Etaamb.openjustice.be
Wet van 12 februari 2008
gepubliceerd op 02 april 2008

Wet tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties

bron
programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid
numac
2008011094
pub.
02/04/2008
prom.
12/02/2008
ELI
eli/wet/2008/02/12/2008011094/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 DECEMBER 2007. - Wet tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Definities

Art. 2.§ 1. In deze wet wordt verstaan onder : a) "gereglementeerd beroep" : een beroepswerkzaamheid of een geheel van beroepswerkzaamheden waartoe de toegang of waarvan de uitoefening of één van de wijzen van uitoefening krachtens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen direct of indirect afhankelijk wordt gesteld van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties;met name het voeren van een beroepstitel die door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen beperkt is tot personen die een specifieke beroepskwalificatie bezitten, geldt als een wijze van uitoefening.

Wanneer de eerste zin niet van toepassing is, wordt het in § 2 bedoelde beroep met een gereglementeerd beroep gelijkgesteld; b) "beroepskwalificaties" : kwalificaties die worden gestaafd door een opleidingstitel, een bekwaamheidsattest zoals bedoeld in artikel 13, a), eerste streepje en/of beroepservaring;c) "opleidingstitel" : een diploma, certificaat of andere titel die door een volgens de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat aangewezen autoriteit, is afgegeven ter afsluiting van een overwegend in de Europese Gemeenschap gevolgde beroepsopleiding. Wanneer de eerste zin niet van toepassing is, wordt de in § 3 bedoelde opleidingstitel met een opleidingstitel gelijkgesteld; d) "bevoegde autoriteit" : ieder gemachtigde autoriteit of instelling die met name bevoegd is bewijsstukken van opleiding en andere documenten of informatie af te geven, respectievelijk aan te nemen, alsmede aanvragen te ontvangen en besluiten te nemen zoals bedoeld in deze wet;e) "gereglementeerde opleiding" : elke opleiding die specifiek op de uitoefening van een bepaald beroep gericht is en die uit een studiecyclus bestaat die eventueel met een beroepsopleiding, een beroepsstage of praktijkervaring wordt aangevuld; De structuur en het niveau van de beroepsopleiding, de beroepsstage of de praktijkervaring worden in wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de betrokken lidstaat vastgesteld of door een daartoe aangewezen autoriteit gecontroleerd of erkend; f) "beroepservaring" : de daadwerkelijke en geoorloofde uitoefening van het betrokken beroep in een lidstaat;g) "aanpassingsstage" : de uitoefening van een gereglementeerd beroep in België onder verantwoordelijkheid van een gekwalificeerde beoefenaar van het betrokken beroep, eventueel gekoppeld aan een aanvullende opleiding.De stage wordt beoordeeld. De nadere regels voor de aanpassingsstage en de beoordeling alsmede de status van de migrerende stagiair worden door de bevoegde autoriteit van België vastgesteld.

De status van de stagiair in België, met name wat betreft het verblijfsrecht en de sociale plichten, rechten en voordelen, alsmede vergoedingen en bezoldiging, wordt door de bevoegde autoriteiten van België vastgesteld overeenkomstig het toepasselijk Gemeenschapsrecht; h) "proeve van bekwaamheid" : een controle, uitsluitend de beroepskennis van de aanvrager betreffende, die door de bevoegde autoriteit wordt verricht en die tot doel heeft te beoordelen of deze de bekwaamheid bezit om in België een gereglementeerd beroep uit te oefenen.Ten behoeve van deze controle stellen de bevoegde autoriteiten op basis van een vergelijking tussen de in België vereiste opleiding en de opleiding die de aanvrager heeft ontvangen, een lijst op van de vakgebieden die niet bestreken worden door het diploma of andere opleidingstitels die de aanvrager overlegt.

Bij de proeve van bekwaamheid moet in aanmerking worden genomen dat de aanvrager in de lidstaat van oorsprong of herkomst een gekwalificeerde beroepsbeoefenaar is. De proef heeft betrekking op de vakgebieden die moeten worden gekozen uit die welke op de lijst staan en waarvan de kennis een wezenlijke voorwaarde is om het beroep in België te kunnen uitoefenen. Deze proef kan ook betrekking hebben op de kennis van de beroepsregels die in België op de betrokken activiteiten van toepassing is.

De nadere regelingen voor de proeve van bekwaamheid alsook de status, die de aanvrager die zich op de proeve van bekwaamheid wil voorbereiden in België heeft, worden vastgesteld door de bevoegde autoriteiten van België; i) "bedrijfsleider" : eenieder die in een onderneming van de bedrijfstak in kwestie werkzaam is geweest : - hetzij als bedrijfsleider of als leider van een filiaal van een onderneming; - hetzij als plaatsvervanger van de ondernemer of van de bedrijfsleider indien deze functie, wat verantwoordelijkheid betreft, met die van de vertegenwoordigde ondernemer of bedrijfsleider overeenstemt, of - hetzij als lid van het leidinggevend personeel, belast met commerciële en/of technische taken en verantwoordelijk voor één of meer afdelingen van de onderneming. j) "Bevoegde Belgische autoriteit" : autoriteit waarvan de bevoegdheid steunt op een wet of een reglementering genomen krachtens de wet; k) "Richtlijn" : de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (Publicatieblad van de Europese Unie L/255/22 van 30 september 2005) zoals gewijzigd bij de richtlijn 2006/100/EG van de Raad van 20 november 2006 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het vrije verkeer van personen, in verband met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië (Publicatieblad van de Europese Unie van 20 december 2006, bladzijde 141 e.v); l) "Lidstaat" : lidstaat van de Europese Unie alsook IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland vanaf het ogenblik dat de richtlijn op deze landen van toepassing is;m) "Aanvrager" : onderdaan van een lidstaat. § 2. Met een gereglementeerd beroep wordt gelijkgesteld een beroep dat door de leden van een van de in bijlage I genoemde verenigingen of organisaties wordt uitgeoefend.

De in het eerste lid bedoelde verenigingen of organisaties hebben met name ten doel een hoog niveau in het betrokken beroepsgebied te bevorderen en te handhaven; daartoe genieten zij een specifieke erkenning door een lidstaat, geven zij aan hun leden een opleidingstitel af, onderwerpen zij hun leden aan beroepsregels die zij uitvaardigen, en geven zij hun het recht op een titel, afkorting of status die met de opleidingstitel overeenstemt. § 3. Met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld elke in een derde land afgegeven opleidingstitel, wanneer de houder ervan in het betrokken beroep een beroepservaring van drie jaar heeft op het grondgebied van de lidstaat die de betrokken opleidingstitel heeft erkend en indien die lidstaat deze beroepservaring bevestigt.

Doel

Art. 3.Wanneer de bevoegde Belgische autoriteiten de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep afhankelijk stellen van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties, stelt deze wet, in toepassing van de richtlijn, de regels vast volgens welke zij de in een andere lidstaat of andere lidstaten verworven beroepskwalificaties die de houder van die kwalificaties het recht verlenen er hetzelfde beroep uit te oefenen, erkennen voor de toegang tot en de uitoefening van dit beroep.

Toepassingsgebied

Art. 4.§ 1. Onverminderd de bevoegdheid van de gemeenschappen en de gewesten, is deze wet van toepassing op alle onderdanen van een lidstaat, met inbegrip van beoefenaren van de vrije beroepen, die in België, een gereglementeerd beroep willen uitoefenen, hetzij als zelfstandige, hetzij als werknemer. § 2. Deze wet is van toepassing op de gereglementeerde beroepen die niet het voorwerp uitmaken van een verticale omzetting van de richtlijn. § 3. Deze wet is niet van toepassing op de zeven zogenaamde sectorale beroepen, namelijk de beroepen van arts, verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, tandarts, dierenarts, vroedvrouw, apotheker en architect, behalve indien de omzettingsbepalingen betreffende deze beroepen uitdrukkelijk verwijzen naar de bepalingen van deze wet. § 4. Indien voor een bepaald gereglementeerd beroep in een afzonderlijk communautair rechtsinstrument een andere specifieke regeling die in rechtstreeks verband staat met de erkenning van beroepskwalificaties, is vastgesteld, zijn de overeenkomstige bepalingen van deze wet niet van toepassing.

Gevolgen van de erkenning

Art. 5.§ 1. Erkenning van de beroepskwalificaties geeft de begunstigde toegang tot hetzelfde beroep als dat waarvoor hij in de lidstaat van oorsprong de kwalificaties bezit en stelt hem in staat dit beroep uit te oefenen onder dezelfde voorwaarden als die welke voor Belgische onderdanen gelden. § 2. Voor de toepassing van deze wet is het beroep dat de aanvrager in België wenst uit te oefenen hetzelfde als dat waarvoor hij in de lidstaat van oorsprong de kwalificaties bezit, indien hieronder vergelijkbare werkzaamheden vallen.

TITEL II. - Vrije dienstverrichting Toepassingsgebied

Art. 6.De bepalingen van deze titel zijn uitsluitend van toepassing wanneer de dienstverrichter zich naar het grondgebied van België begeeft om er tijdelijk en incidenteel het in artikel 7, § 1, bedoelde beroep uit te oefenen.

Het tijdelijke en incidentele karakter van de dienstverrichting wordt per geval beoordeeld, met name in het licht van de duur, frequentie, regelmaat en continuïteit van de verrichting.

Beginsel van het vrij verrichten van diensten

Art. 7.§ 1. Onverminderd de artikelen 8 en 9, kunnen om redenen van beroepskwalificatie geen beperkingen worden gesteld aan het vrij verrichten van diensten : a) indien de dienstverrichter op wettige wijze is gevestigd in een lidstaat (hierna "lidstaat van vestiging" genoemd) om er hetzelfde beroep uit te oefenen, en b) wanneer de dienstverrichter zich naar België begeeft, indien hij dat beroep tijdens de tien jaar die voorafgaan aan de dienstverrichting gedurende ten minste twee jaar heeft uitgeoefend in de lidstaat van vestiging, waar het beroep niet gereglementeerd is. Deze voorwaarde van twee jaar beroepsuitoefening is niet van toepassing wanneer het beroep of de opleiding die toegang verleent tot het beroep, gereglementeerd is. § 2. Als de dienstverrichter zich naar België begeeft, valt hij onder de professionele, wettelijke of administratieve beroepsregels die rechtstreeks verband houden met beroepskwalificaties, zoals de definitie van het beroep, het gebruik van titels en de ernstige wanprestatie bij de uitoefening van het beroep die rechtstreeks en specifiek verband houdt met de bescherming en de veiligheid van consumenten, alsook de tuchtrechtelijke bepalingen, die in België van toepassing zijn op de personen die er hetzelfde beroep uitoefenen.

Vrijstellingen

Art. 8.Overeenkomstig artikel 7, § 1, wordt een in een andere lidstaat gevestigde dienstverrichter vrijgesteld van de eisen die worden gesteld aan op Belgisch grondgebied gevestigde beroepsbeoefenaren met betrekking tot : a) een vergunning, de inschrijving of de aansluiting bij een beroepsorganisatie.Om overeenkomstig artikel 7, § 2, toepassing van de geldende tuchtrechtelijke bepalingen mogelijk te maken, kan de bevoegde Belgische autoriteit voorzien in automatische tijdelijke inschrijving of aansluiting pro forma bij een beroepsorganisatie, voorzover dit de dienstverrichting op geen enkele wijze vertraagt of bemoeilijkt en voor de dienstverrichter geen extra kosten meebrengt.

De bevoegde Belgische autoriteit stuurt een kopie van de in artikel 9, § 1, bedoelde verklaring en eventueel verlenging ervan, en daarnaast, voor beroepen die verband houden met de volksgezondheid en de openbare veiligheid genoemd in artikel 9, § 4, een kopie van de in artikel 9, § 2, bedoelde documenten aan de betrokken beroepsorganisatie, hetgeen gelijkstaat met een automatische tijdelijke inschrijving of aansluiting pro forma voor dit doel; b) de inschrijving bij een publiekrechtelijke instelling voor de sociale zekerheid om de rekeningen inzake de ten gunste van sociaal verzekerden verrichte werkzaamheden op een verzekeringsinstelling te kunnen verhalen. De dienstverrichter stelt evenwel de onder b) bedoelde instelling vooraf, of in dringende gevallen achteraf, van de door hem verrichte dienst in kennis.

Vooraf af te leggen verklaring in geval de dienstverrichter zich naar België begeeft

Art. 9.§ 1. De bevoegde Belgische autoriteit kan eisen dat de dienstverrichter, wanneer hij zich voor het eerst van een lidstaat naar België begeeft om er diensten te verrichten, haar vooraf door middel van een schriftelijke verklaring, met daarin de gegevens betreffende verzekeringsdekking of soortgelijke individuele of collectieve vormen van bescherming inzake beroepsaansprakelijkheid, in kennis stelt. Deze verklaring wordt eenmaal per jaar verlengd indien de dienstverrichter voornemens is om gedurende dat jaar in België tijdelijke of incidentele diensten te verrichten. De dienstverrichter mag de verklaring met alle middelen aanleveren. § 2. Voor de eerste dienstverrichting, of indien zich een wezenlijke verandering heeft voorgedaan in de door de documenten gestaafde situatie, kan de bevoegde Belgische autoriteit eisen dat de verklaring vergezeld gaat van de volgende documenten : a) een bewijs van de nationaliteit van de dienstverrichter, b) een attest dat de houder ervan rechtmatig in een lidstaat gevestigd is om er de betrokken werkzaamheden uit te oefenen, en dat hem op het moment van afgifte van het attest geen beroepsuitoefeningsverbod is opgelegd, ook al is het maar tijdelijk, c) bewijs van beroepskwalificaties, d) voor gevallen zoals bedoeld in artikel 7, § 1, onder b), enig bewijsmiddel dat de dienstverrichter de betrokken werkzaamheden in de tien voorafgaande jaren gedurende ten minste twee jaar heeft uitgeoefend, e) voor beroepen in de veiligheidssector, een bewijs dat de desbetreffende persoon nooit strafrechtelijk is veroordeeld, indien de bevoegde Belgische autoriteit zulks ook van zijn eigen onderdanen eist. § 3. De dienst wordt verricht onder de beroepstitel van de lidstaat van vestiging, wanneer voor de betrokken beroepswerkzaamheid in die lidstaat een dergelijke titel bestaat. Deze titel wordt vermeld in de officiële taal of één van de officiële talen van de lidstaat van vestiging, teneinde verwarring met de Belgische beroepstitel te vermijden. Wanneer de betrokken beroepstitel in de lidstaat van vestiging niet bestaat, vermeldt de dienstverrichter zijn opleidingstitel in de officiële taal of één van de officiële talen van die lidstaat. § 4. In het geval van de gereglementeerde beroepen die verband houden met de volksgezondheid of de openbare veiligheid, kan de bevoegde Belgische autoriteit vóór de eerste dienstverrichting de beroepskwalificaties van de dienstverrichter controleren. Zo'n controle vooraf is alleen mogelijk indien de controle bedoeld is om ernstige schade voor de gezondheid of de veiligheid van de afnemer van de dienstverrichting ingevolge een ontoereikende beroepskwalificatie van de dienstverrichter te voorkomen en indien de controle niet meer omvat dan voor dit doel noodzakelijk is.

