Etaamb.openjustice.be
Wet van 13 mei 2003
gepubliceerd op 15 december 2003

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Republiek Kroatië inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, gedaan te Brussel op 31 oktober 2001 (2) (3)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2003015184
pub.
15/12/2003
prom.
13/05/2003
ELI
eli/wet/2003/05/13/2003015184/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 MEI 2003. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Republiek Kroatië inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, gedaan te Brussel op 31 oktober 2001 (1) (2) (3)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Republiek Kroatië inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, gedaan te Brussel op 31 oktober 2001, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 13 mei 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, en belast met Landbouw, Mevr. A. NEYTS-UYTTEBROECK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 2002-2003. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 19 februari 2003, nr. 2-1452/1. - Verslag namens de commissie, nr. 2-1452/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 13 maart 2003. - Stemming, vergadering van 13 maart 2003. Kamer.

Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 50-2375/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-2375/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 3 april 2003.

Stemming, vergadering van 3 april 2003. (2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/het Vlaams Gewest van 4 april 2003 (Belgisch Staatsblad van 6 mei 2003), Decreet van het Waalse Gewest van 13 november 2002 (Belgisch Staatsblad van 4 december 2002), Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 13 juni 2002 (Belgisch Staatsblad van 12 juli 2002).(3) Deze overeenkomst treedt in werking op 28 december 2003. OVEREENKOMST tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Republiek Kroatië inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE, handelend zowel in eigen naam als in naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, krachtens bestaande overeenkomsten, de Vlaamse regering, de Waalse Regering en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en DE REGERING VAN DE REPUBLIEK KROATIE, (hierna « de Overeenkomstsluitende Partijen »), VERLANGENDE een ruimere wederzijdse economische samenwerking te bevorderen op het gebied van investeringen door investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij;

IN het besef dat overeenstemming omtrent de aan dergelijke investeringen toe te kennen behandeling het verkeer van privé-kapitaal en de economische ontwikkeling van de Overeenkomstsluitende Partijen zal stimuleren;

ERMEE instemmend dat een stabiel kader voor investeringen het doeltreffende gebruik van economische middelen maximaal ten goede zal komen en de welvaart zal doen toenemen;

BESLOTEN hebbende een Overeenkomst inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen te sluiten;

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN : ARTIKEL 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van de Overeenkomst : 1. Wordt onder « investering » verstaan : alle soorten vermogensbestanddelen en elke rechtstreekse of onrechtstreekse inbreng in speciën, natura of diensten, die worden geïnvesteerd of geherinvesteerd in welke economische sector ook door investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, in overeenstemming met hun wetten en voorschriften en in het bijzonder, doch niet uitsluitend : a) roerende en onroerende zaken alsmede andere zakelijke rechten zoals hypotheken, retentierechten, pandrechten, vruchtgebruik en andere soortgelijke rechten;b) effecten, aandelen, promessen en andere vormen van deelneming in ondernemingen;c) aanspraken op geld of op enige prestatie die economische waarde heeft, met inbegrip van leningen die worden verstrekt met het oog op het creëren van economische waarde;d) intellectuele eigendomsrechten alsmede, doch niet uitsluitend, auteursrechten en naburige rechten, industriële eigendomsrechten, handelsmerken, octrooien, industriële ontwerpen en technische werkwijzen, rechten voor plantenrassen, knowhow, bedrijfsgeheimen, handelsnamen en goodwill;e) rechten verleend krachtens het recht of bij overeenkomst om economische en handelsactiviteiten uit te oefenen, met inbegrip van de concessies om natuurlijke rijkdommen op te sporen, te ontginnen, te winnen of te exploiteren. Veranderingen in de rechtsvorm waarin vermogensbestanddelen worden geïnvesteerd of geherinvesteerd doen geen afbreuk aan de aard van de investering. 2. Wordt met betrekking tot een Overeenkomstsluitende Partij onder « investeerder » verstaan : a) een natuurlijke persoon, die onderdaan is van een Overeenkomstsluitende Partij, die een investering verricht op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij;b) een rechtspersoon, opgericht anderszins naar behoren georganiseerd overeenkomstig de wetten en de voorschriften van de ene Overeenkomstsluitende Partij, die haar zetel heeft op het grondgebied van die Overeenkomstsluitende Partij en er ook haar bedrijfsactiviteit uitoefent en die investeringen verricht op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.3. Wordt onder « opbrengsten » verstaan : de opbrengsten van een investering, en met name, doch niet uitsluitend, winsten, dividenden, rente, vermogensaanwas, royalty's, licentierechten voor octrooien en andere rechten.Geherinvesteerde opbrengsten krijgen dezelfde behandeling als de oorspronkelijke investering. 4. Wordt onder « zonder vertraging » verstaan : het tijdvak dat normaliter nodig is voor de overmaking van de betalingen.5. Wordt onder « vrij inwisselbare munt » verstaan : een munt die op grote schaal wordt verhandeld op internationale valutamarkten en ook veel in internationale transacties wordt gebruikt.6. Wordt onder « grondgebied » verstaan : wat de BLEU betreft : het grondgebied van het Koninkrijk België of het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg, alsmede de maritieme gebieden, met inbegrip van de aan de buitengrenzen van de territoriale zee van de bovengenoemde Staten grenzende bedding en zeebodem, waarover de betrokken Staat overeenkomstig het internationale recht rechtsmacht en soevereine rechten uitoefent, met het oog op de exploratie, de exploitatie en het behoud van de natuurlijke rijkdommen; wat de Republiek Kroatië betreft, het grondgebied van de Republiek Kroatië, alsmede alle aan de buitengrenzen van de territoriale zee grenzende maritieme gebieden, met inbegrip van de bedding en zeebodem waarover de Republiek Kroatië overeenkomstig het internationale recht rechtsmacht en soevereine rechten uitoefent.

