Etaamb.openjustice.be
Wet van 11 mei 2007
gepubliceerd op 10 juli 2007

Wet tot wijziging van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2007023064
pub.
10/07/2007
prom.
11/05/2007
ELI
eli/wet/2007/05/11/2007023064/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 MEI 2007. - Wet tot wijziging van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Deze wet beoogt omzetting in Belgisch recht van de Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten en tot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG van de Raad en de Richtlijnen 96/57/EG en 2000/55/EG van het Europees Parlement en de Raad. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet van 21 december 1998

Art. 3.In de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, wordt een nieuw Hoofdstuk Vbis ingevoegd, dat artikelen 14bis tot en met 14duodecies omvat, luidend als volgt : « HOOFDSTUK Vbis. - Bijzondere bepalingen betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten. Afdeling 1. - Algemene bepaling

Art. 14bis.§ 1. Dit hoofdstuk schept een kader voor de vaststelling van voorschriften inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten, teneinde het vrije verkeer van die producten in de interne markt te garanderen. § 2. Dit hoofdstuk stelt de voorschriften vast waaraan energieverbruikende producten die onder uitvoeringsmaatregelen vallen, moeten voldoen om in de handel te kunnen worden gebracht en/of in gebruik te kunnen worden genomen. Zij draagt bij tot duurzame ontwikkeling door de energie-efficiëntie en het niveau van milieubescherming te verhogen en tegelijk de zekerheid van de energievoorziening te vergroten. § 3. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op middelen voor het vervoer van personen of goederen. § 4. Dit hoofdstuk en de uitvoeringsmaatregelen uit hoofde ervan, doen geen afbreuk aan de wetgeving inzake afvalbeheer en chemische stoffen, met inbegrip van gefluoreerde broeikasgassen. Afdeling 2. - Definities

