Etaamb.openjustice.be
Wet van 11 juli 2002
gepubliceerd op 20 maart 2003

Wet houdende instemming met de volgende Internationale Akten :

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2003015020
pub.
20/03/2003
prom.
11/07/2002
ELI
eli/wet/2002/07/11/2003015020/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 JULI 2002. - Wet houdende instemming met de volgende Internationale Akten :


1. Amendementsoorkonde bij de Stichtingsakte van de Internationale Telecommunicatie Unie;2. Amendementsoorkonde bij de Overeenkomst van de Internationale Telecommunicatie Unie, gedaan te Kyoto op 14 oktober 1994;3. Amendementsoorkonde bij de Stichtingsakte van de Internationale Telecommunicatie Unie;4. Amendementsoorkonde bij de Overeenkomst van de Internationale Telecommunicatie Unie, gedaan te Minneapolis op 6 november 1998 (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De volgende Internationale Akten zullen volkomen gevolg hebben : 1. Amendementsoorkonde bij de Stichtingsakte van de Internationale Telecommunicatie Unie;2. Amendementsoorkonde bij de Overeenkomst van de Internationale Telecommunicatie Unie, gedaan te Kyoto op 14 oktober 1994;3. Amendementsoorkonde bij de Stichtingsakte van de Internationale Telecommunicatie Unie;4. Amendementsoorkonde bij de Overeenkomst van de Internationale Telecommunicatie Unie, gedaan te Minneapolis op 6 november 1998. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 11 juli 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Telecommunicatie, R. DAEMS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 2001-2002. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 24 januari 2002, nr. 2-1025/1. Erratum 2-1025/2. Verslag namens de commissie 2-1025/3.

Parlementaire handelingen. - Bespreking, vergadering van 25 april 2002. Stemming, vergadering van 25 april 2002. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-1766/1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-1766/2.

Parlementaire handelingen. - Bespreking, vergadering van 23 mei 2002.

Stemming, vergadering van 23 mei 2002.

AMENDEMENTSOORKONDE bij de Stichtingsakte van de Internationale Telecommunicatie Unie (Genève, 1992) [Amendementen aangenomen door de Conferentie van gevolmachtigden (Kyoto, 1994)] DEEL I Voorwoord Krachtens en overeenkomstig de relevante bepalingen van de Stichtingsakte van de Internationale Telecommunicatie Unie (Genève, 1992), en inzonderheid de bepalingen van artikel 55 ervan, heeft de Conferentie van gevolmachtigden van de Internationale Telecommunicatie Unie (Kyoto, 1994) de volgende amendementen op de voornoemde Stichtingsakte aangenomen : ARTIKEL 8 (SA) De Conferentie van gevolmachtigden WIJZ 50. - b) onderzoekt de verslagen opgesteld door de Raad over de werking van de Unie sedert de laatste Conferentie van gevolmachtigden alsook over het algemeen beleid en de strategische planning van de Unie;

TOEV 57. - i) onderzoekt en keurt goed, indien nodig, de voorstellen van amendementen op deze Stichtingsakte en op de Overeenkomst, geformuleerd door de Leden van de Unie, overeenkomstig respectievelijk de bepalingen van artikel 55 van deze Stichtingsakte en de relevante bepalingen van de Overeenkomst;

TOEV 59A. - 3. Bij wijze van uitzondering, in de periode tussen twee gewone Conferenties van gevolmachtigden, kan een buitengewone Conferentie van gevolmachtigden worden bijeengeroepen met een beperkte agenda om specifieke onderwerpen te behandelen : TOEV 59B. - a) bij beslissing van de voorgaande gewone Conferentie van gevolmachtigden;

TOEV 59C. - b) op het afzonderlijk geformuleerde verzoek van twee derde van de Leden van de Unie en gericht aan de Secretaris-generaal TOEV 59D. - c) op voorstel van de Raad, met instemming van ten minste twee derde van de Leden van de Unie.

ARTIKEL 9 (SA) Principes met betrekking tot de verkiezingen en de bijbehorende kwesties WIJZ 62. - b) de Secretaris-generaal, de Vice-secretaris-generaal, de Directeurs van de Bureaus en de leden van het Comité van het Radioreglement verkozen worden onder de kandidaten voorgesteld door de Leden als hun onderdanen, dat allen onderdanen zijn van verschillende Leden en dat bij hun verkiezing behoorlijk rekening wordt gehouden met een billijke geografische verdeling onder de regio's van de wereld; wat de verkozen ambtenaren betreft, moet bovendien behoorlijk rekening worden gehouden met de principes die werden aangehaald onder nummer 154 van deze Stichtingsakte;

WIJZ 63. - c) de leden van het Comité van het Radioreglement individueel worden verkozen, waarbij elk Lid slechts één kandidaat mag voorstellen.

ARTIKEL 28 (SA) Financiën van de Unie WIJZ 163. - (4) De klasse van bijdrage gekozen door ieder Lid, overeenkomstig nummer 161 of 162 hierboven, is van toepassing vanaf de eerste tweejaarlijkse begroting na het verstrijken van de periode van zes maanden bedoeld in nummer 161 of 162 hierboven.

DEEL II Datum van inwerkingtreding De amendementen vervat in deze oorkonde zullen in werking treden, in hun geheel en in de vorm van één enkele oorkonde, op 1 januari 1996 voor de Leden die deel uitmaken van de Stichtingsakte en van de Overeenkomst van de Internationale Telecommunicatie Unie (Genève, 1992) en die vóór deze datum hun oorkonde van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van of toetreding tot deze oorkonde zullen hebben neergelegd. TEN BLIJKE WAARVAN de ondertekenende gevolmachtigden het origineel van deze amendementsoorkonde bij de Stichtingsakte van de Internationale Telecommunicatie Unie (Genève, 1992) hebben ondertekend.

Opgemaakt te Kyoto, 14 oktober 1994 AMENDEMENTSOORKONDE bij de Overeenkomst van de Internationale Telecommunicatie Unie (Genève, 1992) [Amendementen aangenomen door de Conferentie van gevolmachtigden (Kyoto, 1994)] CONFERENTIE VAN GEVOLMACHTIGDEN (KYOTO, 1994) DEEL I Voorwoord Krachtens en overeenkomstig de relevante bepalingen van de Overeenkomst van de Internationale Telecommunicatie Unie (Genève, 1992) en inzonderheid de bepalingen van artikel 42 ervan, heeft de Conferentie van gevolmachtigden van de Internationale Telecommunicatie Unie (Kyoto, 1994) de volgende amendementen op de voornoemde Stichtingsakte aangenomen : ARTIKEL 4 (OV) De Raad WIJZ 50.- 1. Het aantal Leden van de Raad wordt vastgesteld door de Conferentie van gevolmachtigden die om de vier jaar plaatsvindt.

WIJZ 50A. - 2. Dat aantal mag niet meer bedragen dan 25 % van het totale aantal Leden van de Unie.

WIJZ 80. - (14) zorgt voor de coördinatie met alle internationale organisaties bedoeld in de artikelen 49 en 50 van de Stichtingsakte.

Hiertoe sluit hij in naam van de Unie voorlopige verdragen met de internationale organisaties bedoeld in artikel 50 van de Stichtingsakte en in de nummers 260 en 261 van de Overeenkomst en metde Verenigde Naties, in toepassing van het akkoord tussen de Organisatie van de Verenigde Naties en de Internationale Telecommunicatie Unie; deze voorlopige akkoorden moeten worden voorgelegd aan de volgende Conferentie van gevolmachtigden, conform de pertinente bepaling van artikel 8 van de Stichtingsakte;

ARTIKEL 7 (OV) Wereldconferenties voor radiocommunicatie WIJZ 118. - (2). Het algemeen kader van deze agenda zou vier jaar op voorhand moeten worden vastgelegd en de definitieve agenda wordt bepaald door de Raad, bij voorkeur twee jaar voor de conferentie, met instemming van de meerderheid van de Leden van de Unie onder voorbehoud van de bepalingen van nummer 47 van deze Overeenkomst. Die twee versies van de agenda zijn gebaseerd op de aanbevelingen van de wereldconferentie voor radiocommunicatie, overeenkomstig de bepalingen van nummer 126 van deze Overeenkomst.

ARTIKEL 19 (OV) Deelname van entiteiten en organisaties andere dan de administraties aan de activiteiten van de Unie WIJZ 239. - 9. Een entiteit of een organisatie bedoeld in nummers 229 of 230 hierboven kan optreden in naam van het Lid dat haar heeft goedgekeurd, als dit Lid de Directeur van het betrokken Bureau ervan op de hoogte brengt dat het hiervoor de toestemming heeft gegeven.

ARTIKEL 23 (OV) Uitnodiging en toelating tot de Conferentie van gevolmachtigden ingeval er een uitnodigende regering is WIJZ 258. - 3. De Secretaris-generaal nodigt de volgende organisaties uit als waarnemers : TOEV 262A. - e) de entiteiten en de organisaties bedoeld in nummer 229 van deze Overeenkomst en de organisaties met een internationaal karakter die deze entiteiten en organisaties vertegenwoordigen.

TOEV 269. - b) de waarnemers van de organisaties en de instellingen die werden uitgenodigd in overeenstemming met de nummers 259 tot 262A. ARTIKEL 24 (OV) Uitnodiging en toelating tot de Conferentie voor radiocommunicatie in geval er een uitnodigende regerin is WIJZ 271. - 2. (1). De bepalingen van de nummers 256 tot 265 van deze Overeenkomst, met uitzondering van nummer 262A, zijn van toepassing op de conferenties voor radiocommunicatie.

ARTIKEL 32 (OV) Huishoudelijk Reglement van de conferenties en andere bijeenkomsten WIJZ 379. - (2). De tekst van elk belangrijk voorstel, waarover dient te worden gestemd, moet in de werktalen van de conferentie vroeg genoeg worden rondgedeeld om vóór de bespreking te kunnen worden onderzocht.

ARTIKEL 33 (OV) (1) Financiën NG 475. - 4. De volgende bepalingen zijn van toepassing op de bijdragen van de organisaties in de nummers 259 tot 262 en van de eenheden aan wie het wordt toegestaan deel te nemen aan de acviteiten van de Unie in overeenstemming met de bepalingen van artikel 19 van deze Overeenkomst.

WIJZ 476. - 1. De organisaties bedoeld in de nummers 259 tot 262 van deze Overeenkomst en andere internationale organisaties die deelnemen aan een Conferentie van gevolmachtigden, aan een Sector van de Unie of aan een wereldconferentie voor internationale televerbindingen, dragen bij in de uitgaven voor deze conferentie of van de Sector overeenkomstig de nummers 479 tot 481 hieronder, naargelang van het geval, behalve wanneer zij zijn vrijgesteld door de Raad, onder voorbehoud van wederkerigheid.

WIJZ 477. - (2) Elke eenheid of organisatie die vermeld staat in de lijsten waarvan sprake in nummer 237 van deze Overeenkomst, draagt bij in de uitgaven van de Sector overeenkomstig de nummers 479 en 480 hieronder.

WIJZ 478. - (3) Elke eenheid of organisatie die vermeld staat in de lijsten waarvan sprake in nummer 237 van deze Overeenkomst en die deelneemt aan een conferentie voor radioverbindingen, aan een wereldconferentie voor internationale televerbindingen of aan een conferentie of een vergadering van een Sector waarvan zij een Lid is, draagt bij in de uitgaven van deze conferentie of van deze vergadering, overeenkomstig de nummers 479 en 481 hieronder.

WIJZ 479. - (4) De bijdragen vermeld in de nummers 476, 477 en 478 zijn gebaseerd op de vrije keuze van een klasse van bijdrage uit de schaal die staat vermeld in nummer 468 hierboven, met uitzondering van de klasse 1/4, 1/8 en 1/16 van een eenheid, voorbehouden voor de Leden van de Unie (deze uitzondering geldt niet voor de Sector voor ontwikkeling van de televerbindingen); de gekozen klasse wordt meegedeeld aan de Secretaris-generaal; de betrokken eenheid of organisatie kan op elk moment een hogere klasse van bijdrage kiezen dan diegene die ze vroeger had gekozen.

WIJZ 480. - (5) Het bedrag van de bijdrage per eenheid in de uitgaven van elke betrokken Sector wordt vastgesteld op 1/5 van de bijdrage-eenheid van de Leden van de Unie. Deze bijdragen worden beschouwd als een inkomen van de Unie. Zij brengen interest op overeenkomstig de bepalingen van artikel 474 hierboven.

WIJZ 481. - (6) Het bedrag van de bijdrage per eenheid in de uitgaven voor een conferentie of van een vergadering wordt bepaald door het totaal bedrag van de betrokken conferentie of vergadering te delen door het totaal aantal eenheden dat door de Leden wordt gestort als bijdrage tot de uitgaven van de Unie. De bijdragen worden beschouwd als een inkomen van de Unie. Zij brengen interest op vanaf de zestigste dag die volgt op de verzending van de facturen, tegen de percentages vermeld in nummer 474 hierboven.

WIJZ 482. - (7) Vermindering van het aantal bijdrage-eenheden is enkel mogelijk overeenkomstig de principes vervat in de bindende bepalingen van artikel 28 van de Stichtingsakte.

WIJZ 483. - (8) Ingeval van opzegging van de deelneming aan het werk an een Sector of als er een einde wordt gemaakt aan deze deelname (zie nummer 240 van deze Overeenkomst) moet de bijdrage worden vereffend tot op de laatste dag van de maand waarop de opzegging van kracht wordt of van de maand waarin er een einde wordt gemaakt aan de deelname.

WIJZ 484. - 5. De verkoopprijs van de publikaties wordt bepald door de Secretaris-generaal, die zich hierbij laat leiden door de zorg om, in het algemeen, de kosten van de publikatie en de verdeling te dekken.

WIJZ 485. - 6. De Unie houdt een reservefonds in stand dat een bedrijfskapitaal uitmaakt om het hoofd te kunnen bieden aan de essentiële uitgaven en om over voldoende reserves in speciën te kunnen beschikken om, in de mate van het mogelijke, te vermijden toevlucht te nemen tot leningen. De Raad bepaalt jaarlijks het bedrag van het reservefonds in functie van de voorziene behoeften. Op het einde van elke tweejaarlijkse begrotingsperiode worden al de begrotingskredieten, die niet werden uitgegeven of niet werden vastgelegd, in het reservefonds gestort. De andere bijzonderheden betreffende dit reservefonds worden in het financieel Reglement beschreven.

WIJZ 486. - 7. (1) In overeenstemming met het Coördinatiecomité, kan de Secretaris-generaal de vrijwillige bijdragen in speciën of in natura aanvaarden, op voorwaarde dat de voorwaarden die van toepassing zijn op deze bijdragen in overeenstemming zijn, in voorkomend geval, met het doel en de programma's van de Unie alsook met het financieel Reglement, dat speciale bepalingen zal moeten bevatten over de aanvaarding en het gebruik van deze vrijwillige bijdragen.

NG 487. - (2) De Secretaris-generaal brengt aan de Raad verslag uit over deze vrijwillige bijdragen in het rapport over het financieel beheer en in een document waarin hij in het kort de oorsprong en het voorgesteld gebruik van elk van deze bijdragen vermeldt, en het gevolg dat eraan gegeven is.

ANNEXE (OV) Waarnemer : Persoon uitgezonden door : WIJZ 1002. - * de organisatie van de Verenigde Naties, een gespecialiseerde instelling van de Verenigde Naties, het Internationaal Agentschap voor atoomenergie, een regionale instelling voor telecommunicatie, of een intergouvernementele organisatie die satellietsystemen uitbaat, om met raadgevende stem deel te nemen aan de Conferentie van gevolmachtigden, aan een conferentie of aan een bijeenkomst van een Sector, * een internationale organisatie, om met raadgevende stem deel te nemen aan een conferentie of aan een vergadering van een Sector, * de regering van een Lid van de Unie, om zonder stemrecht deel te nemen aan een regionale conferentie, * een entiteit of organisatie, bedoeld in nummer 229 van de Overeenkomst of een organisatie met internationaal karakter die dergelijke entiteiten of organisaties vertegenwoordigt, overeenkomstig de relevante bepalingen van deze Overeenkomst.

DEEL II Datum van inwerkingtreding De amendementen vervat in deze oorkonde zullen in werking treden, in hun geheel en in de vorm van één enkele oorkonde, op 1 januari 1996 voor de Leden die deel uitmaken van de Stichtingsakte en van de Overeenkomst van de Internationale Telecommunicatie Unie (Genève 1992) en die vóór deze datum hun oorkonde van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van of toetreding tot deze oorkonde zullen hebben neergelegd.

Ten blijke waarvan de ondertekenende gevolmachtigdeen het origineel van deze amendementsoorkonde bij de Overeenkomst van de Internationale Telecommunicatie Unie (Genève, 1992) hebben ondertekend.

Opgemaakt te Kyoto, 14 oktober 1994 AMENDEMENTSOORKONDE bij de Stichtingsakte van de Internationale Telecommunicatie Unie (Geneve, 1992) zoals geamendeerd door de Conferentie van gevolmachtigden (Kyoto, 1994) [Amendementen aangenomen door de Conferentie van gevolmachtigden (Minneapolis,1998)] (2) Stichtingsakte van de Internationale Telecommunicatie Unie (Genève, 1992) DEEL I Voorwoord Krachtens en overeenkomstig de relevante bepalingen van de Stichtingsakte van de Internationale Telecommunicatie Unie (Genève, 1992) zoals geamendeerd door de Conferentie van gevolmachtigden (Kyoto, 1994) en inzonderheid de bepalingen van artikel 55 ervan, heeft de Conferentie van gevolmachtigden van de Internationale Telecommunicatie Unie (Minneapolis, 1998) de volgende amendementen op de voornoemde Stichtingsakte aangenomen : HOOFDSTUK 1 Basisbepalingen ARTIKEL 1 (SA) Doel van de Unie WIJZ 3.- a) de internationale samenwerking onder al de lidstaten te handhaven en uit te breiden voor de verbetering en het rationeel gebruik van de telecommunicatie van alle aard;

TOEV 3A. - abis) de deelneming van entiteiten en organisaties aan te moedigen en uit te breiden tot de activiteiten van de Unie en een succesvolle samenwerking en partnerschap onder hen en de lidstaten te waarborgen om te beantwoorden aan de algemene doelstellingen geformuleerd in het doel van de Unie.

