Etaamb.openjustice.be
Wet van 11 juli 2006
gepubliceerd op 24 augustus 2006

Wet tot wijziging van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006012392
pub.
24/08/2006
prom.
11/07/2006
ELI
eli/wet/2006/07/11/2006012392/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JULI 2006. - Wet tot wijziging van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Deze wet strekt er met name toe de Richtlijn 2002/74/ EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 tot wijziging van Richtlijn 80/987/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever, om te zetten in Belgisch recht. HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen

Art. 3.Artikel 3 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen wordt vervangen als volgt : «

Art. 3.§ 1. Voor de toepassing van deze wet verstaat men onder sluiting van een onderneming de definitieve stopzetting van de hoofdactiviteit van de onderneming, wanneer het aantal werknemers is verminderd tot onder het vierde van het aantal werknemers dat gemiddeld was tewerkgesteld in de onderneming tijdens de vier trimesters voorafgaand aan het trimester gedurende hetwelk de definitieve stopzetting van de hoofdactiviteit van de onderneming heeft plaatsgevonden.

De sluiting wordt geacht in te gaan op de eerste dag van de maand die volgt op die waarin het aantal tewerkgestelde werknemers gedaald is onder het vierde van het in het eerste lid bedoelde gemiddelde. § 2. De Koning kan afwijken van de bepalingen van § 1, eerste lid, wat de voorwaarde betreft inzake het aantal werknemers die nog tewerkgesteld blijven, enerzijds, en wat de referteperiode betreft van vier trimesters, anderzijds. Hij kan bovendien de datum bepalen waarop de sluiting geacht wordt in te gaan. § 3. De Koning bepaalt de nadere regelen volgens welke het gemiddelde van de tijdens de in § 1 bedoelde referteperiode of tijdens deze bepaald krachtens § 2, tewerkgestelde werknemers wordt berekend. »

Art. 4.In artikel 6 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1 wordt de laatste zin opgeheven.2° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Voor de toepassing van deze wet verstaat men onder overgang van onderneming krachtens overeenkomst in het kader van een gerechtelijk akkoord, de overgang van onderneming als bedoeld in artikel 41 van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord. » 3° Er wordt een § 3 ingevoegd, luidende : « § 3.Voor de toepassing van deze wet verstaat men onder overgenomen werknemer, de werknemer wiens rechten en verplichtingen die voor de vervreemder voortvloeien uit de arbeidsovereenkomsten die bestonden op de datum van de overgang van onderneming krachtens overeenkomst in het kader van een gerechtelijk akkoord, door het feit van deze overgang worden overgedragen op de verkrijger, met uitzondering van de schulden die bestaan op de datum van de overgang en voortvloeien uit arbeidsovereenkomsten die op die datum bestaan en die niet worden overgedragen op de verkrijger overeenkomstig een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij wijziging van werkgever ingevolge de overgang van ondernemingen krachtens overeenkomst en tot regeling van de rechten van de werknemers die overgenomen worden bij overname van activa na faillissement. »

Art. 5.In artikel 7 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In 1° en 2° vervallen de woorden « of van een onderneming die het voorwerp is van een gerechtelijk akkoord », « of van de onderneming die het voorwerp is van een gerechtelijk akkoord » en « of gerechtelijk akkoord ».2° 4° wordt opgeheven.3° Er wordt een tweede lid ingevoegd, luidende : « De datum van de overname van activa na faillissement wordt vastgesteld door het beheerscomité.»

Art. 6.Artikel 9 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid : « De Koning kan echter bepaalde categorieën van ondernemingen of van werknemers die door Hem worden aangeduid uitsluiten van het toepassingsgebied van deze wet, wanneer er geen risico van insolvabiliteit bestaat. »

Art. 7.Artikel 10 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 10.§ 1.Titel II en titel III van deze wet zijn van toepassing op de ondernemingen die gemiddeld ten minste twintig werknemers tewerkstelden tijdens de vier trimesters voorafgaand aan het trimester gedurende hetwelk de definitieve stopzetting van de hoofdactiviteit van de onderneming heeft plaatsgevonden.