Art. 14ter.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° « energieverbruikend product (« evp ») » : een product dat, wanneer het in de handel gebracht en/of in gebruik genomen is, van energietoevoer (elektriciteit, fossiele of hernieuwbare brandstoffen) afhankelijk is om te functioneren zoals bedoeld, en een product voor de opwekking, overbrenging en meting van deze energie, met inbegrip van onderdelen die van energietoevoer afhankelijk zijn en bedoeld zijn om in onder deze wet vallende evp's te worden ingebouwd en die ten behoeve van eindgebruikers in de handel worden gebracht en/of in gebruik worden genomen als losse onderdelen waarvan de milieuprestaties onafhankelijk kunnen worden beoordeeld;2° « componenten en subeenheden » : onderdelen die bedoeld zijn om in evp's te worden ingebouwd en die niet als losse onderdelen ten behoeve van eindgebruikers in de handel worden gebracht en/of in gebruik worden genomen of waarvan de milieuprestaties niet onafhankelijk kunnen worden beoordeeld;3° « uitvoeringsmaatregelen » : krachtens deze wet, een Europese Verordening of Beschikking goedgekeurde maatregelen tot vaststelling van ecologische ontwerpvoorschriften voor gedefinieerde evp's of voor milieuaspecten daarvan;4° « in de communautaire handel brengen » : een evp voor het eerst op de communautaire markt aanbieden, tegen vergoeding of kosteloos, met het oog op de distributie of het gebruik ervan binnen de Gemeenschap, ongeacht de verkooptechniek;5° « ingebruikneming » : eerste gebruik door de eindgebruiker van een evp in de Gemeenschap, overeenkomstig het gebruiksdoel;6° « fabrikant » : natuurlijke of rechtspersoon die onder deze wet vallende evp's vervaardigt en verantwoordelijk is voor de overeenstemming van het evp met deze wet met het oog op het in de communautaire handel brengen en/of het in gebruik nemen ervan onder zijn eigen naam of handelsmerk of voor eigen gebruik.Bij het ontbreken van een fabrikant zoals gedefinieerd in de eerste zin of van een importeur zoals omschreven in punt 8°, wordt een natuurlijke of rechtspersoon die de onder deze wet vallende evp's in de communautaire handel brengt en/of in gebruik neemt, als fabrikant beschouwd; 7° « gevolmachtigde » : elke in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem alle of een deel van de verplichtingen en formaliteiten in verband met deze wet te vervullen;8° « importeur » : in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van zijn commerciële activiteiten een product uit een derde land op de communautaire markt brengt;9° « materialen » : alle materialen die tijdens de levenscyclus van een evp gebruikt worden;10° « productontwerp » : de reeks processen waarbij wettelijke, technische, veiligheids-, functionele, markt- of andere voorschriften waaraan een evp moet voldoen, in de technische specificatie van dat evp worden omgezet;11° « milieuaspect » : een element of functie van een evp dat of die tijdens de levenscyclus ervan met het milieu kan interageren;12° « milieueffect » : elke verandering in het milieu die geheel of gedeeltelijk het gevolg van evp's is en zich voordoet tijdens hun levenscyclus;13° « levenscyclus » : de opeenvolgende en onderling met elkaar verbonden stadia van een evp vanaf het gebruik van grondstoffen tot de uiteindelijke verwijdering;14° « hergebruik » : elke handeling waarbij evp's of componenten ervan die aan het einde van hun eerste gebruiksmogelijkheid zijn gekomen, worden gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor ze waren ontworpen, met inbegrip van het voortgezette gebruik van evp's die naar inzamelcentra, distributeurs, recycleercentra of fabrikanten worden teruggebracht, alsmede het hergebruik van evp's na revisie;15° « recycling » : herverwerking van afvalstoffen in een productieproces voor het oorspronkelijke doel of voor andere doeleinden, met uitsluiting van energieterugwinning;16° « energieterugwinning » : het gebruik van brandbaar afval als middel om energie op te wekken door directe verbranding met of zonder ander afval, maar met terugwinning van de warmte;17° « terugwinning » : elk van de toepasselijke werkzaamheden vermeld in bijlage II B bij Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 inzake afvalstoffen;18° « afvalstoffen » : elke stof of elk voorwerp van de in bijlage I bij Richtlijn 75/442/EEG vermelde categorieën waarvan de houder zich ontdoet of van plan is zich te ontdoen of zich moet ontdoen;19° « gevaarlijke afvalstoffen » : alle afvalstoffen waarop artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad van 12 december 1991 betreffende gevaarlijke afvalstoffen van toepassing is;20° « ecologisch profiel » : een beschrijving, overeenkomstig de op het evp toepasselijke uitvoeringsmaatregel, van de over de gehele levenscyclus aan een evp verbonden inputs en outputs (zoals grondstoffen, emissies en afvalstoffen) die uit het oogpunt van hun milieueffect significant zijn en in meetbare fysische grootheden worden uitgedrukt;21° « milieuprestaties » van een evp : de resultaten van het beheer van de milieuaspecten van het evp door de fabrikant, zoals weergegeven in het technische documentatiedossier van het evp;22° « verbetering van de milieuprestaties » : het proces bestaande in het verbeteren van de milieuprestaties van een evp over opeenvolgende generaties, hoewel niet noodzakelijkerwijze met betrekking tot alle milieuaspecten van het product tegelijkertijd;23° « ecologisch ontwerp » : de integratie van milieuaspecten in het productontwerp met het doel de milieuprestaties van het evp over zijn gehele levenscyclus te verbeteren;24° « voorschrift inzake ecologisch ontwerp » : elk voorschrift met betrekking tot een evp of het ontwerp van een evp dat wordt vastgesteld met het doel de milieuprestaties ervan te verbeteren, of elk voorschrift inzake het verstrekken van informatie betreffende de milieuaspecten van een evp;25° « generiek voorschrift inzake ecologisch ontwerp » : elk voorschrift inzake ecologisch ontwerp dat is gebaseerd op het ecologische profiel als geheel en waarbij geen grenswaarden voor bepaalde milieuaspecten worden vastgesteld;26° « specifiek voorschrift inzake ecologisch ontwerp » : een gekwantificeerd en meetbaar voorschrift inzake ecologisch ontwerp betreffende een bepaald milieuaspect van een evp, zoals het energieverbruik tijdens het gebruik, berekend voor een gegeven eenheid van geleverde prestatie;27° « geharmoniseerde norm » : een technische specificatie die op basis van een mandaat van de Europese Commissie door een erkende normalisatie-instelling is goedgekeurd overeenkomstig de in Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften vastgestelde procedures voor het vaststellen van een Europees voorschrift, waarvan de inachtneming niet verplicht is;28° « bevoegde overheid » : het Directoraat-generaal Leefmilieu van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Afdeling 3. - Vereisten bij het in de communautaire handel brengen