De bevoegde Belgische autoriteit tracht de dienstverrichter binnen een termijn van ten hoogste een maand na ontvangst van de verklaring en de begeleidende documenten in kennis te stellen van ofwel haar besluit om zijn kwalificaties niet te controleren ofwel van het resultaat van de verrichte controle. Wanneer er zich problemen voordoen die een vertraging meebrengen, stelt de bevoegde Belgische autoriteit de dienstverrichter voor het einde van de eerste maand in kennis van de reden van de vertraging en van de termijn voor het nemen van een besluit, dat uiterlijk twee maanden na ontvangst van de aanvullende documenten moet zijn vastgesteld.

Wanneer de beroepskwalificaties van de dienstverrichter wezenlijk verschillen van de in België vereiste opleiding, en wel in die mate dat dit verschil de volksgezondheid of de openbare veiligheid schaadt, dient de bevoegde Belgische autoriteit de dienstverrichter de mogelijkheid te bieden om in het bijzonder door middel van een proeve van bekwaamheid te bewijzen dat hij de ontbrekende kennis en vaardigheden heeft verworven. De dienstverrichting dient in ieder geval te kunnen plaatsvinden in de maand die volgt op die waarin het overeenkomstig de vorige alinea genomen besluit is getroffen.

Indien de bevoegde Belgische autoriteit binnen de in de vorige leden vermelde termijnen niet reageert, kan de dienst worden verricht.

In de gevallen waarin de kwalificaties overeenkomstig deze paragraaf zijn geverifieerd, wordt de dienst verricht onder de Belgische beroepstitel.

Administratieve samenwerking

Art. 10.§ 1. Voor iedere dienstverrichting kunnen de bevoegde Belgische autoriteiten de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vestiging verzoeken om alle informatie over de rechtmatigheid van de vestiging en het goede gedrag van de dienstverrichter, alsmede het ontbreken van eventuele tuchtrechtelijke of strafrechtelijke maatregelen terzake van de beroepsuitoefening. De bevoegde Belgische autoriteiten verstrekken op hun beurt deze informatie overeenkomstig artikel 27. § 2. De bevoegde Belgische autoriteiten zorgen voor de uitwisseling van alle nodige informatie opdat een klacht van een afnemer van een dienst tegen een dienstverrichter correct kan worden afgehandeld. De afnemer wordt van het resultaat van de klacht in kennis gesteld.

Informatie ten behoeve van de afnemers van de dienst

Art. 11.Wanneer de dienst wordt verricht onder de beroepstitel van de lidstaat van vestiging of onder de opleidingstitel van de dienstverrichter, kunnen de bevoegde Belgische autoriteiten eisen dat de dienstverrichter in aanvulling op de overige informatievoorschriften van het Gemeenschapsrecht, aan de afnemer van de dienst een van de volgende gegevens of al de volgende gegevens verstrekt : a) wanneer de dienstverrichter in een handelsregister of een vergelijkbaar openbaar register is ingeschreven, het register waar hij is ingeschreven en zijn inschrijvingsnummer, of een vergelijkbaar middel ter identificatie in dat register;b) wanneer voor uitoefening van de betrokken werkzaamheid in de lidstaat van vestiging een vergunning vereist is, de naam en het adres van de bevoegde toezichthoudende instantie;c) de beroepsordes of soortgelijke organisaties waarbij de dienstverrichter is aangesloten;d) de beroepstitel of, wanneer een dergelijke titel niet bestaat, de opleidingstitel van de dienstverrichter en de lidstaat waar deze werd verleend;e) wanneer de dienstverrichter een onder de BTW vallende werkzaamheid uitoefent, het identificatienummer, zoals bedoeld in artikel 50 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde ingevolge artikel 22, § 1, van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde : uniforme grondslag;f) gegevens betreffende verzekeringsdekking of soortgelijke individuele of collectieve vormen van bescherming inzake beroepsaansprakelijkheid. TITEL III. - Vrijheid van vestiging HOOFDSTUK I. - Algemeen stelsel van erkenning van opleidingstitels Toepassingsgebied

Art. 12.Dit hoofdstuk is van toepassing op alle beroepen die niet onder hoofdstuk II van deze titel vallen en in onderstaande gevallen waarin de aanvrager, om een bijzondere en uitzonderlijke reden, niet voldoet aan de in dat hoofdstuk opgenomen voorwaarden : a) voor de werkzaamheden van bijlage IV, wanneer de aanvrager niet voldoet aan de eisen van de artikelen 19, 20 en 21;b) voor aanvragers die voldoen aan de eisen van artikel 2, § 3. Kwalificatieniveaus

Art. 13.Voor de toepassing van artikel 15 worden de beroepskwalificaties in de volgende niveaus ingedeeld : a) een bekwaamheidsattest dat is afgegeven door een overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aangewezen bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong, nadat men : - hetzij een opleiding heeft genoten die niet wordt afgesloten met een certificaat of diploma zoals bedoeld onder b), c), d) of e), hetzij een specifiek examen zonder voorafgaande opleiding heeft afgelegd, hetzij het beroep tijdens de voorafgaande tien jaren gedurende drie opeenvolgende jaren voltijds of gedurende een gelijkwaardige periode deeltijds in een lidstaat heeft uitgeoefend, - hetzij op het niveau van het primair of secundair onderwijs een algemene opleiding heeft genoten, waaruit blijkt dat de houder over een zekere algemene ontwikkeling beschikt;b) een certificaat ter afsluiting van een cyclus van secundair onderwijs : - hetzij van algemene aard, aangevuld met een andere dan de onder c) bedoelde studiecyclus of beroepsopleiding en/of met de beroepsstage of praktijkervaring die als aanvulling op deze studiecyclus vereist is, - hetzij van technische of beroepsmatige aard, in voorkomend geval aangevuld met een studiecyclus of beroepsopleiding zoals bedoeld onder i), en/of met de beroepsstage of praktijkervaring die als aanvulling op deze studiecyclus vereist is;c) een diploma ter afsluiting van : - hetzij een opleiding op het niveau van postsecundair onderwijs dat verschilt van het onder d) en e) bedoelde niveau en ten minste 1 jaar duurt, dan wel, in geval van een deeltijdse opleiding, een daaraan gelijkwaardige duur heeft, en waarvoor als een van de toelatingsvoorwaarden in de regel geldt dat men de studiecyclus van secundair onderwijs moet hebben voltooid die voor de toegang tot het universitair of hoger onderwijs vereist is of een volledige equivalente schoolopleiding van secundair niveau, alsook de beroepsopleiding die eventueel als aanvulling op deze cyclus van postsecundair onderwijs vereist is, - hetzij, in het geval van een gereglementeerd beroep, een opleiding met een bijzondere structuur vermeld in bijlage II die gelijkwaardig is aan het onder het eerste streepje vermelde opleidingsniveau, en die opleidt tot een vergelijkbare beroepsbekwaamheid en voorbereidt op een vergelijkbaar niveau van verantwoordelijkheden en taken.De lijst van bijlage II kan worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 28; d) een diploma ter afsluiting van een opleiding op het niveau van het postsecundaire onderwijs met een duur van ten minste drie jaar en ten hoogste vier jaar, dan wel, in geval van een deeltijdse opleiding, een daaraan gelijkwaardige duur heeft, die wordt verstrekt aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of aan een andere instelling met hetzelfde opleidingsniveau, alsook de beroepsopleiding die eventueel als aanvulling op deze cyclus van postsecundair onderwijs vereist is;e) een diploma ter afsluiting van een postsecundaire opleiding met een duur van minstens vier jaar of, in geval van een deeltijdse opleiding, met een daaraan gelijkwaardige duur, aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of aan een andere instelling met hetzelfde opleidingsniveau, alsook eventueel ter afsluiting van de beroepsopleiding die als aanvulling op deze cyclus van postsecundair onderwijs vereist is. Gelijke behandeling van kwalificaties

Art. 14.Met een opleidingstitel ter afsluiting van een in artikel 13 bedoelde opleiding, met inbegrip van het betrokken niveau, wordt gelijkgesteld elke opleidingstitel die, ofwel elk geheel van opleidingstitels dat door een bevoegde autoriteit in een lidstaat is afgegeven, wanneer daarmee een in de Europese Gemeenschap gevolgde opleiding wordt afgesloten welke door deze lidstaat als gelijkwaardig wordt erkend en wanneer daaraan dezelfde rechten inzake de toegang tot of uitoefening van een beroep zijn verbonden, dan wel een voorbereiding vormt op de uitoefening van dat beroep.

Onder dezelfde voorwaarden als die in het eerste lid wordt met een dergelijke opleidingstitel ook gelijkgesteld elke beroepskwalificatie die weliswaar niet voldoet aan de eisen die in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat van oorsprong voor de toegang tot of uitoefening van een beroep zijn vastgesteld, maar die de houder ervan krachtens deze bepalingen verworven rechten verleent.

Dit geldt met name indien de lidstaat van oorsprong het niveau verhoogt van de opleiding die vereist is voor de toegang tot een beroep of de uitoefening ervan, en indien een persoon die vroeger een opleiding heeft genoten die niet meer voldoet aan de eisen van de nieuwe kwalificatie, verworven rechten geniet uit hoofde van nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen; in dat geval wordt de vroeger genoten opleiding door de bevoegde Belgische autoriteit beschouwd - met het oog op de toepassing van artikel 15 - als overeenkomend met het niveau van de nieuwe opleiding.

Voorwaarden inzake erkenning

Art. 15.§ 1. Wanneer de toegang tot of uitoefening van een gereglementeerd beroep afhankelijk wordt gesteld van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties, staat de bevoegde Belgische autoriteit de toegang tot en uitoefening van dit beroep onder dezelfde voorwaarden als die welke voor eigen onderdanen gelden, toe aan aanvragers die in het bezit zijn van het bekwaamheidsattest dat of de opleidingstitel die in een andere lidstaat verplicht wordt gesteld voor de toegang tot of uitoefening van dat beroep op zijn grondgebied.

De bekwaamheidsattesten of opleidingstitels moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : a) zij moeten afgegeven zijn door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen;b) zij moeten blijk geven van een beroepskwalificatieniveau dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau onmiddellijk voorafgaand aan het door België vereiste niveau, zoals omschreven in artikel 13. § 2. De in § 1 bedoelde toegang tot en uitoefening van het beroep worden eveneens toegestaan aan aanvragers die het in die paragraaf bedoelde beroep tijdens de voorafgaande tien jaar gedurende twee jaar voltijds hebben uitgeoefend in een andere lidstaat waar dat beroep niet is gereglementeerd en die een of meer bekwaamheidsattesten of een of meer opleidingstitels bezitten.

De bekwaamheidsattesten of opleidingstitels moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : a) zij moeten afgegeven zijn door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen;b) zij moeten blijk geven van een beroepskwalificatieniveau dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau onmiddellijk voorafgaand aan het in België vereiste niveau, zoals beschreven in artikel 13;c) zij moeten aantonen dat de houder op de uitoefening van het betrokken beroep is voorbereid. De in het eerste lid bedoelde beroepservaring van twee jaar kan echter niet worden geëist wanneer de aanvrager met de opleidingstitel(s) een gereglementeerde opleiding in de zin van artikel 2, § 1, onder e), van de in artikel 13, onder b), c), d) of e), beschreven kwalificatieniveaus heeft afgesloten. Als gereglementeerde opleidingen van het niveau dat beschreven is in artikel 13, onder c), worden de in bijlage III bedoelde opleidingen beschouwd. § 3. In afwijking van § 1, b, en § 2, b, zal de bevoegde Belgische autoriteit de toegang tot en uitoefening van een gereglementeerd beroep toestaan, wanneer de toegang tot dit beroep op zijn grondgebied afhankelijk wordt gesteld van het bezit van een opleidingstitel die een opleiding van hoger of universitair onderwijs met een duur van vier jaar afsluit en de aanvrager een opleidingstitel van het niveau bezit waarnaar in artikel 13, onder c), wordt verwezen.

Compenserende maatregelen

Art. 16.§ 1. De bevoegde Belgische autoriteit kan in een van de volgende gevallen van de aanvrager eisen dat hij een aanpassingsstage van ten hoogste drie jaar doorloopt of een proeve van bekwaamheid aflegt : a) wanneer de duur van de opleiding waarvan de aanvrager overeenkomstig artikel 15, §§ 1 of 2, melding maakt, ten minste één jaar korter is dan de duur van de in België vereiste opleiding;b) wanneer de door hem gevolgde opleiding betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die welke worden bestreken door de in België vereiste opleidingstitel;c) wanneer het in België gereglementeerde beroep een of meer gereglementeerde beroepswerkzaamheden omvat die niet bestaan in het overeenkomstige beroep in de lidstaat van oorsprong van de aanvrager in de zin van artikel 5, § 2, en dit verschil wordt gekenmerkt door een specifieke opleiding die in België vereist is en betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die welke vallen onder het bekwaamheidsattest of de opleidingstitel die de aanvrager overlegt. § 2. Indien de bevoegde Belgische autoriteit van de mogelijkheid van § 1 gebruikmaakt, moet zij de aanvrager de keuze laten tussen een aanpassingsstage en een proeve van bekwaamheid.

Wanneer de bevoegde Belgische autoriteit meent dat het voor een bepaald beroep noodzakelijk is van de eerste alinea af te wijken en de aanvrager niet de keuze te laten tussen een aanpassingsstage en een proeve van bekwaamheid, stelt zij de andere lidstaten en de Commissie vooraf hiervan in kennis, waarbij zij deze afwijking afdoende motiveert. Wanneer binnen drie maanden geen reactie van de Commissie is ontvangen, kan de afwijking worden toegepast. § 3. In afwijking van het in § 2 neergelegde beginsel op grond waarvan de aanvrager het recht heeft te kiezen, kan de bevoegde Belgische autoriteit ofwel een aanpassingsstage, ofwel een proeve van bekwaamheid voorschrijven met betrekking tot beroepen waarvoor de uitoefening een precieze kennis van het nationale recht veronderstelt en waarvan het verstrekken van advies of het verlenen van bijstand op het gebied van het nationale recht een essentieel en constant element is.

Dit geldt ook voor de gevallen genoemd in artikel 12, onder b).