ARTIKEL 2 Bevorderen en toelaten van investeringen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij moedigt investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij aan tot het verrichten van investeringen op haar grondgebied en schept daartoe gunstige voorwaarden en laat zodanige investeringen toe in overeenstemming met haar wetten en voorschriften.2. Met het oog op de bevordering van wederzijdse investeringen, zal op verzoek van elke Overeenkomstsluitende Partij de ene Overeenkomstsluitende Partij de andere Overeenkomstsluitende Partij in kennis stellen van de investeringsmogelijkheden op haar grondgebied.3. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent, indien nodig, binnen het kader van haar wetgeving, vergunningen met betrekking tot de investeringen op haar grondgebied, met inbegrip van alle toestemmingen voor het in dienst nemen, ongeacht de nationaliteit, van het leidinggevend en technisch personeel, naar keuze van de investeerder.4. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent in overeenstemming met haar wetten, voorschriften en procedures inzake binnenkomst, verblijf en tewerkstelling van natuurlijke personen, ongeacht hun nationaliteit, toelating voor de binnenkomst, het verblijf en de tewerkstelling op haar grondgebied van sleutelpersoneel met inbegrip van leidinggevend en technisch personeel, die met het oog op investeringen door een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij worden tewerkgesteld.Aan de naaste gezinsleden (echtgenote en minderjarige kinderen) van zodanig sleutelpersoneel wordt met betrekking tot de binnenkomst en het tijdelijk verblijf in de ontvangende Overeenkomstsluitende Partij een soortgelijke behandeling verleend.