en/of in gebruik nemen

Art. 14quater.§ 1. Het in de communautaire handel brengen en/of in gebruik nemen van een evp dat niet aan alle relevante bepalingen van de toepasselijke uitvoeringsmaatregel voldoet en niet overeenkomstig artikel 14quinquies, § 1, eerste lid, voorzien is van de CE-markering, is verboden, en kan worden beperkt of belemmerd op grond van voorschriften inzake ecologisch ontwerp die verband houden met de parameters inzake ecologisch ontwerp die door de toepasselijke uitvoeringsmaatregelen worden bestreken. § 2. Evp's die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van de toepasselijke uitvoeringsmaatregel, kunnen niettemin toch worden getoond, bijvoorbeeld op handelsbeurzen en tentoonstellingen en tijdens demonstraties, mits zichtbaar is aangegeven dat zij niet in overeenstemming zijn en dat zij niet in de communautaire handel worden gebracht/in gebruik worden genomen zolang zij niet in overeenstemming zijn. Afdeling 4. - Markering, en verklaring en vermoeden van

overeenstemming

Art. 14quinquies.§ 1. Voordat een onder uitvoeringsmaatregelen vallend evp in de communautaire handel wordt gebracht en/of in gebruik wordt genomen, wordt daarop de CE-markering van overeenstemming aangebracht en wordt een verklaring van overeenstemming afgegeven, waarbij de fabrikant of zijn gevolmachtigde garandeert en verklaart dat het evp aan alle relevante bepalingen van de toepasselijke uitvoeringsmaatregel voldoet.

De in eerste lid bedoelde CE-markering van overeenstemming bestaat uit het opschrift « CE » zoals weergegeven in bijlage II. De in eerste lid bedoelde verklaring van overeenstemming bevat de in bijlage III gespecificeerde elementen en verwijst naar de relevante uitvoeringsmaatregel. § 2. Het is verboden op evp's markeringen aan te brengen die de gebruikers kunnen misleiden omtrent de betekenis of de vorm van de CE-markering. § 3. In het kader van uitvoeringsmaatregelen kan worden verlangd dat door de fabrikant informatie wordt verstrekt die gevolgen kan hebben voor de wijze waarop het evp door andere partijen dan de fabrikant wordt behandeld, gebruikt of gerecycleerd.

Deze informatie moet ten minste verstrekt worden in het Nederlands, in het Frans en in het Duits, wanneer het evp in handen van de eindgebruiker komt, waarbij rekening wordt gehouden met : a) de vraag of de informatie kan worden verstrekt door middel van geharmoniseerde symbolen of erkende codes of door toepassing van andere maatregelen;b) het te verwachten type gebruiker van het evp en de aard van de te verstrekken informatie. De in eerste lid bedoelde informatie mag ook in één of meer andere officiële talen van de Gemeenschap worden verstrekt. § 4. De evp's die van de in artikel 14quinquies, § 1, eerste lid, bedoelde CE-markering zijn voorzien, worden als overeenkomstig de relevante bepalingen van de toepasselijke uitvoeringsmaatregel beschouwd.