In de gevallen bedoeld in artikel 12, onder a), mag de bevoegde Belgische autoriteit een aanpassingsstage of een proeve van bekwaamheid opleggen indien de aanvrager voornemens is als zelfstandige dan wel als bedrijfsleider beroepsactiviteiten uit te oefenen waarvoor kennis en toepassing van de vigerende specifieke nationale voorschriften noodzakelijk zijn, mits de bevoegde Belgische autoriteit ook van de eigen onderdanen de kennis en toepassing van deze voorschriften eist als voorwaarde voor toegang tot een dergelijke activiteit. § 4. Voor de toepassing van § 1, onder b) en c), wordt onder "vakgebieden die wezenlijk verschillen" verstaan vakgebieden waarvan de kennis van essentieel belang is voor de uitoefening van het beroep en waarvoor de door de aanvrager ontvangen opleiding qua duur of inhoud in belangrijke mate afwijkt van de in België vereiste opleiding. § 5. § 1 wordt toegepast met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel. Indien de bevoegde Belgische autoriteit overweegt van de aanvrager een aanpassingsstage of proeve van bekwaamheid te eisen, moet zij met name eerst nagaan of de door de aanvrager in het kader van zijn beroepservaring in een lidstaat of derde land verworven kennis het in § 4 bedoelde wezenlijke verschil geheel of gedeeltelijk kan overbruggen.

Vrijstelling van compenserende maatregelen op basis van gemeenschappelijke platforms

Art. 17.§ 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een "gemeenschappelijk platform" een reeks criteria voor beroepskwalificaties verstaan waarmee de wezenlijke verschillen die zijn geconstateerd tussen de opleidingseisen die in de verschillende lidstaten voor een bepaald beroep gelden, kunnen worden gecompenseerd.

Deze wezenlijke verschillen worden geconstateerd middels vergelijking tussen de duur en de inhoud van de opleiding in ten minste twee derde van de lidstaten, waaronder alle lidstaten waar dit beroep is gereglementeerd. Het verschil in opleidingsinhoud kan het gevolg zijn van wezenlijke verschillen in de draagwijdte van de beroepsactiviteiten. § 2. Wanneer de beroepskwalificaties van de aanvrager voldoen aan de criteria die in het kader van de overeenkomstig artikel 15, § 2, van de richtlijn inzake gemeenschappelijke platforms aangenomen maatregel zijn vastgesteld, ziet de bevoegde Belgische autoriteit af van de toepassing van compenserende maatregelen uit hoofde van artikel 16. HOOFDSTUK II. - Erkenning van beroepservaring Eisen inzake beroepservaring

Art. 18.Wanneer de toegang tot of uitoefening van een van de in bijlage IV vermelde werkzaamheden afhankelijk wordt gesteld van het bezit van algemene kennis, handels- of vakkennis en -bekwaamheid, beschouwt de bevoegde Belgische autoriteit als genoegzaam bewijs van die kennis en bekwaamheid het feit dat de werkzaamheid in kwestie voorafgaandelijk in een andere lidstaat is uitgeoefend. Deze werkzaamheid moet overeenkomstig de artikelen 19, 20 en 21 zijn uitgeoefend.

Werkzaamheden van lijst I van bijlage IV

Art. 19.§ 1. Bij werkzaamheden van lijst I van bijlage IV moet de voorafgaande werkzaamheid zijn uitgeoefend : a) hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider;b) hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die dooreen bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;c) hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;d) hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij de betrokken werkzaamheid gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend;e) hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als lid van het leidinggevend personeel, waarvan gedurende ten minste drie jaar belast met technische taken en verantwoordelijk voor ten minste een afdeling van de onderneming, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend. § 2. In de onder a) en d) bedoelde gevallen mag deze werkzaamheid niet meer dan tien jaar vóór de datum van indiening van het volledige dossier van de betrokkene bij de bevoegde Belgische autoriteit zijn beëindigd. § 3. § 1, onder e), is niet van toepassing op de werkzaamheden van groep Ex 855 van de ISIC-nomenclatuur, Kapsalons.

Werkzaamheden van lijst II van bijlage IV

Art. 20.§ 1. Bij werkzaamheden van lijst II van bijlage IV moet de voorafgaande werkzaamheid zijn uitgeoefend : a) hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider;b) hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;c) hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;d) hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij de betrokken werkzaamheid gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend;e) hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;f) hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend. § 2. In de onder a) en d) bedoelde gevallen mag deze werkzaamheid niet meer dan tien jaar vóór de datum van indiening van het volledige dossier van de betrokkene bij de bevoegde Belgische autoriteit zijn beëindigd.

Werkzaamheden van lijst III van bijlage IV

Art. 21.§ 1. Bij werkzaamheden van lijst III van bijlage IV moet de voorafgaande werkzaamheid zijn uitgeoefend : a) hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider;b) hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;c) hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij de betrokken werkzaamheid gedurende ten minste drie jaar als werknemer heeft uitgeoefend;d) hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend. § 2. In de onder a) en c) bedoelde gevallen mag deze werkzaamheid niet meer dan tien jaar vóór de datum van indiening van het volledige dossier van de betrokkene bij de bevoegde Belgische autoriteit zijn beëindigd. HOOFDSTUK III. - Gemeenschappelijke bepalingen inzake vestiging Documenten en formaliteiten

Art. 22.§ 1. Wanneer de bevoegde Belgische autoriteiten overeenkomstig deze titel over een aanvraag tot uitoefening van het betrokken gereglementeerde beroep beslissen, kunnen zij de in § 5 genoemde documenten eisen.

De in § 5, onder d), e) en f), bedoelde documenten mogen bij overlegging niet ouder dan drie maanden zijn.

De bevoegde Belgische autoriteiten dragen er zorg voor dat de inhoud van de verstrekte informatie geheim blijft. § 2. Ingeval van gegronde twijfel kan de bevoegde Belgische autoriteit de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat vragen om bevestiging van de echtheid van de in die andere lidstaat afgegeven getuigschriften en opleidingstitels. § 3. In geval van gegronde twijfel, wanneer opleidingstitels zoals omschreven in artikel 2, § 1, c), zijn afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat en een opleiding omvatten die geheel of gedeeltelijk is gevolgd in een rechtmatig op het grondgebied van een andere lidstaat gevestigde instelling, mag de bevoegde Belgische autoriteit bij de bevoegde autoriteit in de lidstaat waar het diploma vandaan komt, nagaan : a) of de opleidingscyclus aan de instelling die de opleiding heeft verzorgd, officieel is gecertificeerd door de onderwijsinstelling die gevestigd is in de lidstaat vanwaar het diploma afkomstig is, b) of de opleidingstitel dezelfde is als de titel die zou zijn verleend indien de opleiding in zijn geheel was gevolgd in de lidstaat vanwaar het diploma afkomstig is, en c) of de opleidingstitel dezelfde beroepsrechten verleent op het grondgebied van de lidstaat vanwaar het diploma afkomstig is. § 4. Wanneer de bevoegde Belgische autoriteit eist dat zijn onderdanen voor de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep een eed of gelofte afleggen en de formule van deze eed of gelofte niet door onderdanen van de andere lidstaten kan worden gebruikt, ziet zij erop toe dat de betrokkenen een passende gelijkwaardige formule kunnen gebruiken. § 5. Volgens § 1 opvraagbare documenten : a) Nationaliteitsbewijs.b) Kopie van de bekwaamheidsattesten of van de opleidingstitel die toegang verleent tot het beroep in kwestie plus eventueel een bewijs van beroepservaring van de persoon in kwestie. De bevoegde Belgische autoriteiten kunnen van de aanvrager eisen informatie omtrent zijn opleiding te verstrekken, voorzover dat noodzakelijk is om vast te stellen of er eventuele wezenlijke verschillen met de vereiste nationale opleiding bestaan, zoals bedoeld in artikel 16, § 5. Indien de aanvrager deze informatie niet kan verstrekken, richt de bevoegde Belgische autoriteit zich tot het contactpunt, de bevoegde autoriteit of iedere andere relevante instelling van de lidstaat van oorsprong. c) Voor de in artikel 18 bedoelde gevallen : een verklaring aangaande de aard en de duur van de werkzaamheden, afgegeven door de bevoegde autoriteit of instelling in de lidstaat van oorsprong of herkomst van de betrokkene.d) Een bevoegde Belgische autoriteit die de toegang tot een gereglementeerd beroep afhankelijk maakt van de indiening van bewijzen dat de betrokkene van goed zedelijk gedrag is of nooit failliet is gegaan, of die de uitoefening van zo'n beroep in geval van ernstige beroepsfouten of strafrechtelijke inbreuken tijdelijk of permanent verbiedt, aanvaardt voor onderdanen van de lidstaten die het beroep op Belgisch grondgebied willen uitoefenen als genoegzaam bewijs documenten afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van oorsprong of herkomst van de betrokkene, waaruit blijkt dat aan die voorwaarden is voldaan. Indien de in het eerste lid bedoelde documenten niet door de in de lidstaat van oorsprong of herkomst bevoegde autoriteiten worden afgeven, worden ze vervangen door een verklaring onder ede - of, in de lidstaten waar de eed niet bestaat, door een plechtige verklaring - door de betrokkene afgelegd tegenover een bevoegde gerechtelijke of overheidsautoriteit of eventueel tegenover een notaris of een bevoegde beroepsvereniging in de lidstaat van oorsprong of herkomst, die een attest verstrekt waaruit blijkt dat de verklaring onder ede of de plechtige verklaring is afgelegd. e) Indien de bevoegde Belgische autoriteit voor de toegang tot een gereglementeerd beroep van zijn onderdanen een document aangaande de geestelijke of lichamelijke gezondheid van de aanvrager eist, aanvaardt zij als genoegzaam bewijs het document dat in de lidstaat van oorsprong wordt geëist.Indien de lidstaat van oorsprong dergelijke documenten niet eist, aanvaardt België een getuigschrift afgegeven door een bevoegde autoriteit van die lidstaat. f) Indien de bevoegde Belgische autoriteit voor de toegang tot een gereglementeerd beroep van zijn onderdanen : - een bewijs van de financiële draagkracht van de aanvrager eist, of - een bewijs eist dat de aanvrager is verzekerd tegen de financiële risico's die verband houden met de beroepsaansprakelijkheid volgens de wettelijke voorschriften betreffende de voorwaarden en de omvang van deze garantie in België, dan aanvaardt zij als genoegzaam bewijs een getuigschrift terzake afgegeven door de banken en verzekeringsmaatschappijen van een andere lidstaat. § 6. Met betrekking tot de in § 5, d) en e) bedoelde documenten moet de bevoegde Belgische autoriteit de gevraagde documenten binnen twee maanden verstrekken aan de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat.

Procedure voor de onderlinge erkenning van beroepskwalificaties

Art. 23.§ 1. De bevoegde Belgische autoriteit bevestigt binnen één maand de ontvangst van het dossier van de aanvrager en deelt in voorkomend geval mee welke documenten ontbreken. § 2. De procedure voor de behandeling van een aanvraag om een gereglementeerd beroep te mogen uitoefenen, moet uiterlijk drie maanden na de indiening van het volledige dossier van de aanvrager door een met redenen omkleed besluit van de bevoegde Belgische autoriteit worden afgesloten. Deze uiterste datum kan echter met één maand worden verlengd voor de beroepen die onder deze wet vallen.

Voeren van een beroepstitel

Art. 24.§ 1. Wanneer voorschriften gelden voor het voeren van de beroepstitel voor een van de werkzaamheden van het betrokken beroep, voeren de onderdanen van de andere lidstaten die op grond van titel III gerechtigd zijn een gereglementeerd beroep uit te oefenen, de beroepstitel die in België met dit beroep overeenkomt, en maken zij gebruik van de eventuele afkorting van deze titel. § 2. Wanneer een beroep is gereglementeerd door een vereniging of organisatie zoals bedoeld in artikel 2, § 2, mogen de onderdanen van de lidstaten de door die organisatie of vereniging verleende beroepstitel of de afkorting daarvan uitsluitend gebruiken indien zij het bewijs overleggen dat zij lid van die organisatie of vereniging zijn.

Wanneer de vereniging of organisatie het lidmaatschap afhankelijk stelt van bepaalde kwalificaties, mag zij deze kwalificaties slechts overeenkomstig de bepalingen van deze wet eisen van onderdanen van andere lidstaten die over beroepskwalificaties beschikken.

TITEL IV. - Wijze van uitoefening van het beroep Talenkennis

Art. 25.De begunstigden van de erkenning van beroepskwalificaties moeten beschikken over de talenkennis die voor de uitoefening van hun beroep in België vereist is.

Voeren van de academische titels

Art. 26.Onverminderd de artikelen 9 en 24, ziet de bevoegde Belgische autoriteit erop toe dat de betrokkenen het recht hebben gebruik te maken van academische titels die hun verleend zijn in de lidstaat van oorsprong, en eventueel van de afkorting daarvan, in de taal van de lidstaat van herkomst. De bevoegde Belgische autoriteit kan voorschrijven dat deze titel wordt gevolgd door de naam en de plaats van de instelling of van de examencommissie die de titel heeft verleend. Wanneer een academische titel van de lidstaat van oorsprong in België kan worden verward met een titel waarvoor in België een aanvullende opleiding is vereist die de begunstigde niet heeft gevolgd, kan de bevoegde Belgische autoriteit voorschrijven dat de begunstigde een academische titel van de lidstaat van oorsprong voert in een door haar aangegeven passende vorm.

TITEL V. - Administratieve samenwerking Bevoegde autoriteiten

Art. 27.§ 1. De bevoegde Belgische autoriteiten werken nauw samen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van oorsprong bij de toepassing van de richtlijn. Zij zien toe op de vertrouwelijkheid van de uitgewisselde informatie. § 2. De bevoegde Belgische autoriteiten wisselen informatie uit met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van oorsprong over tuchtrechtelijke maatregelen of strafrechtelijke sancties die genomen zijn, en over alle andere specifieke ernstige feiten die van invloed kunnen zijn op de uitoefening van werkzaamheden in het kader van deze wet, met inachtneming van de wet van 11 december 1998 tot omzetting van de richtlijn 95/46/ EG van 24 oktober 1995 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrij verkeer van die gegevens en van de wet van 24 augustus 2005 voor wat betreft de bepalingen inzake de omzetting van de richtlijn privacy en elektronische communicatie (richtlijn 2002/58/EG).

In het omgekeerde geval, op aanvraag van de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat, gaan de bevoegde Belgische autoriteiten de juistheid van deze feiten na, bepalen de aard en de omvang van het in te stellen onderzoek en stellen de bevoegde autoriteiten van de ontvangende lidstaat in kennis van de consequenties die zij daaruit trekken ten aanzien van de verstrekte informatie.

TITEL VI. - Slotbepalingen

Art. 28.De Koning kan wijzigingen aanbrengen aan de bijlagen van deze wet, teneinde ze in overeenstemming te brengen met de toekomstige wijzigingen in de Europese regelgeving.