WIJZ 4. - b) het bevorderen en het verlenen van technische bijstand aan de ontwikkelingslanden op het gebied van de telecommunicatie en eveneens het bevorderen van de aanwending van materiële, menselijke en financiële middelen nodig voor de uitvoering ervan, alsook de toegang tot informatie;

WIJZ 8. - f) overeenstemming te brengen in de inspanningen van de lidstaten en een succesvolle en constructieve samenwerking en partnerschap te stimuleren onder de lidstaten en de sectorleden om die doeleinden te bereiken;

WIJZ 11. - a) de frequenties van het radiospectrum toe te wijzen, de radiofrequenties te verdelen en de frequentietoewijzingen en, voor de ruimtediensten, elke stand in een baan om de aarde die ermee verband houdt, op de baan van de geostationaire satellieten of elke daarmee verband houdende karakteristiek van satellieten op andere banen, te registreren teneinde hinderlijke storingen tussen de radiocommunicatiestations van de verschillende landen te voorkomen;

WIJZ 12. - b) de inspanningen te coördineren om de hinderlijke storingen tussen de radiocommunicatiestations van de verschillende landen op te heffen en het gebruik te verbeteren van het radiofrequentiespectrum voor radiocommunicatiediensten alsook van de baan om de aarde van de geostationaire satellieten en van andere banen;

WIJZ 14. - d) de internationale samenwerking en solidariteit aan te moedigen voor het verlenen van technische bijstand aan de ontwikkelingslanden alsmede het oprichten, het uitbreiden en het verbeteren van de telecommunicatie-installaties en -netten in de ontwikkelingslanden door alle middelen in haar bereik, inclusief door haar deelneming aan de aangepaste programma's van de Verenigde Naties en het aanwenden van haar eigen middelen naargelang de noodwendigheden;

WIJZ 16. - f) de samenwerking onder de lidstaten en de sectorleden te bevorderen met het oog op het invoeren van zo laag mogelijke tarieven, verenigbaar met een degelijke dienst en een gezond en onafhankelijk financieel beheer van de telecommunicatie;

TOEV 19A. - j) de deelneming van de betrokken entiteiten aan de activiteiten van de Unie alsook de samenwerking met de regionale en andere organisaties te bevorderen om het doel van de Unie na te streven.

ARTIKEL 2 (SA) Samenstelling van de Unie WIJZ 20. - De Internationale Telecommunicatie Unie is een intergouvernementele organisatie waarin de lidstaten en de sectorleden, die welomlijnde rechten en plichten hebben, samenwerken om het doel van de Unie na te streven. Gelet op het universaliteitsbeginsel en het belang van een universele deelneming aan de Unie, is die samengesteld uit : WIJZ 21. - a) elke staat die lidstaat is van de Internationale Telecommunicatie Unie als betrokken partij bij enig internationaal telecommunicatieverdrag vóór de inwerkingtreding van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst;

WIJZ 23. - c) elke andere staat, die geen lid is van de Organisatie der Verenigde Naties en lidstaat wenst te worden van de Unie en die na aanvaarding van zijn verzoek door twee derde van de lidstaten van de Unie, toetreedt tot deze Stichtingsakte en de Overeenkomst, overeenkomstig de bepalingen van artikel 53 van deze Stichtingsakte.

Indien dergelijk verzoek om aanvaarding als lidstaat wordt ingediend in de periode tussen twee Conferenties van gevolmachtigden, raadpleegt de Secretaris-generaal de lidstaten van de Unie; een lidstaat wordt geacht zich te onthouden indien hij niet heeft geantwoord binnen een termijn van vier maanden vanaf de dag waarop hij werd geraadpleegd.

ARTIKEL 3 (SA) WIJZ. - Rechten en plichten van de lidstaten en van de sectorleden WIJZ 24. - 1. De lidstaten en de sectorleden beschikken over de rechten en zijn onderworpen aan de plichten waarin deze Stichtingsakte en de Overeenkomst voorzien.

WIJZ 25. - 2. Wat hun deelneming betreft aan de conferenties, vergaderingen en raadplegingen van de Unie, zijn de rechten van de lidstaten de volgende : WIJZ 26. - a) elke lidstaat heeft het recht om deel te nemen aan de conferenties, is verkiesbaar voor de Raad en heeft het recht om kandidaten voor te dragen voor de verkiezing van de ambtenaren verkozen uit de Unie of onder de leden van het Comité van het Radioreglement;

WIJZ 27. - b) onder voorbehoud van de bepalingen van de nummers 169 en 210 van deze Stichtingsakte heeft elke lidstaat eveneens recht op een stem in alle Conferenties van gevolmachtigden, in alle wereldconferenties, in alle vergaderingen van de Sectoren, alsook in alle bijeenkomsten van de Studiecommissies en indien hij deel uitmaakt van de Raad, in alle zittingen van deze Raad. In de regionale conferenties hebben alleen de lidstaten van de betrokken regio stemrecht;

WIJZ 28. - c) onder voorbehoud van de bepalingen van de nummers 169 en 210 van deze Stichtingsakte heeft elke lidstaat ook recht op een stem bij iedere schriftelijke raadpleging. Bij raadpleging betreffende regionale conferenties, zijn alleen de lidstaten van de betrokken regio stemgerechtigd.

TOEV 28A. - 3. Wat hun deelneming aan de activiteiten van de Unie betreft, zijn de sectorleden gemachtigd om ten volle deel te nemen aan de activiteiten van de sector waarvan ze lid zijn, onder voorbehoud van de relevante bepalingen van deze Stichtingsakte en de Overeenkomst : TOEV 28B. - a) zij mogen voorzitters en vice-voorzitters leveren voor de vergaderingen en bijeenkomsten van de sectoren, alsook voor de wereldconferenties voor de ontwikkeling van de telecommunicatie;

TOEV 28C. - b) onder voorbehoud van de relevante bepalingen van de Overeenkomst en van de relevante beslissingen die in dit opzicht door de Conferentie van gevolmachtigden zijn goedgekeurd, zijn zij gemachtigd om deel te nemen aan de goedkeuring van de Vragen en aanbevelingen alsook aan de beslissingen met betrekking tot de werkmethodes en de procedures van de betrokken sector.

ARTIKEL 4 (SA) Oorkonden van de Unie WIJZ 31. - 3. De bepalingen van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst worden ook aangevuld door die van de Administratieve Reglementen die hierna worden opgesomd, en die het gebruik van de telecommunicatie regelen en al de lidstaten binden : - het reglement van de internationale telecommunicatie, - het Radioreglement.

ARTIKEL 6 (SA) Uitvoering van de oorkonden van de Unie WIJZ 37. - 1. De lidstaten moeten de bepalingen van deze Stichtingsakte, van de Overeenkomst en van de Administratieve Reglementen in acht nemen in alle bureaus en in alle telecommunicatiestations die zij hebben aangelegd of exploiteren en die internationale diensten verstrekken of die hinderlijke storingen kunnen veroorzaken in radiocommunicatiediensten van andere landen, behoudens wat de diensten betreft die niet gehouden zijn die verplichtingen na te leven krachtens de bepalingen van artikel 48 van deze Stichtingsakte.

WIJZ 38. - 2. Bovendien moeten de lidstaten de nodige maatregelen nemen om de inachtneming van de bepalingen van deze Stichtingsakte, van de Overeenkomst en van de Administratieve Reglementen op te leggen aan de exploitaties, die door hen gemachtigd zijn om telecommunicatie tot stand te brengen en te exploiteren en die internationale diensten verstrekken of stations exploiteren die hinderlijke storingen kunnen veroorzaken in de radiocommunicatiediensten van andere landen.

ARTIKEL 7 (SA) Structuur van de Unie WIJZ 44. - e) de Sector voor de normalisatie van de telecommunicatie, met inbegrip van de wereldvergaderingen voor de normalisatie van de telecommunicatie;

ARTIKEL 8 (SA) De Conferentie van gevolmachtigden WIJZ 47. - 1. De Conferentie van gevolmachtigden is samengesteld uit afvaardigingen die de lidstaten vertegenwoordigen. Ze wordt om de vier jaar bijeengeroepen.

WIJZ 48. - 2. De Conferentie van gevolmachtigden, op basis van voorstellen van de lidstaten en rekening houdend met de verslagen van de Raad, WIJZ 50. - b) onderzoekt de verslagen van de Raad over de werking van de Unie sinds de voorgaande Conferentie van gevolmachtigden alsook over het algemeen beleid en de strategische planning van de Unie;

WIJZ 51. - c) stelt de grondslagen vast van de begroting van de Unie en bepaalt, rekening houdend met de beslissingen op basis van de verslagen vermeld onder nummer 50 hierboven, de overeenstemmende financiële grenzen voor de periode die loopt tot de volgende Conferentie van gevolmachtigden, na onderzoek van alle relevante aspecten van de werking van de Unie tijdens die periode;

TOEV 51A. - d) stelt, met toepassing van de procedures vermeld onder de nummers 161D tot 161G van deze Stichtingsakte, het totale aantal bijdrage-eenheden vast voor de periode die loopt tot de volgende Conferentie van gevolmachtigden op basis van de klassen van de bijdragen gemeld door de lidstaten.

WIJZ 54. - f) kiest de lidstaten die geroepen zijn om deel uit te maken van de Raad;

WIJZ 57. - i) onderzoekt en keurt goed, indien nodig, de voorstellen van amendement op deze Stichtingsakte en op de Overeenkomst, geformuleerd door de lidstaten, overeenkomstig respectievelijk de bepalingen van artikel 55 van deze Stichtingsakte en de relevante bepalingen van de Overeenkomst;

TOEV 58A. - jbis) neemt het Huishoudelijk Reglement aan voor de conferenties en andere bijeenkomsten van de Unie alsook de amendementen op dat reglement.

WIJZ 59C. - b) op het afzonderlijk geformuleerde verzoek van twee derde van de lidstaten en gericht aan de Secretaris-generaal;

WIJZ 59D. - c) op voorstel van de Raad, met instemming van ten minste twee derde van de lidstaten.

ARTIKEL 9 (SA) Principes met betrekking tot de verkiezingen en de bijbehorende kwesties WIJZ 62. - b) de Secretaris-generaal, de Vice-secretaris-generaal, de Directeurs van de Bureaus en de leden van het Comité van het Radioreglement verkozen worden onder de kandidaten voorgesteld door de lidstaten als hun onderdanen, dat allen onderdanen zijn van verschillende lidstaten en dat bij hun verkiezing, behoorlijk rekening wordt gehouden met een billijke geografische verdeling onder de regio's van de wereld; wat de verkozen, ambtenaren betreft, moet bovendien behoorlijk rekening worden gehouden met de principes die werden aangehaald onder nummer 154 van deze Stichtingsakte;

WIJZ 63. - c) de leden van het Comité van het Radioreglement individueel worden verkozen; elke lidstaat mag slechts een kandidaat voorstellen.

ARTIKEL 10 (SA) De Raad WIJZ 65. - 1. (1) De Raad bestaat uit lidstaten die door de Conferentie van gevolmachtigden worden verkozen overeenkomstig de bepalingen van nummer 61 van deze Stichtingsakte.

WIJZ 69. - 4. (1) De Raad behoort al de maatregelen te treffen tot vergemakkelijking van de tenuitvoerlegging, door de lidstaten, van de bepalingen van deze Stichtingsakte, van de Overeenkomst, van de Administratieve Reglementen, van de beslissingen van de Conferentie van gevolmachtigden en, in voorkomend geval, van de beslissingen van de andere conferenties en bijeenkomsten van de Unie, alsmede al de andere taken te vervullen die hem worden toegewezen door de Conferentie van gevolmachtigden.

WIJZ 70. - (2) Hij onderzoekt de grote beleidskwesties inzake de telecommunicatie, overeenkomstig de algemene richtlijnen van de Conferentie van gevolmachtigden, zodat de beleidslijnen en de strategie van de Unie volledig aangepast zijn aan de onophoudende evolutie van de telecommunicatiewereld en hij stelt een rapport op over het beleid en de strategische planning aanbevolen voor de Unie alsook over de financiële weerslag ervan. Daartoe gebruikt hij de gegevens die werden voorbereid door de Secretaris-generaal met toepassing van nummer 74A hieronder.

ARTIKEL 11 (SA) Secretariaat-generaal TOEV 73A. - (2) De functies van de Secretaris-generaal zijn vermeld in de Overeenkomst. Bovendien is het de taak van de Secretaris-generaal om : WIJZ 74. - a) de werkzaamheden van de Unie met de hulp van het Coördinatiecomité te coördineren;

TOEV 74A. - b) met de hulp van het Coördinatiecomité, de nodige gegevens voor te bereiden voor de opstelling van een verslag over het beleid en de strategische planning van de Unie en de uitvoering van dat plan te coördineren;

WIJZ 75. - c) alle nodige maatregelen te treffen opdat de inkomsten van de Unie economisch worden gebruikt en hij is tegenover de Raad verantwoordelijk voor al de administratieve en financiële aspecten van de activiteiten van de Unie.

WIJZ 76. - d) als wettelijke vertegenwoordiger van de Unie te handelen.

TOEV 76A. - (3) De Secretaris-generaal kan als bewaarder van bijzondere regelingen handelen, opgesteld overeenkomstig artikel 42 van deze Stichtingsakte. HOOFDSTUK II Radiocommunicatiesector ARTIKEL 12 (SA) Functies en structuur WIJZ 7 8. - 1. (1) De functies van de radiocommunicatiesector bestaan, met de bijzondere zorgen van de ontwikkelingslanden in gedachten, in het nastreven van het doel van de Unie met betrekking tot de radiocommunicatie, zoals het werd vermeld in artikel 1 van deze Stichtingsakte, - waarbij het rationeel, billijk, doeltreffend en economisch gebruik van het spectrum van de radiofrequenties door alle radiocommunicatiediensten wordt gewaarborgd, met inbegrip van die welke gebruik maken van de baan van de geostationaire satellieten of van andere banen, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 44 van deze Stichtingsakte, en - waarbij studies worden uitgevoerd zonder beperking wat het frequentiegamma betreft, en waarbij de aanbevelingen inzake radiocommunicatie worden aangenomen.

WIJZ 83. - c) de vergaderingen voor radiocommunicatie;

TOEV 84A. - dbis) de Adviesgroep voor radiocommunicatie;

WIJZ 87. - a) van rechtswege, de besturen van alle lidstaten;

WIJZ 88. - b) elke entiteit of organisatie die sectorlid wordt overeenkomstig de relevante bepalingen van de Overeenkomst.

ARTIKEL 13 (SA) Conferenties voor radiocommunicatie en vergaderingen voor radiocommunicatie WIJZ 90. - 2. De wereldconferenties voor radiocommunicatie worden gewoonlijk om de twee tot drie jaar bijeengeroepen, nochtans kan, overeenkomstig de relevante bepalingen van de Overeenkomst, een dergelijke conferentie eens niet worden bijeengeroepen of kan een bijkomende conferentie worden bijeengeroepen.

WIJZ 91. - 3. De vergaderingen voor radiocommunicatie worden eveneens gewoonlijk om de twee tot drie jaar bijeengeroepen en kunnen, wat de plaats en de datum betreft, samengaan met de wereldconferenties voor radiocommunicatie, zodat de efficiëntie en de productiviteit van de radiocommunicatiesector worden verbeterd. De vergaderingen voor radiocommunicatie bepalen de technische grondslagen die nodig zijn voor de werkzaamheden van de wereldconferenties voor radiocommunicatie en geven gevolg aan alle verzoeken van de genoemde conferenties : hun functies zijn vermeld in de Overeenkomst.

WIJZ 92. - 4. De beslissingen van de wereldconferenties voor radiocommunicatie, van de vergaderingen voor radiocommunicatie en van de regionale conferenties voor radiocommunicatie moeten in alle gevallen in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst. De beslissingen van de vergaderingen voor radiocommunicatie of van de regionale conferenties voor radiocommunicatie moeten eveneens, in alle gevallen, in overeenstemming zijn met de bepalingen van het Radioreglement. Wanneer ze resoluties of beslissingen aannemen, moeten de conferenties rekening houden met de te verwachten financiële weerslag en zouden ze moeten vermijden resoluties of beslissingen aan te nemen die een overschrijding kunnen teweegbrengen van de financiële grenzen die door de Conferentie van gevolmachtigden werden vastgelegd.

ARTIKEL 14 (SA) Comité van het Radioreglement TOEV 93A. - 2. Het Comité van het Radioreglement bestaat uit ten hoogste 12 leden of een aantal leden dat overeenstemt met 6 % van het totale aantal lidstaten, afhankelijk van het grootste aantal.

WIJZ 95. - a) het goedkeuren van de procedureregels die technische criteria omvatten, overeenkomstig het Radioreglement en de beslissingen van de bevoegde conferenties voor radiocommunicatie. Deze procedureregels worden gebruikt door de Directeur en het Bureau bij de toepassing van het Radioreglement, om de door de lidstaten uitgevoerde toewijzing van frequenties te registreren. Deze regels kunnen het voorwerp zijn van opmerkingen van de besturen en, in geval van aanhoudende onenigheid, wordt de kwestie voorgelegd bij een volgende wereldconferentie voor radiocommunicatie.

WIJZ 97. - c) het uitvoeren van alle bijkomende taken met betrekking tot de toewijzing en het gebruik van de frequenties, zoals aangegeven onder nummer 78 van deze Stichtingsakte, overeenkomstig de procedures bepaald door het Radioreglement, voorgeschreven door een bevoegde conferentie of door de Raad met instemming van de meerderheid van de lidstaten met het oog op de voorbereiding van een dergelijke conferentie of ter uitvoering van haar beslissingen.

WIJZ 99. - (2) Geen enkel lid van het Comité mag, bij de uitoefening van zijn functies ten dienste van de Unie, instructies vragen aan of ontvangen van om het even welke regering, van gelijk welk lid van om het even welke regering of van om het even welke overheids- of privé-organisatie of persoon. De leden van het Comité mogen geen maatregelen nemen of beslissingen ondersteunen die onverenigbaar kunnen zijn met hun statuut, zoals werd bepaald onder het hierboven vermelde nummer 98.

WIJZ 100. - (3) De lidstaten en de sectorleden moeten het uitsluitend internationaal karakter van de functies van de leden van het Comité respecteren en mogen ze niet proberen te beïnvloeden bij de uitoefening van hun functies binnen het Comité.

ARTIKEL 15 (SA) Studiecommissies en Adviesgroep voor radiocommunicatie WIJZ 102. - De respectieve functies van de Studiecommissies en de Adviesgroep voor radiocommunicatie zijn vermeld in de Overeenkomst. HOOFDSTUK III Sector voor de normalisatie van de telecommunicatie ARTIKEL 17 (SA) Functies en structuur WIJZ 10 4. - 1. (1) De functies van de Sector voor de normalisatie van de telecommunicatie bestaan, rekening houdend met de bijzondere zorgen van de ontwikkelingslanden, in het nastreven van het doel van de Unie in verband met de normalisatie van de telecommunicatie, zoals wordt vermeld in artikel 1 van deze Stichtingsakte, door studies uit te voeren over de technische kwesties en over de kwesties betreffende exploitatie en tariefbepaling, en door aanbevelingen in dit verband aan te nemen met het oog op de normalisatie van de telecommunicatie op wereldschaal.

WIJZ 107. - a) wereldvergaderingen voor de normalisatie van de telecommunicatie;

TOEV 108A. - bbis) de Adviesgroep voor de normalisatie van de telecommunicatie;

WIJZ 111. - a) van rechtswege, de besturen van alle lidstaten;

WIJZ 112. - b) elke entiteit of organisatie die sectorlid wordt overeenkomstig de relevante bepalingen van de Overeenkomst.

ARTIKEL 18 (SA) Wereldvergaderingen voor de normalisatie van de telecommunicatie WIJZ 113. - 1. De rol van de wereldvergaderingen voor de normalisatie van de telecommunicatie wordt bepaald in de Overeenkomst.