De evp's waarvoor geharmoniseerde normen zijn toegepast waarvan het referentienummer in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, worden als overeenkomstig alle relevante voorschriften van de toepasselijke uitvoeringsmaatregel waarop die normen betrekking hebben beschouwd.

Van evp's waaraan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1980/2000 het communautaire milieukeur is toegekend, wordt aangenomen dat zij voldoen aan de voorschriften inzake ecologisch ontwerp van de toepasselijke uitvoeringsmaatregel in zoverre de milieukeur aan die voorschriften voldoet. Afdeling 5. - Verplichtingen voor de fabrikant of zijn gevolmachtigde

Art. 14sexies.Alvorens een onder uitvoeringsmaatregelen vallend evp in de communautaire handel te brengen en/of in gebruik te nemen, onderwerpt de fabrikant of zijn gevolmachtigde het evp aan een overeenstemmingsbeoordeling, waarbij het aan alle relevante vereisten van de toepasselijke uitvoeringsmaatregel wordt getoetst.

Onderafdeling 1. - Voorschriften inzake componenten en subeenheden

Art. 14septies.Op grond van uitvoeringsmaatregelen kunnen fabrikanten of hun gevolmachtigden die componenten en subeenheden in de communautaire handel brengen en/of in gebruik nemen, worden verplicht aan de fabrikant van evp's die onder uitvoeringsmaatregelen vallen, relevante informatie te verstrekken over de materiaalsamenstelling en het verbruik van energie, materialen en/of hulpbronnen van de door hen geproduceerde componenten of subeenheden.

Onderafdeling 2. - Informatie voor de consument

Art. 14octies.Overeenkomstig de geldende uitvoeringsmaatregel dragen fabrikanten er zorg voor dat de verbruikers van evp's in een door hen geschikt geachte vorm kunnen beschikken over : - de noodzakelijke informatie over de rol die zij kunnen spelen bij een duurzaam gebruik van het product; - indien vereist door de uitvoeringsmaatregelen : het ecologische profiel van het product en de voordelen van een ecologisch ontwerp. Afdeling 6. - Verantwoordelijkheden van de importeur

Art. 14nonies.Indien de fabrikant niet in de Gemeenschap is gevestigd en in afwezigheid van een gevolmachtigde, dient de importeur ervoor te zorgen : - dat het in de communautaire handel gebrachte of in gebruik genomen evp voldoet aan de bepalingen van deze wet en aan de toepasselijke uitvoeringsmaatregel, - dat hij over de verklaring van overeenstemming en de technische documentatie beschikt. Afdeling 7. - Toezichts-, controle- en dringende

interventiemaatregelen Onderafdeling 1. - Vrijwaringsclausule

Art. 14decies.§ 1. Wanneer een evp dat voorzien is van de in artikel 14quinquies, § 1, eerste lid, bedoelde CE-markering en overeenkomstig het bedoelde gebruik wordt gebruikt, niet aan alle relevante bepalingen van de toepasselijke uitvoeringsmaatregel voldoet, wordt de fabrikant of zijn gevolmachtigde verplicht om het evp in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de toepasselijke uitvoeringsmaatregel en/of met de CE-markering en om een eind te maken aan de inbreuk.

Wanneer er voldoende aanwijzingen zijn dat een evp wellicht niet conform is, worden door de minister de noodzakelijke maatregelen getroffen die, afhankelijk van de ernst van de niet-naleving, zo ver kunnen gaan als een verbod op het op de markt brengen van het evp, totdat naleving wordt bereikt.

Wanneer de niet-naleving voortduurt, wordt het op de markt brengen en/of in gebruik nemen van het evp in kwestie beperkt of verboden, of wordt het product uit de markt genomen.

