Etaamb.openjustice.be
Wet van 13 mei 2003
gepubliceerd op 13 juni 2003

Wet inzake de tenuitvoerlegging van de beperkende maatregelen die genomen worden door de Raad van de Europese Unie ten aanzien van Staten, sommige personen en entiteiten

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2003015064
pub.
13/06/2003
prom.
13/05/2003
ELI
eli/wet/2003/05/13/2003015064/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 APRIL 2003. - Wet inzake de tenuitvoerlegging van de beperkende maatregelen die genomen worden door de Raad van de Europese Unie ten aanzien van Staten, sommige personen en entiteiten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt: Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken, van Onze Minister van Werkgelegenheid, belast met Mobiliteit en Vervoer, van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van Onze Minister van Justitie, van Onze Minister van Financiën, van Onze Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek en van Onze Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, en belast met Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de maatregelen nemen die noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging : - van gemeenschappelijke optredens of standpunten aangenomen krachtens de artikelen 12, 14 en 15 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en voor gevallen als bedoeld in de artikelen 60, § 1, 301 en 308 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; - van verordeningen aangenomen krachtens artikel 249 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap of van beschikkingen genomen in toepassing van deze verordeningen en voor gevallen als bedoeld in de artikelen 60, § 1, 301 en 308 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Art. 3.De gevolgen van de besluiten genomen in toepassing van artikel 2 worden geschorst of houden op te bestaan van zodra de in hetzelfde artikel bedoelde maatregelen, genomen door de Raad van de Europese Unie, worden geschorst of opgeheven.

Art. 4.Deze wet laat de bevoegdheden onverlet die de Koning krachtens andere wetten kan uitoefenen, waaronder onder andere de wet van 11 september 1962 betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen, de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, gewijzigd bij de wetten van 25 en 26 maart 2003 alsook de besluitwet van 6 oktober 1944 ter inrichting van de controle op alle mogelijke overdrachten van goederen en waarden tussen België en het buitenland.

Art. 5.De Wetgevende Kamers worden onverwijld in kennis gesteld van de besluiten genomen krachtens deze wet.

Art. 6.Onverminderd de toemeting van strengere straffen worden inbreuken op de maatregelen vervat in communautaire verordeningen of in beschikkingen genomen in toepassing van deze verordeningen in het kader van de artikelen 60, § 1, 301 en 308 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, bestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en met een boete van 25 tot 25.000 euro.

De bepalingen van het Eerste Boek van het Strafwetboek, zonder uitzondering van hoofdstuk VII en het artikel 85, zijn van toepassing op deze inbreuken.

Art. 7.Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van de gerechtelijke politie en van de ambtenaren van de Administratie der Douane en Accijnzen, zijn de daartoe door de bevoegde Minister aangestelde ambtenaren bevoegd om, zelfs alleen, inbreuken op de krachtens deze wet genomen maatregelen op te sporen en vast te stellen.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 13 mei 2003 ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Werkgelegenheid, belast met Mobiliteit en Vervoer, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, Ch. PICQUE De Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken en belast met Landbouw, Mevr. A. NEYTS-UYTTEBROECK Gezien en met's Lands zegel gezegeld: De Minister van Justicie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 50-2210 - 2002/2003 : Nr.1 : Wetsontwerp.

Nr. 2 : Erratum.

Nr. 3 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Stukken van de Senaat : 2-1516 - 2002/2003 : Nr. 1 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.

^