennootschap vóór deze overbrenging, die niet verbonden zijn aan een buitenlandse inrichting, als dusdanig teruggevonden worden binnen het eigen vermogen van de Belgische inrichting van deze vennootschap. »

Art. 24.In artikel 222, 5°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 maart 1999, worden de woorden « artikel 90, 9° » vervangen door de woorden « artikel 90, 9°, tweede streepje ».

Art. 25.In artikel 228, § 2, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 28 juli 1992, 6 juli 1994 en 30 januari 1996, bij het koninklijk besluit van 20 december 1996 en bij de wetten van 22 december 1998, 15 december 2004, 25 april 2006 en 25 april 2007, wordt een 3°bis ingevoegd, luidende : « 3°bis de volgende winst opgebracht door bemiddeling van een Belgische inrichting als bedoeld in artikel 229 : - de afnamen of verminderingen om welke reden ook van het bedrag van de binnen de Belgische inrichting aanwezige vrijgestelde reserves, evenals het bedrag van de vrijgestelde reserves voor zover deze naar aanleiding van de zetelverplaatsing van een buitenlandse vennootschap naar België niet worden overgenomen door de ten gevolge van de zetelverplaatsing binnenlands geworden vennootschap; - ten titel van gerealiseerde meerwaarde of minderwaarde, elke meerwaarde of minderwaarde vastgesteld naar aanleiding van de onttrekking door de maatschappelijke zetel uit het vermogen van de inrichting van bestanddelen die niet binnen de inrichting behouden blijven. »

Art. 26.Artikel 229 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 28 juli 1992, wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende : « § 4. Wat de in artikel 227, 2°, bedoelde belastingplichtigen betreft bestaat het eigen vermogen van een Belgische inrichting uit : - de vrijgestelde reserves; - de belaste reserves; - de door de buitenlandse vennootschap aan de inrichting ter beschikking gestelde kapitaalsdotatie.

Het eigen vermogen van een Belgische inrichting wordt verminderd met het bedrag aan ten name van de maatschappelijke zetel ontleende middelen met betrekking tot dewelke de interesten ten laste van het belastbaar resultaat van de Belgische inrichting worden gelegd.

Wanneer een bedrijfsafdeling, een tak van werkzaamheid of een algemeenheid van goederen wordt ingebracht in een intra-Europese vennootschap onder de voorwaarden voor de toepassing van de in artikel 46, § 1, eerste lid, 2°, bedoelde vrijstelling, of, in geval van een inbreng verricht door een intra-Europese vennootschap, onder de voorwaarden van artikel 231, § 2, of van een gelijkaardige vrijstelling van toepassing in de lidstaat waar de intra-Europese vennootschap is gevestigd, is het door deze inbreng ontstane bedrag aan kapitaalsdotatie gelijk aan de fiscale nettowaarde die de in België aangehouden bestanddelen van deze inbreng hadden bij de inbrenger.

In geval van fusie, splitsing of ermee gelijkgestelde verrichting wordt ten name van de verkrijgende Belgische inrichting van de overnemende of verkrijgende intra-Europese vennootschap : - de kapitaalsdotatie geacht overeen te stemmen met het positieve verschil tussen de werkelijke waarde van de activa en van de passiva binnen deze inrichting in België aangewend, weerhouden voor de vaststelling van de belasting verschuldigd ten gevolge van de verrichting en dit in de mate deze inbrengen worden vergoed door hiertoe nieuw uitgegeven aandelen; - de aanschaffingswaarde van de ingebrachte bestanddelen geacht overeen te stemmen met de werkelijke waarde die zij hadden bij de overgenomen of gesplitste vennootschap op de datum waarop de verrichting heeft plaatsgevonden.

In afwijking van het vierde lid, worden in geval van fusie, splitsing of ermee gelijkgestelde verrichting, bedoeld in artikel 211 waarbij een intra-Europese vennootschap als overnemende of verkrijgende vennootschap is betrokken, de vóór de verrichting binnen de overgenomen of gesplitste binnenlandse vennootschap aanwezige vrijgestelde en belaste reserves, binnen de inrichting na de verrichting, en in de mate de verrichting leidt tot de vorming of de toename van de totale fiscale nettowaarde van de inrichting, in aanmerking genomen als respectievelijk vrijgestelde en belaste reserves van de inrichting, en worden tevens de afschrijvingen, investeringsaftrekken, kapitaalsubsidies, minderwaarden of meerwaarden die bij de overnemende of verkrijgende vennootschappen met betrekking tot de binnen een inrichting verkregen bestanddelen in aanmerking worden genomen, bepaald alsof de fusie, splitsing of de ermee gelijkgestelde verrichting niet had plaatsgevonden.