In gevallen waarin een verbod wordt uitgevaardigd of indien het product uit de markt wordt gehaald, worden de Europese Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk op de hoogte gebracht. § 2. In elk op grond van deze wet genomen besluit waardoor het op de markt brengen en/of in gebruik nemen van een evp wordt beperkt, worden de redenen opgegeven waarop het is gebaseerd.

Een dergelijk besluit wordt onverwijld ter kennis gebracht van de betrokkene, die tegelijkertijd op de hoogte wordt gebracht van de rechtsmiddelen die hem ter beschikking staan, en van de termijnen waaraan dergelijke rechtsmiddelen gebonden zijn.

Indien een product niet voldoet aan de verplichtingen van dit hoofdstuk, kunnen de kosten die werden gemaakt ter uitvoering van dit artikel ten laste worden gelegd van de betrokken fabrikant of zijn gevolmachtigde. § 3. De minister stelt de Europese Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis van elk uit hoofde van dit artikel genomen besluit, waarbij de redenen voor het nemen van dat besluit worden opgegeven en met name wordt vermeld of de niet-naleving toe te schrijven is aan : a) niet-inachtneming van de eisen van de toepasselijke uitvoeringsmaatregel;b) incorrecte toepassing van de geharmoniseerde normen, zoals bedoeld in artikel 14duodecies ;c) tekortkomingen in de geharmoniseerde normen zoals bedoeld in artikel 14duodecies. § 4. De uit hoofde van deze onderafdeling genomen besluiten, worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Onderafdeling 2. - Overeenstemmingsbeoordeling

Art. 14undecies.§ 1. De overeenstemmingsbeoordelingsprocedures worden in de uitvoeringsmaatregelen gespecificeerd en laten de fabrikanten de keuze tussen de in bijlage IV beschreven interne ontwerpcontrole en het in bijlage V beschreven beheersysteem. Wanneer dit naar behoren gerechtvaardigd en evenredig met het risico is, wordt de overeenstemmingsbeoordelingsprocedure gekozen uit de toepasselijke modules zoals beschreven in Besluit 93/465/EEG betreffende de modules voor de verschillende fasen van de overeenstemmingsbeoordelingsprocedure en de voorschriften inzake het aanbrengen en het gebruik van de CE-markering van overeenstemming.

Indien de minister over sterke aanwijzingen beschikt inzake een waarschijnlijke niet-naleving van een evp, publiceert deze zo spoedig mogelijk een gemotiveerde beoordeling in het Belgisch Staatsblad over de naleving van het evp, welke beoordeling kan worden uitgevoerd door een bevoegde instantie, om eventueel tijdige corrigerende maatregelen door de fabrikant of zijn gevolmachtigde mogelijk te maken.

Indien een onder uitvoeringsmaatregelen vallend evp wordt ontworpen door een organisatie die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 761/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2001 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) is geregistreerd en de ontwerpfunctie in het toepassingsgebied van die registratie is opgenomen, wordt aangenomen dat het beheersysteem van die organisatie aan de eisen van bijlage V voldoet.

Indien een onder uitvoeringsmaatregelen vallend evp wordt ontworpen door een organisatie die een beheersysteem heeft dat de productontwerpfunctie omvat en dat wordt toegepast overeenkomstig geharmoniseerde normen waarvan het referentienummer in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, wordt aangenomen dat dit beheersysteem aan de overeenkomstige eisen van bijlage V voldoet. § 2. Na het in de communautaire handel brengen en/of in gebruik nemen van een onder uitvoeringsmaatregelen vallend evp, houdt de fabrikant of zijn gevolmachtigde relevante documenten betreffende de uitgevoerde overeenstemmingsbeoordeling en de afgegeven verklaringen van overeenstemming gedurende een periode van tien jaar na de vervaardiging van het laatste evp beschikbaar voor inspectie.