WIJZ 114. - 2. De wereldvergaderingen voor de normalisatie van de telecommunicatie worden om de vier jaar bijeengeroepen; een bijkomende vergadering kan echter worden georganiseerd overeenkomstig de relevante bepalingen van de Overeenkomst : WIJZ 115. - 3. De beslissingen van de wereldvergaderingen voor de normalisatie van de telecommunicatie moeten, in alle gevallen, overeenstemmen met de bepalingen van deze Stichtingsakte, van de Overeenkomst en van de Administratieve Reglementen. Bij het aannemen van resoluties of beslissingen moeten de vergaderingen rekening houden met de te verwachten financiële weerslag en zouden ze moeten vermijden resoluties of beslissingen aan te nemen die een overschrijding kunnen teweeg brengen van de financiële grenzen die door de Conferentie van gevolmachtigden werden vastgelegd.

ARTIKEL 19 (SA) Studiecommissies en Adviesgroep voor de normalisatie van de telecommunicatie WIJZ 116. - De respectieve functies van de Studiecommissies en de Adviesgroep voor de normalisatie van de telecommunicatie zijn vermeld in de Overeenkomst. HOOFDSTUK IV Sector voor de ontwikkeling van de telecommunicatie ARTIKEL 21 (SA) Functies en structuur WIJZ 12 2. - b) aanmoediging, in het bijzonder door middel van partnerschap, van de ontwikkeling, de expansie en de exploitatie van de telecommunicatienetten en -diensten, met name in de ontwikkelingslanden, rekening houdend met de activiteiten van de andere betrokken organen, door een versterking van de middelen om de menselijke inbreng; de planning, het beheer, de effectieve aanwending van de middelen en research & development te ontwikkelen;

TOEV 132. - bbis) de Adviesgroep voor de ontwikkeling van de telecommunicatie;

WIJZ 135. - a) van rechtswege, de besturen van alle lidstaten;

WIJZ 136. - b) elke entiteit of organisatie die sectorlid wordt overeenkomstig de relevante bepalingen van de Overeenkomst.

ARTIKEL 22 (SA) Conferenties voor de ontwikkeling van de telecommunicatie WIJZ 142. - 4. De conferenties voor de ontwikkeling van de telecommunicatie stellen geen Slotakten op. Hun besluiten nemen de vorm aan van resoluties, beslissingen, aanbevelingen of verslagen.

Deze besluiten moeten steeds overeenstemmen met de bepalingen van deze Stichtingsakte, van de Overeenkomst en van de Administratieve Reglementen. Bij het aannemen van resoluties of beslissingen moeten de conferenties rekening houden met de te verwachten financiële weerslag en zouden ze moeten vermijden resoluties of beslissingen aan te nemen die een overschrijding kunnen teweegbrengen van de financiële grenzen die door de Conferentie van gevolmachtigden werden vastgelegd.

ARTIKEL 23 (SA) Studiecommissies voor de ontwikkeling van de telecommunicatie en Adviesgroep voor de ontwikkeling van de telecommunicatie WIJZ 144. - De respectieve functies van de Studiecommissies voor de ontwikkeling van de telecommunicatie en van de Adviesgroep voor de ontwikkeling van de telecommunicatie zijn vermeld in de Overeenkomst. HOOFDSTUK V Andere bepalingen betreffende de werking van de Unie ARTIKEL 25 (SA) Wereldconferenties voor internationale telecommunicatie WIJZ 14 7. - 2. De beslissingen van de wereldconferenties voor internationale telecommunicatie stemmen in alle gevallen overeen met de bepalingen van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst. Bij het aannemen van resoluties of beslissingen moeten de conferenties rekening houden met de te verwachten financiële weerslag en zouden ze moeten vermijden resoluties of beslissingen aan te nemen die een overschrijding kunnen teweegbrengen van de financiële grenzen die door de Conferentie van gevolmachtigden werden vastgelegd.

ARTIKEL 27 (SA) De verkozen ambtenaren en het personeel van de Unie WIJZ 151. - (2) De lidstaten en de sectorleden moeten het uitsluitend internationaal karakter van de functies van die verkozen ambtenaren en van het personeel van de Unie eerbiedigen, en niet trachten ze te beïnvloeden bij de uitvoering van hun taak.

WIJZ 153. - (4) Om een doeltreffende werking van de Unie te garanderen, dient elke lidstaat waarvan een onderdaan tot Secretaris-generaal, Vice-Secretaris-generaal of Directeur van een Bureau werd verkozen, zich in de mate van het mogelijke te onthouden om deze onderdaan terug te roepen tussen twee Conferenties van gevolmachtigden.

ARTIKEL 28 (SA) Financiën van de Unie WIJZ 159. - 2. De uitgaven van de Unie worden gedekt door : TOEV 159A. - a) de bijdragen van haar lidstaten en van de sectorleden;

TOEV 159B. - b) de andere ontvangsten gespecificeerd in de Overeenkomst of in het financieel reglement.

TOEV 159C. - 2bis. Elke lidstaat en elk sectorlid stort een som gelijk aan het aantal eenheden overeenkomstig de bijdrageklasse die door hen gekozen is, overeenkomstig de hiernavolgende nummers 160 tot 161I. TOEV 159D. - 2ter. De uitgaven van de regionale conferenties bedoeld onder nummer 43 van deze Stichtingsakte zijn voor rekening van alle lidstaten van de betrokken regio, volgens de bijdrageklasse van die laatsten en, in voorkomend geval, op dezelfde basis, van die van de lidstaten van andere regio's die aan dergelijke conferenties hebben deelgenomen.

WIJZ 160. - 3 (1) De lidstaten en de sectorleden kiezen vrij de bijdrageklasse volgens welke zij voornemens zijn in de uitgaven van de Unie bij te dragen.

WIJZ 161. - (2) De lidstaten maken hun keuze tijdens een Conferentie van gevolmachtigden overeenkomstig de schaal van de bijdrageklassen en de voorwaarden aangegeven in de Overeenkomst alsook de hieronder uiteengezette procedures.

TOEV 161A. - (2bis) De sectorleden maken hun keuze overeenkomstig de schaal van de bijdrageklassen en de voorwaarden aangegeven in de Overeenkomst alsook de hieronder uiteengezette procedures.

TOEV 161B. - 3bis. (1) De Raad stelt, tijdens de zitting die voorafgaat aan de Conferentie van gevolmachtigden, het voorlopige bedrag vast van de bijdrage-eenheid, op basis van het ontwerp van het financieel plan voor de overeenstemmende periode en op basis van het totale aantal bijdrage-eenheden.

TOEV 161C. - (2) De Secretaris-generaal informeert de lidstaten en de sectorleden over het voorlopige bedrag van de bijdrage-eenheid, vastgesteld krachtens het hierboven vermelde nummer 161B, en vraagt de lidstaten om hem, uiterlijk een week voor de datum vastgesteld voor het begin van de Conferentie van gevolmachtigden, de bijdrageklasse mee te delen die ze voorlopig kiezen.

TOEV 161D. - (3) De Conferentie van gevolmachtigden bepaalt, in de loop van de eerste week, het voorlopige plafond van de bijdrage-eenheid dat voortvloeit uit de maatregelen die de Secretaris-generaal genomen heeft met toepassing van de hierboven vermelde nummers 161 B en 161 C, zowel rekening houdend met de mogelijke veranderingen van bijdrageklassen die door de lidstaten aan de Secretaris-generaal worden gemeld als met de bijdrageklassen die ongewijzigd blijven.

TOEV 161E. - (4) Rekening houdend met het ontwerp van het financieel plan zoals het herzien werd, bepaalt de Conferentie van gevolmachtigden het definitieve plafond van het bedrag van de bijdrage-eenheid : De Secretaris-generaal vraagt de lidstaten dan ook om voor het eind van de voorlaatste week van de Conferentie van gevolmachtigden te melden welke bijdrageklasse ze definitief hebben gekozen.

TOEV 161F. - (5) De lidstaten die op de datum vastgesteld door de Conferentie van gevolmachtigden hun beslissing niet aan de Secretaris-generaal hebben meegedeeld, behouden hun bijdrageklasse die ze voordien hadden gekozen.

TOEV 161G. - (6) De Conferentie van gevolmachtigden keurt vervolgens het definitieve financieel plan goed op basis van het totale aantal bijdrage-eenheden dat overeenstemt met de definitieve bijdrageklassen die door de lidstaten zijn gekozen en met de bijdrageklassen van de sectorleden op de datum van goedkeuring van het financieel plan.

TOEV 161H. - 3ter. (1) De Secretaris-generaal informeert de sectorleden over het definitieve plafond van het bedrag van de bijdrage-eenheid en vraagt hen om hem, binnen de drie maanden volgend op de slotdag van de Conferentie van gevolmachtigden, de bijdrageklasse mee te delen die ze gekozen hebben.

TOEV 161I. - (2) De sectorleden die hun beslissing niet aan de Secretaris-generaal hebben meegedeeld binnen die periode van drie maanden behouden de bijdrageklasse die ze voordien hadden gekozen.

WIJZ 162. - (3) De wijzigingen in de schaal van de bijdrageklassen, aangenomen door een Conferentie van gevolmachtigden, zullen van toepassing zijn op de keuze van de bijdrageklasse tijdens de volgende Conferentie van gevolmachtigden.

WIJZ 163. - (4) De bijdrageklasse gekozen door een lidstaat of een sectorlid is van toepassing vanaf de eerste tweejaarlijkse begroting volgend op een Conferentie van gevolmachtigden.

OPH 164 TOEV 165. - 5. Wanneer een lidstaat zijn bijdrageklasse kiest, mag hij die niet verminderen met meer dan twee bijdrageklassen en de Raad moet hem wijzen op de manier waarop die vermindering geleidelijk zal worden uitgevoerd in de periode tussen de Conferenties van gevolmachtigden.

Nochtans mag de Raad in buitengewone omstandigheden, zoals natuurrampen die het lanceren van internationale hulpprogramma's noodzakelijk maken, een grotere vermindering van het aantal bijdrage-eenheden toestaan wanneer een lidstaat erom vraagt en het bewijs levert dat hij zijn bijdrage in de oorspronkelijk gekozen klasse niet meer kan handhaven.

TOEV 165bis. - 5bis. In buitengewone omstandigheden, zoals natuurrampen die het lanceren van internationale hulpprogramma's noodzakelijk maken, kan de Raad een vermindering van het aantal bijdrage-eenheden toestaan wanneer een lidstaat erom vraagt en het bewijs levert dat hij zijn bijdrage in de oorspronkelijk gekozen klasse niet meer kan handhaven.

TOEV 165A. - 5ter. De lidstaten en de sectorleden kunnen altijd een hogere bijdrageklasse kiezen dan die welke zij voordien hadden aangenomen.

OPH 166 en 167 WIJZ 168. - 8. De lidstaten en de sectorleden betalen hun jaarlijkse bijdrage vooruit. Deze bijdrage wordt berekend op basis van de tweejaarlijkse begroting die door de Raad is goedgekeurd, rekening houdend met de mogelijke aanpassingen die deze laatste aangenomen heeft.

WIJZ 169. - 9. Een lidstaat die met zijn betalingen aan de Unie te laat is, verliest zijn in de nummers 27 en 28 van deze Stichtingsakte bepaald stemrecht zolang het bedrag van zijn achterstallen gelijk is aan of groter is dan het bedrag van de verschuldigde bijdragen voor de twee vorige jaren.

WIJZ 170. - 10. De specifieke bepalingen die de financiële bijdragen regelen van de sectorleden en van andere internationale organisaties, zijn vermeld in de Overeenkomst.

ARTIKEL 31 (SA) Rechtsbevoegdheid van de Unie WIJZ 176. - Op het grondgebied van elke lidstaat geniet de Unie de rechtsbevoegdheid die nodig is voor het uitoefenen van haar functies en het bereiken van haar doeleinden.

ARTIKEL 32 (SA) Huishoudelijk Reglement voor de conferenties en andere bijeenkomsten WIJZ 177. - 1. De conferenties en andere bijeenkomsten van de Unie passen voor de organisatie van hun werkzaamheden en het leiden van hun besprekingen het Huishoudelijk Reglement toe van de conferenties en andere bijeenkomsten van de Unie dat is goedgekeurd door de Conferentie van gevolmachtigden.

WIJZ 178. - 2. De conferenties, de vergaderingen en de Raad kunnen regels die zij noodzakelijk achten aannemen ter aanvulling van het Huishoudelijk Reglement. Nochtans moeten deze bijkomende regels verenigbaar zijn met de bepalingen van deze Stichtingsakte, de Overeenkomst en het Huishoudelijk Reglement vermeld onder nummer 177 hierboven; indien het gaat om bijkomende regels aangenomen door de conferenties of vergaderingen, worden zij gepubliceerd als documenten van deze conferenties of vergaderingen. HOOFDSTUK VI Algemene bepalingen betreffende de telecommunicatie ARTIKEL 33 (SA) Recht van het publiek om gebruik te maken van de internationale telecommunicatiedienst WIJZ 17 9. - De lidstaten kennen het publiek het recht toe om door middel van de internationale dienst van de openbare correspondentie berichten te wisselen. De diensten, de taksen en de waarborgen zijn voor alle gebruikers gelijk, in elke categorie van correspondentie, zonder enige voorrang of voorkeur.

ARTIKEL 34 (SA) Stuiting van de telecommunicatie WIJZ 180. - 1. De lidstaten behouden zich het recht voor om, overeenkomstig hun nationale wetgeving, de overseining te stuiten van elk particulier telegram dat gevaarlijk mocht schijnen voor de staatsveiligheid of in strijd mocht zijn met haar wetten, de openbare orde of de goede zeden, onder verplichting dadelijk aan het kantoor van afzending kennis te geven van de algehele stuiting van het telegram of van enig gedeelte daarvan, behoudens in het geval dat die kennisgeving gevaarlijk mocht schijnen voor de staatsveiligheid.

WIJZ 181. - 2. De lidstaten behouden zich ook het recht voor om, overeenkomstig hun nationale wetgeving, alle overige privé-telecommunicatie te onderbreken die gevaarlijk zou schijnen voor de staatsveiligheid of in strijd zou zijn met haar wetten, de openbare orde of de goede zeden.

ARTIKEL 35 (SA) Schorsing van de dienst WIJZ 182. - Elke lidstaat behoudt zich het recht voor de internationale telecommunicatiedienst te schorsen, hetzij geheel, hetzij alleen in bepaalde betrekkingen of voor bepaalde soorten van uitgaande, inkomende of doorgaande correspondentie, onder verplichting om onmiddellijk aan ieder van de overige lidstaten via de Secretaris-generaal, daarvan kennis te geven.

ARTIKEL 36 (SA) Verantwoordelijkheid WIJZ 183. - De lidstaten nemen generlei verantwoordelijkheid op zich ten opzichte van de gebruikers van de internationale telecommunicatiediensten, inzonderheid wat betreft de bezwaarschriften tot het bekomen van schadevergoeding.

ARTIKEL 37 (SA) Geheimhouding van de telecommunicatie WIJZ 184. - 1. De lidstaten verbinden er zich toe alle mogelijke maatregelen te treffen die verenigbaar zijn met het gebruikte telecommunicatiesysteem, teneinde het geheim van de internationale correspondentie te garanderen.

ARTIKEL 38 (SA) Aanleg, exploitatie en beveiliging van de telecommunicatiemiddelen en -installaties WIJZ 186. - 1. De lidstaten treffen de nodige maatregelen voor het aanleggen, onder de beste technische voorwaarden, van de telecommunicatiemiddelen en -installaties die nodig zijn om de snelle en onafgebroken uitwisseling van de internationale telecommunicatie te garanderen.

WIJZ 188. - 3. De lidstaten beveiligen die telecommunicatiemiddelen en -installaties binnen de grenzen van hun rechtsgebied.

WIJZ 189. - 4. Tenzij bij bijzondere overeenkomsten andere voorwaarden worden vastgesteld, nemen alle lidstaten de nodige maatregelen om de instandhouding te garanderen van de binnen de grenzen van hun controle gelegen gedeelten van circuits voor internationale telecommunicatie.

WIJZ 189A. - De lidstaten erkennen de noodzaak om praktische maatregelen te nemen om te verhinderen dat de werking van elektrische toestellen en installaties van alle aard de werking van de telecommunicatie-installaties niet verstoort die zich binnen de grenzen van het rechtsgebied van andere lidstaten bevinden.

ARTIKEL 39 (SA) Kennisgeving van de overtredingen WIJZ 190. - Om de toepassing van de bepalingen van artikel 6 van deze Stichtingsakte te vergemakkelijken, verbinden de lidstaten zich ertoe om elkaar te informeren en, in voorkomend geval, elkaar te helpen bij overtredingen van de bepalingen van deze Stichtingsakte, van de Overeenkomst en van de Administratieve Reglementen.

ARTIKEL 42 (SA) Bijzondere regelingen WIJZ 193. - De lidstaten behouden zich het recht voor, zowel voor zichzelf als voor de door hen erkende ondernemingen en voor andere daartoe behoorlijk gemachtigde ondernemingen, om bijzondere regelingen te sluiten omtrent telecommunicatiekwesties die niet al de lidstaten aanbelangen. Deze regelingen mogen echter niet strijdig zijn met de bepalingen van deze Stichtingsakte, de Overeenkomst of van de Administratieve Reglementen, inzake hinderlijke storingen die door de toepassing van die regelingen in de radiocommunicatiediensten van andere lidstaten veroorzaakt kunnen worden en in het algemeen inzake technische hinder, die de toepassing zou kunnen veroorzaken aan andere telecommunicatiediensten van andere lidstaten.

ARTIKEL 43 (SA) Regionale conferenties, regionale regelingen, regionale organisaties WIJZ 194. - De lidstaten behouden zich het recht voor om regionale conferenties te beleggen, regionale regelingen te sluiten en regionale organisaties op te richten, met het oog op de regeling van telecommunicatiekwesties die op een regionaal vlak kunnen worden behandeld. De regionale regelingen mogen niet strijdig zijn met deze Stichtingsakte of de Overeenkomst. HOOFDSTUK VII Bijzondere bepalingen betreffende de radiocommunicatie ARTIKEL 44 (SA) WIJZ. Gebruik van het spectrum van de radiofrequenties alsook van de baan van de geostationaire satellieten en van andere banen WIJZ 19 6. - 2. Bij het gebruik van frequentiebanden voor radiocommunicatiediensten moeten de lidstaten rekening houden met het feit dat de radiofrequenties en de banen die ermee verband houden inclusief de baan van de geostationaire satellieten beperkte natuurlijke middelen zijn die op een rationele, doeltreffende en economische manier moeten worden gebruikt, overeenkomstig de bepalingen van het Radioreglement, om een billijke toegang tot die banen en tot die frequenties mogelijk te maken voor de verschillende landen of groepen van landen, rekening houdend met de bijzondere behoeften van de ontwikkelingslanden en de geografische ligging van bepaalde landen.

ARTIKEL 45 (SA) Hinderlijke storingen WIJZ 197. - 1. Alle stations, ongeacht hun bestemming, moeten zodanig worden opgesteld en geëxploiteerd dat geen storingen worden veroorzaakt die hinderlijk zijn voor de radiocommunicatie of radiodiensten van de andere lidstaten, van de erkende exploitaties en van de andere exploitaties die er behoorlijk toe gemachtigd zijn een radiocommunicatiedienst te onderhouden en die werken overeenkomstig de bepalingen van het Radioreglement.