Art. 29.De wet tot instelling van het algemeen kader voor de wederzijdse erkenning van beroepsopleidingen van 10 mei 2006 wordt opgeheven.

Inwerkingtreding

Art. 30.Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 13 december 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Zelfstandigen en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Mobiliteit, Y. LETERME De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN _______ Nota's (1) Zitting 2007-2008 : Kamer van volksvertegenwoordigers. Stukken. - Wetsontwerp, 52-282 - Nr. 1. - Amendementen, 52-282 - Nr. 2. - Verslag, 52-282 - Nr.3. - Tekst aangenomen door de commissie, 52-282 - Nr. 4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 52-282 - Nr. 5.

Integraal Verslag : 13 december 2007.

Senaat.

Stukken. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, 4473 - Nr. 1.

BIJLAGE 1 Lijst van beroepsverenigingen of -organisaties die voldoen aan de voorwaarden van artikel 2, § 2 IERLAND (1) 1. The Institute of Chartered Accountants in Ireland (2) 2.The Institute of Certified Public Accountants in Ireland (2) 3. The Association of Certified Accountants (2) 4.Institution of Engineers of Ireland 5. Irish Planning Institute VERENIGD KONINKRIJK 1.Institute of Chartered Accountants in England and Wales 2. Institute of Chartered Accountants of Scotland 3.Institute of Chartered Accountants in lreland 4. Chartered Association of Certified Accountants 5.Chartered Institute of Loss Adjusters 6. Chartered Institute of Management Accountants 7.Institute of Chartered Secretaries and Administrators 8. Chartered Insurance Institute 9.Institute of Actuaries 10. Faculty of Actuaries 11.Chartered Institute of Bankers 12. Institute of Bankers in Scotland 13.Royal Institution of Chartered Surveyors 14. Royal Town Planning Institute 15.Chartered Society of Physiotherapy 16. Royal Society of Chemistry 17.British Psychological Society 18. Library Association 19.Institute of Chartered Foresters 20. Chartered Institute of Building 21.Engineering Council 22. Institute of Energy 23.Institution of Structural Engineers 24. Institution of Civil Engineers 25.Institution of Mining Engineers 26. Institution of Mining and Metallurgy 27.Institution of Electrical Engineers 28. Institution of Gas Engineers 29.Institution of Mechanical Engineers 30. Institution of Chemical Engineers 31.Institution of Production Engineers 32. Institution of Marine Engineers 33.Royal Institution of Naval Architects 34. Royal Aeronautical Society 35.Institute of Metals 36. Chartered Institution of Building Services Engineers 37.Institute of Measurement and Control 38. British Computer Society _______ Nota's (1) Ierse onderdanen zijn eveneens lid van de volgende verenigingen of organisaties in het Verenigd Koninkrijk : - Institute of Chartered Accountants in England and Wales - Instftute of Chartered Accountants of Scotland - Institute of Actuaries - Faculty of Actuaries - The Chartered Institute of Management Accountants - Institute of Chartered Secretaries and Administrators - Royal Town Planning Institute - Royal Institution of Chartered Surveyors - Chartered Institute of Building.(2) Uitsluitend voor de controle van rekeningen. BIJLAGE II Lijst van opleidingen met een bijzondere structuur bedoeld in artikel 13, onder c), tweede streepje) 1. Opleidingen op paramedisch en sociaal-pedagogisch gebied De volgende opleidingen : Duitsland : - kinderverpleegkundige (« Kinderkrankenschwester/Kinderkrankenpfleger »); - fysiotherapeut (« Krankengymnast(in)/Physiotherapeut(in) ») (1); - bezigheids- en arbeidstherapeut/ergotherapeut (« Beschäftigungs- und Arbeitstherapeut/Ergotherapeut »); - logopedist (« Logopaede/Logopädin »); - orthoptist (« Orthoptist(in) »; - van staatswege erkend pedagogisch werker (« staatlich anerkannte(r) Erzieher(in) »); - van staatswege erkend orthopedagogisch werker (« staatlich anerkannte(r) Heilpädagoge(-in) »); - medisch laborant (« medizinisch-technische(r) Laboratoriums-Assistent(in) »); - radiologisch laborant (« medizinisch-technischer) Radiologie-Assistent(in) »); - medisch-technisch assistent functionele diagnostiek (« medizinisch-technische(r) Assistent(in) für Funktionsdiagnostik »); - diergeneeskundig-technisch assistent (« veterinär-medizinisch-technische(r) Assistent(in) »); - diëtist (« Diätassistent(in) »); - farmaceutisch technicus (« Pharmazieingenieur »), gegeven voor 31 maart 1994 op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratjsche Republiek of van de nieuwe Länder, - psychiatrisch verpleegkundige (« psychiatrische(r) Krankenschwester/Krankenpflegen »); - spraaktherapeut (« Sprachtherapeut(in) »);

Tsjechische Republiek : - assistent zorg (« zdravotnicky asistent »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 13 jaar, waarvan gedurende ten minste acht jaar basisonderwijs en gedurende vier jaar een beroepsopleiding in een secundaire school voor medisch onderwijs wordt gevolgd, afgesloten met het « maturitní zkouska »-examen; - voedingsassistent (« nutricí asistent »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 13 jaar, waarvan gedurende ten minste acht jaar basisonderwijs en gedurende vier jaar een beroepsopleiding in een secundaire school voor medisch onderwijs wordt gevolgd, afgesloten met het « maturitní zkouska »-examen.

Italië - tandtechnicus (« odontotecnico »); - opticien (« ottico »);

Cyprus : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Letland : - tandheelkundig verpleegkundige (« zobarstniecibas masa »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 13 jaar, waarvan gedurende ten minste tien jaar algemeen onderwijs en gedurende twee jaar een beroepsopleiding in een school voor medisch onderwijs wordt gevolgd, gevolgd door drie jaar beroepservaring, waarna een examen wordt afgelegd om een certificaat in dit specialisme te behalen; - biomedisch laboratoriummedewerker (« biomedicinas laborants »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste twaalf jaar, waarvan gedurende ten minste tien jaar algemeen onderwijs en gedurende twee jaar een beroepsopleiding in een school voor medisch onderwijs wordt gevolgd, gevolgd door twee jaar beroepservaring, waarna een examen wordt afgelegd om een certificaat in dit specialisme te behalen; - tandtechnicus (« zobutehnikis »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste twaalf jaar, waarvan gedurende ten minste tien jaar algemeen onderwijs en gedurende twee jaar een beroepsopleiding in een school voor medisch onderwijs wordt gevolgd, gevolgd door twee jaar beroepservaring, waarna een examen wordt afgelegd om een certificaat in dit specialisme te behalen; - assistent fysiotherapeut (« fizioterapeita asistents »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 13 jaar, waarvan gedurende ten minste tien jaar algemeen onderwijs en gedurende drie jaar een beroepsopleiding in een school voor medisch orderwijs wordt gevolgd, gevolgd door twee jaar beroepservaring, waarna een examen wordt afgelegd om een certificaat in dit specialisme te behalen;

Luxemburg : - radiologisch laborant (« assistant(e) technique médical(e) en radiologie »); - medisch laborant (« assistant(e) technique médical(e) de laboratoire »); - psychiatrisch.verpleegkundige (« infirmier(ière) psychiatrique »); - chirurgieassistent (« assistant(e) technique médical(e) en chirurgie »); - kinderverpleegkundige (« infirmier(ière) puériculteur/trice »); - anesthesieverpleegkundige (« infirmier/ière anesthésiste »); - gediplomeerd masseur (« masseur/euse diplômé(e) »); - pedagogisch werker (« éducateur/trice »);

Nederland : - dierenartsassistent, overeenkomende met opleidingen met een totale duur van ten minste 13 jaar, waarvan : i) hetzij ten minste drie jaar beroepsopleiding aan een gespecialiseerde school, afgesloten met een examen, eventueel aangevuld met een specialisatiecyclus van een of twee jaar, afgesloten met een examen; ii) hetzij ten minste tweeënhalf jaar beroepsopleiding aan een gespecialiseerde school, afgesloten meteen examen en aangevuld met een praktijkervaring van ten minste zes maanden of een beroepsstage van ten minste zes maanden aan een erkende instelling; iii) hetzij ten minste twee jaar beroepsopleiding aan een gespecialiseerde school, afgesloten met een examen en aangevuld met een praktijkervaring van ten minste een jaar of een beroepsstage van ten minste een jaar aan een erkende instelling; iv) of, in het geval van de dierenartsassistent, drie jaar beroepsopleiding aan een gespecialiseerde school (MBO-stelsel) of drie jaar beroepsopleiding in het leerlingwezen (LLW), die beide worden afgesloten met een examen;

Oostenrijk : - speciale basisopleiding kinder- en jeugdzorg (« spezielle Grundausbildung in der Kinder- und Jugendlichenpflege »); - speciale basisopleiding psychiatrische gezondheids- en ziekenzorg (« spezielle Grundausbildung in der psychiatrischen Gesundheits- und Krankenpflege »); - contactlenzenopticien (« Kontaktlinsenoptiker »; - pedicure (« Fusspfleger »); - audicien (« Hörgeräteakustiker »); - drogist (« Drogist »), overeenkomende met een onderwijs- en studiecyclus met een totale duur van minstens 14 jaar, waarvan ten minste vijf jaar opleiding in een gestructureerd kader, verdeeld in een leerlingschap van ten minste drie jaar, gedeeltelijk in het bedrijf en gedeeltelijk in een instelling voor beroepsonderwijs, en een praktische opleiding in het bedrijf, afgesloten met een beroepsexamen dat het recht verleent het beroep uit te oefenen en leerlingen op te leiden; - masseur (« Masseur », overeenkomende met een onderwijs- en studiecyclus met een totale duur van 14 jaar, waarvan vijf jaar opleiding in een gestructureerd kader, bestaande uit een leerlingschap van twee jaar, een praktische opleiding van twee jaar in het bedrijf en een opleidingscursus van een jaar die wordt afgesloten met een beroepsexamen dat het recht verleent het beroep uit te oefenen en leerlingen op te leiden; - kleuterleider (« Kindergärtnerin »); - pedagogisch werker (« Erzieher », overeenkomende met een onderwijs- en studiecyclus met een totale duur van 13 jaar, waarvan vijf jaar beroepsopleiding aan een gespecialiseerde school, afgesloten met een examen;

Slowakije : - leraar afdeling dans in basisscholen voor kunstonderwijs (« ucitel' v tanecnom odbore na zàkladnych umeleckych « skolàch »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 14,5 jaar, waarvan gedurende acht jaar basisonderwijs, gedurende vier jaar een opleiding in een gespecialiseerde secundaire school en een studiecyclus danspedagogie van vijf semesters wordt gevolgd; - educatief medewerker in educatieve en sociale centra (« vychovàvatel' v speciàlnych vychovnych zariadeniach a v zariadeniach sociàlnych sluzieb »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 14 jaar, waarvan gedurende acht à negen jaar basisonderwijs en gedurende vier jaar een opleiding in een secundaire school voor pedagogie of een andere secundaire school en twee jaar aanvullend deeltijds pedagogisch onderwijs wordt gevolgd. 2. Sector meesters (« Mester/Meister/Maître ») overeenkomende met opleidingen voor ambachtelijke activiteiten die niet onder titel III, hoofdstuk II, vallen De volgende opleidingen : Denemarken : - opticien (« optometrist »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van 14 jaar, waarvan gedurende ten minste vijf jaar een beroepsopleiding wordt gevolgd, verdeeld in een door de instelling voor beroepsonderwijs verzorgde theoretische opleiding van tweeënhalf jaar en een praktische opleiding van tweeënha# jaar in het bedrijf, afgesloten met een erkend examen dat betrekking heeft op de ambachtelijke activiteit en het recht verleent de titel « Mester », te voeren; - protheselorthesemaker (« ortopjdimekaniker »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van 12,5 jaar, waarvan gedurende drieënhalf jaar een beroepsopleiding wordt gevolgd, verdeeld in een door de instelling voor beroepsonderwijs verzorgde theoretische opleiding van een semester en een praktische opleiding van drie jaar in het bedrijf, afgesloten met een erkend examen dat betrekking heeft op de ambachtelijke activiteit en het recht verleent de titel « Mester » te voeren; - orthopedisch schoenmaker (« ortopjdiskomager »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van 13,5 jaar, waarvan gedurende vierenhalf jaar een beroepsopleiding wordt gevolgd, verdeeld in een door de instelling voor beroepsonderwijs verzorgde theoretische opleiding van twee jaar en een praktische opleiding van tweeënhalf jaar in het bedrijf, afgesloten met een erkend examen dat betrekking heeft op de ambachtelijke activiteit en het recht verleent de titel « Mester », te voeren;

Duitsland : - opticien (« Augenoptiker »); - tandtechnicus (« Zahntechniker »); - bandagist (« Bandagist »); - audicien (« Hörgeräte-Akustiker »); - prothese/orthesemaker (« Orthopädiemechaniker »); - orthopedisch schoenmaker (« Orthopàdieschuhmacher »);

Luxemburg : - opticien (« opticien »); - tandtechnicus (« mecanicien dentaire »); - audicien (« audioprothésiste »); - prothese/orthesemaker-bandagist (« mecanicien orthopédistelbandagiste »); - orthopedisch schoenmaker (« orthopédiste-cordonnien »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van 14 jaar, waarvan ten minste vijf daar opleiding in een gestructureerd kader, gedeeltelijk in het bedrijf en gedeeltelijk aan de instelling voor beroepsonderwijs, afgesloten met een examen dat met succes moet worden afgelegd om een als ambachtelijk beschouwde activiteit als zelfstandige of als werknemer met een vergelijkbaar verantwoordelijkheidsniveau te mogen uitoefenen;