De relevante documenten worden binnen tien dagen na ontvangst van een verzoek van de bevoegde autoriteit van een lidstaat beschikbaar gesteld. § 3. De documenten betreffende de overeenstemmingsbeoordeling en de in artikel 14quinquies, § 1, eerste lid, bedoelde verklaring van overeenstemming worden opgesteld in een van de officiële talen van de Gemeenschap. Afdeling 8. - Geharmoniseerde normen

Art. 14duodecies.§ 1. De minister neemt de passende maatregelen om de belanghebbenden te kunnen raadplegen over het proces van het opstellen van en het toezicht op de geharmoniseerde normen. § 2. Wanneer de minister van oordeel is dat de geharmoniseerde normen, waarvan wordt aangenomen dat bij toepassing ervan wordt voldaan aan de specifieke bepalingen van een toepasselijke uitvoeringsmaatregel, toch niet volledig aan die bepalingen voldoen, brengt hij, met opgave van de redenen, dit ter kennis van het bij artikel 5 van Richtlijn 98/34/EG van het Europees parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften opgerichte permanente comité. ».

Art. 4.In artikel 17, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 28 maart 2003, 27 december 2007 en 20 juli 2005, wordt tussen de punten 1° en 2° een nieuw punt 1°bis ingevoegd luidend als volgt : « 1°bis. Hij die de voorschriften van een uitvoeringsmaatregel, hetzij vastgesteld door of krachtens het hoofdstuk Vbis, hetzij vastgesteld door een Europese Verordening of Beschikking, overtreedt; ».

Art. 5.De bijlage van dezelfde wet wordt de nieuwe bijlage I. De bijlage van deze wet wordt toegevoegd aan dezelfde wet. HOOFDSTUK III. - Slotbepaling

Art. 6.Deze wet treedt in werking op 11 augustus 2007.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 11 mei 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Leefmilieu, B. TOBBACK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Gewone zitting 2006-2007. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire stukken. - Wetontwerp, nr. 51-3081/1. - Verslag van de Commissie, nr. 51-3081/2. - Tekst verbeterd door de Commissie, nr. 51-3081/3. - Tekst aangenomen in de plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 51-3081/4.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 24 en 25-april 2007.

Senaat.

Parlementaire stukken. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, nr 3-2437/1. - Verslag van de Commissie, nr.3-2437/2. - Beslissing om niet te amenderen nr 3-2437/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 26 april 2007.

Bijlage "Bijlage II CE-markering (zoals bedoeld in artikel 14quinquies, § 1, tweede lid) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De CE-markering moet minimaal 5 mm hoog zijn. Bij vergroting of verkleining van de CE-markering moeten de verhoudingen van de bovenstaande rastertekening in acht worden genomen.

De CE-markering moet op het evp worden aangebracht. Indien dit niet mogelijk is, moet zij op de verpakking en de begeleidende documenten worden aangebracht.

