Etaamb.openjustice.be
Wet van 12 februari 2009
gepubliceerd op 21 april 2011

Wet houdende instemming met het Aanvullend Protocol, ondertekend te Rabat op 19 maart 2007, bij de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko inzake bijstand aan gedetineerde personen en overbrenging van gevonniste personen, ondertekend te Brussel op 7 juli 1997 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2009015034
pub.
21/04/2011
prom.
12/02/2009
ELI
eli/wet/2009/02/12/2009015034/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

12 FEBRUARI 2009. - Wet houdende instemming met het Aanvullend Protocol, ondertekend te Rabat op 19 maart 2007, bij de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko inzake bijstand aan gedetineerde personen en overbrenging van gevonniste personen, ondertekend te Brussel op 7 juli 1997 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Aanvullend Protocol, ondertekend te Rabat op 19 maart 2007, bij de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko inzake bijstand aan gedetineerde personen en overbrenging van gevonniste personen, ondertekend te Brussel op 7 juli 1997, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 12 februari 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota's (1) Zitting 2007-2008 en 2008-2009. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 3 oktober 2008, nr. 4-940/1. - Verslag, nr. 4-940/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming : vergadering van 4 december 2008.

Kamer.

Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 52-1649/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 52-1649/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming : vergadering van 29 januari 2009. (2) Dit protocol treedt in werking op 1 mei 2011, overeenkomstig zijn artikel 2. Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko inzake bijstand aan gedetineerde personen en overbrenging van gevonniste personen, ondertekend te Brussel op 7 juli 1997 Preambule Ernaar strevend de vriendschappelijke betrekkingen en de samenwerking tussen beide Staten, inzonderheid de gerechtelijke samenwerking tussen beiden te bevorderen, Ernaar strevend in gemeen overleg de aangelegenheden betreffende de overbrenging van gevonniste personen te regelen met eerbied voor de universeel erkende fundamentele mensenrechtenbeginselen, Ernaar strevend gevonniste personen de mogelijkheid te bieden hun vrijheidsberovende straf te ondergaan in het land waarvan zij onderdaan zijn, teneinde hun resocialisatie te vergemakkelijken, Vastbesloten elkaar, volgens de regels en onder de voorwaarden bepaald in deze Overeenkomst, de ruimst mogelijke samenwerking te verlenen zowel betreffende bijstand aan gedetineerde personen, als betreffende de overbrenging van personen veroordeeld tot vrijheidsberovende straffen, Zijn overeengekomen als volgt : Artikel 1 De Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko inzake bijstand aan gedetineerde personen en overbrenging van gevonniste personen van 7 juli 1997 wordt aangevuld met een artikel 5bis : § 1. Indien voor de gevonniste persoon tevens een bevel tot uitzetting of uitwijzing geldt of enige andere maatregel krachtens welke het aan die persoon na zijn invrijheidstelling niet langer is toegestaan op het grondgebied van de Staat van veroordeling te verblijven, wordt deze gevonniste persoon zonder zijn instemming onverwijld naar de Staat van tenuitvoerlegging overgebracht.

Voornoemde bevelen of maatregelen moeten uitgaan van een bevoegde autoriteit en definitief zijn. De gevonniste persoon moet alle nationale rechtsmiddelen die de beslissing opschorten, hebben uitgeput. § 2. De beslissing is niet toepasselijk op de gevonniste persoon : - die in de Staat van veroordeling is geboren of die zich daar uiterlijk op de leeftijd van 12 jaar heeft gevestigd en er sedertdien verblijft; - die de vluchtelingenstatus heeft verkregen; - die gedurende vijf jaar ononderbroken op het grondgebied van de Staat van veroordeling heeft verbleven; - die vóór de beslissing tot uitzetting in de Staat van veroordeling ouderlijk gezag uitoefende als vader, moeder of wettelijke voogd ten aanzien van ten minste één kind dat zijn gewone verblijfplaats heeft in de Staat van veroordeling; - die aan alle voorwaarden voldoet waardoor hem de nationaliteit van de Staat van veroordeling kan worden toegekend; - die verbonden is met een burger van de Staat van veroordeling door een vóór de beslissing tot uitzetting gesloten akte van huwelijk; - van wie de vader of moeder zijn of haar vaste en gewone verblijfplaats in de Staat van veroordeling heeft; - die tijdens een gewoon verblijf in de Staat van veroordeling het slachtoffer is geweest van een arbeidsongeval of beroepsziekte en die een lijfrente van de Staat van veroordeling ontvangt; - die tijdens een gewoon verblijf in de Staat van veroordeling een ernstige ziekte heeft gekregen of die niet kan worden verzorgd in de Staat van tenuitvoerlegging.