In het in het vijfde lid bedoelde geval wordt het bedrag van de gereserveerde winst van de overgenomen vennootschap dat ten name van de Belgische inrichting van de overnemende of verkrijgende vennootschap in aanmerking wordt genomen, verminderd : - in de mate de inbrengen anders worden vergoed dan met nieuwe aandelen van de overnemende of verkrijgende vennootschap die naar aanleiding van de verrichting worden uitgegeven. Deze vermindering wordt eerst aangerekend op de belaste reserves, en vervolgens op de vrijgestelde reserves die binnen de Belgische inrichting worden overgenomen; - indien de inbrengen niet worden vergoed omdat de overnemende of verkrijgende vennootschappen in het bezit zijn van aandelen van de overgenomen of gesplitste vennootschap. In dit geval wordt de vermindering proportioneel aangerekend op de reserves van de Belgische inrichting die worden overgenomen, waarbij de aanrekening in de eerste plaats geschiedt op de belaste reserves, en op het bedrag aan kapitaalsdotatie dat wordt vastgesteld als het saldo tussen de nettowaarde van de ontvangen bestanddelen en het bedrag van de overgenomen reserves. Geen vermindering wordt aangerekend op de meerwaarden en kapitaalsubsidies bedoeld in artikel 211, § 1, eerste lid, 1°, noch op de vrijgestelde reserves bedoeld in § 1, eerste lid, 2°, van hetzelfde artikel, noch op de waardeverminderingen en vrijgestelde provisies die als dusdanig voorkomen in de boekhouding van de overnemende of verkrijgende vennootschappen of van de Belgische inrichting bedoeld in § 1, vijfde lid, van hetzelfde artikel.

Het bepaalde in het vijfde en zesde lid is eveneens van toepassing ingeval een intra-Europese vennootschap binnen een Belgische inrichting bestanddelen verwerft vanwege een andere intra-Europese vennootschap naar aanleiding van een verrichting voor zover de in artikel 231, § 2, eerste lid, bedoelde vrijstelling wordt toegepast in hoofde van de overdragende vennootschap. Hierbij leidt het bedrag dat aan vrijgestelde en belaste reserves, en aan kapitaalsdotatie aanwezig was binnen een overgedragen Belgische inrichting, tot respectievelijk vrijgestelde en belaste reserves, en kapitaalsdotatie binnen de Belgische inrichting van de overnemende vennootschap, die onderworpen worden aan het bepaalde in het zesde lid.

In dezelfde gevallen bedoeld in het vijfde en zevende lid blijven de bepalingen van dit Wetboek op de wijze en onder de voorwaarden als daarin zijn gesteld, van toepassing op de waardeverminderingen, voorzieningen, onder- en overwaarderingen, kapitaalsubsidies, vorderingen, meerwaarden en reserves die bij de Belgische inrichtingen van de overgenomen of gesplitste vennootschappen bestonden, in zover die bestanddelen worden teruggevonden in de activa van de Belgische inrichtingen van de overnemende of verkrijgende vennootschappen; de fusie, splitsing of ermee gelijkgestelde verrichting mag niet tot gevolg hebben dat de oorspronkelijke termijn voor herbelegging van de aan die voorwaarden onderworpen meerwaarden wordt verlengd.

In geval van de toepassing van de artikelen 211 en 231, §§ 2 en 3, worden de meerwaarden die naar aanleiding van die verrichting worden verwezenlijkt of vastgesteld, beschouwd als niet gerealiseerde meerwaarden. In de mate deze meerwaarden worden uitgedrukt, worden zij gelijkgesteld met de in artikel 44, § 1, 1°, bedoelde uitgedrukte, niet verwezenlijkte meerwaarden.

Het bepaalde in het vijfde lid is eveneens van toepassing voor wat betreft de bestanddelen en het eigen vermogen die in geval van de overbrenging van de maatschappelijke zetel, de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur of beheer door een Europese vennootschap of een Europese coöperatieve vennootschap naar een andere lidstaat van de Europese Unie met toepassing van het bepaalde in artikel 214bis blijvend aangewend worden binnen een Belgische inrichting waarover deze vennootschap na de overbrenging beschikt. »