Bijlage III Verklaring van overeenstemming (zoals bedoeld in artikel 14quinquies, § 1, derde lid) De EG-verklaring van overeenstemming moet de volgende elementen bevatten : 1. naam en adres van de fabrikant of zijn gevolmachtigde;2. een voldoende nauwkeurige beschrijving van het model om dit op ondubbelzinnige wijze te kunnen identificeren;3. in voorkomend geval, de referenties van de toegepaste geharmoniseerde normen;4. in voorkomend geval, de overige gebruikte technische normen en specificaties;5. in voorkomend geval, de referentie van andere toegepaste communautaire wetgeving die voorziet in de aanbrenging van de CE-markering;6. identiteit en handtekening van de persoon die bevoegd is om de fabrikant of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger te binden. Bijlage IV Interne ontwerpcontrole (zoals bedoeld in artikel 14undecies, § 1) 1. In deze bijlage wordt de procedure beschreven waarbij de fabrikant of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger die zich van de in punt 2 van deze bijlage vastgestelde verplichtingen kwijt, garandeert en verklaart dat het evp aan de relevante voorschriften van de toepasselijke uitvoeringsmaatregel voldoet.De verklaring van overeenstemming kan op één of meer producten betrekking hebben en moet door de fabrikant worden bewaard. 2. Er wordt door de fabrikant een technisch documentatiedossier opgesteld aan de hand waarvan de overeenstemming van het evp met de eisen van de toepasselijke uitvoeringsmaatregel kan worden beoordeeld. De documentatie bevat met name de volgende elementen : a) een algemene beschrijving van het evp en van het bedoelde gebruik;b) de resultaten van de door de fabrikant uitgevoerde relevante milieubeoordelingsstudies en/of verwijzingen naar milieubeoordelingsliteratuur of casestudies die door de fabrikant bij het beoordelen, documenteren en bepalen van productontwerpen worden gebruikt;c) het ecologische profiel, indien vereist krachtens de uitvoeringsmaatregel;d) elementen van de productontwerpspecificatie betreffende de op het milieu gerichte ontwerpaspecten van het product;e) een lijst van de terzake doende normen zoals bedoeld in artikel 17, die volledig of gedeeltelijk worden toegepast, en een beschrijving van de oplossingen die zijn gekozen om aan de voorschriften van de toepasselijke uitvoeringsmaatregel te voldoen wanneer de in artikel 17 bedoelde normen niet zijn toegepast of wanneer deze normen de voorschriften van de toepasselijke uitvoeringsmaatregel niet volledig dekken;f) een exemplaar van de informatie betreffende de op het milieu gerichte ontwerpaspecten van het product, die overeenkomstig de in bijlage I, deel 2, gespecificeerde voorschriften wordt verstrekt;g) de resultaten van metingen die in verband met de eisen inzake ecologisch ontwerp zijn uitgevoerd, met inbegrip van gegevens betreffende de overeenstemming van deze metingen met de eisen inzake ecologisch ontwerp die in de toepasselijke uitvoeringsmaatregel zijn vastgesteld.3. De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het product wordt vervaardigd overeenkomstig de in punt 2 bedoelde ontwerpspecificaties en de op het product toepasselijke eisen van de maatregel. Bijlage V Beheerssysteem voor de overeenstemmingsbeoordeling (zoals bedoeld in artikel 14undecies, § 1) 1. In deze bijlage wordt de procedure beschreven waarbij de fabrikant die zich van de verplichtingen van punt 2 van deze bijlage kwijt, garandeert en verklaart dat het evp aan de voorschriften van de toepasselijke uitvoeringsmaatregel voldoet.De verklaring van overeenstemming kan op één of meer producten betrekking hebben en moet door de fabrikant worden bewaard. 2. Voor de beoordeling van de overeenstemming van het evp kan een beheerssysteem worden gebruikt, mits de fabrikant de in punt 3 van deze bijlage opgesomde milieuelementen implementeert.3. Milieuelementen van het beheerssysteem In dit punt worden de elementen van een beheerssysteem opgesomd alsmede de procedures aan de hand waarvan de fabrikant kan aantonen dat het evp aan de voorschriften van de toepasselijke uitvoeringsmaatregel voldoet. 3.1. Het beleid inzake de milieuprestaties van producten De fabrikant moet kunnen aantonen dat wordt voldaan aan de voorschriften van de toepasselijke uitvoeringsmaatregel. De fabrikant moet tevens kunnen voorzien in een kader voor het bepalen en herzien van doelstellingen en indicatoren voor de milieuprestaties van producten met het oog op de verbetering van de algehele milieuprestaties van producten.

Al de door de fabrikant getroffen voorzieningen om de algehele milieuprestaties van het product te verbeteren en het ecologische profiel ervan vast te stellen, indien de uitvoeringsmaatregel zulks vereist, via ontwerp en fabricage, moeten op systematische en geordende wijze worden gedocumenteerd in de vorm van schriftelijke procedures en instructies.