Oostenrijk : - bandagist (« Bandagist »); - korsettenmaker (« Miederwarenerzeuger »); - opticien (« Optiker »); - orthopedisch schoenmaker (« Orthopädieschumacher »); - prothesemaker (« Orthopädietechnikep »); - tandtechnicus (« Zahniechniker »); - tuinier (« Gärtner »), overeenkomende met een onderwijs- en studiecyclus met een totale duur van ten minste 14 jaar, waarvan ten minste vijf jaar opleiding n een gestructureerd opleidingskader, verdeeld in een +eerlingschap van ten minste drie jaar, gedeeltelijk in het bedrijf en gedeeltelijk in een instelling voor beroepsonderwijs, en een praktische opleiding in het bedrijf van ten minste twee jaar, afgesloten met een meestersexamen dat het recht verleent het beroep uit te oefenen, leerlingen op te leiden en de titel « Meister » te voeren; de meestersopleidingen in de sectoren land- en bosbouw, met als specialisatie : - meester in de landbouw (« Meisterin der Landwirtschaft »); - meester in de landbouwhuishoudkunde (« Meister in der ländlichen Hauswirtschaft »); - meester in de tuinbouw (« Meister im Gartenbau »); - meester in de groentekwekerij (« Meister im Feldgemüsebau »); - meester in de ooftkunde en fruitverwerking (« Meister m Obstbau und in der Obstverwertung »); - meester in de wijnbouw en wijnbereiding (« Meister im Weinbau und in der Kellerwirtschaft »); - meester in de melk- en zuivelbereiding (« Meisterin der Molkerei- und Käsereiwirtschaft »); - meester in de paardenfokkerij (« Meister in der Pferdewirtschaft »); - meester in de visserij (« Meister in der Fischereiwirtschaft »); - meester in de pluimveehouderij (« Meister in der Geflügelwirtschaft »); - meester in de bijenteelt (« Meister in der Bienenwirtschaft »); - Mester in de bosbouw (« Meister in der Forstwirtschaft »); - meester in de bosaanleg en -beheer (« Meister in der Forstgarten- und Forstpflegewirtschaft »); - meester in de opslag van landbouwproducten (« Meister in der landwirtschaftlichen Lagerhaltung »), overeenkomende met een onderwijs- en studiecyclus met een totale duur van minstens 15 jaar, waarvan ten minste zes jaar opleiding in een gestructureerd kader, verdeeld in een leerlingschap van ten minste drie jaar, gedeeltelijk in het bedrijfsleven en gedeeltelijk in een instelling voor beroepsonderwijs, en een praktische opleiding van ten minste drie jaar in het bedrijf, afgesloten met een erkend examen dat betrekking heeft op het beroep en dat het recht verleent leerlingen op te leiden en de titel « Meister » te voeren;

Polen : - leraar praktische beroepsopleiding (« nauczyciel praktycznej nauki zawodu »), overeenkomende met een studiecyclus van : i) hetzij acht jaar basisonderwijs en vijf jaar beroepsopleiding in het secundair onderwijs of vijf jaar opleiàng in het daarmee gelijkgesteld secundair onderwijs in een bepaald vakgebied, gevolgd door een cursus pedagogie met een totale duur van ten minste 150 uur, een cursus veiligheid en hygiëne op het werk en twee jaar beroepservaring in het te onderwijzen beroep; ii) hetzij acht jaar basisonderwijs en vijf jaar beroepsopleiding in het secundair onderwijs en een einddiploma van een postsecundaire school voor pedagogisch en technisch onderwijs; iii) hetzij achtjaar basisonderwijs en twee tot drie jaar beroepsopleiding in het secundair onderwijs en ten rninste drie jaar beroepservaring, waarvoor een certificaat van de graad van meester in het bewuste beroep wordt afgegeven, gevolgd door een cursus pedagogie van ten minste 150 uur;

Slowakije : - meester in het beroepsgericht onderwijs (« majster odbornej vychovy »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste twaalf,aar, waarvan gedurende acht jaar basisonderwijs en gedurende vier jaar een beroepsopleiding wordt gevolgd (voltijds secundair beroepsonderwijs en/of leerlingwezen in de betrokken (soortgelijke) beroepsopleiding of een studiecyclus in het kader van het leerlingwezen), gevolgd door ten minste drie jaar beroepservaring in het gebied waarin hij/zij de opleiding op school of in het leerlingwezen heeft voltooid en een aanvullende pedagogische studie aan de faculteit pedagogie of aan een technische universiteit, of een studiecyclus bestaande uit een volledige secundaire studiecyclus en leerlingwezen in de betrokken (soortgelijke) beroepsopleiding of een studiecyclus in het kader van het leerlingwezen, gevolgd door ten minste drie jaar beroepservaring in het gebied waarin hij/zij de opleiding op school of in het leerlingwezen heeft voltooid en een aanvullende studie pedagogie aan de faculteit pedagogie, of per 1 september 2005 een gespecialiseerde opleiding op het gebied van de speciale pedagogie in de methodologiecentra voor meesters in het beroepsgericht onderwijs in de speciale scholen, zonder aanvullende pedagogische studie. 3. Maritieme sector a) Zeevaart De volgende opleidingen : Tsjechische Republiek : - dekassistent (« palubní asistent »); - officier belast met de brugwacht (« nàmorní porucík »); - eerste stuurman (« první palubní dustojník »); - kapitein (« kapitàn »); - assistent-werktuigkundige (« strojní asistent »); - officier belast met de machinekamerwacht (« strojní dustojník »); - tweede werktuigkundige (« druhy strojní dustojník »); - hoofdwerktuigkundige (« první strojní dustojník »); - elektriciën (« elektrotechnik »); - hoofdwerktuigkundige elektrische installaties « elektrodustojník »);

Denemarken : - kapitein van de koopvaardij (« skibsforer »); - eerste stuurman (« overstyrmand »); - stuurman, officier werktuigkundige (« enestyrmand, vagthavende styrmand »); - officier werktuigkundige (« vagthavende styrmand »); - scheepswerktuigkundige (« maskinchef »); - eerste officier werktuigkundige (« 1. maskinmeister »); - eerste officier werktuigkundige/stuurman werktuigkundige (« I. maskinmester/vagthavende maskinmester »);

Duitsland : - kapitein AM (« Kapitän AM »); - kapitein AK (« Kapitän AK »); - zeevaartkundig scheepsofficier AMW (« nautischer Schiffsoffizier AMW »); - zeevaartkundig scheepsofficier AKW (« nautischer Schiffsoffizier AKW »); - scheepswerktuigkundige CT - hoofdmachinist « Schiffsbetriebstechniker CT - Leiter von Maschinenaniagen »); - scheepsmachinist CMa - hoofdmachinist (« Schiffsmaschinist CMa - Leiter von Maschinenanlagen »); - scheepswerktuigkundige CTW (« Schiffsbetriebstechniker C TW »); - scheepsmachinist CMaW - enig technisch officier aan boord (« Schiffsmaschinist CMaW - technischer Alleinoffizier »);

Italië - dekofficier (« ufficiale di coperta »); - werktuigkundige (« ufficiale di macchina »);

Letland : - boordwerktuigkundige elektrotechniek (« kugu elektromehanikis »), - verantwoordelijke voor de koelinstallaties (« kuga saldesanas iekartu masinists »);

Nederland : - stuurman kleine handelsvaart (met aanvulling); - diploma motordrijver; - VTS-functionaris, Roemenië : - stuurman in de zeevaart 11/4 ST CW (« timonier maritim »), overeenkomende met de volgende opleidingen : - in de Tsjechische Republiek, i) voor de dekassistent (« palubní asistent »), 1.Een persoon van 20 jaar of ouder. 2. a) Academie of hogeschool voor zeevaartkunde afdeling navigatie, in beide gevallen afgesloten met het « maturitní zkouska »-examen, en ten minste zes maanden goedgekeurde diensttijd aan boord van schepen tijdens de studie, of b) ten minste twee jaar goedgekeurde diensttijd als gezel die op ondersteunend niveau deel uitmaakt van de brugwacht op schepen, het voltooien van een erkende opleiding die aan de bekwaamheidseisen van sectie A-II/1 van de STCW-Code (Internationaal Verdrag betreffende normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst) voldoet, en die wordt verstrekt door een academie of hogeschool voor zeevaartkunde van de partij bij het STCW-Verdrag, en het met goed gevolg afleggen van het examen voor een door de MTC (Maritieme transportcommissie van de Tsjechische Republiek) erkende examencommissie. ii) voor de officier belast met de brugwacht (« nàmorní porucík »), 1. Ten minste zes maanden goedgekeurde diensttijd als dekassistent op schepen van 500 t bruto of meer voor afgestudeerden van een academie of hogeschool voor zeevaartkunde, of een jaar voor wie met goed gevolg een erkende studiecyclus heeft voltooid, waaronder ten minste zes maanden diensttijd als gezel die deel uitmaakt van de brugwacht.2. Naar behoren ingevuld en goedgekeurd boek voor de stage aan boord voor leerling-dekofficieren. iii) voor de eerste stuurman (« první palubní dustojník »), Bekwaamheidsattest van officier belast met de brugwacht op schepen van 500 t bruto of meer en ten minste twaalf maanden goedgekeurde diensttijd in die hoedanigheid, iv) voor de kapitein (« kapitàn »), = Attest van dienst als kapitein op schepen tussen 500 en 3 000 t bruto. = Bekwaamheidsattest van eerste stuurman op schepen van 3 000 t bruto of meer, ten minste zes maanden goedgekeurde diensttijd als eerste stuurman op schepen van 500 t bruto of meer en ten minste zes maanden goedgekeurde diensttijd als eerste stuurman op schepen van 3 000 t bruto of meer. v) voor de assistent-werktuigkundige (« strojní asistent »), 1.Een persoon van 20 jaar of ouder. 2. Academie of hogeschool voor zeevaartkunde - afdeling maritieme werktuigkunde en ten minste zes maanden goedgekeurde diensttijd aan boord van schepen tijdens de studie. vi) voor de officier belast met de machinekamerwacht (« strojní dustojník »), voor afgestudeerden van een academie of hogeschool voor zeevaartkunde : ten minste 6 maanden goedgekeurde diensttijd op zee als assistentwerktuigkundige. vii) voor de tweede werktuigkundige (« druhy strojní dustojník »), overeenkomende met ten minste twaalf maanden goedgekeurde diensttijd op zee als derde werktuigkundige op schepen met installaties voor de hoofdvoortstuwing met een voortstuwingsvermogen van 750 kW en meer. viii) voor de hoofdwerktuigkundige (« první strojní durstojník »), een passend getuigschrift van dienst als tweede werktuigkundige op schepen met installaties voor de hoofdvoortstuwing met een voortstuwingsvermogen van 3 000 kW en meer, en ten minste zes maanden goedgekeurde diensttijd op zee in die hoedanigheid. ix) voor de elektricien (« elektrotechnik ») 1. Een persoon van 18 jaar of ouder.2. Academie voor zeevaartkunde of een andere academie, faculteit elektrotechniek, of technische school of hogeschool voor elektrotechniek, alle afgesloten met het « maturitní zkouska »-examen, en ten minste twaalf maanden goedgekeurde praktijkervaring op het gebied van de elektrotechniek.x) voor de hoofdwerktuigkundige elektrische installaties (« elektrodustojník »), 1.Academie of secundaire school voor zeevaartkunde, faculteit maritieme elektrotechniek, of een andere academie of hogeschool voor elektrotechniek, alle afgesloten met het « maturitní zkouska » of een staatsexamen. 2. Goedgekeurde diensttijd op zee als elektricien van ten minste twaalf maanden voor afgestudeerden van een academie of hogeschool, of 24 maanden voor afgestudeerden van een secundaire school. - in Denemarken, negen jaar basisonderwijs, gevolgd door een basisopleiding en/of dienst op zee van 17 à 36 maanden en aangevuld : i) voor de officier werktuigkundige : met een jaar gespecialiseerde beroepsopleiding; ii) voor de anderen : met drie jaar gespecialiseerde beroepsopleiding; - in Duitsland, een opleiding van in totaal 14 à 18 jaar, waarvan drie jaar basisberoepsopleiding en een jaar dienst op zee, gevolgd door een à twee jaar gespecialiseerde beroepsopleiding, eventueel aangevuld met twee jaar praktijkervaring in navigatie; - in Letland : i) voor de boordwerktuigkundige elektrotechniek (« kugu elektromehanikis »), 1.Een persoon van 18 jaar of ouder. 2. Overeenkomende met een studiecyclus van in het totaal ten minste twaalf jaar en zes maanden, waarvan ten minste negen jaar basisonderwijs en drie jaar beroepsonderwijs.Bovendien moet de betrokkene ten minste zes maanden op zee als elektrotechnicus of assistent van een elektrotechnisch ingenieur werken aan boord van een schip met een generatorvermogen van meer dan 750 kW. De beroepsopleiding wordt afgesloten met een bijzonder examen, afgenomen door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig het door het ministerie van Vervoer goedgekeurde opleidingsprogramma. ii) voor de verantwoordelijke voor de koelinstallaties (« kugu saldesanas iekartu masinists »), 1. Een persoon van 18 jaar of ouder.2. Overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 13 jaar, waarvan ten minste negen jaar basisonderwijs en drie jaar beroepsonderwijs.Bovendien moet de betrokkene ten minste twaalf maanden als assistent van een expert in koelingsaangelegenheden op zee hebben gewerkt. De beroepsopleiding wordt afgesloten met een bijzonder examen, afgenomen door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig het door het ministerie van Vervoer goedgekeurde opleidingsprogramma. - in Italië, een studiecyclus met een totale duur van 13 jaar, waarvan ten minste vijf jaar beroepsopleiding, afgesloten met een examen, eventueel aangevuld met een beroepsstage; - in Nederland : i) voor de stuurman kleine handelsvaart (met aanvulling) en de diploma motordrijver : een onderwijscyclus van 14 jaar, waarvan ten minste twee jaar aan een gespecialiseerde instelling voor beroepsonderwijs, aangevuld met twaalf maanden praktijkervaring; ii) voor de VTS-functionaris : een onderwijscyclus met een totale duur van ten minste 15 jaar, waarvan ten minste drie jaar hoger beroepsonderwijs (HBO) of middelbaar beroepsonderwijs (MBO), gevolgd door landelijke en regionale specialisatieopleidingen die eik ten minste twaalf weken theoretische opleidingen omvatten en met een examen worden afgesloten, die erkend zijn in het kader van het Internationale STCW-Verdrag (Internationaal Verdrag van 1978 betreffende normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst); - in Roemenië : voor stuurman in de zeevaart II/4 ST CW (« timonier maritim ») : 1. een persoon van 18 jaar of ouder;2. a) een passend bekwaamheidsattest van zeeman (middelbare zeevaartschool);gedurende een periode van 24 maanden als zeeman aan boord van zeeschepen op zee hebben gewerkt, waarvan ten minste 12 maanden tijdens de afgelopen vijf jaar; een erkende cursus voor bevordering tot het uitvoerend niveau hebben gevolgd (7 dagen); b) een passend bekwaamheidsattest van zeeman (middelbare zeevaartschool) en een bekwaamheidsattest van radio-operator, technisch operator in de maritieme mobiele dienst;gedurende een periode van 24 maanden als zeeman en als radio-operator, technisch operator in de maritieme mobile dienst of GMDSS-000operator op zee hebben gewerkt; een erkende cursus voor bevordering tot het uitvoerend niveau hebben gevolgd (7 dagen) : b) Zeevisserij De volgende opleidingen : Duitsland : - kapitein BG visserij (« Kapitän BG/Fischerei »); - kapitein BLK visserij (« Kapitän BLK/Fischerei »); - zeevaartkundig scheepsofficier BGW visserij (« naufischer Schiffsoffizier BGW/Fischerei »); - zeevaartkundig scheepsofficier BK visserij (« nautischer Schiffsofzier Bk/Fischerei »);