WIJZ 198. - 2. Elke lidstaat verbindt er zich toe van de exploitaties die het heeft erkend en van de andere daartoe behoorlijk gemachtigde exploitaties, naleving te eisen van de bepalingen van nummer 197 hierboven.

WIJZ 199. - 3. De lidstaten erkennen bovendien dat het noodzakelijk is de praktisch mogelijke maatregelen te treffen om te beletten dat de werking van de elektrische toestellen en installaties van alle aard, hinderlijke storingen veroorzaken voor de onder nummer 197 hierboven bedoelde radiocommunicatie of radiodiensten.

ARTIKEL 47 (SA) Valse of bedrieglijke nood-, spoed-, veiligheids- of identificatieseinen WIJZ 201. - De lidstaten verbinden er zich toe de nodige maatregelen te treffen om de uitzending of verspreiding van valse of bedrieglijke nood-, spoed-, veiligheids- of identificatieseinen tegen te gaan, en tevens samen te werken om de stations die onder hun rechtsbevoegdheid vallen en dergelijke seinen uitzenden te lokaliseren en te identificeren.

ARTIKEL 48 (SA) Installaties van de diensten voor landsverdediging WIJZ 202. - 1. De lidstaten behouden hun volle vrijheid met betrekking tot de militaire radioinstallaties. HOOFDSTUK VIII Betrekkingen met de Organisatie der Verenigde Naties, met de internationale organisaties en met de niet-verdragsluitende staten ARTIKEL 51 (SA) Betrekkingen met niet-verdragsluitende staten WIJZ 20 7. - Al de lidstaten behouden zich, voor zichzelf en voor de erkende exploitaties, het recht voor de voorwaarden te bepalen waarop zij telecommunicatie toelaten in het verkeer met een staat die geen lidstaat is van de Unie. Indien telecommunicatie die afkomstig is van een niet-verdragsluitende staat wordt aanvaard door een lidstaat, moet die worden overgebracht en moeten daarop, voorzover die de telecommunicatiemiddelen van een lidstaat doorloopt, de verplichte bepalingen van deze Stichtingsakte, van de Overeenkomst en van de Administratieve Reglementen alsook de normale taksen worden toegepast. HOOFDSTUK IX Slotbepalingen ARTIKEL 52 (SA) Bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring WIJZ 20 8. - 1. Deze Stichtingsakte en de Overeenkomst worden gelijktijdig bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd door elke lidstaat die ze heeft ondertekend, volgens de grondwettelijke regelen, in de vorm van een enkele oorkonde. Deze oorkonde wordt zo spoedig mogelijk neergelegd bij de Secretaris-generaal. De Secretaris-generaal geeft de lidstaten kennis van het neerleggen van elke oorkonde.

WIJZ 209. - 2. (1) Gedurende een periode van twee jaar vanaf de datum van de inwerkingtreding van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst, geniet elke ondertekenende lidstaat de rechten toegekend aan de lidstaten van de Unie krachtens de nummers 25 tot 28 van deze Stichtingsakte, zelfs indien het geen bekrachtigings-, aanvaardings- of goedkeuringsoorkonde heeft neergelegd luidens nummer 208 hierboven.

WIJZ 210. - (2) Na een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum van de inwerkingtreding van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst is een ondertekenende lidstaat die geen bekrachtigings-, aanvaardings- of goedkeuringsoorkonde heeft neergelegd luidens nummer 208 hierboven, niet meer bevoegd om te stemmen op enige conferentie van de Unie, op enige zitting van de Raad, op enige vergadering van de sectoren van de Unie, noch bij enige raadpleging per brief overeenkomstig de bepalingen van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst, en zulks zolang de bedoelde oorkonde niet werd neergelegd. De rechten van deze lidstaat, andere dan het stemrecht, worden niet aangetast.

ARTIKEL 53 (SA) Toetreding WIJZ 212. - 1. Een lidstaat die deze Stichtingsakte en de Overeenkomst niet heeft ondertekend of, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 2 van deze stichtingsakte, elke andere staat die wordt vermeld in voornoemd artikel, kan te allen tijde tot deze Stichtingsakte en de Overeenkomst toetreden. Die toetreding geschiedt gelijktijdig in de vorm van één enkele oorkonde geldend zowel voor de stichtingsakte als voor de Overeenkomst.

WIJZ 213. - 2. De toetredingsoorkonde wordt neergelegd bij de Secretaris-generaal die aan de lidstaten de neerlegging ervan notificeert zodra hij die ontvangt en ieder van hen in het bezit stelt van een gewaarmerkt afschrift ervan.

ARTIKEL 54 (SA) Administratieve reglementen TOEV 216A. - De Administratieve Reglementen bedoeld in nummer 216 hierboven blijven van kracht, onder voorbehoud van de herzieningen die aangenomen kunnen worden met toepassing van de nummers 89 en 146 van deze Stichtingsakte en van kracht kunnen worden. Elke gehele of gedeeltelijke herziening van de Administratieve Reglementen, wordt van kracht vanaf de datum of de data die enkel vermeld worden voor de lidstaten die de Secretaris-generaal, voor die datum of die data, op de hoogte gebracht hebben van hun instemming om door een dergelijke herziening te worden gebonden.

OPH 217 TOEV 217A. - De instemming van een lidstaat om zich te binden aan een gedeeltelijke of gehele herziening van de Administratieve Reglementen komt tot uiting in de neerlegging bij de Secretaris-generaal van een oorkonde van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring van of toetreding tot de genoemde herziening of door de kennisgeving aan de Secretaris-generaal van de instemming van de lidstaat om zich aan die herziening te binden.

TOEV 217B. - Elke lidstaat kan ook aan de Secretaris-generaal bekendmaken dat de bekrachtiging van aanvaarding van, goedkeuring van of toetreding tot de amendementen op deze Stichtingsakte of de Overeenkomst overeenkomstig artikel 55 van de Stichtingsakte of 42 van de Overeenkomst, voor hem betekent dat hij toestemt om zich te binden aan elke gehele of gedeeltelijke herziening van de Administratieve Reglementen aangenomen door een bevoegde conferentie vóór de ondertekening van de amendementen in kwestie op deze Stichtingsakte of de Overeenkomst.

TOEV 217C. - De notificatie bedoeld in nummer 217B hierboven gebeurt op het moment van de neerlegging door de lidstaat van zijn oorkonde van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring van of van toetreding tot de amendementen op deze Stichtingsakte of de Overeenkomst.

TOEV 217D. - Elke herziening van de Administratieve Reglementen is voorlopig van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van die herziening op elke lidstaat die deze herziening ondertekend heeft en niet aan de Secretaris-generaal heeft genotificeerd dat hij toestemt om zich te binden met toepassing van de nummers 217A en 217B hierboven. Dergelijke voorlopige toepassing is enkel van kracht als de lidstaat in kwestie zich daar niet tegen verzet heeft bij de ondertekening van de herziening.

WIJZ 218. - 4. Die voorlopige toepassing loopt voor een lidstaat tot die lidstaat aan de Secretaris-generaal zijn beslissing notificeert betreffende zijn instemming om zich te binden aan een dergelijke herziening.

OPH 219 OPH 220 OPH 221 TOEV 221A. - Indien een lidstaat aan de Secretaris-generaal zijn beslissing niet bekendmaakt om zich te binden overeenkomstig nummer 218 hierboven binnen een termijn van zesendertig maanden vanaf de datum of de data van inwerkingtreding van de herziening, wordt deze lidstaat geacht te hebben ingestemd om zich te binden aan die herziening.

TOEV 221B. - Iedere voorlopige toepassing in de zin van nummer 217D of elke instemming om zich te binden in de zin van nummer 221A is onderworpen aan het voorbehoud dat een betrokken lidstaat zou kunnen hebben gemaakt tijdens de ondertekening van de herziening. Iedere instemming om gebonden te zijn in de zin van de nummers 216A, 217A, 217B en 218 hierboven is onderworpen aan het voorbehoud dat een betrokken lidstaat zou kunnen hebben gemaakt tijdens de ondertekening van de Administratieve Reglementen of van elke herziening ervan, op voorwaarde dat de lidstaat het voorbehoud handhaaft wanneer hij zijn instemming om gebonden te zijn notificeert aan de Secretaris-generaal.

OPH 222 WIJZ 223. - 7. De Secretaris-generaal geeft de lidstaten spoedig kennis van elke notificatie die hij ontvangt met toepassing van dit artikel.

ARTIKEL 55 (SA) Bepalingen betreffende amendementen op deze Stichtingsakte WIJZ 224. - 1. Een lidstaat mag gelijk welk amendement voorstellen op deze Stichtingsakte. Om aan al de lidstaten te kunnen worden bezorgd en door hen tijdig onderzocht te worden, moet het amendementsvoorstel bij de Secretaris-generaal toekomen uiterlijk acht maanden vóór de openingsdatum van de conferentie van gevolmachtigden. De Secretaris-generaal bezorgt deze voorstellen zo spoedig mogelijk aan alle lidstaten en uiterlijk zes maanden vóór deze openingsdatum.

WIJZ 225. - 2. Elk voorstel tot wijziging van een amendement voorgesteld overeenkomstig nummer 224 hierboven kan evenwel gelijk wanneer worden voorgelegd door een lidstaat of door zijn afvaardiging op de Conferentie van gevolmachtigden.

WIJZ 228. - 5. De algemene bepalingen betreffende de conferenties en het Huishoudelijk Reglement van de conferenties en andere bijeenkomsten zijn van toepassing, tenzij de vorige paragrafen van dit artikel, die doorslaggevend zijn, andersluidende bepalingen bevatten.

WIJZ 229. - 6. Al de amendementen op deze Stichtingsakte, goedgekeurd door een Conferentie van gevolmachtigden treden, vanaf een datum vastgelegd door de Conferentie, in werking in hun geheel en in de vorm van een enige amendementsoorkonde, voor de lidstaten die, vóór deze datum hun oorkonde van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring van of toetreding tot de huidige Stichtingsakte of de amendementsoorkonde zullen hebben neergelegd. De bekrachtiging, de aanvaarding, de goedkeuring van of de toetreding tot slechts een gedeelte van die amendementsoorkonde is uitgesloten.

WIJZ 230. - 7. De Secretaris-generaal notificeert aan al de lidstaten het neerleggen van elke oorkonde van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.

ARTIKEL 56 (SA) Regeling der geschillen WIJZ 233. - 1. De lidstaten kunnen hun geschillen omtrent de kwesties betreffende de interpretatie of de toepassing van deze Stichtingsakte, van de Overeenkomst of van de Administratieve Reglementen regelen via onderhandeling, langs diplomatieke weg of volgens de procedures die vastgesteld zijn bij de bilaterale of ultilaterale verdragen die zij onderling gesloten hebben voor het regelen van internationale geschillen of volgens elke andere methode waarover zij in gemeen overleg mochten beslissen.

WIJZ 234. - 2. Ingeval geen enkele van die regelingsmiddelen aangenomen mocht worden, kan elke lidstaat, partij in een geschil, dit aan een scheidsrechterlijke uitspraak onderwerpen, overeenkomstig de in de Overeenkomst omschreven procedure.

WIJZ 235. - 3. Het facultatieve protocol betreffende het bindend reglement van de geschillen in verband met deze Stichtingsakte, met de Overeenkomst en met de Administratieve Reglementen is van toepassing tussen lidstaten die partij zijn bij dit protocol.

ARTIKEL 57 (SA) Opzegging van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst WIJZ 236. - 1. Elke lidstaat die deze Stichtingsakte en de Overeenkomst heeft bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd of ertoe toetreedt, heeft het recht om ze op te zeggen. In dat geval worden deze Stichtingsakte en de Overeenkomst gelijktijdig opgezegd in de vorm van een enkele oorkonde, door kennisgeving aan de Secretaris-generaal. Bij de ontvangst van die kennisgeving brengt de Secretaris-generaal zulks ter kennis van de andere lidstaten.

ARTIKEL 58 (SA) Inwerkingtreding en verwante kwesties WIJZ 241. - 4. Het origineel van deze Stichtingsakte en van de Overeenkomst, in het Engels, het Arabisch, het Chinees, het Spaans, het Frans en het Russisch zal worden bewaard in de archieven van de Unie. De Secretaris-generaal zal in de gevraagde talen aan elk van de ondertekenende lidstaten een gewaarmerkt afschrift bezorgen.

DEEL II Datum van inwerkingtreding De amendementen vervat in deze oorkonde zullen in werking treden, in hun geheel en in de vorm van één enkele oorkonde, op 1 januari 2000 voor de lidstaten die dan deel zullen uitmaken van de Stichtingsakte en van de Overeenkomst van de Internationale Telecommunicatie Unie (Genève, 1992) en die vóór deze datum hun oorkonde van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van of toetreding tot deze oorkonde zullen hebben neergelegd.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondertekenende gevolmachtigden het origineel van deze amendementsoorkonde bij de Overeenkomst van de Internationale Telecommunicatie Unie (Genève, 1992) hebben ondertekend, zoals geamendeerd door de Conferentie van gevolmachtigden (Kyoto, 1994).

Opgemaakt te Minneapolis, 6 november 1998 BIJLAGE (SA) Omschrijving van sommige termen die worden gebruikt in deze Stichtingsakte, in de Overeenkomst en in de Administratieve Reglementen van de Internationale Telecommunicatie Unie ADD 1001A. - Lidstaat : Staat die beschouwd wordt als een lid van de Internationale Telecommunicatie Unie overeenkomstig de bepalingen van artikel 2 van deze Stichtingsakte.

ADD 1001B. - Sectorlid : entiteit of organisatie die, overeenkomstig de bepalingen van artikel 19 van de Overeenkomst, gemachtigd is om deel te nemen aan de activiteiten van een sector.

ADD 1005. - Afvaardiging : de groep van afgevaardigden en eventueel van vertegenwoordigers, adviseurs, attachés of tolken gezonden dor eenzelfde lidstaat.

Iedere lidstaat kan vrij zijn afvaardiging samenstellen. In het bijzonder kan hij ondere andere als afgevaardigde, raadgever of attaché, personen aanstellen die tot om het even welke entiteit of organisatie behoren die erkend is in overeenstemming met de relevante bepalingen van de Overeenkomst.

MOD 1006. - Afgevaardigde : de personen die door de regering van een lidstaat wordt gezonden naar een Conferentie van gevolmachtigden of die de regering of de administratie van een lidstaat vertegenwoordigt op een andere conferentie of bijeenkomst van de Unie.

MOD 1008. - Erkende exploitatie : elke exploitatie die voldoet aan de voormelde beschrijving, die een dienst van openbare correspondentie of omroep exploiteert en waaraan de in artikel 6 van deze Stichtingsakte voorgeschreven verplichtingen worden opgelegd door de lidstaat op wiens grondgebied de maatschappelijke zetel van die exploitatie is gevestigd of door de lidstaat die deze exploitatie heeft gemachtigd om een telecommunicatiedienst op zijn grondgebied aan te leggen en te exploiteren.

AMENDEMENTSOORKONDE bij de Overeenkomst van de Internationale Telecommunicatie Unie (Genève, 1992) zoals geamendeerd door de Conferentie van gevolmachtigden (Kyoto, 1994) (Amendementen aangenomen door de Conferentie van gevolmachtigden (Minneapolis, 1998)) OVEREENKOMST VAN DE INTERNATIONALE TELECOMMUNICATIE UNIE (3) (GENEVE, 1992) DEEL I Voorwoord Krachtens en overeenkomstig de relevante bepalingen van de Overeenkomst van de Internationale Telecommunicatie Unie (Genève, 1992) zoals geamendeerd door de Conferentie van gevolmachtigden (Kyoto, 1994) en inzonderheid de bepalingen van artikel 55 ervan, heeft de Conferentie van gevolmachtigden van de Internationale Telecommunicatie Unie (Minneapolis, 1998) de volgende amendementen op de voornoemde Overeenkomst aangenomen : HOOFDSTUK I Werking van de Unie SECTIE 1 ARTIKEL 1 (OV) De Conferentie van gevolmachtigden WIJZ 2.- (2) Indien dit praktisch mogelijk is, worden de juiste plaats en de exacte data van een Conferentie van gevolmachtigden bepaald door de voorgaande Conferentie van gevolmachtigden; in het tegenovergestelde geval worden deze plaats en deze data bepaald door de Raad met instemming van de meerderheid van de lidstaten.

WIJZ 4. - a) op verzoek van ten minste een vierde van de lidstaten, individueel gericht aan de Secretaris-generaal;

WIJZ 6. - (2) Voor deze wijzigingen is de instemming van de meerderheid van de lidstaten vereist.

ARTIKEL 2 (OV) Verkiezingen en aanverwante aangelegenheden De Raad WIJZ 7. - 1. Als het niet gaat om het type vacature vermeld in de nummers 10 tot 12 hieronder, vervullen de lidstaten die voor de Raad zijn verkozen hun mandaat tot op de datum waarop een nieuwe Raad wordt gekozen. Zij zijn herkiesbaar.

WIJZ 8. - 2. (1) Indien er tussen twee Conferenties van gevolmachtigden een vacature is bij de Raad, komt de zetel rechtens toe aan de lidstaat die bij de laatste stemming het meeste stemmen heeft gekregen van de lidstaten die deel uitmaken van dezelfde regio, en waarvan de kandidatuur niet in aanmerking werd genomen.

WIJZ 9. - (2) Als, om een of andere reden, een vacante zetel niet kan worden ingenomen volgens de procedure vermeld in nummer 8 hierboven, nodigt de voorzitter van de Raad de andere lidstaten van de regio uit om zich kandidaat te stellen. Zij hebben hiervoor een maand, te rekenen vanaf de datum van de oproep tot kandidaatstelling. Op het einde van deze periode nodigt de voorzitter van de Raad de lidstaten uit om de nieuwe lidstaat van de Raad te verkiezen. De verkiezing is geheim en gebeurt per correspondentie. Dezelfde meerderheid als hierboven vermeld is vereist. De nieuwe lidstaat van de Raad behoudt zijn plaats tot de verkiezing van de nieuwe Raad door de volgende bevoegde Conferentie van gevolmachtigden.

WIJZ 12. - b) als een lidstaat ontslag neemt uit zijn functie als lidstaat van de Raad.

ARTIKEL 3 (OV) Andere conferenties en vergaderingen WIJZ 23. - 1. Overeenkomstig de relevante bepalingen van de Stichtingsakte, worden de volgende wereldconferenties en -vergaderingen van de Unie normaal bijeengeroepen in de periode tussen twee Conferenties van gevolmachtigden : WIJZ 24. - a) één of twee wereldconferenties voor radiocommunicatie;

WIJZ 25. - b) een wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie;

WIJZ 27. - d) één of twee vergaderingen voor radiocommunicatie.

OPH 29 WIJZ 30. - kan een bijkomende wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie worden bijeengeroepen.

WIJZ 33. - b) op aanbeveling van de vorige wereldconferentie of -vergadering van de betrokken Sector, onder voorbehoud van de goedkeuring door de Raad; in het geval van een radiocommunicatievergadering wordt de aanbeveling van de vergadering voor commentaar bezorgd aan de volgende wereldconferentie voor radiocommunicatie ter attentie van de Raad.