De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het bij het eerste lid bedoelde aantal werknemers verminderen. Hij maakt van deze bevoegdheid gebruik na advies van het bevoegde paritaire orgaan. Het advies wordt meegedeeld binnen twee maanden nadat het verzoek daartoe is gedaan, zoniet mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan. § 2. In afwijking van § 1, is titel III van toepassing op de ondernemingen waar gemiddeld tussen tien en negentien werknemers tewerkgesteld werden tijdens de vier trimesters voorafgaand aan het trimester gedurende hetwelk de definitieve stopzetting van de hoofdactiviteit van de onderneming heeft plaatsgevonden, voorzover zij failliet werden verklaard, overeenkomstig artikel 6 van de Faillissementswet van 8 augustus 1997, voorafgaand aan de datum van de sluiting.

De Koning kan, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het aantal werknemers bedoeld in het eerste lid verminderen tot 5. § 3. De Koning bepaalt de nadere regelen volgens welke het gemiddelde van de tijdens de in § 1 et § 2 bedoelde periode van vier trimesters tewerkgestelde werknemers wordt berekend. »

Art. 8.Artikel 12 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 12.Titel IV, hoofdstuk II, afdeling 4 van deze wet is enkel van toepassing in geval van overname van activa binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van het faillissement of binnen enige andere termijn vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Wanneer de activiteit voorlopig door de curatoren of door een derde onder hun toezicht wordt verdergezet met het geheel of enkel een gedeelte van de activa van de onderneming, wordt de in het eerste lid bedoelde overnametermijn op negen maanden gebracht. »

Art. 9.Artikel 13 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 13.Na advies van het bevoegd paritair orgaan, kan de Koning de werknemers die door Hem worden aangeduid uitsluiten van het voordeel van deze wet of van sommige bepalingen ervan.

Hij kan echter, onder dezelfde voorwaarden, slechts uitsluiten van het voordeel van de bepalingen van titel IV, hoofdstuk II, afdelingen 3 en 4, in de sectoren waarin voordelen van dezelfde aard worden toegekend aan de werknemers bij collectieve arbeidsovereenkomsten die door Hem algemeen verbindend werden verklaard. »

Art. 10.In artikel 15, 2°, van dezelfde wet vervallen de woorden « in artikel 51 voorziene ».

Art. 11.De artikelen 20 en 21 van dezelfde wet worden opgeheven.

Art. 12.In artikel 22 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° De woorden « en in geval van overgang van de onderneming krachtens overeenkomst bedoeld in artikel 6 » vervallen.2° De woorden « overeenkomstig de artikelen 3, 4 en 6 » worden vervangen door de woorden « overeenkomstig de artikelen 3 en 4 ».

Art. 13.In artikel 23 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1, eerste lid, wordt het woord « EUR » vervangen door het woord « euro » en worden de woorden « op een toeslag van 116,56 euro per leeftijdsjaar boven vijfenveertig jaar, met een maximum van 2.331,19 euro » vervangen door de woorden « op een toeslag van 116,56 euro per leeftijdsjaar boven vijfenveertig jaar, met een maximum van 2.214,64 euro ». 2° § 1, tweede lid wordt in de Nederlandstalige versie aangevuld als volgt : « aan het indexcijfer der consumptieprijzen worden gekoppeld. ». 3° In § 2 worden de woorden « overeenkomstig de artikelen 3, 4 en 6 » vervangen door de woorden « overeenkomstig de artikelen 3 en 4 ».4° In § 3 worden in de Nederlandstalige versie de woorden « voorafgaand aan en gevolgd door » vervangen door de woorden « voorafgegaan en gevolgd door ».

Art. 14.In artikel 26, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden « overeenkomstig de artikelen 3, 4 en 6 » vervangen door de woorden « overeenkomstig de artikelen 3 en 4 ».