Nederland : - stuurman werktuigkundige V; - werktuigkundige IV visvaart; - stuurman IV visvaart; - stuurman werktuigkundige VI, overeenkomende met de volgende opleidingen : - in Duitsland, een opleiding van in totaal 14 à 18 jaar, waarvan drie jaar basisberoepsopleiding en een jaar dienst op zee, gevolgd door een à twee jaar gespecialiseerde beroepsopleiding, eventueel aangevuld met twee jaar praktijkervaring in navigatie; - in Nederland, een onderwijscyclus van 13 tot 15 jaar, waarvan ten minste twee jaar aan een gespecialiseerde instelling voor beroepsonderwijs, aangevuld met twaalf maanden praktijkervaring, die erkend zijn in het kader van het Verdrag van Torremolinos (Internationaal Verdrag van 1977 voor de beveiligingvan vissersvaartuigen). 4. Technische sector De volgende opleidingen : Tsjechische Republiek : - erkend technicus, erkend bouwer (« autorizovany technik, autorizovany stavitel »), overeenkomende met een beroepsopleiding met een totale duurvan ten minste negen jaar, bestaande uit vier jaar secundair technisch onderwijs afgesloten met een « maturitní zkouska »-examen (secundaire technische school) en vijf jaar beroepservaring, afgesloten met een test inzake de beroepsbekwaamheden die nodig zijn voor het uitoefenen van de gekozen beroepsactiviteiten in de bouwsector (overeenkomstig Wet nr.50/1976 Sb. (de Wet op de bouwsector) en Wet nr. 36011992 Sb.); - bestuurder van een spoorvoertuig (« fyzickà osoba rídící dràzní vozidlo »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste twaalf jaar, waarvan gedurende ten minste acht jaar basisonderwijs en gedurende vier jaar een beroepsopleiding in het secundair onderwijs wordt gevolgd, afgesloten met het « maturitní zkouska »-examen en afgesloten door een staatsexamen betreffende de aandrijvingskracht van voertuigen; - onderhoudsmonteur spoorwegen (« dràzní revizní technik »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste twaalf jaar, waarvan gedurende ten minste acht jaar basisonderwijs en gedurende ten minste vier jaar een beroepsopleiding in een secundaire school voor onderwijs op het gebied van werktuigen en elektronica wordt gevolgd, afgesloten met het « maturitní zkouska »-examen; - rij-instructeur (« ucitel autoskoly »), een persoon van 24 jaar of ouder, die een studiecyclus heeft voltooid overeenkomende met een totale duur van ten minste twaalf jaar, waarvan gedurende ten minste acht jaar basisonderwijs en gedurende ten minste vier jaar een beroepsopleiding in een secundaire school voor onderwijs op het gebied van verkeer of werktuigen wordt gevolgd, afgesloten met het « maturitní zkouska »-examen; - technisch ambtenaar belast met de autokeuring (« kontrolní technik STK »), een persoon van 21 jaar of ouder, die een studiecyclus heeft voltooid overeenkomende met een totale duur van ten minste 12 jaar, waarvan gedurende ten minste 8 jaar basisonderwijs en gedurende ten minste 4 jaar een beroepsopleiding in een secundaire school wordt gevolgd, afgesloten met het « maturitní zkouska »-examen. Vervolgens ten minste 2 jaar technische praktijkervaring; een rijbewijs; een blanco strafblad; een speciale opleiding tot technisch ambtenaar van ten minste 120 uur, waarvoor met goed gevolg examen moet zijn afgelegd; - monteur belast met de controle van de uitlaatgassen van wagens (« mechanik merení emisí »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste twaalf jaar, waarvan gedurende ten minste acht jaar basisonderwijs en ten minste vier jaar een beroepsopleiding in een secundaire school wordt gevolgd, afgesloten met het « maturitní zkouska »-examen. Kandidaten moeten bovendien ten minste drie jaar technische praktijfdes hebben gevolgd en een speciale opleiding van acht uur volgen voor de functie van monteur belast met de controle van de uitlaatgassen van wagens en hierover met goed gevolg examen hebben afgelegd; - kapitein Klasse I (« Kapitàn I. thrídy »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 15 jaar, waarvan gedurende acht jaar basisonderwijs en gedurende drie jaar een beroepsopleiding wordt gevolgd, afgesloten met het « maturitní zkouska »-examen en met een examen waarvoor een bekwaamheidsattest wordt afgegeven. Na de beroepsopleiding volgt vier jaar beroepservaring, afgesloten met een examen; - restaurateur van monumenten die kunstambachtelijke werken zijn (« restauràtor pamàtek, které jsou díly umeleckych remesel »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van twaalf jaar, mits de opleiding restauratie een volledige opleiding in het secundair technisch onderwijs omvat; of een opleiding van tien tot twaalf jaar in een met restauratie verband houdende studiecyclus, plus vijf jaar beroepservaring indien een volledige opleiding in het secundair technisch onderwijs is gevolgd, afgesloten met het « maturitní zkouska »-examen, of acht jaar beroepservaring indien een opleiding in het secundair technisch onderwijs is gevolgd die wordt afgesloten met een eindexamen in het kader van het leerlingwezen; - restaurateur van kunstwerken die geen monumenten zijn en die zich bevinden in de collecties van musea en galerieën, en van andere objecten van culturele waarde (« restauràtor del vytvarnych umení, kterà nejsou pamàtkami a jsou ulozena ve sbírkàch muzeí a galerií, a ostatních predmetu kulturní hodnoty »), overeenkomende met een studiecyclus meteen totale duur van twaalf jaar, plus vijf jaar beroepservaring indien een volledige opleiding restauratie in het secundair technisch onderwijs is gevolgd, afgesloten met het « maturitní zkouska »-examen; - afvalbeheerder (« odpadovy hospodàr »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste twaalf jaar, waarvan gedurende ten minste acht jaar basisonderwijs en gedurende ten minste vier jaar een beroepsopleiding in het secundair onderwijs wordt gevolgd, afgesloten met het« maturitní zkouska »-examen en ten minste vijf jaar ervaring in de sector afvalbeheer gedurende de laatste tien jaar; - beheerder springstoftechnologie (« technicky vedoucí odstrelu »), overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste twaalf jaar, waarvan gedurende ten minste acht jaar basisonderwijs en ten minste vier jaar een beroepsopleiding in een secundaire school wordt gevolgd, afgesloten met het « maturitní zkouska »-examen, en gevolgd door twee jaar als ondergrondse schietmeester en één jaar als bovengrondse schietmeester, waarvan een half jaar als assistent-schietmeester; een studiecyclus van 100 uur theoretische en praktische opleiding, gevolgd door een examen voor de bevoegde mijnendienst van het district; een half jaar of meer beroepservaring in het plannen en uitvoeren van grootschalige schietwerken; een studiecyclus van 32 uur theoretische en praktische opleiding, gevolgd door een examen voor de Mijnendienst van Tsjechië;

Italië : - landmeter (« geometra »); - agronoom (« perito agrario »), overeenkomende met in het totaal ten minste 13 jaar voortgezet technisch onderwijs, waarvan achtjaarverplicht onderwijs gevolgd door vijf jaar voortgezet onderwijs, dat drie jaar beroepsgericht onderwijs omvat, afgesloten met het examen van het technisch baccalaureaat en aangevuld met : i) in het geval van de landmeter : hetzij een praktijkstage van ten minste twee jaar op een landmetersbureau, hetzij een beroepservaring van vijf jaar; ii) in het geval van de agronoom : een praktijkstage van ten minste twee jaar, gevolgd door een staatsexamen;

Letland : - assistent-treinbestuurder (« vilces lidzekla vaditaja (masinista) paligs »), een persoon van 18 jaar of ouder; overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste twaalf jaar, waarvan gedurende ten minste acht jaar basisonderwijs en ten minste vier jaar een beroepsopleiding wordt gevolgd. Beroepsopleiding afgesloten met een speciaal examen, afgenomen door een werkgever. Een bekwaamheidsattest voor vijf jaar afgegeven door een bevoegde instantie;

Nederland : - gerechtsdeurwaarder; - tandprotheticus, overeenkomende met een onderwijs- en beroepsstudiecyclus met een totale duur van : i) in het geval van de gerechtsdeurwaarder : 19 jaar, waarvan acht jaar verplicht schoolonderwijs gevolgd door acht jaar voortgezet onderwijs dat vier jaar technisch onderwijs omvat, afgesloten met een staatsexamen, en aangevuld met drie jaar theorieonderwijs en praktijkgerichte opleiding toegespitst op de uitoefening van het beroep; ii) in het geval van de tandprotheticus : ten minste 15 jaar voltijds en drie jaar deeltijds onderwijs, waarvan acht jaar basisonderwijs, vier jaar algemeen vormend secundair onderwijs en drie jaar beroepsgerichte opleiding, waaronder een theoretische en praktische opleiding tot tandtechnicus, aangevuld met drie jaar deeltijdse opleidling tot tandprotheticus, die wordt afgesloten met een examen;

Oostenrijk : - bosbouwkundig ambtenaar (« Förster »); - technisch adviseur (« technisches Büro »); - adviseur uitzendarbeid (« Überlassung von Arbeitskräflten - Arbeitsleihe »); - arbeidsbemiddelaar (« Arbeitsvermittlung »); - beleggingsadviseur (« Vermögensberater »); - privé-detective (« Berufsdetektiv »); - bewakingsagent (« Bewachungsgewerbe »); - vastgoedmakelaar (« Immobilienmakler »); - vastgoedbeheerder (« Immobilienverwalter »); - projectontwikkelaar (« Bauträger, Bauorganisator, Baubetreuer »); - incassoagent (« Inkassobüro/Inkassoinstitut »), overeenkomende met een onderwijs- en studiecyclus met een totale duur van ten minste 15 jaar, waarvan acht jaar verplicht schoolonderwijs gevolgd door ten minste vijf jaar voortgezet technisch of handelsonderwijs, afgesloten met een technisch of commercieel eindexamen, aangevuld met ten minste twee jaar opleiding in het bedrijf afgesloten met een beroepsexamen; - verzekeringsadviseur (« Berater in Versicherungsangelegenheitern »), overeenkomende met een onderwijs- en studiecyclus met een totale duur van 15 jaar, waarvan zes jaaropleiding in een gestructureerd kader, verdeeld in een leerlingschap van drie jaar en een drie jaar beroepspraktijk en -opleiding in het bedrijf, afgesloten met een examen; - bouwtechnicus/planning en technische berekeningen (« planender Baumeister »); - meester-timmerman/planning en technische berekeningen (« planender Zimmermeister »), overeenkomende met een onderwijs- en studiecyclus met een totale duur van ten minste 18 jaar, waarvan ten minste negen jaar beroepsopleiding verdeeld in vier jaar secundair technisch onderwijs en vijf jaar beroepspraktijk en -opleiding in het bedrijf afgesloten met een beroepsexamen dat het recht verleent het beroep uit te oefenen en leerlingen op te leiden, voorzover deze opleiding betrekking heeft op het recht bouwplannen op te stellen, technische berekeningen uit te voeren en toezicht te houden op bouwactiviteiten (« het Maria-Theresiavoorrecht »); - bedrijfsboekhouder (« Gewerblicher Buchhalten », krachtens de Gewerbeordnung van 1994 (Wet van 1994 betreffende handel, ambacht en industrie); - zelfstandig boekhouder (« Selbständiger Buchhalteo »), krachtens het Bundesgesetz liber die Wirtschaftstreuhandberufe van 1999 (Wet van 1999 betreffende de beroepen in de openbare accountancy);

Polen : - technisch ambtenaar belast met de autokeuring in een basiskeuringsstation (« diagnosta przeprowadzajacy badania techniczne w stacji kontroli pojazdów o podstawowym zakresie badan »), overeenkomende met acht jaar basisonderwijs en vijf jaar technisch onderwijs op het gebied van voertuigen in een secundaire school, en drie jaar praktijkervaring in een keuringsstation of in een garage met inbegrip van een basisopleiding van 51 uur op het gebied van autokeuring en het afleggen van een bekwaamheidsproef; - technisch ambtenaar belast met de autokeuring in het keuringsstation van het district (« diagnosta przeprowadzajacy badania techniczne pojazdu w okregowej stacji kontroli pojazdów »), overeenkomende met acht jaar basisonderwijs en vijf jaar technisch onderwijs op het gebied van voertuigen in een secundaire school, en vier jaar praktijkervaring in een keuringsstation of in een garage met inbegrip van een basisopleiding op het gebied van autokeuring (51 uur) en het afleggen van een bekwaamheidsproef; - technisch ambtenaar belast met de autokeuring in een autokeuringsstation (« diagnosta wykonujacy badania techniczne pojazdów w stacji kontroli pojazdów »), overeenkomende met : i) acht jaar basisonderwijs en vijf jaar technisch onderwijs op het gebied van voertuigen in een secundaire school en een met bewijzen gestaafde praktijkervaring van vier jaar in een keuringsstation of in een garage dan wel ii) acht jaar basisonderwijs en vijf jaar technisch onderwijs in een secundaire school op een ander gebied dan dat van voertuigen en een met bewijzen gestaafde praktijkervaring van achtjaar ineen keuringsstation of in een garage, met in het totaal 113 uur volledige opleiding met inbegrip van basis- en gespecialiseerde opleiding, met examens na elk opleidingsonderdeel. De duur in uren en de algemene strekking van de bijzondere opleidingen in het kader van de volledige opieidngen voor technisch ambtenaar zijn apart vermeld in de verordening van de minister voor Infrastructuur van 28 november 2002 inzake gedetailleerde eisen voor technische ambtenaren (Staatsblad 2002, nr. 208, punt 1769); - spoorwegverkeersleider (« dyzurny ruchu »), overeenkomende met acht jaar basisonderwijs en vier jaar beroepsopleiding in een secundaire school, met vervoer per spoor als specialisatie, plus een studiecyclus van 45 dagen ter voorbereiding op het werk van spoorwegverkeersleider en het afleggen van een bekwaamheidsproef, of overeenkomende met acht jaar basisonderwijs en vijf jaar beroepsopleiding in een secundaire school met vervoer per spoor als specialisatie, plus een studiecyclus van 63 dagen ter voorbereiding op het werk van spoorwegverkeersleider en het afleggen van een bekwaamheidsproef. 5. Opleidingen die in het Verenigd Koninkrijk zijn goedgekeurd als « National Vocational Qualifications » of als « Scottish Vocational Qualifications » De volgende opleidingen : - erkend dierverpleger/-verpleegster (« listed veterinary nurse »); - elektrotechnisch mijningenieur (« mine electrical engineer »); -werktuigbouwkundig mijningenieur (« mine mechanical engineer »); - gebitstherapeut (« dental therapist »); - gebitshygiënist (« dental hygienist »); - opticien (« dispensing optician »); - veiligheidsopzichter mijnen (« mine deputy »); - functionaris belast met insolventiezaken (« insolvency practitioner »); - erkend opsteller van overdrachtsakten (« licensed conveyancer »); - eerste stuurman - vracht-/passagiersschepen - onbeperkt (« first mate - freight/passenger ships - unrestricted »); - tweede stuurman - vracht-/passagiersschepen - onbeperkt (« second mate - freight/passenger ships - unrestricted »); - derde stuurman - vracht-/passagiersschepen - onbeperkt (« third mate - freight/passenger ships - unrestricted »); - stuurman - vracht-/passagiersschepen - onbeperkt (« deck officer - freight/passenger ships - unrestricted »); - klasse 2 scheepswerktuigkundige - vracht-/passagiersschepen-onbeperkt handelsgebied (« engineer officer - freight/passenger ships - unlimited trading area »); - gediplomeerd technisch beheerder afvalverwerking (« certified technically competent person in waste management »), die leiden tot kwalificaties die als « National Vacational Qualifications » (NVQ) of, in Schotland, als « Scottish Vocational Qualifications » zijn goedgekeurd en die behoren tot de niveaus 3 en 4 van het « National Framework of Vocational Qualifications » van het Verenigd Koninkrijk.