ARTIKEL 3 Bescherming van investeringen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent op haar grondgebied volledige bescherming en zekerheid voor investeringen en opbrengsten van de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij.Geen van beide Overeenkomstsluitende Partijen mag door willekeurige, onredelijke of discriminatoire maatregelen de ontwikkeling, het beheer, het onderhoud, het gebruik, het genot, de uitbreiding, de verkoop of, indien zulks het geval is, de liquidatie van bedoelde investeringen belemmeren. Elke Overeenkomstsluitende Partij komt elke andere verplichting na die zij mocht zijn aangegaan met betrekking tot bepaalde investeringen van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij. 2. Investeringen of opbrengsten van investeerders van één der Overeenkomstsluitende Partijen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij genieten een billijke en rechtvaardige behandeling, in overeenstemming met het internationaal recht en de bepalingen van deze Overeenkomst.3. Een Overeenkomstsluitende Partij mag op haar grondgebied geen dwingende maatregelen ten aanzien van investeringen van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij treffen die betrekking hebben op de aankoop van materialen, middelen voor de productie, de werking, het vervoer of de afzet van hun producten, of soortgelijke bevelen geven die onredelijke of discriminatoire gevolgen kunnen hebben.4. Elke Overeenkomstsluitende Partij dient alle wetten, voorschriften, procedures, administratieve uitspraken en rechterlijke beslissingen van algemene gelding alsmede internationale overeenkomsten die een weerslag kunnen hebben op de investeringen op haar grondgebied door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij, onverwijld bekend te maken of anderszins algemeen beschikbaar te stellen. ARTIKEL 4 Nationale behandeling en meestbegunstigingsbehandeling 1. Een Overeenkomstsluitende Partij verleent aan investeringen en opbrengsten van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij op haar grondgebied geen behandeling die minder gunstig is dan die welke zij verleent aan de investeringen en opbrengsten van de eigen investeerders, dan wel de investeringen en opbrengsten van investeerders van een derde Staat, naar gelang van wat het gunstigst is voor de desbetreffende investeerders.2. Ten aanzien van het beheer, het onderhoud, het genot, het gebruik of de vervreemding van de investeringen die op het grondgebied van de ene Overeenkomstsluitende Partij worden gedaan door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij, wordt geen behandeling verleend die minder gunstig is dan die welke een Overeenkomstsluitende Partij verleent aan investeringen van haar eigen investeerders of van investeerders van een derde Staat, naar gelang van wat het gunstigst is voor de desbetreffende investeerders.3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 van dit artikel mag niet zodanig worden uitgelegd dat een Overeenkomstsluitende Partij wordt verplicht de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij mede te laten genieten van een behandeling, preferentie of voorrecht die door deze Overeenkomstsluitende Partij worden verleend krachtens : a) een bestaande of toekomstige douane-unie, een economische unie, een vrijhandelszone of een soortgelijke internationale overeenkomst;b) een internationale overeenkomst of regeling die geheel of volledig betrekking heeft op belastingen, en waarbij een Overeenkomstsluitende Partij partij is of in de toekomst kan worden. ARTIKEL 5 Onteigening en eigendomsbeperking 1. Investeringen gedaan door een investeerder van de ene Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij kunnen door deze niet worden onteigend dan wel rechtstreeks of onrechtstreeks worden genationaliseerd, of worden onderworpen aan maatregelen met een soortgelijke uitwerking (hierna te noemen « onteigening »), behalve : a) wanneer zulks gebeurt in het algemeen belang, b) op non-discriminatoire basis, c) met inachtneming van een behoorlijke rechtsgang, en d) tegen een spoedige, passende en effectieve schadeloosstelling.2. De schadeloosstelling wordt zonder vertraging betaald.3. Het bedrag van de schadeloosstelling komt overeen met de billijke marktwaarde van de onteigende investering op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de onteigening of de openbaarmaking ervan, naargelang van welke situatie zich eerder voordoet.4. Zodanige billijke marktwaarde wordt uitgedrukt in een vrij inwisselbare munt op basis van de voor die munt geldende marktkoers op het in lid 3 van dit artikel bedoelde tijdstip.De schadeloosstelling levert tevens rente op tegen een commercieel tarief op marktbasis voor de munt in kwestie, vanaf de datum van onteigening tot de datum van effectieve uitkering. 