WIJZ 34. - c) op verzoek van ten minste een vierde van de lidstaten individueel gericht aan de Secretaris-generaal;

WIJZ 39. - c) op verzoek van ten minste een vierde van de lidstaten die tot de betrokken regio behoren, individueel gericht aan de Secretaris-generaal;

WIJZ 41. - 5. (1) De juiste plaats en de exacte data van een wereldconferentie of van een regionale conferentie of van een vergadering van een Sector kunnen worden vastgesteld door een Conferentie van gevolmachtigden.

WIJZ 42. - (2) Als er geen beslissing is over dit onderwerp, worden de juiste plaats en de exacte data bepaald door de Raad met de instemming van de meerderheid van de lidstaten als het gaat om een wereldconferentie of een vergadering van een Sector, en van de meerderheid van de lidstaten uit de betrokken regio als het gaat om een regionale conferentie; in beide gevallen zijn de bepalingen van nummer 47 hieronder van toepassing.

WIJZ 44. - a) op verzoek van ten minste een vierde van de lidstaten als het gaat om een wereldconferentie of een vergadering van een Sector, of een vierde van de lidstaten die tot de betrokken regio behoren als het gaat om een regionale conferentie. De verzoeken worden individueel gericht aan de Secretaris-generaal die ze ter goedkeuring aan de Raad voorlegt;

WIJZ 46. - (2) In de gevallen vermeld onder de nummers 44 en 45 hierboven worden de voorgestelde wijzigingen slechts definitief aanvaard na akkoord van de meerderheid van de lidstaten als het gaat om een wereldconferentie of een vergadering van een Sector, of de meerderheid van de lidstaten die tot de betrokken regio behoren indien het gaat om een regionale conferentie, onder voorbehoud van de bepalingen van nummer 47 hieronder.

WIJZ 47. - 7. In de raadplegingen waarvan sprake onder de nummers 42, 46, 118, 123, 138, 302, 304, 305, 307 en 312 van deze Overeenkomst worden de lidstaten, die niet binnen de door de Raad vastgestelde termijn hebben geantwoord, beschouwd als niet te hebben deelgenomen aan deze raadplegingen en komen zij derhalve niet in aanmerking bij het berekenen van de meerderheid. Zo het aantal ontvangen antwoorden de helft van het aantal geraadpleegde lidstaten niet overtreft, wordt tot een nieuwe raadpleging overgegaan waarvan het resultaat bepalend zal zijn ongeacht het aantal uitgebrachte stemmen.

SECTIE 2 ARTIKEL 4 (OV) De Raad WIJZ 50. - 1. Het aantal lidstaten van de Raad wordt vastgesteld door de Conferentie van gevolmachtigden die om de vier jaar plaatsvindt.

WIJZ 50A. - 2. Dat aantal mag niet meer bedragen dan 25 % van het totale aantal lidstaten.

WIJZ 53. - (3) Tussen de gewone zittingen in kan hij, in principe in de zetel van de Unie, door zijn voorzitter worden bijeengeroepen op verzoek van de meerderheid van zijn lidstaten of op het initiatief van zijn voorzitter in de gevallen bepaald onder nummer 18 van deze Overeenkomst.

WIJZ 55. - 4. Aan het begin van elke gewone zitting kiest de Raad, onder de vertegenwoordigers van zijn lidstaten en rekening houdend met het principe van de beurtrol onder de regio's, zijn eigen voorzitter en vice-voorzitter. Die blijven in functie tot de opening van de volgende gewone zitting en zijn niet herkiesbaar. De vice-voorzitter vervangt de voorzitter bij diens afwezigheid.

WIJZ 56. - 5. In de mate van het mogelijke is de persoon die door een lidstaat van de Raad wordt aangeduid om te zetelen in de Raad, een ambtenaar van zijn administratie voor telecommunicatie of is hij rechtstreeks verantwoordelijk tegenover deze administratie of in haar naam; deze persoon moet bevoegd zijn wegens zijn ervaring met de telecommunicatiediensten.

WIJZ 57. - 6. Alleen de verplaatsings-, de verblijf- en de verzekeringskosten, die de vertegenwoordiger van elk van de lidstaten van de Raad gemaakt heeft om zijn functies tijdens de zitting van de Raad te vervullen, vallen ten laste van de Unie.

WIJZ 58. - 7. De vertegenwoordiger van elk van de lidstaten van de Raad heeft het recht om als waarnemer alle bijeenkomsten van de Sectoren van de Unie bij te wonen.

WIJZ 60. - 9. De Secretaris-generaal, de Vice-secretaris-generaal en de Directeurs van de Bureaus nemen van rechtswege deel aan de beraadslagingen van de Raad, maar zonder deel te nemen aan de stemmingen. De Raad kan echter zittingen houden die enkel voorbehouden zijn aan de vertegenwoordigers van zijn lidstaten.

TOEV 60A. - Een lidstaat die geen lidstaat is van de Raad kan, als hij er vooraf de Secretaris-generaaal kennis van geeft, op zijn eigen kosten een waarnemer naar zittingen van de Raad, van zijn commissies en werkgroepen sturen. Een waarnemer heeft noch stemrecht noch het recht om de vergadering toe te spreken.

WIJZ 61. - 10. De Raad onderzoekt elk jaar het verslag dat door de Secretaris-generaal werd opgemaakt over de uitvoering van het strategisch plan dat werd aangenomen door de Conferentie van gevolmachtigden en geeft er het volgens hem gepaste gevolg aan.

WIJZ 69. - (3) neemt de nodige beslissingen voor een gelijkmatige geografische verdeling van het personeel van de Unie en de vertegenwoordiging van vrouwen in de Professionele categorie en in de hogere categorie en controleert de uitvoering van deze beslissingen;

WIJZ 73. - (7) onderzoekt en beslist over de tweejaarlijkse begroting van de Unie, en onderzoekt de voorbegroting voor de cyclus van twee jaar die volgt op de betrokken begroting, rekening houdend met de beslissingen van de Conferentie van gevolmachtigden over nummer 50 van de Stichtingsakte en met de financiële limieten, vastgesteld door die Conferentie conform de bepalingen van nummer 51 van de Stichtingsakte; hij probeert zoveel mogelijk te besparen, maar vergeet daarbij niet dat de Unie verplicht is om zo snel mogelijk tot bevredigende resultaten te komen. Hierbij houdt de Raad rekening met de mening van het Coördinatiecomité, uiteengezet in het verslag van de Secretaris-generaal waarvan sprake is in nummer 86 van deze Overeenkomst, en met het verslag over het financiële beheer vermeld in nummer 101 van deze Overeenkomst;

WIJZ 75. - (9) neemt de nodige maatregelen voor de bijeenroeping van de conferenties of de vergaderingen van de Unie en bezorgt het Secretariaat-generaal en de Sectoren van de Unie, met de instemming van de meerderheid van de lidstaten als het gaat om een wereldconferentie of -vergadering, of van de meerderheid van de lidstaten behorend tot de betrokken regio als het gaat om een regionale conferentie, aangepaste richtlijnen inzake hun technische bijstand en andere assistentie bij de voorbereiding en de organisatie van de conferenties of vergaderingen;

WIJZ 79. - (13) treft alle nodige schikkingen, na akkoord van de meerderheid van de lidstaten, om een voorlopig gevolg te geven aan de gevallen waarin de Stichtingsakte, deze Overeenkomst, de Administratieve Reglementen en hun bijlagen niet voorzien, voor oplossingen die niet meer kunnen worden uitgesteld tot de volgende bevoegde conferentie;

WIJZ 81. - (15) zendt zo spoedig mogelijk na elk van zijn zittingen beknopte verslagen van zijn werkzaamheden naar de lidstaten, alsook alle documenten die hij nuttig acht;

SECTIE 3 ARTIKEL 5 (OV) Secretariaat-generaal WIJZ 86. - c) bereidt, met behulp van het Coördinatiecomité, een verslag voor en legt het voor aan de Raad; dit verslag bevat een stand van zaken inzake de evolutie van de telecommunicatieomgeving sinds de laatste Conferentie van gevolmachtigden, alsook aanbevelingen over het toekomstige beleid en de toekomstige strategie van de Unie. Verder bevat het een evaluatie van hun financiële gevolgen;

TOEV 86A. - cbis) coördineert de uitvoering van het strategisch plan aangenomen door de Conferentie van gevolmachtigden en bereidt een jaarverslag voor over de uitvoering voor onderzoek door de Raad.

TOEV 87A. - dbis) stelt jaarlijks, voor onderzoek door de Raad, een werkplan en een financieel plan op van de activiteiten die het personeel van het Secretariaat-generaal moet ondernemen om de uitvoering van het strategisch plan te vergemakkelijken.

WIJZ 100. - q) bereidt, na overleg met het Coördinatiecomité en na verwezenlijking van alle mogelijke besparingen een ontwerp van tweejaarlijkse begroting voor dat de uitgaven van de Unie dekt rekening houdend met de financiële grenzen die werden vastgelegd door de Conferentie van gevolmachtigden en legt dit voor aan de Raad. Dit begrotingsontwerp bestaat uit een globale begroting, die de begrotingen omvat, gebaseerd op de kosten van elk van de drie Sectoren. Deze begrotingen zijn opgesteld in overeenstemming met de budgettaire richtlijnen van de Secretaris-generaal en bevatten twee versies. Een versie komt overeen met een nulgroei van de bijdrage-eenheid, een andere met een groei die lager is dan of gelijk aan elke limiet, vastgesteld door de Conferentie van gevolmachtigden, na een eventuele afname van de provisierekening. De resolutie over de begroting wordt, na goedkeuring door de Raad, ter informatie bezorgd aan alle lidstaten;

WIJZ 102. - s) maakt, met de hulp van het Coördinatiecomité, een jaarverslag op over de activiteit van de Unie dat, na goedkeuring door de Raad, aan al de lidstaten wordt bezorgd;

TOEV 102A. - sbis) beheert de speciale regelingen vermeld in nummer 76A van de Stichtingsakte, de beheerkost ervan moet worden gedragen door de ondertekenaars van die regelingen op een wijze die tussen hen en de Secretaris-generaal is overeengekomen.

SECTIE 4 ARTIKEL 6 (OV) Coördinatiecomité WIJZ 109. - 2. Het Comité moet ernaar streven zijn beslissingen unaniem te nemen. Als de voorzitter niet wordt gesteund door de meerderheid van het Comité, kan hij, in uitzonderlijke omstandigheden, beslissingen nemen op zijn eigen verantwoordelijkheid, als hij van oordeel is dat de behandeling van de betrokken kwesties dringend is en niet kan wachten tot de volgende zitting van de Raad. In deze omstandigheden maakt hij onmiddellijk een schriftelijk verslag op voor de lidstaten van de Raad over deze kwesties. Hij vermeldt de redenen waarom hij deze beslissingen heeft genomen en bezorgt hen, schriftelijk, de meningen van de andere leden van het Comité. Als de in deze omstandigheden behandelde kwesties niet dringend zijn, maar toch belangrijk, moeten ze ter onderzoek worden voorgelegd aan de Raad op zijn volgende zitting.

SECTIE 5 Radiocommunicatiesector ARTIKEL 7 (OV) Wereldconferenties voor radiocommunicatie WIJZ 117. - d) de bepaling van de thema's die door de vergadering voor radiocommunicatie en door de studiecommissies voor radiocommunicatie moeten worden bestudeerd, alsook de kwesties die deze vergadering zal moeten onderzoeken met betrekking tot de toekomstige conferenties voor radiocommunicatie.

WIJZ 118. - (2) Het algemeen kader van deze agenda zou vier tot zes jaar op voorhand moeten worden vastgelegd en de definitieve agenda wordt bepaald door de Raad, bij voorkeur twee jaar voor de conferentie, met instemming van de meerderheid van de lidstaten, onder voorbehoud van de bepalingen van nummer 47 van deze Overeenkomst. Die twee versies van de agenda zijn gebaseerd op de aanbevelingen van de wereldconferentie voor radiocommunicatie, overeenkomstig de bepalingen van nummer 126 van deze Overeenkomst.

WIJZ 121. - a) op verzoek van ten minste een vierde van de lidstaten, individueel gericht aan de Secretaris-generaal die het ter goedkeuring voorlegt aan de Raad; of WIJZ 123. - (2) De ontwerpen van wijziging van de agenda van een wereldconferentie voor radiocommunicatie zijn slechts definitief aanvaard na instemming van de meerderheid van de lidstaten, onder voorbehoud van de bepalingen van nummer 47 van deze Overeenkomst.

ARTIKEL 8 (OV) Vergaderingen voor radiocommunicatie WIJZ 131. - (1) zij onderzoekt de verslagen van de studiecommissies die worden opgesteld overeenkomstig de bepalingen van nummer 157 van deze Overeenkomst en keurt ontwerpen van de aanbevelingen van deze verslagen goed, wijzigt ze of verwerpt ze, en onderzoekt de verslagen van de Adviesgroep voor radiocommunicatie opgesteld overeenkomstig de bepalingen van nummer 160H van deze Overeenkomst;

WIJZ 136. - (6) zij brengt verslag uit aan de volgende wereldconferentie voor radiocommunicatie over de vooruitgang van de werkzaamheden inzake de punten die op de agenda van de toekomstige conferenties voor radiocommunicatie kunnen worden opgenomen.

TOEV 137A. - Een vergadering voor radiocommunicatie kan specifieke kwesties die tot haar bevoegdheid behoren ter advies voorleggen aan de Adviesgroep voor radiocommunicatie.

ARTIKEL 9 (OV) Regionale conferenties voor radiocommunicatie WIJZ 138. - Op de agenda van een regionale conferentie voor radiocommunicatie mogen alleen bijzondere aangelegenheden inzake radiocommunicatie staan met een regionaal karakter, met inbegrip van de richtlijnen voor het Comité van het Radioreglement en voor het Bureau voor radiocommunicatie, inzake hun activiteiten die de betrokken regio aanbelangen, op voorwaarde dat deze richtlijnen niet strijdig zijn met de belangen van andere regio's. Alleen over de aangelegenheden die op haar agenda staan mag er worden gedebatteerd.

De bepalingen van de nummers 118 tot 123 van deze Overeenkomst zijn van toepassing op de regionale conferenties voor radiocommunicatie maar alleen wat de lidstaten van de betrokken regio betreft.

OPH 139 ARTIKEL 11 (OV) Studiecommissies voor radiocommunicatie WIJZ 149. - 2. (1) De Studiecommissies voor radiocommunicatie bestuderen de Vragen die zijn aangenomen overeenkomstig een procedure vastgesteld door de vergadering voor radiocommunicatie en stellen ontwerpen van aanbevelingen op die moeten worden aangenomen overeenkomstig de procedure vermeld in de nummers 246A tot 247 van deze Overeenkomst.

TOEV 149B. - (2) De studiecommissies voor radiocommunicatie bestuderen ook de thema's bepaald in de resoluties en aanbevelingen van de wereldconferenties voor radiocommunicatie. De resultaten van die studies komen voor in de aanbevelingen of de verslagen opgesteld overeenkomstig nummer 156 hierna.

WIJZ 150. - (3) Onder voorbehoud van de bepalingen van nummer 158 hieronder, heeft de bestudering van de bovenvermelde aangelegenheden en thema's hoofdzakelijk betrekking op : WIJZ 151. - a) het gebruik van het spectrum van de radiofrequenties bij de radiocommunicatie op aarde en in de ruimte en het gebruik van de baan van de geostationaire satellieten en van andere banen;

WIJZ 155. - (3) Over het algemeen hebben deze studies geen betrekking op vragen van economische aard, maar in de gevallen waar het gaat om de vergelijking van verschillende technische of operationele oplossingen, kunnen de economische factoren in overweging genomen worden.

TOEV ARTIKEL 11A (OV) Adviesgroep voor radiocommunicatie TOEV 160A. - 1. De Adviesgroep voor radiocommunicatie staat open voor de deelneming van vertegenwoordigers van administraties van lidstaten en van vertegenwoordigers van de sectorleden alsook van voorzitters van Studiecommissies; de groep handelt via de Directeur.

TOEV 160B. - 2. De Adviesgroep voor radiocommunicatie : TOEV 160C. - (1) onderzoekt de prioriteiten, de programma's, de acties, de financiële aangelegenheden en de beleidsplannen betreffende de vergaderingen voor radiocommunicatie, de studiecommissies en de voorbereiding van de conferenties voor radiocommunicatie alsook elke bijzondere kwestie die een conferentie van de Unie, een vergadering voor radiocommunicatie of de Raad eraan toevertrouwt;

TOEV 160D. - (2) onderzoekt de gemaakte vooruitgang in de uitvoering van het werkprogramma dat werd opgesteld overeenkomstig de bepalingen van nummer 132 van deze Overeenkomst;

TOEV 160E. - (3) levert de richtlijnen met betrekking tot de werkzaamheden van de studiecommissies;

TOEV 160F. - (4) beveelt maatregelen aan die er met name op gericht zijn om de samenwerking en de coördinatie met andere organen voor normalisatie, met de Sector voor de normalisatie van de telecommunicatie, met de Sector voor de ontwikkeling van de telecommunicatie en met het Secretariaat-generaal aan te moedigen.

TOEV 160G. - (5) neemt zijn eigen werkmethodes aan die verenigbaar zijn met diegene die zijn aangenomen door de vergadering voor radiocommunicatie;

TOEV 160H. - (6) stelt een verslag op voor de Directeur van het Bureau voor radiocommunicatie, waarin gewezen wordt op de maatregelen die betreffende de bovenvermelde punten zijn genomen.

ARTIKEL 12 (OV) Bureau voor radiocommunicatie WIJZ 164. - a) coördineert de voorbereidende werkzaamheden van de studiecommissies en van het Bureau, deelt aan de lidstaten en aan de sectorleden de resultaten van deze werkzaamheden mee, verzamelt hun opmerkingen en legt een syntheseverslag voor aan de conferentie, waarin voorstellen inzake het Reglement kunnen staan;

WIJZ 169. - b) deelt aan alle lidstaten de procedureregels van het Comité mee en verzamelt de opmerkingen die de administraties hierover maken;

TOEV 175A. - 3bis) geeft de Adviesgroep voor radiocommunicatie de nodige ondersteuning en brengt jaarlijks aan de lidstaten en aan de sectorleden voor radiocommunicatie alsook aan de Raad verslag uit over de resultaten van de werkzaamheden van de Adviesgroep.

TOEV 175B. - 3ter) neemt concrete maatregelen om de deelneming van ontwikkelingslanden aan de werkzaamheden van de studiecommissies voor radiocommunicatie te vergemakkelijken.