Art. 27.In artikel 231, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 juli 1992 en gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994, 16 april 1997, 14 januari 2003, 27 december 2004 en 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het eerste lid wordt vervangen door drie leden die luiden als volgt : « § 2.Wanneer een Belgische inrichting of in België gelegen bestanddelen behoren tot de goederen die door een binnenlandse vennootschap of door een intra-Europese vennootschap vanwege een intra-Europese vennootschap worden verworven, naar aanleiding van een fusie, een splitsing of een ermee gelijkgestelde verrichting, of een inbreng van één of meer bedrijfstakken of takken van werkzaamheid of van de algemeenheid van goederen die plaatsvindt met toepassing in de Staat van vestiging van de overgenomen, gesplitste of inbrengende intra-Europese vennootschap van de belastingvrijstelling bepaald door de Richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 als bedoeld in artikel 2, § 1, 5°, b)bis, dan : 1° komen de meerwaarden bedoeld in de artikelen 44, § 1, 1°, en 47, die op het ogenblik van de verrichting zijn vrijgesteld, de kapitaalsubsidies bedoeld in artikel 362, die op het ogenblik van de verrichting nog niet als winst worden aangemerkt, alsmede de meerwaarden die naar aanleiding van de verrichting zijn verwezenlijkt of vastgesteld, niet in aanmerking voor belastingheffing;2° blijft belastingheffing voor het overige achterwege voor zover de inbrengen worden vergoed met nieuwe aandelen, of voor zover, in geval van fusie, splitsing of gelijkgestelde verrichting, de overnemende of verkrijgende vennootschap binnen een Belgische inrichting de vóór de verrichting binnen de Belgische inrichting van de overgenomen of gesplitste vennootschap aanwezige vrijgestelde reserves overneemt. Het eerste lid is slechts van toepassing voor wat betreft de ten gevolge van de verrichting overgenomen of verkregen bestanddelen die aangewend worden binnen een Belgische inrichting en die bijdragen tot de totstandkoming van de resultaten van deze inrichting die in toepassing van artikel 233 in aanmerking worden genomen voor de belastinggrondslag, of voor wat betreft de in België gelegen bestanddelen die in België behouden blijven en onder de toepassing van artikel 233 vallen.

Het eerste lid is daarenboven slechts van toepassing op voorwaarde dat : 1° de verrichting wordt verwezenlijkt overeenkomstig de van toepassing zijnde bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en conform de van toepassing zijnde vennootschapsrechtelijke bepalingen van gelijke aard van een andere lidstaat van de Europese Unie die van toepassing zijn op de overnemende of verkrijgende intra-Europese vennootschap;2° de verrichting beantwoordt aan het bepaalde in artikel 183bis.»; b) in het derde lid dat het nieuwe vijfde lid wordt, worden de woorden « belastingkredieten voor onderzoek en ontwikkeling, aftrekken voor risicokapitaal, » ingevoegd tussen de woorden « investeringsaftrekken, » en de woorden « minderwaarden »;c) het vijfde lid dat het nieuwe zevende lid wordt, wordt vervangen als volgt : « In de gevallen bedoeld in de artikelen 44bis, 44ter en 47, kan de verrichting niet tot gevolg hebben dat de oorspronkelijke herbeleggingstermijn wordt verlengd.»

Art. 28.In artikel 235 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 21 juni 2004 en 27 december 2004, worden de worden « 236 tot 240 » vervangen door de woorden « 236 tot 240bis ».

Art. 29.Artikel 236 van hetzelfde Wetboek, opnieuw opgenomen bij de wet van 22 juni 2005, wordt aangevuld met een lid, luidende : « Het bedrag aan risicokapitaal van een Belgische inrichting voor de toepassing van de artikelen 205bis tot 205novies, wordt verminderd met het bedrag aan ten name van de hoofdzetel ontleende middelen met betrekking tot dewelke de interesten ten laste van het belastbaar resultaat van de Belgische inrichting worden gelegd. ».

Art. 30.In titel V, hoofdstuk III, afdeling II, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 240bis ingevoegd, luidende : «

Art. 240bis.§ 1. De beperkingen inzake overdracht van beroepsverliezen bedoeld in artikel 206, § 2, zijn van toepassing wat betreft de in de artikelen 229, § 4, vijfde lid, en 231 bedoelde verrichtingen : 1° de beroepsverliezen geleden door de vóór de verrichting aanwezige Belgische inrichting van de overnemende of verkrijgende vennootschap, blijven enkel aftrekbaar na de verrichting naar verhouding tot het evenredige aandeel van de fiscale nettowaarde van deze inrichting vóór de verrichting in het totaal van de fiscale nettowaarde van de inrichting en de fiscale nettowaarde vóór de verrichting van de naar aanleiding van de verrichting binnen de inrichting verkregen of overgenomen en behouden bestanddelen;2° de beroepsverliezen geleden door de overgenomen of gesplitste binnenlandse vennootschap of geleden door de overgenomen of gesplitste intra-Europese vennootschap binnen een Belgische inrichting waarover deze vennootschap vóór de verrichting beschikte, zijn aftrekbaar na de verrichting binnen de Belgische inrichting van de overnemende of verkrijgende vennootschap naar verhouding tot het evenredige aandeel van de fiscale nettowaarde vóór de verrichting van de naar aanleiding van de verrichting binnen de inrichting verkregen of overgenomen bestanddelen in het totaal van de fiscale nettowaarden, eveneens vóór de verrichting, van de vóór de verrichting aanwezige Belgische inrichting van de overnemende of verkrijgende vennootschap en van de naar aanleiding van de verrichting binnen de inrichting verkregen of overgenomen bestanddelen. § 2. In geval van de overbrenging van de maatschappelijke zetel, de voornaamste inrichting of de zetel van bestuur of beheer door een Europese vennootschap of een Europese coöperatieve vennootschap naar een andere lidstaat van de Europese Unie met toepassing van het bepaalde in artikel 214bis, zijn de beroepsverliezen in België geleden vóór deze overbrenging door de vennootschap enkel aftrekbaar binnen de Belgische inrichting waarover de vennootschap na deze overbrenging beschikt. ».