5. In het licht van de in dit artikel uiteengezette beginselen, heeft de investeerder wiens investeringen zijn onteigend het recht zijn zaak alsmede de waardebepaling van zijn investering en de te betalen schadeloosstelling zo spoedig mogelijk te laten toetsen door een rechterlijke of een andere bevoegde instantie van de betrokken Overeenkomstsluitende Partij. ARTIKEL 6 Vergoeding van schade of verliezen 1. Aan investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij die met betrekking tot hun investeringen schade of verlies lijden wegens oorlog of een ander gewapend conflict dat niet het gevolg is van activiteiten van de Overeenkomstsluitende Partij waartoe de investeerders behoren, burgerlijke onlusten, revolutie, ongeregeldheden of soortgelijke gebeurtenissen op het grondgebied van laatstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij wordt door deze Partij, wat restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling betreft, geen minder gunstige behandeling toegekend dan die welke die Overeenkomstsluitende Partij aan haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde Staat toekent, naar gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken investeerders.2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, wordt aan investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij die in een van de in dat lid bedoelde situaties op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij schade of verlies lijden ten gevolge van : a) vordering van hun eigendom of een gedeelte daarvan door haar strijdkrachten of autoriteiten;b) vernieling van hun eigendom of een gedeelte daarvan door haar strijdkrachten of autoriteiten die niet is veroorzaakt door gevechtshandelingen of die, gezien de situatie, niet noodzakelijk was, zo spoedig mogelijk teruggave of in voorkomend geval een passende en effectieve schadeloosstelling verleend voor de tijdens de rekwisitie of als gevolg van de vernieling van hun eigendom geleden schade of het verlies.De daaruit voortvloeiende betalingen gebeuren onverwijld in vrij inwisselbare munt. 3. De investeerder wiens investeringen schade of verlies lijden als bedoeld in lid 2 van dit artikel, heeft het recht zijn zaak alsmede de waardebepaling van zijn investering en de te betalen schadeloosstelling, zo spoedig mogelijk te laten toetsen door een rechterlijke of een andere bevoegde instantie van die Overeenkomstsluitende Partij, in overeenstemming met de in lid 2 van dit artikel uiteengezette beginselen. ARTIKEL 7 Overmakingen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij zorgt ervoor dat betalingen die verband houden met een investering op haar grondgebied van een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij, vrij en onverwijld kunnen worden overgemaakt naar en van haar grondgebied. Deze betalingen omvatten in het bijzonder doch niet uitsluitend : a) beginkapitaal en bijkomende bedragen, gebruikt met het oog op de instandhouding of de uitbreiding van een investering;b) de opbrengsten;c) de bedragen die nodig zijn voor de betaling van contractuele uitgaven, de terugbetaling van leningen, de betaling van royalty's, beheersprovisies, betalingen voortvloeiend uit licenties en andere soortgelijke rechten;d) de opbrengst van de gehele of gedeeltelijke verkoop of liquidatie van de investering;e) de in toepassing van de artikelen 5 en 6 van deze Overeenkomst uitgekeerde schadeloosstellingen;f) de bedragen uitgekeerd in het kader van de regeling van een investeringsgeschil.2. De onderdanen van elke Overeenkomstsluitende Partij die uit hoofde van een investering toelating hebben gekregen om op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij te werken, is het tevens toegestaan een passend deel van hun verdiensten over te maken naar hun land van herkomst.3. De overmakingen gebeuren in vrij inwisselbare munt, tegen de koers die op de datum van overmaking van toepassing is op contante transacties in de gebruikte munt.4. Elke Overeenkomstsluitende Partij zorgt ervoor dat de commerciële rentevoet op marktbasis voor bedoelde munt wordt berekend in het kader van de schadeloosstelling voor de periode die loopt vanaf het ogenblik dat de in de artikelen 5 en 6 bedoelde feiten zich hebben voorgedaan tot de dag van overmaking van de betaling.De betaling gebeurt overeenkomstig het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel. 5. Elke Overeenkomstsluitende Partij zorgt ervoor dat de overmakingen onverwijld worden uitgevoerd, zonder andere lasten dan de gebruikelijke taksen en kosten. ARTIKEL 8 Subrogatie Wanneer een Overeenkomstsluitende Partij dan wel de door haar aangewezen instantie een bedrag betaalt uit hoofde van een schadevergoeding of een waarborg die ze heeft verleend dan wel een verzekeringscontract dat ze heeft afgesloten ten aanzien van een investering door een investeerder op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, erkent de andere Overeenkomstsluitende Partij de overdracht van alle rechten en vorderingen van deze investeerder aan de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij of de door haar aangewezen instantie en het recht van deze Partij of de door haar aangewezen instantie om alle zodanige uit subrogatie voortvloeiende rechten uit te oefenen en vorderingen te doen gelden, in dezelfde mate als de rechtsvoorganger.