WIJZ 177. - a) voert studies uit om adviezen te geven met het oog op de exploitatie van een zo groot mogelijk aantal radiokanalen in de regio's van het frequentiespectrum waar schadelijke storingen zich kunnen voordoen, alsook met het oog op een billijk, doeltreffend en zuinig gebruik van de baan van de geostationaire satellieten en van andere banen, rekening houdend met de behoeften van de lidstaten die bijstand vragen, met de specifieke behoeften van de ontwikkelingslanden, alsook met de bijzondere geografische positie van bepaalde landen;

WIJZ 178. - b) wisselt met de lidstaten en met de sectorleden gegevens uit in een vorm die toegankelijk is via automatische lezing en in andere vormen, stelt de documenten en de gegevensbanken van de Sector voor radiocommunicatie op en houdt ze bij, en neemt de nodige maatregelen met de Secretaris-generaal, naargelang de noodwendigheden, om ze te laten publiceren in de werktalen van de Unie, overeenkomstig nummer 172 van de Stichtingsakte;

WIJZ 180. - d) rapporteert, in een verslag aan de wereldconferentie voor radiocommunicatie, over de activiteit van de Sector sinds de laatste conferentie; als er geen enkele wereldconferentie voor radiocommunicatie is gepland, wordt een verslag over de activiteiten van de Sector gedurende een periode van twee jaar volgend op de laatste conferentie voorgelegd aan de Raad en, ter informatie, aan de lidstaten en aan de sectorleden;

TOEV 181A. - ebis) stelt jaarlijks, voor onderzoek door de Adviesgroep voor radiocommunicatie overeenkomstig artikel 11A van deze Overeenkomst en voor mededeling aan de Raad, een werkplan en een financieel plan op van de activiteiten die het Bureau moet ondernemen om de hele Sector te helpen.

SECTIE 6 Sector voor de normalisatie van de telecommunicatie ARTIKEL 13 (OV) WIJZ Wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie WIJZ 184. - 1. In overeenstemming met nummer 104 van de Stichtingsakte, wordt een wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie belegd om de specifieke kwesties inzake de normalisatie van de telecommunicatie te onderzoeken.

WIJZ 185. - 2. De kwesties die een wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie moet onderzoeken, waarover aanbevelingen worden gedaan, zijn diegene die deze vergadering heeft aanvaard volgens haar eigen procedures of diegene die haar worden voorgelegd door de Conferentie van gevolmachtigden, door een andere conferentie of door de Raad.

WIJZ 186. - 3. Overeenkomstig de bepalingen van nummer 104 van de Stichtingsakte, doet de vergadering ook nog het volgende : WIJZ 187. - a) zij onderzoekt de verslagen die worden opgemaakt door de studiecommissies overeenkomstig de bepalingen van nummer 194 van deze Overeenkomst en keurt de ontwerpen van aanbevelingen in deze verslagen goed, wijzigt ze of verwerpt ze, en onderzoekt de verslagen die worden opgemaakt door de Adviesgroep voor de normalisatie van de telecommunicatie overeenkomstig de bepalingen van de nummers 197J en 197K van deze Overeenkomst;

WIJZ 190. - d) zij groepeert zoveel mogelijk de aangelegenheden die de ontwikkelingslanden aanbelangen, om de deelname van deze landen aan de bestudering ervan te vergemakkelijken;

TOEV 191A. - 4. Een wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie kan specifieke aangelegenheden die tot haar bevoegdheid behoren toevertrouwen aan de Adviesgroep voor de normalisatie van de telecommunicatie en aanduiden welke maatregelen er met betrekking tot die aangelegenheden moeten worden genomen.

TOEV 191B. - 5. De wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie wordt voorgezeten door een persoon aangewezen door de regering van het land waar de bijeenkomst plaatsvindt of, wanneer de bijeenkomst plaatsvindt in de zetel van de Unie, door een persoon verkozen door de vergadering zelf; de voorzitter wordt bijgestaan door de vice-voorzitters die door de vergadering zijn gekozen.

ARTIKEL 14 (OV) Studiecommissies voor de normalisatie van de telecommunicatie WIJZ 192. - 1. (1) De Studiecommissies voor de normalisatie van de telecommunicatie bestuderen de Vragen die zijn aangenomen overeenkomstig een procedure opgesteld door de wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie en stellen ontwerpen van aanbevelingen op die moeten worden aangenomen overeenkomstig de procedure vermeld in de nummers 246A tot 247 van deze Overeenkomst.

WIJZ 194. - (3) Elke Studiecommissie maakt een verslag op ten behoeve van de wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie, waarin staat hoe ver de werkzaamheden gevorderd zijn, welke aanbevelingen werden aanvaard overeenkomstig de consultatieprocedure vermeld in nummer 192 hierboven en welke nieuwe of herziene ontwerpen van aanbeveling de conferentie moet onderzoeken.

WIJZ 197. - 4. Om het onderzoek van de activiteiten van de Sector voor de normalisatie van de telecommunicatie te vergemakkelijken, moet men de nodige maatregelen treffen om de samenwerking en de coördinatie te bevorderen met andere organisaties die zich bezighouden met normalisatie, met de Sector voor radiocommunicatie en de Sector voor de ontwikkeling van de telecommunicatie. Een wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie bepaalt de specifieke verplichtingen, de deelnemingsvoorwaarden en de toepassingsregels van deze maatregelen.

TOEV ARTIKEL 14A (OV) Adviesgroep voor de normalisatie van de telecommunicatie TOEV 197C. - 1. De Adviesgroep voor de normalisatie van de telecommunicatie staat open voor deelname van vertegenwoordigers van administraties van lidstaten en van vertegenwoordigers van sectorleden alsook van voorzitters van studiegroepen.

TOEV 197D. - 2. De Adviesgroep voor de normalisatie van de telecommunicatie : TOEV 197E. - (1) bestudeert de prioriteiten, de programma's, de acties, de financiële aangelegenheden en de beleidsplannen die van toepassing zijn op de Sector voor de normalisatie van de telecommunicatie;

TOEV 197F. - (2) onderzoekt de gemaakte vooruitgang in de uitvoering van het werkprogramma dat werd opgesteld overeenkomstig de bepalingen van nummer 188 van deze Overeenkomst;

TOEV 197G. - (3) levert de richtlijnen met betrekking tot de werkzaamheden van de studie-commissies;

TOEV 197H. - (4) beveelt maatregelen aan die er met name op gericht zijn om de samenwerking en de coördinatie met andere bevoegde organen alsook met de Sector voor radiocommunicatie, met de Sector voor de ontwikkeling van de telecommunicatie en met het Secretariaat-generaal aan te moedigen;

TOEV 197I. - (5) neemt werkmethodes aan die verenigbaar zijn met diegene die werden aangenomen door de wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie;

TOEV 197J. - (6) stelt een verslag op voor de Directeur van het Bureau voor de normalisatie van de telecommunicatie waarin gewezen wordt op de maatregelen die betreffende de bovenvermelde punten zijn genomen;

TOEV 197K. - (7) maakt een verslag op voor de wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie over problemen die eraan werden toevertrouwd overeenkomstig nummer 191A en bezorgt het aan de Directeur om voor te leggen aan de vergadering.

ARTIKEL 15 (OV) Bureau voor de normalisatie van de telecommunicatie WIJZ 200. - a) werkt elk jaar, in overleg met de voorzitters van de studiecomrnissies voor de normalisatie van de telecommunicatie, het werkprogramma bij dat werd goedgekeurd door de wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie;

WIJZ 201. - b) neemt van rechtswege maar met adviserende bevoegdheid deel aan de beraadslagingen van de wereldvergaderingen voor de normalisatie van de telecommunicatie en van de studiecommissies voor de normalisatie van de telecommunicatie. De Directeur treft alle nodige maatregelen voor de voorbereiding van de vergaderingen en de bijeenkomsten van de Sector voor de normalisatie van de telecommunicatie, en raadpleegt daarbij het Secretariaat-generaal overeenkomstig de bepalingen van nummer 94 van deze Overeenkomst en, indien nodig, de andere Sectoren van de Unie. Verder houdt hij terdege rekening met de richtlijnen van de Raad over de uitvoering van deze voorbereiding;

WIJZ 202. - c) behandelt de inlichtingen die worden meegedeeld door de administraties, overeenkomstig de relevante bepalingen van het Reglement van de internationale telecommunicatie of van de beslissingen van de wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie, en maakte ze in voorkomend geval klaar voor publicatie in een aangepaste vorm;

WIJZ 203. - d) wisselt met de lidstaten en de sectorleden gegevens uit in een vorm die toegankelijk is via automatische lezing en in andere vormen, stelt de documenten en de gegevensbanken van de Sector voor de normalisatie van de telecommunicatie op en werkt ze indien nodig bij, en neemt de gepaste maatregelen met de Secretaris-generaal, naargelang de noodwendigheden, om ze te laten publiceren in de werktalen van de Unie overeenkomstig nummer 172 van de Stichtingsakte;

WIJZ 204. - e) rapporteert, in een verslag aan de wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie, over de activiteiten van de Sector sinds de laatste conferentie en legt aan de Raad en aan de lidstaten en de sectorleden een verslag voor over de activiteiten van deze Sector gedurende de periode van twee jaar volgend op de laatste vergadering, behalve wanneer een tweede vergadering wordt bijeengeroepen;

TOEV 205A. - fbis) stelt jaarlijks, voor onderzoek door de Adviesgroep voor de normalisatie van de telecommunicatie en voor mededeling aan de Raad, een werkplan en een financieel plan op van de activiteiten die het Bureau moet ondernemen om de hele Sector te helpen.

TOEV 205B. - g) levert de nodige ondersteuning aan de Adviesgroep voor de normalisatie van de telecommunicatie en brengt elk jaar verslag uit aan de lidstaten en aan de leden van de Sector voor de normalisatie van de telecommunicatie alsook aan de Raad over de resultaten van zijn werkzaamheden.

TOEV 205C. - h) verleent bijstand aan ontwikkelingslanden bij de voorbereidingen van de wereldvergaderingen voor normalisatie, met name voor de studie van kwesties met een prioritair karakter voor die landen.

SECTIE 7 Sector voor de ontwikkeling van de telecommunicatie ARTIKEL 16 (OV) Conferenties voor de ontwikkeling van de telecommunicatie WIJZ 213. - 2. Het ontwerp van de agenda van de conferenties voor de ontwikkeling van de telecommunicatie wordt opgesteld door de Directeur van het Bureau voor de ontwikkeling van de telecommunicatie; het wordt door de Secretaris-generaal ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad met instemming van de meerderheid van de lidstaten als het gaat om een wereldconferentie, of van de meerderheid van de lidstaten van de betrokken regio als het gaat om een regionale conferentie, onder voorbehoud van de bepalingen van nummer 47 van deze Overeenkomst.

TOEV 213A. - 3. Een wereldconferentie voor de ontwikkeling van de telecommunicatie kan specifieke aangelegenheden die tot haar bevoegdheid behoren voor advies voorleggen aan de Adviesgroep voor de ontwikkeling van de telecommunicatie.

ARTIKEL 17 (OV) Studiecommissies voor de ontwikkeling van de telecommunicatie TOEV 215A. - 3. Elke Studiecommissie voor de ontwikkeling van de telecommunicatie bereidt voor de wereldconferentie voor de ontwikkeling van de telecommunicatie een verslag voor waarin de vorderingen in de werkzaamheden alsook de mogelijke ontwerpen van nieuwe of herziene aanbevelingen vermeld worden, met het oog op hun onderzoek door de conferentie.

TOEV 215B. - 4. De studiecommissies voor de ontwikkeling van de telecommunicatie bestuderen Vragen en werken ontwerpen van aanbeveling uit die moeten worden aangenomen overeenkomstig de procedures vermeld onder de nummers 246A tot 247 van deze Overeenkomst.

TOEV ARTIKEL 17A (OV) Adviesgroep voor de ontwikkeling van de telecommunicatie TOEV 215C. - 7. De Adviesgroep voor de ontwikkeling van de telecommunicatie staat open voor de deelneming van vertegenwoordigers van administraties van lidstaten en van vertegenwoordigers van de sectorleden alsook van voorzitters en vice-voorzitters van studiecommissies.

TOEV 215D. - 8. De Adviesgroep voor de ontwikkeling van de telecommunicatie : TOEV 215E. - (1) bestudeert de prioriteiten, de programma's, de acties, de financiële aangelegenheden en de beleidsplannen die toegepast kunnen worden voor de activiteiten van de Sector voor de ontwikkeling van de telecommunicatie;

TOEV 215F. - (2) onderzoekt de gemaakte vooruitgang in de uitvoering van het werkprogramma dat werd opgesteld overeenkomstig de bepalingen van nummer 209 van deze Overeenkomst;

TOEV 215G. - (3) levert de richtlijnen met betrekking tot de werkzaamheden van de studiecommissies;

TOEV 215H. - (4) beveelt maatregelen aan die er met name op gericht zijn om de samenwerking en de coördinatie aan te moedigen met de Radiocommunicatiesector, met de Sector voor de normalisatie van de telecommunicatie en met het Secretariaat-generaal, alsook met andere bevoegde instellingen voor ontwikkeling en financiering;

TOEV 215I. - (5) neemt zijn eigen werkmethodes aan die verenigbaar zijn met diegene die zijn aangenomen door de wereldconferentie voor de ontwikkeling van de telecommunicatie;

TOEV 215J. - (6) stelt een verslag op voor de Directeur van het Bureau voor de ontwikkeling van de telecommunicatie, waarin gewezen wordt op de maatregelen die betreffende de bovenvermelde punten zijn genomen;

TOEV 215K. - 9. De vertegenwoordigers van de bilaterale organismen voor samenwerking en bijstand in ontwikkeling, alsook de multilaterale instellingen voor ontwikkeling kunnen door de Directeur worden uitgenodigd om deel te nemen aan de bijeenkomsten van de Adviesgroep.

ARTIKEL 18 (OV) Bureau voor de ontwikkeling van de telecommunicatie WIJZ 222. - e) rapporteert, in een verslag voor de wereldconferentie voor de ontwikkeling van de telecommunicatie, over de activiteiten van de Sector sinds de voorgaande conferentie en bezorgt aan de Raad alsook aan de lidstaten en aan de sectorleden een verslag over de activiteiten van deze Sector gedurende de periode van twee jaar volgend op de voorgaande conferentie; (WIJZ) 223. - f) maakt een ontwerpbegroting op, gebaseerd op de kosten nodig om de behoeften van de Sector voor de ontwikkeling van de telecommunicatie te dekken, en bezorgt ze aan de Secretaris-Generaal, om ze te laten onderzoeken door het Coördinatiecomité en te laten opnemen in de begroting van de Unie.

TOEV 223A. - fbis) stelt jaarlijks, voor onderzoek door de Adviesgroep voor de ontwikkeling van de telecommunicatie en voor mededeling aan de Raad, een werkplan en een financieel plan van de activiteiten op die het Bureau moet ondernemen om de hele Sector te helpen.

TOEV 223B. - g) levert de nodige ondersteuning aan de Adviesgroep voor de ontwikkeling van de telecommunicatie en brengt elk jaar verslag uit aan de lidstaten en aan de sectorleden voor de ontwikkeling van de telecommunicatie alsook aan de Raad over de resultaten van zijn werkzaamheden.

WIJZ 224. - 3. De Directeur werkt samen met de andere verkozen ambtenaren en streeft ernaar de rol van katalysator van de Unie te versterken met het oog op het stimuleren van de ontwikkeling van de telecommunicatie; hij neemt de nodige maatregelen, in samenwerking met de Directeur van het betrokken Bureau, om gepaste acties te ondernemen, bijvoorbeeld door informatie-vergaderingen te beleggen over de activiteiten van de betrokken Sector.

WIJZ 225. - 4. Op vraag van de betrokken lidstaten, voert de Directeur, met de medewerking van de Directeurs van de andere Bureaus en, in voorkomend geval, van de Secretaris-generaal, studies uit en geeft hij raad over aangelegenheden met betrekking tot de nationale telecommunicatie van die staten. In de gevallen waar deze studie de vergelijking van verschillende mogelijke technische oplossingen impliceert, kunnen economische factoren in overweging worden genomen.

OPH 227 SECTIE 8 Gemeenschappelijke bepalingen voor de drie Sectoren ARTIKEL 19 (OV) Deelname van entiteiten en organisaties andere dan de administraties aan de activiteiten van de Unie WIJZ 229. - a) erkende exploitaties, wetenschappelijke of industriële organisaties en organisaties voor financiering of ontwikkeling, erkend door de betrokken lidstaat;

WIJZ 230. - b) andere entiteiten die zich bezighouden met telecommunicatieaangelegenheden en erkend zijn door de betrokken lidstaat;

WIJZ 233. - 3. Elke aanvraag tot deelneming aan de werkzaamheden van een Sector, ingediend door een entiteit vermeld in nummer 229 hierboven overeenkomstig de relevante bepalingen van de Stichtingsakte en van deze Overeenkomst, en goedgekeurd door de betrokken lidstaat wordt door die lidstaat bezorgd aan de Secretaris-generaal.

WIJZ 234. - 4. Elke aanvraag van een entiteit vermeld in nummer 230 hierboven en voorgesteld door de betrokken lidstaat, wordt behandeld volgens een procedure opgesteld door de Raad. De vraag of een aanvraag van dit type conform deze procedure is, wordt door de Raad onderzocht.

TOEV 234A. - 4bis. Een verzoek tot aanvaarding als sectorlid van één van de entiteiten vermeld onder nummer 229 of 230 hierboven kan ook rechtstreeks naar de Secretaris-generaal worden gestuurd. De lidstaten die die entiteiten machtigen om een verzoek rechtstreeks naar de Secretaris-generaal te sturen moeten hem daarvan op de hoogte brengen.

De entiteiten waarvan de lidstaat de Secretaris-generaal niet op de hoogte gebracht heeft, kunnen zich niet rechtstreeks tot hem richten.

De Secretaris-generaal moet regelmatig de lijst bijwerken en publiceren van de lidstaten die entiteiten gemachtigd hebben die onder hun bevoegdheid of soevereiniteit vallen om zich rechtstreeks tot hem te richten.

TOEV 234B. - 4ter. Wanneer hij rechtstreeks van een entiteit een verzoek ontvangt overeenkomstig nummer 234A hierboven, ziet de Secretaris-generaal erop toe dat, rekening houdend met de criteria vastgesteld door de Raad, de functie en de doelstellingen van de kandidaat overeenkomen met de doelstelling van de Unie. De Secretaris-generaal informeert vervolgens onmiddellijk de lidstaat over dat verzoek en vraagt hem om het goed te keuren. Als de Secretaris-generaal binnen vier maanden geen bezwaar van de lidstaat ontvangt, stuurt hij een herinneringstelegram. Als de Secretaris-generaal, binnen een periode van 4 maanden na het versturen van het herinneringstelegram, geen bezwaar ontvangt, wordt het verzoek als goedgekeurd beschouwd. Als hij wel een bezwaar ontvangt van de lidstaat, nodigt de Secretaris-generaal de verzoeker uit om contact op te nemen met de betrokken lidstaat.

TOEV 234C. - 4quater. Wanneer een lidstaat toestaat dat men rechtstreeks een verzoek tot de Secretaris-generaal richt, kan die lidstaat hem op de hoogte brengen dat die hem volmacht verleent om elk verzoek goed te keuren dat van een entiteit uitgaat die onder zijn bevoegdheid of soevereiniteit valt.

WIJZ 237. - 7. De Secretaris-generaal stelt voor elke Sector lijsten op en houdt ze bij, van alle entiteiten en organisaties bedoeld in de nummers 229 tot 231 alsook in de nummers 260 tot 262 van deze Overeenkomst, aan wie het wordt toegestaan deel te nemen aan de werkzaamheden van de Sectoren. Hij publiceert elk van deze lijsten met de nodige tussentijd, en brengt ze ter kennis van alle betrokken lidstaten en sectorleden en van de Directeur van het betrokken Bureau.