Art. 31.Artikel 292bis, § 3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 december 2005 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, wordt opgeheven.

Art. 32.In artikel 357 van hetzelfde Wetboek, wordt de bepaling onder 3°, opgeheven bij koninklijk besluit van 20 december 1996, hersteld als volgt : « 3° de overnemende of de verkrijgende vennootschappen, naar gelang het geval; ».

Art. 33.In titel VII, hoofdstuk VI, van hetzelfde Wetboek, wordt afdeling III, die artikel 365 bevat, opgeheven door de wet van 15 maart 1999, hersteld als volgt : « Afdeling III. Aanslag in hoofde van de overnemende of verkrijgende vennootschap

Art. 365.Ingeval een vennootschap wordt overgenomen of gesplitst in het kader van een fusie, een aan een fusie gelijkgestelde verrichting of een splitsing als bedoeld in de artikelen 671 tot en met 677 van het Wetboek van vennootschappen, of een gelijkaardige vennootschapsrechtelijke verrichting onder buitenlands recht, wordt de aanslag met betrekking tot belastbare inkomsten behaald door de overgenomen of gesplitste vennootschap tot en met de voornoemde verrichting, binnen de termijnen bepaald in dit hoofdstuk, gevestigd ten name van de overnemende vennootschap of de verkrijgende vennootschappen zelfs op een tijdstip waarop de overgenomen of gesplitste vennootschap als rechtspersoon niet langer bestaat. »

Art. 34.In titel VII, hoofdstuk VIII, afdeling I, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 399ter ingevoegd, luidende : « Art 399ter. De invordering van de belasting van een met toepassing van de artikelen 673 tot en met 675 van het Wetboek van vennootschappen of van een gelijkaardige vennootschapsrechtelijke verrichting onder buitenlands recht gesplitste vennootschap gevestigd ten name van de verkrijgende vennootschappen wordt, behoudens afwijkende vermeldingen in de akte die de verrichting vaststelt, verricht ten name van de verschillende verkrijgende vennootschappen na rato van de werkelijke waarde van het netto actief dat ze elk ontvangen hebben. » TITEL 3. - Inwerkingtreding

Art. 35.Deze wet is van toepassing voor verrichtingen of overbrengingen die plaatsvinden vanaf de dag van bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.

In afwijking van het eerste lid, zijn de artikelen 5, d, 21, 1°, et 27, b, van deze wet van toepassing vanaf aanslagjaar 2007.

In afwijking van het eerste lid, is artikel 184bis, § 1, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals het wordt ingevoegd bij artikel 13 van deze wet, van toepassing op de vanaf 6 februari 2001 plaatsgevonden verrichtingen.

In afwijking van het eerste lid, is artikel 19, 3° en 4°, respectievelijk voor de verrichtingen gerealiseerd vanaf 1 januari 1990 en vanaf 1 oktober 1993, van toepassing vanaf aanslagjaar 2009.

In afwijking van het eerste lid, is artikel 21, 2°, van deze wet van toepassing op fusies, splitsingen en gelijkgestelde verrichtingen die plaatsvonden vanaf 1 oktober 1993, en dit vanaf aanslagjaar 2009.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 11 december 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, J. VANDEURZEN _______ Nota's (1) Parlementaire verwijzingen : Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers - K.52-1398 Indiening : 24 juli 2008.

Aanneming in commissie (geamendeerd) : 13 november 2008.

Bespreking, Integraal verslag : 20 november 2008.

Stemming over het geheel : ne varietur (eenparig) Integraal verslag : 20 november 2008.

Aanneming na amendering door Commissie : 20 november 2008.

Documenten van de Senaat : S-4-1012.

Overzending aan de Senaat voor de 1ste maal : 21 november 2008.

Verstrijken termijn : Evocatietermijn : 27 november 2008.

Overzending aan Kamer ter bekrachtiging : 27 november 2008.

Voorlegging door Kamer ter bekrachtiging : 1 december 2008.

^