ARTIKEL 9 Toepassing van andere wettelijke bepalingen Indien naast deze Overeenkomst de wettelijke bepalingen van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen of internationale verplichtingen, die thans tussen de Overeenkomstsluitende Partijen bestaan of op een later tijdstip onderling worden aangegaan, algemene of bijzondere regels bevatten op grond waarvan investeringen door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij aanspraak kunnen maken op een behandeling die gunstiger is dan in deze Overeenkomst is voorzien, hebben die regels, in zoverre zij gunstiger zijn, voorrang boven deze Overeenkomst.

ARTIKEL 10 Regeling van geschillen tussen een Overeenkomstsluitende Partij en een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij 1. Elk investeringsgeschil tussen een Overeenkomstsluitende Partij en een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij wordt door onderhandeling geregeld.2. Wanneer een in het eerste lid bedoeld geschil niet kan worden geregeld binnen drie (3) maanden, te rekenen vanaf de schriftelijke kennisgeving, wordt het geschil, op verzoek van de investeerder als volgt geregeld : a) door een bevoegde rechtbank van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied de investering is gedaan;of b) door bemiddeling of arbitrage door het Internationale Centrum voor Beslechting van Investeringsgeschillen (ICSID), dat is opgericht krachtens het Verdrag inzake de beslechting van investeringsgeschillen tussen Staten en onderdanen van andere Staten, dat op 18 maart 1965 te Washington voor ondertekening werd opengesteld;of c) door een scheidsgerecht ad hoc, dat, tenzij de partijen bij het geschil anderszins overeenkomen, wordt ingesteld volgens de arbitrageregels van de Commissie van de Verenigde Naties voor Internationaal Handelsrecht (UNCITRAL). Beide partijen bij het geschil geven hun onherroepelijke toestemming elk geschil met betrekking tot investeringen voor te leggen aan bovengenoemde rechtbanken of aan alternatieve arbitrageprocedures te onderwerpen. Deze toestemming houdt in dat afstand wordt gedaan van de vereiste van uitputting van alle nationale administratieve en rechtsmiddelen. 3. Een investeerder die een geschil heeft voorgelegd aan een nationale rechtbank mag zich toch tot een van de in het tweede lid van dit Artikel bedoelde scheidsgerechten wenden, indien hij, nog vóór de nationale rechtbank vonnis heeft gewezen over het geschil, verklaart af te zien van verdere nationale rechtsvordering.4. De uitspraak is onherroepelijk en bindend;ze wordt uitgevoerd overeenkomstig de nationale wetgeving; elke Overeenkomstsluitende Partij zorgt ervoor dat de erkenning en tenuitvoerlegging van de scheidsrechterlijke uitspraak in overeenstemming met haar terzake geldende wetten en voorschriften gebeurt. 5. Geen van de bij een geschil betrokken Overeenkomstsluitende Partijen, zal in enig stadium van de bemiddelings- of arbitrageprocedure of van de uitvoering van een uitspraak als verweer kunnen aanvoeren dat de investeerder die tegenpartij is bij het geschil, een vergoeding ter uitvoering van een waarborg of verzekeringspolis heeft ontvangen, die het geheel of een gedeelte van zijn verliezen dekt. ARTIKEL 11 Regeling van geschillen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen 1. Geschillen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst worden zo mogelijk in overleg geregeld.2. Wanneer een geschil, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel niet kon worden geregeld binnen zes (6) maand, wordt het op verzoek van een van de Overeenkomstsluitende Partijen voorgelegd aan een scheidsgerecht.3. Het scheidsgerecht ad hoc wordt als volgt samengesteld : elke Overeenkomstsluitende Partij benoemt één scheidsman en deze twee scheidslieden kiezen in onderlinge overeenstemming een onderdaan van een derde Staat tot voorzitter.Bedoelde scheidslieden worden binnen twee (2) maanden benoemd, te rekenen vanaf de datum waarop één van de Overeenkomstsluitende Partijen de andere Overeenkomstsluitende Partij in kennis stelde van haar voornemen het geschil aan een scheidsgerecht voor te leggen. De benoeming van de voorzitter heeft binnen twee (2) maanden hierna plaats. 4. Wanneer de in het derde lid van dit artikel vastgelegde termijnen niet worden nageleefd, kan een der Overeenkomstsluitende Partijen, bij gebreke aan een andere gepaste schikking, de Voorzitter van het Internationale Gerechtshof verzoeken over te gaan tot de noodzakelijke benoemingen.Wanneer de Voorzitter van het Internationale Gerechtshof onderdaan is van een Overeenkomstsluitende Partij dan wel om een andere reden verhinderd is bedoelde functie uit te oefenen, wordt de Ondervoorzitter van het Internationale Gerechtshof, of indien hij verhinderd is het lid van het Internationale Gerechtshof dat na hem het hoogst in anciënniteit is, verzocht onder dezelfde voorwaarden de noodzakelijke benoemingen te verrichten. 5. Het scheidsgerecht legt zijn eigen procedure vast.6. Het scheidsgerecht neemt zijn beslissing in overeenstemming met deze Overeenkomst en de van toepassing zijnde erkende regels van internationaal recht en bij meerderheid van stemmen.De beslissing is onherroepelijk en bindend. 7. Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt de kosten van haar eigen lid en van haar vertegenwoordiging in de arbitrageprocedure.De kosten van de voorzitter en de overige kosten worden gelijkelijk door beide Overeenkomstsluitende Partijen gedragen. Het staat het scheidsgerecht evenwel vrij in zijn uitspraak een andere verdeling van de kosten te bepalen.