Deze Directeur brengt de betrokken entiteiten en organisaties op de hoogte van het gevolg dat aan hun aanvraag werd gegeven en brengt de betrokken lidstaten ervan op de hoogte.

WIJZ 238. - 8. De voorwaarden voor deelname aan de werkzaamheden van de Sectoren door de entiteiten en organisaties die vermeld staan op de lijsten bedoeld in nummer 237 hierboven, staan opgesomd in dit artikel, in artikel 33 en in andere relevante bepalingen van deze Overeenkomst. De bepalingen van de nummers 25 tot 28 van de Stichtingsakte zijn op hen niet van toepassing, WIJZ 239. - 9. Een sectorlid kan optreden in naam van de lidstaat die het heeft goedgekeurd, als deze lidstaat de Directeur van het betrokken Bureau ervan op de hoogte brengt dat het hiervoor de toestemming heeft gegeven.

WIJZ 240. - 10. Elk sectorlid kan van deze deelneming afzien met een kennisgeving gericht aan de Secretaris-generaal. Deze deelneming kan, in voorkomend geval, ook worden opgezegd door de betrokken lidstaat of, in het geval van het sectorlid worden goedgekeurd overeenkomstig nummer 233C hierboven, volgens de criteria en de procedures bepaald door de Raad. Deze opzegging gaat in na een periode van een jaar, beginnend op de datum waarop de Secretaris-generaal de kennisgeving heeft ontvangen.

TOEV 241A. - De vergadering of de conferentie van een Sector kan beslissen of een entiteit of organisatie als geassocieerd lid kan deelnemen aan de werkzaamheden van een bepaalde Studiecommissie en van haar ondergeschikte groepen volgens de principes die hieronder worden vermeld : TOEV 241B. - 1) Een entiteit of een organisatie die vermeld is in de nummers 229 tot 231 hierboven kan vragen om als geassocieerd lid aan de werkzaamheden van een bepaalde Studiecommissie te mogen deelnemen.

TOEV 241C. - 2) In de gevallen waar een Sector besloten heeft om geassocieerde leden toe te laten, past de Secretaris-generaal de relevante bepalingen van dit artikel op de verzoekers toe, rekening houdend met de grootte van de entiteit of de organisatie en met elk ander relevant criterium.

TOEV 241D. - 3) De geassocieerde leden aan wie het is toegestaan om deel te nemen aan de werkzaamheden van een bepaalde Studiecommissie zijn niet opgesomd in de lijst vermeld in nummer 237 hierboven.

TOEV 241E. - 4) De voorwaarden voor deelname aan de werkzaamheden van een Studiecommissie zijn gespecificeerd in de nummers 248B en 483A van deze Overeenkomst.

ARTIKEL 20 (OV) Toezicht op de werkzaamheden van de studiecommissies WIJZ 242. - 1. De vergadering voor radiocommunicatie, de wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie en de wereldconferentie voor de ontwikkeling van de telecommunicatie benoemen de voorzitter van elke Studiecommissie en één of meerdere vice-voorzitters. Bij de benoeming van de voorzitters en van de vice-voorzitters wordt in het bijzonder rekening gehouden met de criteria van bekwaamheid en van een billijke geografische spreiding, alsook met de noodzaak om een meer doeltreffende deelneming van de ontwikkelingslanden te bevorderen.

WIJZ 243. - 2. Als het werkvolume van de studiecommissies het vereist, benoemt de vergadering of de conferentie zoveel vice-voorzitters als zij nodig acht.

TOEV 246A. - 5bis. a) De lidstaten en de sectorleden nemen de Vragen aan die bestudeerd moeten worden overeenkomstig de procedures vastgesteld door de bevoegde conferentie of vergadering, naargelang het geval, namelijk door aan te geven of de lidstaten formeel geraadpleegd moeten worden over een aanbeveling die eruit voortvloeit.

TOEV 246B. - b) De aanbevelingen die voortvloeien uit de studie van de bovenvermelde Vragen worden aangenomen door een Studiecommissie overeenkomstig de procedures vastgesteld door de bevoegde conferentie of vergadering, naargelang het geval. De aanbevelingen die geen formele raadpleging van de lidstaten vereisen om te worden goedgekeurd, worden beschouwd als goedgekeurd.

TOEV 246C. - c) Een aanbeveling die een formele raadpleging van de lidstaten vereist wordt behandeld overeenkomstig de bepalingen van nummer 247 hierboven of wordt bezorgd aan de bevoegde conferentie of vergadering, naargelang het geval.

TOEV 246D. - cbis) De nummers 246A en 246B hierboven mogen niet worden gebruikt voor de Vragen en aanbevelingen die beleidsmatige of regelgevende gevolgen hebben, bijvoorbeeld : TOEV 246E. - * Vragen en aanbevelingen die door de Radiocommunicatiesector zijn goedgekeurd en die de werkzaamheden van de conferenties voor radiocommunicatie betreffen, en andere categorieën van Vragen en aanbevelingen die de vergadering voor radiocommunicatie kan bepalen;

TOEV 246F. - * Vragen en aanbevelingen die door de Sector voor de normalisatie van de telecommunicatie zijn goedgekeurd en die betrekking hebben op de kwesties betreffende de tariefbepaling en de boekhouding en op bepaalde nummerings- en adresseringsplannen;

TOEV 246G. - * Vragen en aanbevelingen die door de Sector voor de ontwikkeling van de telecommunicatie zijn goedgekeurd en die betrekking hebben op regelgevende, beleidsmatige of financiële kwesties.

TOEV 246H. - * Vragen en aanbevelingen waarvoor onzekerheden over hun toepassingssfeer bestaan.

WIJZ 247. - 6. De studiecommissies kunnen maatregelen treffen om van de lidstaten de goedkeuring te krijgen voor de aanbevelingen die werden uitgewerkt tussen twee vergaderingen of conferenties. De te volgen procedures voor deze goedkeuring zijn diegene die door de bevoegde vergadering of conferentie werden goedgekeurd, naargelang het geval.

TOEV 247A. - 6bis. De aanbevelingen die zijn goedgekeurd overeenkomstig nummer 246B of 247 hierboven hebben hetzelfde statuut als diegene die zijn goedgekeurd door de eigenlijke conferentie of vergadering.

TOEV 248A. - 7bis. Volgens een procedure die werd uitgewerkt door de betrokken Sector, kan de Directeur van een Bureau, na raadpleging van de voorzitter van de betrokken Studiecommissie, een organisatie die niet aan de werkzaamheden van de Sector deelneemt, verzoeken om vertegenwoordigers te sturen om deel te nemen aan de studie van een welbepaalde kwestie in een of andere Studiecommissie of in groepen die onder haar bevoegdheid vallen.

TOEV 248B. - 7ter. Een geassocieerd lid, in de zin van nummer 241A van deze Overeenkomst, mag aan de werkzaamheden van een bepaalde Studiecommissie deelnemen zonder mee te doen aan de besluitvorming of aan de liaisonactiviteiten van de Studiecommissie. HOOFDSTUK II Algemene bepalingen betreffende de conferenties en de vergaderingen ARTIKEL 23 (OV) Uitnodiging en toelating tot de Conferenties van gevolmachtigden ingeval er een uitnodigende regering is WIJZ 25 6. - 2. (1) Een jaar vóór de datum van de opening van de Conferentie, zendt de uitnodigende regering een uitnodiging aan de regering van elke lidstaat.

WIJZ 262A. - e) De sectorleden bedoeld in de nummers 229 en 231 van deze Overeenkomst en de organisaties met een internationaal karakter die deze leden vertegenwoordigen.

WIJZ 263. - 4. (1) De antwoorden van de lidstaten moeten bij de uitnodigende regering toekomen uiterlijk één maand vóór de opening van de Conferentie; zij moeten zoveel mogelijk alle inlichtingen vermelden over de samenstelling van de afvaardiging.

WIJZ 265. - (3) De antwoorden van de organisaties en de instellingen bedoeld in de nummers 259 tot 262A hierboven moeten bij de Secretaris-generaal toekomen één maand vóór de openingsdatum van de Conferentie.

ARTIKEL 24 (OV) Uitnodiging en toelating tot de conferenties voor radiocommunicatie in geval er een uitnodigende regering is WIJZ 271. - 2. (1) De bepalingen van de nummers 256 tot 265 van deze Overeenkomst zijn van toepassing op de conferenties voor radiocommunicatie.

WIJZ 272. - (2) De lidstaten zouden de sectorleden op de hoogte moeten brengen van de uitnodiging om deel te nemen aan een conferentie voor radiocommunicatie die aan hen was gericht.

WIJZ 280. - d) de waarnemers die leden van de Radiocommunicatiesector vertegenwoordigen met een behoorlijke machtiging van de betrokken lidstaat;

WIJZ 282. - f) de waarnemers van de lidstaten die, zonder stemrecht, deelnemen aan de regionale conferentie voor radiocommunicatie van een andere regio dan die waartoe de genoemde lidstaten behoren.

ARTIKEL 25 (OV) Uitnodiging en toelating tot de vergaderingen voor radiocommunicatie, tot de wereldvergaderingen voor de normalisatie van de telecommunicatie en tot de conferenties voor de ontwikkeling van de telecommunicatie wanneer er een uitnodigende regering is WIJZ 285. - a) de administratie van elke lidstaat;

WIJZ 286. - b) de betrokken sectorleden;

WIJZ 298. - c) de vertegenwoordigers van de betrokken sectorleden.

ARTIKEL 26 (OV) WIJZ Procedure voor bijeenroeping of annulering van wereldconferenties of -vergaderingen op verzoek van lidstaten of op voorstel van de Raad WIJZ 299. - 1. De procedures die worden beschreven in de bepalingen hieronder zijn van toepassing op de bijeenroeping van een tweede wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie in de periode tussen twee opeenvolgende Conferenties van gevolmachtigden en op de bepaling van de juiste plaats en de exacte data van deze vergadering, of op de annulering van de tweede wereldconferentie voor radiocommunicatie of van de tweede vergadering voor radiocommunicatie.

WIJZ 300. - 2. (1) De lidstaten die de bijeenroeping verlangen van een tweede wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie brengen dit ter kennis van de Secretaris-generaal, met vermelding van de plaats en de data van die vergadering.

WIJZ 301. - (2) Bij ontvangst van gelijkluidende verzoekschriften uitgaande van ten minste een vierde van de lidstaten, geeft de Secretaris-generaal hiervan, onmiddellijk met behulp van de best geschikte telecommunicatiemiddelen, mededeling aan al de lidstaten met het verzoek hem, binnen een termijn van zes weken, mede te delen of zij het geformuleerde voorstel al dan niet aanvaarden.

WIJZ 302. - (3) Indien de meerderheid van de lidstaten, vastgesteld volgens de bepalingen van nummer 47 van deze Overeenkomst, zich uitspreekt ten gunste van dit voorstel, dat wil zeggen dat zowel de voorgestelde plaats als de data worden aanvaard, brengt de Secretaris-generaal dit onmiddellijk ter kennis van al de lidstaten met behulp van de best geschikte telecommunicatiemiddelen.

WIJZ 303. - (4) Indien het aangenomen voorstel ertoe strekt de vergadering elders dan in de zetel van de Unie bijeen te roepen, neemt de Secretaris-generaal in overeenstemming met de uitnodigende regering de nodige maatregelen voor de bijeenroeping van de vergadering.

WIJZ 304. - (5) Indien het geheel van het voorstel (plaats en data) niet door de meerderheid van de lidstaten, vastgesteld volgens de bepalingen van nummer 47 van deze Overeenkomst wordt aangenomen, deelt de Secretaris-generaal de ontvangen antwoorden mede aan de lidstaten en verzoekt deze zich binnen een termijn van zes weken, vanaf de datum van ontvangst definitief uit te spreken over het (of de) betwiste punt(en).

WIJZ 305. - (6) Die punten worden beschouwd als aangenomen zo ze zijn goedgekeurd door de meerderheid van de lidstaten, vastgesteld volgens de bepalingen van nummer 47 van deze Overeenkomst.

WIJZ 306. - 3. (1) Elke lidstaat die wenst dat een tweede wereldconferentie voor radiocommunicatie of een tweede vergadering voor radiocommunicatie wordt geannuleerd, brengt de Secretaris-generaal daarvan op de hoogte. Als de Secretaris-generaal gelijkluidende verzoeken ontvangt van ten minste een vierde van de lidstaten, brengt hij onmiddellijk alle lidstaten ervan op de hoogte met de meest geschikte telecommunicatiemiddelen en verzoekt hen om, binnen een termijn van zes weken, mee te delen of ze al dan niet akkoord gaan met het ingediende voorstel.

WIJZ 307. - (2) Als de meerderheid van de lidstaten, bepaald volgens de bepalingen van nummer 47 van deze Overeenkomst, zich uitspreekt voor het voorstel, brengt de Secretaris-generaal onmiddellijk alle lidstaten hiervan op de hoogte met de meest geschikte telecommunicatiemiddelen en wordt de conferentie of de vergadering afgelast.

WIJZ 309. - 5. Elke lidstaat die wenst dat een wereldconferentie voor internationale telecommunicatie wordt bijeengeroepen, legt een voorstel hiertoe voor aan de Conferentie van gevolmachtigden; de agenda, de juiste plaats en de exacte data van deze Conferentie worden bepaald in overeenstemming met de bepalingen van artikel 3 van deze Overeenkomst.

ARTIKEL 27 (OV) Procedure voor bijeenroeping van regionale conferenties op verzoek van de lidstaten of op voorstel van de Raad WIJZ 310. - In het geval van regionale conferenties wordt de in de nummers 300 tot 305 van deze Overeenkomst omschreven procedure uitsluitend toegepast t.a.v. de lidstaten van de betrokken regio.

Indien de bijeenroeping moet geschieden op initiatief van de lidstaten van de regio, volstaat het dat de Secretaris-generaal overeenstemmende verzoekschriften ontvangt van een vierde van de lidstaten van deze regio. De procedure beschreven in de nummers 301 tot 305 van deze Overeenkomst is eveneens van toepassing als het voorstel tot bijeenroeping van een regionale conferentie wordt ingediend door de Raad.

ARTIKEL 28 (OV) Bepalingen betreffende de conferenties en vergaderingen die bijeenkomen zonder uitnodigende regering WIJZ 311. - Wanneer een conferentie of een vergadering dient te worden bijeengeroepen zonder uitnodigende regering, zijn de bepalingen van de artikelen 23, 24 en 25 van deze Overeenkomst van toepassing. Na verstandhouding met de regering van de Zwitserse Bondsstaat, neemt de Secretaris-generaal de nodige schikkingen om de conferentie of de vergadering in de zetel van de Unie bijeen te roepen en te organiseren.

ARTIKEL 29 (OV) Wijziging van de plaats of de data van een conferentie of een vergadering WIJZ 312. - 1. De bepalingen van de artikelen 26 en 27 van deze Overeenkomst over de bijeenroeping van een conferentie of een vergadering worden naar analogie toegepast als het erop aankomt, op verzoek van de lidstaten of op voorstel van de Raad, de juiste plaats of de exacte data van een conferentie of een vergadering, te wijzigen.

Dergelijke wijzigingen mogen echter maar worden aangebracht indien de meerderheid van de betrokken lidstaten, vastgesteld volgens de bepalingen van nummer 47 van deze Overeenkomst, zich daarover gunstig heeft uitgesproken.

WIJZ 313. - 2. Elke lidstaat die voorstelt de juiste plaats of de exacte data van een conferentie of een vergadering te wijzigen moet daartoe, tot beloop van het vereiste aantal, de steun van andere lidstaten bekomen.

ARTIKEL 30 (OV) Termijnen en modaliteiten voor het indienen van de voorstellen en van de verslagen bij de conferenties WIJZ 316. - 2. Onmiddellijk na het verzenden van de uitnodigingen verzoekt de Secretaris-generaal de lidstaten hem binnen een termijn van ten minste vier maanden voor de datum van de opening van de conferentie hun voorstellen betreffende het werk van de conferentie te doen toekomen.

WIJZ 318. - 4. Elk voorstel ingediend door een lidstaat wordt door de Secretaris-generaal geannoteerd om de oorsprong ervan aan te wijzen met het door de Unie vastgestelde symbool van de lidstaat. Indien een voorstel wordt ingediend door verschillende lidstaten wordt het voorstel in de mate van het mogelijke geannoteerd met het symbool van elke lidstaat.

WIJZ 319. - 5. Naarmate ze worden ontvangen deelt de Secretaris-generaal de voorstellen mede aan al de lidstaten.

WIJZ 320. - 6. De Secretaris-generaal verzamelt en coördineert de voorstellen van de lidstaten en deelt ze mede aan de lidstaten naargelang hij ze ontvangt en in elk geval ten minste twee maanden vóór de openingsdatum van de conferentie. De verkozen amtenaren en de ambtenaren van de Unie, alsook de waarnemers en vertegenwoordigers die de conferenties mogen bijwonen overeenkomstig de relevante bepalingen van de Overeenkomst, zijn niet gemachtigd om voorstellen in te dienen.

WIJZ 321. - 7. De Secretaris-generaal verzamelt eveneens de verslagen die hij heeft gekregen van de lidstaten, van de Raad, van de Sectoren van de Unie, alsook de aanbevelingen, gedaan door de conferenties en zendt ze naar de lidstaten met elk verslag van de Secretaris-generaal, ten minste vier maanden voor de opening van de conferentie.

WIJZ 322. - 8. De voorstellen die ontvangen worden na de uiterste datum bepaald in nummer 316 hierboven, worden medegedeeld door de Secretaris-generaal aan al de lidstaten, zodra dit mogelijk is.

ARTIKEL 31 (OV) Volmachten op de conferenties WIJZ 324. - 1. De door een lidstaat gestuurde afvaardiging naar een Conferentie van gevolmachtigden, naar een conferentie voor radiocommunicatie of naar een wereldconferentie voor internationale telecommunicatie, moet behoorlijk geaccrediteerd zijn overeenkomstig de bepalingen van de nummers 325 tot 331 hieronder.

WIJZ 327. - (3) Onder voorbehoud van bevestiging uitgaande van één van de onder nummer 325 of 326 hierboven vermelde overheden, ontvangen vóór ondertekening van de Slotakten, mag een afvaardiging voorlopig worden geaccrediteerd door het hoofd van de diplomatieke afvaardiging van de betrokken lidstaat bij de regering waar de conferentie wordt gehouden, of indien de conferentie plaatsheeft in Zwitserland, door het hoofd van de bestendige afvaardiging van de betrokken lidstaat bij de Dienst van de Verenigde Naties te Genève.

WIJZ 332. - 4. (1) Een afvaardiging, waarvan de volmachten door de plenaire vergadering als in regel zijnde worden beschouwd, is bevoegd om het stemrecht uit te oefenen van de betrokken lidstaat, onder voorbehoud van de bepalingen van de nummers 169 en 210 van de Stichtingsakte en om de Slotakten te ondertekenen.