Deze niveaus komen overeen met de volgende omschrijvingen : - niveau 3 : bekwaamheid om een groot aantal uiteenlopende werkzaamheden uit te voeren in zeer diverse omstandigheden, meestal met een complex karakter en geen routinewerk. Er is een grote verantwoordelijkheid en zelfstandigheid aan verbonden en vaak wordt geéist dat men toezicht uitoefent op of leiding geeft aan anderen; - niveau 4 : bekwaamheid om een groot aantal complexe, technische of gespecialiseerde werkzaamheden uit te voeren in zeer diverse omstandigheden en met een hoge mate van persoonlijke verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. Vaak is men verantwoordelijk voor het werk van anderen en voor de toewijzing van de middelen. _______ Nota (1) Sedert 1 juni 1994 vervangt de beroepstitel « Physiotherapeut(in) » die van « Krankengymnast(in) ».Beroepsbeoefenaren die hun diploma voor die datum hebben behaald, kunnen desgewenst echter de oude titel « Krankengymnast(in) » blijven voeren.

BIJLAGE III Lijst van gereglementeerd onderwijs en gereglementeerde opleidingen bedoeld in artikel 15, § 2, derde lid Verenigd Koninkrijk : De gereglementeerde opleidingen die leiden tot de kwalificaties die als « National Vocational Qualffications » (NVQ) of, in Schotland, als « Scottish Vocational Qualifications » zijn goedgekeurd en die behoren tot de niveaus 3 en 4 van het « National Framework of Vocational Qualifications » van het Verenigd Koninkrijk.

Deze niveaus komen overeen met de volgende omschrijvingen : - niveau 3 : bekwaamheid om een groot aantal uiteenlopende werkzaamheden uit te voeren in zeer diverse omstandigheden, meestal met een complex karakter en geen routinewerk. Er is een grote verantwoordelijkheid en zelfstandigheid aan verbonden en vaak wordt geéist dat men toezicht uitoefent op of leiding geeft aan anderen; - niveau 4 : bekwaamheid om een groot aantal complexe, technische of gespecialiseerde werkzaamheden uit te voeren in zeer diverse omstandigheden en met een hoge mate van persoonlijke verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. Vaak is men verantwoordelijk voor het werk van anderen en voor de toewijzing van middelen.

Duitsland : De volgende gereglementeerde opleidingen : - de gereglementeerde opleidingen die voorbereiden op de beroepen van technisch assistent (« technische(r) Assistent(in) ») en commercieel assistent (« kaufmännische(r) Assistent(in) »), op de sociale beroepen (« soziale Berufe ») en op het beroep van adem-, spraak- en stemleraar met een staatsdiploma (« staatlich geprüfte(r) Atem-, Sprech- und Stimmlehrer(in) »), met een totale duur van ten minste 13 jaar, die impliceren dat de eerste cyclus van het secundair onderwijs (« mittlerer Bildungsabschluss ») met succes werd voltooid en het volgende omvatten : i) hetzij ten minste drie jaar (1) beroepsopleiding aan een vakschool (« Fachschule ») die met een examen wordt afgesloten, eventueel aangevuld met een specialisatiecyclus van een of twee jaar die eveneens met een examen wordt afgesloten; ii) hetzij ten minste tweeënhalf jaar beroepsleiding aan een vakschool (« Fachschule ») die met een examen wordt afgesloten, aangevuld met ten minste zes maanden praktijkervaring of ten minste zes maanden beroepsgerichte stage in een erkende instelling; iii) hetzij ten minste twee jaar beroepsopleiding aan een vakschool (« Fachschule ») die met een examen wordt afgesloten, aangevuld met ten minste een jaar praktijkervaring of ten minste een jaar beroepsgerichte stage in een erkende instelling; - de gereglementeerde opleidingen voor de beroepen van door de staat erkend (« staatlich geprüfte(r) ») technicus (« Techniker(in) »), bedrijfseconoom (« Betriebswirte(in) »), ontwerper (« Gestalter(in) ») en gezinsverzorger (« Familienpfleger(in) »), met een totale duur van ten minste 16 jaar, die impliceren dat het verplichte schoolonderwijs of een gelijkwaardige opleiding (van ten minste negen jaar) met succes is voltooid en dat een opleiding aan een vakschool (« Berufsschule ») van ten minste drie jaar met succes is voltooid, en die na een praktijkervaring van ten minste twee jaar een opleiding van ten minste twee jaar voltijds of van een gelijkwaardige duur deeltijds omvatten; - de gereglementeerde opleidingen en de gereglementeerde vervolgopleidingen, met een totale duur van ten minste 15 jaar, die gewoonlijk impliceren dat het verplichte schoolonderwijs (ten minste negen jaar) en een beroepsopleiding (doorgaans drie jaar) met succes zijn voltooid en die gewoonlijk ten minste twee jaar (doorgaans drie jaar) praktijkervaring omvatten alsook een examen in het kader van de vervolgopleiding, ter voorbereiding waarvan gewoonlijk begeleidende opleidingsmaatregelen worden genomen, hetzij naast de praktijkervaring (ten minste 1 000 uur), hetzij voltijds (ten minste een jaar).

Nederland : - Gereglementeerde studiecyclussen met een totale duur van ten minste 15 jaar die impliceren dat acht jaar basisonderwijs en vier jaar middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (MAVO), voorbereidend beroepsonderwijs (VBO) of algemeen voortgezet onderwijs van een hoger niveau met succes zijn voltooid en dat een drie- of vierjarige opleiding in een school voor middelbaar beroepsonderwijs (MBO) is voltooid, die met een examen wordt afgesloten; - Gereglementeerde studiecyclussen met een totale duur van ten minste 16 jaar die impliceren dat acht jaar basisonderwijs plus vier jaar onderwijs op het niveau van ten minste voorbereidend beroepsonderwijs (VBO) of algemeen voortgezet onderwijs van een hoger niveau met succes zijn voltooid en dat een beroepsopleiding van ten minste vier jaar in het leerlingwezen is voltooid, met ten minste een dag per week theoretisch onderwijs op school en de andere dagen een praktijkopleiding in een bedrijf of praktijkleerplaats, afgesloten met een examen van secundair of tertiair niveau.

Oostenrijk : - Opleidingen die worden verstrekt in instellingen voor hoger beroepsonderwijs (« Berufsbildende Höhere Schulen ») en instellingen voor hoger onderwijs op het gebied van land- en bosbouw (« Höhere Land- und Forstwirtschaftliche Lehranstalten »), met inbegrip van deze van het bijzondere type (« einschliesslich der Sonderformen »), waarvan structuur en niveau in wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen zijn vastgesteld.

Deze opleidingen. hebben een totale duur van ten minste 13 jaar en omvatten vijf jaar beroepsopleiding, die wordt afgesloten met een eindexamen dat het bewijs van vakbekwaamheid levert; - Opleidingen in meesterscholen (« Meisterschulen »), meesterklassen (« Meisterklassen »), industriële meesterscholen (« Werkmeisterschulen ») of vakscholen voor bouwvakarbeiders (« Bauhandwerkerschulen »), waarvan structuur en niveau in wettelijke en bestuurs-rechtelijke bepalingen zijn vastgesteld.