Art. 15.Artikel 34 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 16.In artikel 35 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 2 worden de woorden « zijn verbintenissen » vervangen door de woorden « deze verplichtingen ».2° § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.In geval van overgang van onderneming krachtens overeenkomst in het kader van een gerechtelijk akkoord, betaalt het Fonds aan de overgenomen werknemers de in § 1, 1 ° en 2°, bedoelde geldelijke verplichtingen uit, die bestaan op de datum van de overgang en voortvloeien uit zijn arbeidsovereenkomst die bestaat op deze datum, voor zover de vervreemder deze verplichtingen tegenover zijn werknemers niet nakomt. »

Art. 17.In artikel 36 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De bepalingen van artikel 35, §§ 1 en 2 zijn van toepassing wanneer aan de arbeidsovereenkomst een einde is gekomen in de loop van de dertien maanden voorafgaand aan de data vastgesteld overeenkomstig de artikelen 3 en 4 tot het einde van een periode van twaalf maanden die een aanvang neemt op diezelfde data. Voor de werknemers die deelnemen aan de vereffeningswerkzaamheden van de onderneming wordt de periode van twaalf maanden die een aanvang neemt op de data vastgesteld overeenkomstig artikelen 3 en 4 op drie jaar gebracht. » 2° Er wordt een § 3 ingevoegd, luidende : « § 3.De bepalingen van artikel 35, § 3, zijn van toepassing op de schuldvorderingen waarvan de werknemers aangifte hebben gedaan tijdens de procedure van gerechtelijk akkoord overeenkomstig de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord en waaraan in het kader van deze procedure niet kon worden voldaan. De commissaris inzake opschorting controleert en bevestigt of de schuldvorderingen ingediend door de werknemers overeenstemmen met wat hen werkelijk verschuldigd is door de vervreemder op het ogenblik van de overgang van onderneming krachtens overeenkomst in het kader van een gerechtelijk akkoord. »

Art. 18.Een artikel 40bis wordt ingevoegd in dezelfde wet, luidende als volgt : «

Art. 40bis.Wanneer een onderneming die gevestigd is op het grondgebied van een lidstaat welke onderworpen is aan de verplichtingen van de Europese richtlijn betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever, en die activiteiten uitoefent in België, insolvabel wordt verklaard in het kader van een insolventieprocedure in de zin van voormelde richtlijn, oefent het Fonds de in artikel 35 bedoelde opdracht uit onder dezelfde voorwaarden en volgens dezelfde modaliteiten vastgelegd door de bepalingen van deze afdeling, ten aanzien van de werknemers van deze onderneming die hun werk gewoonlijk uitoefenen of uitoefenden in België.

Wanneer de onderneming bedoeld in het eerste lid het voorwerp uitmaakt van een overname van activa binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van het faillissement of vanaf de datum die voortvloeit uit de toepassing van artikel 2 van de Europese richtlijn betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever, oefent het Fonds de in afdeling 4 van dit hoofdstuk bedoelde opdracht uit onder dezelfde voorwaarden en volgens dezelfde modaliteiten bepaald door diezelfde afdeling, ten aanzien van de werknemers van deze onderneming die hun werk gewoonlijk uitoefenen of uitoefenden in België.

In afwijking van artikel 2, eerste lid, 3°, verstaat men, voor de toepassing van dit artikel, onder onderneming, de juridische entiteit.

De werknemers van wie de werkgever dient of diende bij te dragen aan de Belgische sociale zekerheid worden voor de toepassing van dit artikel beschouwd als werknemers die hun werk gewoonlijk uitoefenen of uitoefenden in België. ».

Art. 19.In artikel 41 van dezelfde wet vervallen de woorden « of het gerechtelijk akkoord ».

Art. 20.In artikel 42 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid, 1 ° en 2°, vervallen de woorden « of het gerechtelijk akkoord ».2° In het derde lid vervallen de woorden « of gerechtelijk akkoord ».3° In het derde lid worden de woorden « in de in artikel 12, § 1, tweede lid, en § 2 bedoelde gevallen » vervangen door de woorden « in de in artikel 12, tweede lid bedoelde gevallen.»