WIJZ 334. - 5. De volmachten moeten zo spoedig mogelijk worden neergelegd op het secretariaat van de conferentie. De commissie zoals deze beschreven is in nummer 23 van het Huishoudelijk Reglement van de conferenties en andere bijeenkomsten, is belast met het nazicht ervan; zij brengt in de plenaire vergadering verslag uit over haar bevindingen in de door de zitting gestelde terrnijn. In afwachting van de desbetreffende beslissing van de plenaire vergadering wordt elke afvaardiging gemachtigd deel te nemen aan de werkzaamheden en het stemrecht van de betrokken lidstaat uit te oefenen.

WIJZ 335. - 6. Over het algemeen moeten de lidstaten trachten hun eigen afvaardiging naar de conferenties van de Unie te zenden.

Nochtans, indien een lidstaat, om uitzonderlijke redenen, zijn eigen afvaardiging niet kan zenden, mag het de afvaardiging van een andere lidstaat volmacht geven om in zijn naam stem uit te brengen en te tekenen. Deze overdracht van bevoegdheid moet het voorwerp zijn van een akte, ondertekend door één van de onder nummer 325 of 326 hierboven vernoemde overheden.

WIJZ 339. - 10. Een lidstaat of een entiteit of een erkende organisatie die een afvaardiging of vertegenwoordigers wil sturen naar een wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie, naar een conferentie voor de ontwikkeling van de telecommunicatie of naar een vergadering voor radiocommunicatie, brengt de Directeur van het Bureau van de betrokken Sector hiervan op de hoogte, en deelt de naam en de functie mee van de leden van de afvaardiging of van de vertegenwoordigers. HOOFDSTUK III Huishoudelijk Reglement ARTIKEL 32 (OV) Huishoudelijk Reglement van de conferenties en andere bijeenkomsten TOEV 339A. - Het Huishoudelijk Reglement van de conferenties en andere bijeenkomsten wordt aangenomen door de Conferentie van gevolmachtigden. De bepalingen met betrekking tot de procedure voor de wijziging van het Huishoudelijk Reglement en de inwerkingtreding van de amendementen zijn in dat Reglement vervat. (WIJZ) 34 0. - Het Huishoudelijk Reglement is van toepassing onverminderd de bepalingen betreffende de amenderingsprocedure zoals omschreven in artikel 55 van de Stichtingsakte en artikel 42 van deze Overeenkomst ARTIKEL 32 A (OV) Stemrecht TOEV 340A. - 1. In al de zittingen van een conferentie, vergadering of andere bijeenkomst, heeft de afvaardiging van een lidstaat, behoorlijk door die laatste geaccrediteerd om aan de conferentie, vergadering of andere bijeenkomst deel te nemen, recht op één stem overeenkomstig artikel 3 van de Stichtingsakte.

TOEV 340B. - 2. De afvaardiging van een lidstaat oefent haar stemrecht uit onder de in artikel 31 van deze Overeenkomst bepaalde voorwaarden.

TOEV 340C. - 3. Als een lidstaat niet is vertegenwoordigd door een administratie op een vergadering voor radiocommunicatie, op een wereldvergadering voor de normalisatie van de telecommunicatie of op een conferentie voor de ontwikkeling van de telecommunicatie, hebben de vertegenwoordigers van de erkende exploitaties van de betrokken lidstaat, samen en ongeacht hun aantal, recht op een enkele stem, onder voorbehoud van de bepalingen van nummer 239 van deze Overeenkomst. De bepalingen van de nummers 335 tot 338 van deze Overeenkomst met betrekking tot de volmachten zijn van toepassing op de bovengenoemde conferenties en vergaderingen.

ARTIKEL 32 B (OV) Voorbehoud TOEV 340D. - 1. In de regel moeten de afvaardigingen die hun zienswijze niet door de andere afvaardigingen kunnen doen bijtreden, zoveel mogelijk trachten zich aan te sluiten bij de zienswijze van de meerderheid.

TOEV 340E. - 2. Elke lidstaat die tijdens een Conferentie van gevolmachtigden zich het recht voorbehoudt om voorbehoud te maken, zoals vermeld in de verklaring die hij aflegt bij de ondertekening van de Slotakten, mag voorbehoud maken omtrent een amendement op de Stichtingsakte en op deze Overeenkomst tot de neerlegging bij de Secretaris-generaal van zijn oorkonde van ratificatie, aanvaarding of goedkeuring van of toetreding tot dit amendement.

TOEV 340F. - 3. Indien het echter een afvaardiging voorkomt dat eender welke beslissing voor haar regering een beletsel kan zijn om zich te verbinden tot de herziening van de Administratieve Reglementen, mag die afvaardiging voorlopig of definitief voorbehoud maken omtrent die beslissing op het einde van de conferentie die deze herziening aanneemt; dergelijk voorbehoud kan worden geformuleerd door een afvaardiging in naam van een lidstaat die niet aan de bevoegde conferentie deelneemt en aan die afvaardiging volmacht heeft verleend om de Slotakten te ondertekenen overeenkomstig de bepalingen van artikel 31 van deze Overeenkomst.

TOEV 340G. - 4. Een voorbehoud dat na afloop van een conferentie is gemaakt, is maar geldig indien de lidstaat dit dat voorbehoud heeft gemaakt, dat officieel bevestigt op het ogenblik van diens instemming om zich te verbinden tot de geamendeerde of herziene oorkonde die aangenomen is door de conferentie op het einde waarvan de lidstaat dat voorbehoud heeft gemaakt.

OPH 341 tot 467 HOOFDSTUK IV Andere bepalingen ARTIKEL 33 (OV) Financiën WIJZ 46 8. - 1. (1) De schaal waarin elke lidstaat, onder voorbehoud van de bepalingen van nummer 468A hierna, of elk sectorlid, onder voorbehoud van de bepalingen van nummer 468B hierna, zijn bijdrageklasse kiest overeenkomstig de relevante bepalingen van artikel 28 van de Stichtingsakte, is de volgende : klasse van 40 eenheden; klasse van 35 eenheden; klasse van 30 eenheden; klasse van 28 eenheden; klasse van 25 eenheden; klasse van 23 eenheden; klasse van 20 eenheden; klasse van 18 eenheden; klasse van 15 eenheden; klasse van 13 eenheden; klasse van 10 eenheden; klasse van 8 eenheden; klasse van 5 eenheden; klasse van 4 eenheden; klasse van 3 eenheden; klasse van 2 eenheden; klasse van 1 1/2 eenheden; klasse van 1 eenheid; klasse van 1/2 eenheid; klasse van 1/4 eenheid; klasse van 1/8 eenheid; klasse van 1/16 eenheid.

TOEV 468A. - (1bis) Enkel de lidstaten die door de Organisatie van de Verenigde Naties als de minst gevorderde landen worden beschouwd en zij die door de Raad zijn aangewezen, mogen de bijdrageklassen van 1/8 en 1/16 eenheid kiezen.

TOEV 468B. - (1ter) De sectorleden mogen geen bijdrageklasse kiezen van minder dan een 1/2 eenheid, met uitzondering van de leden van de Sector van de ontwikkeling van de telecommunicatie, die de bijdrageklasse van 1/4, 1/8 of 1/16 eenheid mogen kiezen. Toch is de klasse van 1/16 eenheid voorbehouden voor de sectorleden die uit de ontwikkelingslanden komen, waarvan de lijst wordt opgesteld door het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) en onderzocht door de Raad.

WIJZ 469. - (2) Benevens de bijdrageklassen waarvan sprake in nummer 468 hierboven, kan elke lidstaat of elk sectorlid een aantal bijdrage-eenheden kiezen van meer dan 40.

WIJZ 470. - (3) De Secretaris-generaal brengt de beslissing van elke lidstaat betreffende de gekozen bijdrageklasse onverwijld ter kennis van al de lidstaten die niet vertegenwoordigd zijn in de Conferentie van gevolmachtigden.

OPH 471 WIJZ 472. - 2. (1) Iedere nieuwe lidstaat en elk nieuw sectorlid vereffenen, voor het jaar van aansluiting of toelating een bijdrage berekend met ingang van de eerste dag van de maand van aansluiting of van toelating, naar gelang van het geval.

WIJZ 473. - (2) Indien een lidstaat de Stichtingsakte en deze Overeenkomst opzegt of indien een sectorlid zijn deelname aan de werkzaamheden van een Sector opzegt, dient de bijdrage vereffend tot de laatste dag van de maand, waarop de opzegging ingaat overeenkomstig nummer 237 van de Stichtingsakte of nummer 240 van deze Overeenkomst, naar gelang van het geval.

WIJZ 474. - 3. De verschuldigde sommen brengen interest op te rekenen vanaf het begin van de vierde maand van ieder financieel jaar van de Unie. Die interest is bepaald op 3 % (drie ten honderd) per jaar, gedurende de eerste drie maanden en op 6 % (zes ten honderd) per jaar te rekenen vanaf het begin van de zevende maand.

OPH 475 WIJZ 476. - 4. (1) De organisaties bedoeld in de nummers 259 tot 262A van deze Overeenkomst en andere internationale organisaties (behalve wanneer zij zijn vrijgesteld door de Raad, onder voorbehoud van wederkerigheid) en de sectorleden (behalve indien zij een conferentie of een vergadering van hun Sector bijwonen) die deelnemen aan een Conferentie van gevolmachtigden, aan een bijeenkomst van een Sector van de Unie of aan een wereldconferentie voor internationale telecommunicatie, dragen bij in de uitgaven voor de conferenties en bijeenkomsten die zij bijwonen op grond van de kosten van die conferenties en vergaderingen en overeenkomstig het Financieel Reglement.

WIJZ 477. - (2) Elk sectorlid dat vermeld staat in de lijsten waarvan sprake in nummer 237 van deze Overeenkomst, draagt bij in de uitgaven van de Sector overeenkomstig de nummers 480 en 480A hieronder.

OPH 478 en 479 WIJZ 480. - (5) Het bedrag van de bijdrage per eenheid in de uitgaven van elke betrokken Sector wordt vastgesteld op 1/5 van de bijdrage-eenheid van de lidstaten. Deze bijdragen worden beschouwd als inkomsten van de Unie. Zij brengen interest op overeenkomstig de bepalingen van artikel 474 hierboven.

TOEV 480A. - (5bis) Wanneer een sectorlid bijdraagt in de kosten van de Unie overeenkomstig nummer 159 van de Stichtingsakte, zou de Sector waarvoor de bijdrage wordt betaald, geïdentificeerd moeten worden.

OPH 481 tot 483 TOEV 483A. - De geassocieerde leden, in de zin van nummer 241A van deze Overeenkomst, dragen bij in de kosten van de Sector, van de Studiecommissie en van de ondergeschikte groepen waaraan zij deelnemen, volgens de regels die door de Raad zijn vastgesteld.

WIJZ 484. - 5. De Raad bepaalt de criteria om de kosten van sommige producten en diensten terug te krijgen.

ARTIKEL 35 (OV) Talen WIJZ 490. - 1. (1) Er mogen andere talen worden gebruikt dan die vermeld in de relevante bepalingen van artikel 29 van de Stichtingsakte : WIJZ 491. - a) indien aan de Secretaris-generaal gevraagd wordt om permanent of op een ad-hocbasis te zorgen voor het mondelinge of schriftelijke gebruik van een of meer bijkomende talen, onder voorbehoud dat de opgelopen bijkomende uitgaven gedragen worden door de lidstaten die bedoeld verzoek ingediend of gesteund hebben;

WIJZ 492. - b) indien een afvaardiging tijdens de conferenties of bijeenkomsten van de Unie, na de Secretaris-generaal of de Directeur van het betrokken Bureau daarvan op de hoogte te hebben gebracht, zelf alle maatregelen treft om op eigen kosten te zorgen voor de mondelinge vertaling van haar eigen taal in één van de talen die vermeld zijn in de relevante bepaling van artikel 29 van de Stichtingsakte.

WIJZ 493. - (2) In het onder nummer 491 hierboven voorziene geval, zal de Secretaris-generaal in de mate van het mogelijke aan dit verzoek gevolg geven na van de betrokken lidstaten de verzekering te hebben gekregen dat ze de gedane kosten naar behoren aan de Unie zullen terugbetalen.

WIJZ 495. - 2. Al de documenten, waarvan sprake in de relevante bepalingen van artikel 29 van de Stichtingsakte mogen in een andere taal dan de aangehaalde worden gepubliceerd op voorwaarde dat de lidstaten, die om een dergelijke publicatie verzoeken, zich verbinden al de kosten voor vertaling en publicatie op zich te nemen. HOOFDSTUK V Verschillende bepalingen betreffende de exploitatie van de telecommunicatiediensten ARTIKEL 37 (OV) Opstellen van de rekeningen en afrekeningen WIJZ 49 7. - 1. De internationale afrekeningen worden beschouwd als lopende transacties en worden uitgevoerd met inachtneming van de intemationale verplichtingen van de betrokken lidstaten en sectorleden, indien hun regeringen in dat verband overeenkomsten hebben gesloten. Indien er geen dergelijke overeenkomsten of bijzondere regelingen werden gesloten onder de voorwaarden van artikel 42 van de Stichtingsakte, worden die afrekeningen geregeld overeenkomstig de bepalingen van de Administratieve Reglementen.

WIJZ 498. - 2. De administraties van de lidstaten en van de sectorleden, die internationale telecommunicatiediensten exploiteren, moeten het eens worden over het bedrag van hun debet en credit.

ARTIKEL 38 (OV) Munteenheid WIJZ 500. - Bij ontstentenis van bijzondere overeenkomsten tussen de lidstaten, is de munteenheid die gebruikt wordt voor de samenstelling van de verdeeltaksen voor de internationale telecommunicatiediensten en voor het opmaken van de internationale rekeningen : - hetzij de munteenheid van het Internationaal Monetair Fonds, - hetzij de goudfrank, zoals bepaald in de Administratieve Reglementen. De toepassingsmodaliteiten zijn bepaald in aanhangsel 1 bij het Internationale telecommunicatiereglement.

ARTIKEL 40 (OV) Geheimschrift WIJZ 505. - 2. Particuliere telegrammen in geheimschrift mogen worden toegelaten in het verkeer tussen alle lidstaten uitgezonderd tussen de lidstaten die vooraf via de Secretaris-generaal hebben bekendgemaakt dat zij geen geheimschrift voor dit soort berichten toelaten.

WIJZ 506. - 3. De lidstaten die geen particuliere telegrammen in geheimschrift afkomstig uit of bestemd voor hun eigen gebied toelaten, moeten de telegrammen in doorgaand verkeer toelaten behalve in geval van schorsing van dienst waarvan sprake in artikel 35 van de Stichtingsakte. HOOFDSTUK VI Scheidsrechterlijke uitspraak en amendement ARTIKEL 41 (OV) Scheidsrechterlijke uitspraak : procedure (zie artikel 56 van de Stichtingsakte) WIJZ 51 0. - 4. Indien de scheidsrechterlijke uitspraak aan regeringen of aan administraties van die regeringen wordt toevertrouwd, moeten deze laatste gekozen worden onder de lidstaten die niet bij het geschil betrokken zijn doch partij zijn bij de overeenkomst waarvan de toepassing tot het geschil aanleiding heeft gegeven.

ARTIKEL 42 (OV) Bepalingen met het oog op amendementen op deze Overeenkomst WIJZ 519. - 1. Elke lidstaat kan een amendement indienen op deze Overeenkomst. Dit voorstel moet uiterlijk acht maanden vóór de openingsdatum van de Conferentie van gevolmachtigden bij de Secretaris-generaal toekomen om te kunnen worden overgezonden aan al de lidstaten en tijdig door hen te kunnen worden onderzocht. De Secretaris-generaal bezorgt dergelijk voorstel zo snel mogelijk en uiterlijk zes maanden vóór deze laatste datum, aan al de lidstaten.

WIJZ 520. - 2. Elk voorstel tot wijziging van een amendement voorgesteld overeenkomstig nummer 519 hierboven, mag evenwel op gelijk welk ogenblik worden voorgelegd door een lidstaat of door zijn afvaardiging op de Conferentie van gevolmachtigden.

WIJZ 523. - 5. De algemene bepalingen betreffende de conferenties en de vergaderingen, vervat in deze Overeenkomst, en het Huishoudelijk Reglement van de conferenties en andere bijeenkomsten zijn van toepassing, tenzij de vorige paragrafen van dit artikel, die bij voorrang toepasselijk zijn, andersluidende bepalingen voorschrijven.

WIJZ 524. - 6. Al de amendementen op deze Overeenkomst, die door een Conferentie van gevolmachtigden werden goedgekeurd, treden in werking op een datum vastgesteld door de Conferentie volledig en in de vorm van één enkele amendementsoorkonde tussen de lidstaten die vóór deze datum hun ratificatie-, aanvaardings-, goedkeurings- of toetredingsoorkonde tot deze Overeenkomst en tot de amendementsoorkonde hebben ingediend. De ratificatie, de aanvaarding, de goedkeuring van of de toetreding tot slechts een deel van deze amendementsoorkonde is uitgesloten.

WIJZ 526. - 8. De Secretaris-generaal maakt aan alle lidstaten de indiening bekend van elke ratificatie-, aanvaardings-, goedkeurings- of toetredingsoorkonde.

BIJLAGE (OV) Omschrijving van sommige termen gebruikt in deze Overeenkomst en in de Administratieve Reglementen van de Internationale Telecommunicatie Unie WIJZ 1002. - Waarnemer : Persoon uitgezonden door : - de Organisatie van de Verenigde Naties, een gespecialiseerde instelling van de Verenigde Naties, het Internationaal Agentschap voor atoomenergie, een regionale instelling voor telecommunicatie, of een intergouvernementele organisatie die satellietsystemen uitbaat, om met raadgevende stem deel te nemen aan de Conferentie van gevolmachtigden, aan een conferentie of aan een bijeenkomst van een Sector, - een internationale organisatie, om met raadgevende stem deel te nemen aan een conferentie of aan een vergadering van een Sector, - de regering van een lidstaat, om zonder stemrecht deel te nemen aan een regionale conferentie, - een sectorlid, bedoeld in nummer 229 of 231 van de Overeenkomst of een organisatie met internationaal karakter die dergelijke sectorleden vertegenwoordigt, overeenkomstig de relevante bepalingen van deze Overeenkomst.

DEEL II Datum van inwerkingtreding De amendementen vervat in deze oorkonde zullen in werking treden, in hun geheel en in de vorm van een enkele oorkonde, op 1 januari 2000 voor de lidstaten die dan deel zullen uitmaken van de Stichtingsakte en van de Overeenkomst van de Internationale Telecommunicatie Unie (Genève, 1992) en die vóór deze datum hun oorkonde van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van of toetreding tot deze oorkonde zullen hebben neergelegd.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondertekenende gevolmachtigden het origineel van deze amendementsoorkonde bij de Stichtingsakte van de Internationale Telecommunicatie Unie (Genève, 1992) hebben ondertekend, zoals geamendeerd door de Conferentie van gevolmachtigden (Kyoto, 1994).

Opgemaakt te Minneapolis, 6 november 1998. (De ondertekeningen die volgen na de Amendementsoorkonde bij de Overeenkomst (Genève, 1992) zoals geamendeerd door de Conferentie van gevolmachtigden (Kyoto, 1994) zijn dezelfde als diegene die volgen na de Amendementsoorkonde bij de Stichtingsakte (Genève, 1992) zoals geamendeerd door de Conferentie van gevolmachtigden (Kyoto, 1994).)

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^