ARTIKEL 12 Toepassing van de Overeenkomst Deze Overeenkomst is van toepassing op investeringen die voor of na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst werden gedaan, maar niet op van vóór de inwerkingtreding daterende investeringsgeschillen of afgewikkelde vorderingen.

ARTIKEL 13 Inwerkingtreding Deze Overeenkomst treedt in werking de dertigste dag na de datum van ontvangst van de laatste langs diplomatieke weg gedane kennisgeving, waarin de ene Overeenkomstsluitende Partij de andere Overeenkomstsluitende Partij er van in kennis stelt dat aan de nationale wettelijke vereisten met het oog op de inwerkingtreding van deze Overeenkomst is voldaan.

ARTIKEL 14 Duur en beëindiging 1. De Overeenkomst blijft van kracht gedurende een tijdvak van twintig (20) jaar en ook daarna voor tijdvakken van twintig (20) jaar, tenzij één jaar vóór het verstrijken van de aanvangsperiode of een daarop volgende periode, een Overeenkomstsluitende Partij de andere Overeenkomstsluitende Partij in kennis stelt van haar voornemen de Overeenkomst op te zeggen.In dit geval wordt de opzegging van kracht bij het verstrijken van het lopende tijdvak van twintig (20) jaar. 2. Ten aanzien van investeringen die werden gedaan vóór de datum waarop de kennisgeving van opzegging van de Overeenkomst van kracht wordt, geldt het bepaalde in de Overeenkomst nog gedurende een tijdvak van twintig (20) jaar, te rekenen vanaf de datum van opzegging van de Overeenkomst. TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende naar behoren gevolmachtigde vertegenwoordigers deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Brussel, op 31 oktober 2001, in twee oorspronkelijke exemplaren in de Nederlandse, de Franse, de Engelse en de Kroatische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in uitlegging is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie : Voor de Regering van het Koninkrijk België, handelend zowel in eigen naam als in naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT Voor de Waalse Regering : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT Voor de Vlaamse regering : De Vlaamse minister van Binnenlandse Zaken, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, P. VAN GREMBERGEN Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT Voor de Regering van de Republiek Kroatië : De Eerste Minister, RACAN

^