Deze opleidingen hebben een totale duur van ten minste 13 jaar, waarvan negen jaar verplicht schoolonderwijs gevolgd door hetzij ten minste drie jaar beroepsopleiding in een gespecialiseerde school, hetzij ten minste drie jaar opleiding in een bedrijf en parallel in een vakschool (« Berufsschule »), die beide worden afgesloten met een examen en aangevuld met een opleiding van ten minste een jaar in een meesterschool (« Meisterschule »), meesterklas (« Meisterklasse »), industriële meesterschool (« Werkmeisterschule ») of vakschool voor bouwvakarbeiders (« Bauhandwerkerschule »). In de meeste gevallen bedraagt de totale duur ten minste 15 jaar, met perioden met praktijkervaring die de opleidingen in deze instellingen voorafgaat of met deeltijdse opleidingen (minstens 960 uur) wordt aangevuld. _______ Nota (1) De minimumduur kan van drie tot twee jaar worden gereduceerd indien de betrokkene in het bezit is van de kwalificatie die nodig is om te worden toegelaten tot de universiteit (« Abitur ») (13 jaar voorafgaande opleiding) of van de kwalificatie die nodig is om te worden toegelaten tot de « Fachhochschule » (« Fachhochschulreife ») (dit is twaalf jaar voorafgaande opleiding). BIJLAGE IV Werkzaamheden die verband houden met de beroepservaringscategorieën bedoeld in de artikelen 19, 20 en 21 Lijst I Klassen die vallen onder Richtlijn 64/427/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 69/77/EEG, en onder de Richtlijnen 68/366/EEG en 82/489/EEG 1 Richtlijn 64/427/EEG (Liberaliseringsrichtlijn : 64/429/EEG) NICE-nomenclatuur (overeenkomend met ISIC-klasse 23-40) Klasse 23 Textielnijverheid 232 Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van wol 233 Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van katoen 234 Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van zijde 235 Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van linnen en hennep 236 Verwerking van andere textielvezels (jute en harde vezels), touwfabrieken 237 Tricot- en kousenindustrie 238 Textielveredeling 239 Overige textielnijverheid Klasse 24 Vervaardiging van schoenen, kleding, beddengoed, matrassen e.d. 241 Schoenindustrie (met uitzondering van rubber- en houten schoenen) 242 Schoenmakerijen en -reparatiebedrijven 243 Vervaardiging van kleding en huishoudgoederen (met uitzondering van bontkleding) 244 Bedden- en matrassenmakerijen en dekenstikkerijen 245 Pelsbereiderijen en bontwerkerijen Klasse 25 Verwerking van hout en kurk (met uitzondering van de vervaardiging van houten meubelen) 251 Zagerijen, schaverijen 252 Fabrieken van houten halffabrikaten 253 Timmer- en parketvloerenfabneken (seriefabricage) 254 Hout-emballagefabrieken 255 Vervaardiging van andere houtwaren (behalve meubels) 259 Riet-, stro-, kurk- en borstelwarenfabrieken Klasse 26 260 Meubelfabrieken en meubelmakersbedrijven (geen rieten of stalen meubelen) Klasse 27 Vervaardiging van papier en papierwaren 271 Houtslijp- en cellulosefabrieken; papier- en kartonfabrieken 272 Papierwaren- en kartonnagefabrieken (vervaardiging van artikelen uit papierstof, papier en karton) Klasse 28 280 Grafische nijverheid, uitgeverijen Klasse 29 Vervaardiging van leder en lederwaren 291 Leerlooierijen 292 Lederwarenfabrieken Ex klasse 30 Rubberfabrieken, asbestfabrieken, kunststofverwerkende industrie, fabrieken van synthetische vezels, zetmeelfabrieken 301 Rubber- en asbestfabrieken 302 Kunststofverwerkende industrie 303 Kunstmatige en synthetische continugaren- en vezelfabrieken Ex klasse 31 Chemische industrie 311 Chemische grondstoffenfabrieken; geïntegreerde fabrieken voor de vervaardiging en verwerking van chemische grondstoffen 312 Gespecialiseerde fabrieken voor de vervaardiging van chemische grondstoffen voor industriële of agrarische toepassing (hieraan moet worden toegevoegd : de vervaardiging van industriële oliën en vetten van plantaardige of dierlijke oorsprong behorende bij groep 312 ISIC) 313 Gespecialiseerde fabrieken van chemische verbruiksgoederen (wordt hier uitgesloten : de vervaardiging van geneesmiddelen en farmaceutische producten, ex groep 319 ISIC) Klasse 32 320 Aardolie-industrie Klasse 33 Verwerking van minerale producten (met uitzondering van metalen 331 Baksteen- en dakpannenfabrieken e.d. 332 Glas- en glaswarenfabrieken 333 Aardewerkfabrieken, vuurvast-materiaalfabrieken 334 Cement-, kalk- en gipsfabrieken 335 Bouwelementen- en -platenfabrieken e.d. 339 Bewerking van natuursteen en van overige nietmetalen mineralen Klasse 34 Vervaardiging en eerste bewerking van ferro- en non-ferrometalen 341 IJzer- en staalindustrie (volgens EGKS-Verdrag met inbegrip van cokesovens verbonden aan hoogovens) 342 Stalen-buizenfabrieken 343 Trekkerijen en koudwalserijen 344 Vervaardiging en bewerking van non-ferrometalen 345 Gieterijen (ijzer-, staal en non-ferrometalen) Klasse 35 Vervaardiging van producten uit metaal (met uitzondering van machines en transportmiddelen) 351 Smederijen (excl. kettingfabrieken, gereedschapsfabrieken en ambachtelijke smeden); vervaardiging van zwaar pers- en stampwerk 352 Fabrieken van licht pers- en stampwerk, façondraaiwerk, sintermetaal, oppervlaktebewerking van metaal 353 Constructiewerkplaatsen (vervaardiging en mon'age ter plaatse) 354 Ketel- en reservoirbouw 355 Gereedschappen-, ijzer-, staal- en andere metaalwarenfabrieken 359 Gereedschapsslijperijen, dorpssmederijen en lasinrichtingen Klasse 36 Machinebouw 361 Landbouwmachine- en -tractorenfabrieken 362 Kantoormachinefabrieken 363 Metaaibewerkingsmachinefabrieken, vervaardiging van mechanische hand- en machinegereedschappen 364 Textielmachine- en onderdelenfabrieken, naaimachinefabrieken 365 Fabrieken van machines en apparaten voor de voedings- en genotmiddelenindustrie, de chemische en verwante industrieën 366 Fabrieken van machines en installaties voor de mijnbouw, de metallurgische industrie en de bouwnijverheid; hijs- en hefwerktuigenfabrieken 367 Fabrieken van tandwielen, lagers en andere overbrengingsmechanismen 368 Overige fabrieken van machines voor bepaalde bedrijfstakken 369 Overige machinebouw Klasse 37 Elektrotechnische industrie 371 Elektrische draad- en kabelfabrieken 372 Fabrieken vare elektromotoren, -generatoren en -transformatoren en van schakel- en installatiemateriaal 373 Fabrieken van elektrische apparaten en toestellen voor industriële toepassing 374 Telecommunicatie- en signaalapparatenfabrieken; fabrieken van elektrische meetinstrumenten en medische apparaten 375 Fabrieken van elektronische apparaten, van radio- en televisietoestellen en van elektroakoestische apparaten 376 Fabrieken van huishoudelijke elektrische apparaten 377 Gloeilampen-, buizen- en verlichtingsartikelenfabrieken 378 Accumulatoren- en batterijfabrieken 379 Reparatie, montage en technische installatie van elektrotechnische producten Ex klasse 38 Transportmiddelenindustrie 383 Automobielbouw; auto-onderdelenfabrieken 384 Auto- en (motor)rijwielreparatiebedrijven 385 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken; fabrieken van rijwiel- en motorrijwielonderdelen 389 Overige transportmiddelenindustrie Klasse 39 Fijnmechanische en optische industrie; nijverheidsbedrijven niet elders genoemd 391 Fijnmechanische industrie 392 Medische- en orthopedische-artikelenfabrieken (met uitzondering van fabrieken van orthopedisch schoeisel) 393 Optische-artikelenfabrieken; foto- en filmapparatenfabrieken 394 Klokken- en uurwerkfabrieken en -reparatiebedrijven 395 Goud- en zilversmederijen; diamantnijverheid 396 Muziekinstrumentenfabrieken en -reparatiebedrijven 397 Speelgoed- en sportartikelenfabrieken 399 Overige nijverheidsbedrijven Klasse 40 Bouwnijverheid 400 Algemene bouwnijverheid (zonder bepaalde specialisatie), slopersbedrijven 401 Burgerlijke en utiliteitsbouw (bouw van woningen en andere gebouwen) 402 Water-, spoor- en wegenbouw; cultuurtechnische werken 403 lnstallatiebedrijven 404 Bouwbedrijven voor de afwerking van gebouwen 2 Richtlijn 68/366/EEG (Liberaliseringsrichtlijn : 68/365/EEG) NICE-nomenclatuur Klasse 20A 200 Vervaardiging van dierlijke en plantaardige oliën en vetten 20B Voedingsmiddelennijverheid 201 Slachterijen en vervaardiging van vleeswaren en vleesconserven 202 Zuivel- en melkproductenfabrieken 203 Groente- en fruitverwerkende industrie 204 Visbewerkingsinrichtingen 205 Maalbedrijven, meelfabrieken, pellerijen 206 Brood-, beschuit-, banket-, koek- en biscuitfabrieken 207 Suikerfabrieken en -raffinaderijen 208 Cacao-, chocolade- en suikerwerkfabrieken 209 Overige voedingsmiddelenfabrieken Klasse 21 Vervaardiging van dranken 211 Ethylalcohol- (fermentatieproduct) fabrieken, gistfabrieken, branderijen en distilleerderijen 212 Vervaardiging van wijnen en van moutvrije, alcoholische dranken 213 Bierbrouwerijen en mouterijen 214 Vervaardiging van mineraalwater en alcoholvrije dranken Ex 30 Vervaardiging van rubber, plastische materialen, kunst- en synthetische vezels en zetmeelproducten 304 Vervaardiging van zetmeelproducten 3 Richtlijn 82/489/EEG ISIC-nomenclatuur Ex 855 Kapsalons (met uitzondering van de werkzaamheden van de pedicure en opleidingsinstituten voor schoonheidsspecialist) Lijst II Klassen die vallen onder de Richtlijnen 75/368/EEG, 75/369/EEG en 82/470/EEG 1 Richtlijn 75/368/EEG (activiteiten bedoeld in artikel 5, lid 1) ISIC-nomenclatuur Ex 04 Visserij 043 Visserij op de binnenwateren Ex 38 Vervaardiging van transportmaterieel 381 Scheepsbouw en herstelling van schepen 382 Vervaardiging van spoorwegmaterieel 386 Vliegtuigbouw (met inbegrip van de bouw van ruimtevaartmaterieel) Ex 71 Hulpdiensten van het vervoer en andere diensten dan vervoer vallende onder de volgende groepen Ex 711 Exploitatie van slaap- en restauratiewagens; onderhoud van spoorwegmaterieel in de reparatiewerkplaatsen; schoonmaken van de wagons Ex 712 Onderhoud van materieel voor stads-, voorstads- en interlokaal vervoer van personen Ex 713 Onderhoud van ander materieel voor personenvervoer over de weg (zoals auto's, autobussen en taxi's) Ex 714 Exploitatie én onderhoud van kunstwerken ten behoeve van het wegvervoer (zoals wegen, tunnels en bruggen met tolheffing, autobusstations, parkings, autobusgarages en tramremises) Ex 716 Hulpdiensten van de binnenvaart (zoals exploitatie en onderhoud van waterwegen, havens en andere kunstwerken voor de binnenvaart; slepen en loodsen in havens, betonning, lossen en laden van schepen en andere overeenkomstige werkzaamheden, zoals berging van schepen, jagen, exploitatie van botenloodsen) 73 Communicatiediensten : posterijen en telecommunicatie Ex 85 Persoonlijke diensten 854 Wasserijen, stomerijen en ververijen Ex 856 Fotostudio's : portretfotografie en fotografie voor handelsdoeleinden, met uitzondering van persfotografie Ex 859 Persoonlijke diensten, niet elders ingedeeld (alleen onderhoud en schoonhouden van gebouwen of lokalen) 2 Richtlijn 75/369/EEG (artikel 6 : indien de werkzaamheid als een industriële of ambachtelijke activiteit wordt beschouwd) ISIC-nomenclatuur Ambulante uitoefening van de volgende werkzaamheden : a) de koop en verkoop - van goederen doorventers en colporteurs (ex groep 612 ISIC); - van goederen op overdekte markten anders dan in vaste inrichtingen en op niet-overdekte markten; b) de werkzaamheden waarvoor reeds aangenomen overgangsmaatregelen gelden, doch waarin de ambulante vorm van deze werkzaamheden uitdrukkelijk wordt uitgesloten of niet wordt vermeld. 3 Richtlijn 82/470/EEG (artikel 6, leden 1 en 3) Groepen 718 en 720 van de ISIC-nomenclatuur De bedoelde werkzaamheden bestaan met name in : - het als tussenpersoon optreden tussen ondernemers van de verschillende takken van vervoer en personen die goederen verzenden of zich goederen laten toezenden, en het verrichten van verschillende daarmee samenhangende werkzaamheden door : aa) het sluiten, voor rekening van opdrachtgevers, van de overeenkomsten met de vervoerondernemers; bb) het kiezen van de tak van vervoer, de onderneming en de route die voor de opdrachtgever het voordeligst worden geacht; cc) de technische voorbereiding van het vervoer (bijvoorbeeld de voor het vervoer noodzakelijke verpakking); het verrichten van diverse bijkomende werkzaamheden tijdens het vervoer (bijvoorbeeld het voorzien van koelwagens met ijs); dd) het vervullen van de aan het vervoer verbonden formaliteiten zoals het invullen van de vrachtbrieven, het groeperen en splitsen van zendingen; ee) het coördineren van de verschillende gedeelten van een transport middels het toezicht op de doorvoer, de wederverzending, de overlading en diverse eindverrichtlngen; ff) het bezorgen van respectievelijk vracht aan de vervoerondernemers en vervoergelegenheid aan personen die goederen verzenden of zich goederen laten toezenden : - het berekenen van de vervoerkosten, het nazien van de afrekening, - het uit naam en voor rekening van een reder of een ondernemer van transporten over zee permanent of incidenteel verrichten van bepaalde formaliteiten (bij havenautoriteiten, scheepsleveranciers enz.). (werkzaamheden in artikel 2, punt A, onder a), b) of d) ) Lijst III Richtlijnen 64/222/EEG, 68/364/EEG, 68/368/EEG, 75/368/EEG, 75/369/EEG, 70/523/EEG en 82/470/EEG 1 Richtlijn 64/222/EEG (Liberaliseringsrichtlijnen : 64/223/EEG en 64/224/EEG) 1. Niet in loondienst verrichte werkzaamheden welke onder de groothandel ressorteren, met uitzondering van die welke ressorteren onder de groothandel in geneesmiddelen en farmaceutische producten, in giftige producten en ziekteverwekkende agentia en in steenkool (groep ex 611).2. Werkzaamheden van de tussenpersoon die op grond van een of meer opdrachten belast is met het inleiden of afsluiten van handelstransacties op naam en voor rekening van derden.3. Werkzaamheden van de tussenpersoon die, zonder hiermede blijvend belast te zijn, personen die rechtstreeks contracten willen afsluiten met elkaar in contact brengt, of de handelstransacties inleidt, dan wel bij de afsluiting daarvan zijn diensten verleent.4. Werkzaamheden van de tussenpersoon die op eigen naam voor rekening van derden handelstransacties afsluit.5. Werkzaamheden van de tussenpersoon die voor rekening van derden groothandelsveilingen houdt.6. Werkzaamheden van de tussenpersoon die van huis tot huis bestellingen opneemt.7. Het beroepshalve verrichten van diensten door een tussenpersoon in loondienst van een of meer ondernemingen op het gebied van handel, industrie of ambacht. 2 Richtlijn 68/364/EEG (Liberaliseringsrichtlijn : 68/363/EEG) Ex groep ISIC 612 : Kleinhandel Uitgesloten werkzaamheden : 012 Verhuur van landbouwmachines 640 Onroerende goederen, verhuur 713 Verhuur van automobielen, rijtuigen en paarden 718 Verhuur van spoorwegrijtuigen en -wagons 839 Verhuur van machines voor handelsfirma's 841 Plaatsbespreking voor bioscopen en verhuur van films 842 Plaatsbespreking voor theaters en verhuur van theateruitrusting 843 Verhuurvan boten, verhuurvan rijwielen, verhuur van automaten 853 Verhuur van gemeubileerde kamers 854 Verhuur van gewassen linnengoed 859 Verhuur van kleding 3 Richtlijn 68/368/EEG (Liberaliseringsrichtlijn : 68/367/EEG) ISIC-nomenclatuur Ex klasse 85 ISIC 1. Restaurants en slijterijen (groep 852 ISIC).2. Hotels, pensions en dergelijke inrichtingen, kampeerterreinen (groep 853 ISIC). 4 Richtlijn 75/368/EEG (artikel 7) Alle activiteiten in de bijlage bij Richtlijn 75/368/EEG, behalve de activiteiten in artikel 5, lid 1, van die richtlijn (lijst 11, punt 1, van deze bijlage).

ISIC-nomenclatuur Ex 62 Banken en andere financiële instellingen Ex 620 Octrooimakelaars en ondernemingen die zich bezighouden met de uitkering van vergoedingen uit licenties Ex 71 Vervoer Ex 713 Reizigersvervoer over de weg, met uitzondering van vervoer met motorvoertuigen Ex 719 Exploitatie van leidingen bestemd voor het vervoer van vloeibare koolwaterstoffen en andere vloeibare chemische stoffen Ex 82 Diensten tot nut van het algemeen 827 Bibliotheken, musea, plantentuinen en dierentuinen Ex 84 Recreatie 843 Diensten op recreatief gebied, niet elders ingedeeld : - sportactiviteiten (sportterreinen, organisatie van sportieve ontmoetingen enz.), met uitzondering van de werkzaamheden van sportleraren; - spelen (renstallen, speelterreinen, renbanen enz.); - andere recreatieve activiteiten (circussen, lunaparken en andere amusementsbedrijven enz.) Ex 85 Persoonlijke diensten Ex 851 Huishoudelijke diensten Ex 855 Schoonheidsinstituten en manicure, met uitzondering van de werkzaamheden van de pedicure en opleidingsinstituten voor schoonheidsspecialist en kapper Ex 859 Persoonlijke diensten, niet elders ingedeeld, met uitzondering van die van sport- en paramedische masseurs en van berggidsen, als volgt ingedeeld : - ontsmetting en bestrijding van ongedierte; - verhuur van kleding en bewaring van voorwerpen; - huwelijksbemiddeling en soortgelijke diensten; - waarzeggerij en soortgelijke werkzaamheden; - hygiënische diensten en aanverwante werkzaamheden; - begrafenisondernemingen en onderhoud van kerkhoven; 5 Richtlijn 75/369/EEG (artikel 5) Ambulante uitoefening van de volgende werkzaamheden : a) de koop en verkoop van goederen : - door venters en colporteurs (ex groep 612 ISIC); - op overdekte markten anders dan in vaste inrichtingen en op niet-overdekte markten; b) de werkzaamheden waarvoor reeds aangenomen overgangsmaatregelen gelden, doch waarin de ambulante vorm van deze werkzaamheden uitdrukkelijk wordt uitgesloten of niet wordt vermeld. 6 Richtlijn 70/523/EEG Niet in loondienst verrichte werkzaamheden welke onder de groothandel in steenkool ressorteren en werkzaamheden van tussenpersonen op het gebied van steenkool (ex groep 6112 ]SIC). 7 Richtlijn 82/470/EEG (artikel 6, lid 2) [Activiteiten genoemd in artikel 2, punt A, onder c) of e), punt B, onder b), punten C en D.] Deze werkzaamheden bestaan met name in : - het in huur geven van spoorwegwagons of -rijtuigen voor het vervoer van reizigers of goederen; - het als tussenpersoon optreden bij de aankoop, de verkoop of de verhuur van schepen; - het voorbereiden van, onderhandelen over en sluiten van overeenkomsten voor het vervoer van emigranten; het in entrepots, pakhuizen, meubelopslagplaatsen, koelhuizen, silo's enz., al dan niet onder douanetoezicht, voor rekening van de bewaargever in bewaring nemen van alle voorwerpen en goederen; - het aan de bewaargever afgeven van een titel voor het in bewaring ontvangen voorwerp of goed; - het verschaffen van verblijfsruimte, voeder en verkoopruimte voor vee dat hetzij voor de verkoop, hetzij onderweg naar of van de markt in tijdelijke bewaring wordt gegeven; - het verrichten van de technische controle of expertise van motorrijtuigen; - het meten, wegen en ijken van goederen.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^