Art. 21.In artikel 50 van dezelfde wet worden de woorden « Inspectie van de Sociale Wetten » vervangen door de woorden « Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten ».

Art. 22.Artikel 54 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 54.De Koning bepaalt de nadere regelen en de termijnen van de uitbetaling aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, van het gedeelte, bedoeld in artikel 53, dat ten laste is van het Fonds.

Hij kan ten laste van het Fonds de verplichting voorzien tot het storten van voorschotten om de uitbetaling door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van een deel van de werkloosheidsuitkeringen bedoeld in artikel 53 te dekken. ».

Art. 23.In artikel 56 van dezelfde wet wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « De inkomsten van het Fonds kunnen ook bestaan uit een financiering van de federale Staat. »

Art. 24.In artikel 58 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1 wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « De Koning kan bepaalde categorieën van ondernemingen vrijstellen van de betaling van de bijdragen voor wat betreft de opdracht van het Fonds bedoeld in artikel 33 waarvoor een alternatief systeem van financiering is voorzien.» 2° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De Koning kan, na advies van het beheerscomité van het Fonds en van de Nationale Arbeidsraad, elk jaar de betaling van een bijdrage, waarvan Hij het bedrag vaststelt, opleggen aan de werkgevers bedoeld bij of krachtens de artikelen 1 en 2 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. De opbrengst van deze bijdragen mag niet hoger zijn dan het bedrag, ten laste genomen door het Fonds op grond van artikel 53, van de werkloosheidsuitkeringen uitbetaald aan de werknemers wier arbeidsovereenkomst in haar uitvoering is geschorst met toepassing van de artikelen 49, 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

De Koning kan, na advies van het beheerscomité van het Fonds en van de Nationale Arbeidsraad, de bijdrage voorzien in het eerste lid voor bepaalde werkgevers of bepaalde categorieën van werkgevers aanpassen.

Het geraadpleegde orgaan deelt zijn advies mede binnen twee maanden nadat hem het verzoek is gedaan, zoniet mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan. » 3° Er wordt een § 3 ingevoegd, luidende : « § 3.De bijdragen zijn verschuldigd vanaf het eerste trimester van onderwerping aan de bepalingen van deze wet. Voor de toepassing van artikel 33 moet de betaling van de bijdragen maar gebeuren vanaf het trimester volgend op de periode van vier trimesters in de loop waarvan de onderneming ten minste gemiddeld tien werknemers tewerkstelde. »

Art. 25.In artikel 61 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1 ° In § 1, 2° en § 2, 2° worden de woorden « met toepassing van artikel 35 » vervangen door de woorden « met toepassing van artikel 35, §§ 1 en 2 ». 2° Er wordt een § 3 en een § 4 ingevoegd, luidende : « § 3.De vervreemder moet het bedrag van de lonen, vergoedingen en voordelen betaald in toepassing van artikel 35, § 3, aan het Fonds terugbetalen, indien dit laatste deze heeft betaald. § 4. Het Fonds treedt van rechtswege in de rechten en de vorderingen van de werknemer tegenover de vervreemder voor het bedrag van de lonen, vergoedingen en voordelen uitbetaald door het Fonds in toepassing van artikel 35, § 3. »

Art. 26.Artikel 64 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 64.§ 1. De werkgever, de curator of de vereffenaar moeten het Fonds het bedrag terugbetalen van de overbruggingsvergoeding dat het heeft uitbetaald op grond van artikel 41.

Zij moeten het Fonds eveneens het bedrag terugbetalen van de fiscale inhouding die op de in het eerste lid bedoelde vergoeding werd verricht en van de sociale bijdragen betaald door het Fonds. § 2. Wanneer de werkgever de bijkomende vergoeding, die het Fonds met toepassing van artikel 49 heeft betaald, moet terugbetalen, kan de Koning, onverminderd de intresten, een toeslag bepalen op de aan het Fonds verschuldigde bedragen om de bijkomende administratieve kosten te dekken die deze opdracht met zich meebrengt. »

Art. 27.In artikel 65 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1 ° In het eerste lid worden de woorden « bij de artikelen 33 en 34 » vervangen door de woorden « bij artikel 33 ». 2° In het tweede lid worden de woorden « de commissaris inzake opschorting » ingevoegd tussen de woorden « de werkgever » en « de curator ».3° In het tweede lid vervallen de woorden « , van gerechtelijk akkoord, ».