Deze procedures en instructies moeten met name een adequate beschrijving bevatten van : - de lijst van documenten die moeten worden opgesteld om de conformiteit van het evp aan te tonen en die in voorkomend geval beschikbaar moeten worden gesteld; - de doelstellingen en indicatoren voor de milieuprestaties van het product, de organisatiestructuur, de verantwoordelijkheden, de bevoegdheden van het management en de toewijzing van middelen met betrekking tot de stelselmatige toepassing ervan; - de na de fabricage uit te voeren controles en tests om de productprestaties aan de milieuprestatieindicatoren te toetsen; - de procedures om de voorgeschreven documentatie te controleren en ervoor te zorgen dat ze wordt bijgewerkt; - de methode om de toepassing en de doeltreffendheid van de milieuelementen van het beheerssysteem te verifiëren. 3.2. Planning De fabrikant draagt zorg voor de vaststelling en handhaving van : a) procedures voor het vaststellen van het ecologische profiel van het product;b) doelstellingen en indicatoren voor de milieuprestaties van het product, waarbij, rekening houdend met technische en economische eisen, technologische opties in beschouwing worden genomen;c) een programma om deze doelstellingen te verwezenlijken. 3.3. Uitvoering en documentatie 3.3.1. De documentatie betreffende het beheerssysteem omvat met name het volgende : a) verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden vastgelegd en gedocumenteerd teneinde ervoor te zorgen dat de producten effectieve milieuprestaties leveren en dat over de werking van het systeem verslag wordt uitgebracht met het oog op evaluatie en verbetering;b) er worden documenten opgesteld waarin de toegepaste ontwerpcontrole en verificatietechnieken en de bij het ontwerp van het product toegepaste processen en vaste procedures worden beschreven;c) de fabrikant zorgt voor de opstelling en het bijhouden van informatie ter beschrijving van de essentiële milieuelementen van het beheerssysteem en de procedures voor het controleren van alle vereiste documenten. 3.3.2. De documentatie betreffende het evp omvat met name het volgende : a) een algemene beschrijving van het evp en van het beoogde gebruik;b) de resultaten van de door de fabrikant uitgevoerde milieubeoordelingsstudies en/of verwijzingen naar milieubeoordelingsliteratuur of casestudies die door de fabrikant bij het beoordelen, documenteren en bepalen van productontwerpen worden gebruikt;c) het ecologische profiel, indien vereist krachtens de uitvoeringsmaatregel;d) documenten waarin de resultaten worden beschreven van metingen die in verband met de eisen inzake ecologisch ontwerp zijn uitgevoerd, met inbegrip van gegevens betreffende de overeenstemming van deze metingen met de in de toepasselijke uitvoeringsmaatregel gestelde eisen inzake ecologisch ontwerp;e) de fabrikant stelt specificaties op waarin met name wordt opgegeven welke normen werden toegepast, alsmede waar de in artikel 17 bedoelde normen niet worden toegepast of waar zij de eisen van de relevante uitvoeringsmaatregel niet volledig dekken, en welke middelen werden gebruikt om de naleving te garanderen;f) een exemplaar van de informatie betreffende de op het milieu gerichte ontwerpaspecten van het product, die overeenkomstig de in bijlage I, deel 2, gespecificeerde voorschriften wordt verstrekt. 3.4. Controle en corrigerende maatregelen a) De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het product wordt vervaardigd overeenkomstig de ontwerpspecificaties en de op het product toepasselijke eisen van de maatregel;b) de fabrikant zorgt ervoor dat er procedures worden ingesteld en nageleefd om gevallen van niet-overeenstemming te onderzoeken en te corrigeren en om uit corrigerende maatregelen voortvloeiende wijzigingen van de procedurevoorschriften in praktijk te brengen;c) de fabrikant voert ten minste om de drie jaar een volledige interne audit van de milieuelementen van het beheerssysteem uit.»

^