De Staat van veroordeling kan in alle gevallen een dergelijke overbrenging weigeren wanneer hij van oordeel is dat de gevonniste persoon op het tijdstip van zijn aanhouding zijn gewone verblijfplaats had op zijn grondgebied. § 3. De Staat van veroordeling vraagt evenwel de mening van de gevonniste persoon en houdt daarmee rekening bij zijn beslissing. § 4. De Staat van tenuitvoerlegging beslist onverwijld en zonder andere formaliteiten over de overbrenging en neemt in samenwerking met de Staat van veroordeling onverwijld maatregelen om over te gaan tot overbrenging, tenzij een van de verplichte weigeringsgronden bedoeld in § 2 van dit artikel en in artikel 6 van toepassing is of een van de voorwaarden bedoeld in artikel 5, a), b), c) en e), niet is vervuld.

Onverminderd het bepaalde in het eerste lid plegen de Staat van tenuitvoerlegging en de Staat van veroordeling, wanneer een van de Partijen de behoefte daartoe formuleert, binnen een redelijke termijn overleg over de situatie van de personen die kunnen worden overgebracht zonder hun instemming, evenals over hun aantal. § 5. Indien de Staat van tenuitvoerlegging zich wil baseren op een van de in artikel 7 bedoelde facultatieve weigeringsgronden, pleegt hij overleg met de Staat van veroordeling en vraagt in voorkomend geval aan de Staat van veroordeling dat deze hem onverwijld de nodige aanvullende gegevens bezorgt. § 6. Het verzoek tot overbrenging bevat in afwijking van artikel 18 in fine een document met de mening van de gevonniste persoon. § 7. Onverminderd artikel 19 bevat het verzoek tot overbrenging tevens een document of verklaring waaruit blijkt dat voor de gevonniste persoon een bevel tot uitzetting of uitwijzing geldt of enige andere maatregel krachtens welke het aan die persoon na zijn invrijheidstelling niet langer is toegestaan op het grondgebied van de Staat van veroordeling te verblijven. § 8. In afwijking van artikel 23 draagt de Staat van veroordeling de kosten van de overbrenging die geschiedt zonder de instemming van de gevonniste persoon. § 9. Deze overbrengingsprocedure mag niet worden toegepast op de gevonniste personen bedoeld in artikel 5, d).

Slotbepalingen Artikel 2 § 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij geeft aan de andere Partij kennis van de vervulling van de luidens haar grondwet vereiste procedures betreffende de inwerkingtreding van dit Aanvullend Protocol. Dit Aanvullend Protocol gaat in de eerste dag van de tweede maand die volgt op de laatste kennisgeving. § 2. Dit Aanvullend Protocol is gesloten voor onbeperkte duur. § 3. Elke Overeenkomstsluitende Partij kan het Protocol te allen tijde opzeggen, welke opzegging van kracht wordt een jaar na het tijdstip waarop de andere Overeenkomstsluitende Partij de kennisgeving van de opzegging heeft ontvangen.

Ten blijke waarvan, de daartoe gemachtigde vertegenwoordigers van beide Staten dit Aanvullend Protocol hebben ondertekend en eraan hun zegel hebben gehecht.

Gedaan te Rabat, op 19 maart 2007, in twee exemplaren, in de Nederlandse, de Arabische en de Franse taal, de drie teksten zijnde gelijkelijk authentiek.

^