Art. 28.In artikel 66, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden « bedoeld bij de artikelen 33, 34, 35, 41, 47 en 49 en ten laatste binnen de vijftien maanden na de datum van de sluiting » vervangen door de woorden « bedoeld bij de artikelen 33, 35, 41, 47 en 49 ».

Art. 29.In artikel 67, § 2, van dezelfde wet, worden de woorden « de artikelen 33, 34, 49 en 51 bedoelde » vervangen door de woorden « de artikelen 33, 49 en 51 bedoelde ».

Art. 30.In artikel 69 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid vervallen de woorden « of bij wijziging van werkgever ten gevolge van een overgang van een onderneming krachtens overeenkomst, waarvoor een aanvraag tot tegemoetkoming van het Fonds werd ingediend » en worden de woorden « deze hiervan op de hoogte brengen » vervangen door de woorden « het Fonds hiervan op de hoogte brengen ».2° In het vijfde lid vervallen de woorden « of van een onderneming die het voorwerp is van een gerechtelijk akkoord.» 3° Er wordt tussen het vijfde en het zesde lid het volgende lid ingevoegd : « In geval van een overgang van onderneming krachtens overeenkomst in het kader van een gerechtelijk akkoord, moet de commissaris inzake opschorting het Fonds hiervan op de hoogte brengen.De Koning bepaalt de termijnen waarbinnen deze informatie aan het Fonds moet worden gegeven en bepaalt de inlichtingen die de commissaris inzake opschorting moet verstrekken. De vervreemder moet het Fonds alle inlichtingen verstrekken die nodig zijn voor de bepaling van zijn tegemoetkoming. »

Art. 31.In artikel 72 van dezelfde wet worden de woorden « bij de artikelen 33, 34, 35, 41, 47, 49 en 51 bepaalde vervangen door de woorden « bij de artikelen 33, 35, 41, 47, 49 en 51 bepaalde ».

Art. 32.Artikel 79 van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt : «

Art. 79.Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, uitgezonderd hoofdstuk V, maar met inbegrip van hoofdstuk VII, zijn toepasselijk op de misdrijven bepaald bij deze wet.

Artikel 85 van genoemd wetboek is van toepassing op de misdrijven bepaald bij deze wet zonder dat het bedrag van de geldboete lager mag zijn dan 40 % van het minimumbedrag bepaald bij deze wet. »

Art. 33.In artikel 80 van dezelfde wet worden de woorden « drie jaren » vervangen door de woorden « vijf jaren ».

Art. 34.Artikel 83 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « In artikel 19, eerste lid, van de hypotheekwet van 16 december 1851 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 3°bis, ingevoegd bij de wet van 12 april 1965, vervangen bij de wet van 13 januari 1977 en gewijzigd bij de wetten van 22 januari 1985, 22 mei 2001, 8 april 2003 en van 23 december 2005 wordt vervangen als volgt : « 3°bis voor de werknemers bedoeld in artikel 1 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, het loon zoals bepaald in artikel 2 van genoemde wet, vooraleer de in artikel 23 van genoemde wet bedoelde inhoudingen in mindering zijn gebracht, zonder dat het bedrag daarvan 7.500 euro mag te boven gaan; deze beperking wordt niet toegepast op de vergoedingen die in het loon begrepen zijn en die verschuldigd zijn aan dezelfde personen wegens beëindiging van hun dienstbetrekking.

Het hierboven bepaalde bedrag wordt om de twee jaar aangepast door de Koning, na advies van de Nationale Arbeidsraad. - De schuldvorderingen van het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers gegrond : a) op artikel 61, § 1, 2° en 4°, § 2, 2° en 4°, § 3 en § 4, van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen, voor de bedragen die het heeft betaald in toepassing van de artikelen 35 en 51 van dezelfde wet;b) op artikel 62, 1° en 2°, van dezelfde wet voor de inhoudingen die het heeft gedaan op de in a) bedoelde bedragen en die het heeft betaald in toepassing van artikel 67, § 1, 1°, van dezelfde wet. - De sommen uitgeleend in het kader van een investeringsspaarplan bedoeld in hoofdstuk IV van de wet van 22 mei 2001 betreffende de werknemersparticipatie in het kapitaal en in de winst van de vennootschappen. - Voor dezelfde werknemers, de aanvullende vergoeding waarop zij ten laste van de werkgever recht hebben krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad, die de toekenning voorziet van een aanvullende vergoeding aan bepaalde oudere werknemers in geval van ontslag, of krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in het paritair comité, paritair subcomité of in de onderneming, die gelijkaardige voordelen voorziet als die voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, en rekening houdende met het maandbedrag van de aanvullende vergoeding, de berekeningswijze vaststellen van het bedrag van de bevoorrechte schuldvordering van deze oudere werknemer. - De inschakelingsvergoeding bedoeld in de wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact. » 2° in 4°ter, ingevoegd door de wet van 18 december 1968 en gewijzigd door het koninklijk besluit nr.535 van 31 maart 1987, het koninklijk besluit van 19 mei 1995 en de wet van 25 januari 1999 en de programmawet van 24 december 2002, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « de schuldvorderingen van het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers gegrond op artikel 62, 2° van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen evenals de schuldvorderingen van het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers tegenover de werkgevers, de curatoren en de vereffenaars gegrond op artikel 67, § 1, 2°, van deze zelfde wet, in zover die schuldvorderingen niet meer bij wettelijke in de plaatsstelling ingevorderd kunnen worden, en de schuldvorderingen van ditzelfde Fonds, gegrond op de artikelen 61, § 1, 1° en 3°, en § 2, 1° en 3°, en 64, § 1, van dezelfde wet. » 3° 4°quinquies, ingevoegd bij de besluitwet van 28 december 1944 en vervangen bij de wet van 22 januari 1985, wordt opgeheven.».

Art. 35.In artikel 88 van dezelfde wet, wordt 7° opgeheven.

Art. 36.In artikel 89, §§ 1 en 2 van dezelfde wet, wordt 3° opgeheven. HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen

Art. 37.Artikel 18, § 3, van de wet van 10 juni 1993 tot omzetting van sommige bepalingen van het interprofessioneel akkoord van 9 december 1992 wordt vervangen als volgt : « § 3. Het bedrag van de in § 1 bedoelde bijdrage wordt jaarlijks bepaald door de Koning na advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Dit mag niet meer bedragen dan het bedrag dat op grond van artikel 53 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen ten laste wordt genomen door het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers, ingesteld door artikel 27 van dezelfde wet. »

Art. 38.Artikel 20 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 20.De opbrengst van de bijzondere bijdrage bedoeld in artikel 18 wordt jaarlijks in mindering gebracht van het bedrag dat op grond van artikel 53 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen ten laste wordt genomen door het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers, ingesteld door artikel 27 van dezelfde wet. »

Art. 39.In artikel 21 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 11, eerste lid, vervallen de woorden « of van een onderneming die het voorwerp is van een gerechtelijk akkoord ».2° In § 11, tweede lid, 2° vervallen de woorden « of van een onderneming die het voorwerp is van een gerechtelijk akkoord met boedelafstand ».

Art. 40.In artikel 69, 2° van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk vervallen de woorden « of van een onderneming die het voorwerp is van een gerechtelijk akkoord met boedelafstand ».

Art. 41.In artikel 76, eerste lid van dezelfde wet vervallen de woorden « of van een onderneming die het voorwerp is van een gerechtelijk akkoord met boedelafstand » en « of het gerechtelijk akkoord door boedelafstand ».

Brussel, 8 juni 2006 Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 11 juli 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

^