Etaamb.openjustice.be
Wet van 14 mei 2000
gepubliceerd op 15 februari 2002

Wet houdende instemming met de overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Republiek Slovenië inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, gedaan te Ljubljana op 1 februari 1999 (2) (3)

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking
numac
2000015128
pub.
15/02/2002
prom.
14/05/2000
ELI
eli/wet/2000/05/14/2000015128/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 MEI 2000. - Wet houdende instemming met de overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Republiek Slovenië inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, gedaan te Ljubljana op 1 februari 1999 (1) (2) (3)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Republiek Slovenie inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, gedaan te Ljubljana op 1 februari 1999, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 14 mei 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, P. CHEVALIER De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 1999-2000. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 22 december 1999, nr. 2-251/1. - Verslag, nr 2-251/2. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 2-251/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 24 februari 2000. - Stemming.Vergadering van 24 februari 2000.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-470/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekractiging voorgelegd, nr. 50-470/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 6 april 2000. - Stemming. Vergadering van 6 april 2000. (2) Decreet van het Vlaamse Gewest van 17 juli 2000 (Belgisch Staatsblad van 11 augustus 2000);Decreet van het Waalse Gewest van 12 juli 2001 (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 2001);

Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 25 mei 2000 (Belgisch Staatsblad van 24 november 2000). (3) Overeenkomstig de bepalingen van artikel 12 treedt deze Overeenkomst inwerking op 14 januari 2002. OVEREENKOMST TUSSEN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK SLOVENIE INZAKE DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN BESCHERMING VAN INVESTERINGEN De Regering van het Koninkrijk België, handelend mede in de naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, krachtens bestaande overeenkomsten, de Vlaamse Regering, de Waalse Regering, en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, enerzijds, en de Regering van de Republiek Slovenië, anderzijds, (hierna te noemen "de Overeenkomstsluitende Partijen");

Geleid door de wens gunstige voorwaarden te scheppen met het oog op de totstandbrenging van een nauwere economische samenwerking tussen hun landen en met name, ten aanzien van investeringen door investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij; en In het besef dat de wederzijdse bevordering en bescherming van zodanige investeringen uit hoofde van deze Overeenkomst zal leiden tot het stimuleren van het particulier initiatief om zaken te doen en de welvaart van beide Partijen zal vergroten; zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze Overeenkomst : 1. betekent de term "investering" : alle soorten vermogensbestanddelen die geïnvesteerd werden overeenkomstig de wetten en voorschriften van de Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied waarvan de investering werd gedaan en in het bijzonder, doch niet uitsluitend : a) roerende en onroerende goederen, alsmede andere zakelijke rechten zoals hypotheken, retentierechten, pandrechten, rechten van vruchtgebruik en soortgelijke rechten;b) aandelen, effecten, obligaties en iedere andere vorm van deelneming in een bedrijf;c) aanspraken op geld of op een prestatie die economische waarde heeft en verband houdt met een investering;d) intellectuele eigendomsrechten, met inbegrip van auteursrechten, octrooien, handelsmerken, handelsnamen, industriële tekeningen en modellen en rechten op het gebied van technische werkwijzen, goodwill en know-how;e) bij wet of overeenkomst verleende concessies om economische en commerciële activiteiten te ontwikkelen, met inbegrip van concessies voor het opsporen, ontginnen, winnen of exploiteren van natuurlijke rijkdommen. Onder "investering" dient ook te worden verstaan, elke onrechtstreekse inbreng in speciën, natura of diensten, die wordt geïnvesteerd of geherinvesteerd in welke economische sector ook, in overeenstemming met de wetten en voorschriften van de Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied waarvan de investering wordt gedaan.

Veranderingen in de vorm waarin vermogensbestanddelen worden geïnvesteerd of geherinvesteerd doen geen afbreuk aan de omschrijving ervan als "investering", op voorwaarde dat zodanige verandering niet strijdig is met de wetten en voorschriften van de Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied waarvan de investering wordt gedaan. 2. betekent de term "investeerder" : wat de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie betreft : a) elke natuurlijke persoon die overeenkomstig de wetgeving van het Koninkrijk België of het Groothertogdom Luxemburg beschouwd wordt als onderdaan van het Koninkrijk België of het Groothertogdom Luxemburg;b) elke rechtspersoon die is opgericht in overeenstemming met de wetgeving van het Koninkrijk België of het Groothertogdom Luxemburg en die zijn maatschappelijke zetel heeft op het grondgebied van respectievelijk het Koninkrijk België of het Groothertogdom Luxemburg; wat de Republiek Slovenië betreft : a) natuurlijke personen die overeenkomstig de wetgeving van de Republiek Slovenië in het bezit zijn van de Sloveense nationaliteit;b) rechtspersonen, met inbegrip van vennootschappen, handelsondernemingen en andere ondernemingen of samenwerkingsverbanden, die hun zetel hebben op het grondgebied van de Republiek Slovenië en zijn opgericht of gevormd overeenkomstig de in de Republiek Slovenië geldende wetgeving;3. betekent de term "opbrengst";de geldbedragen die een investering oplevert, en met name doch niet uitsluitend, winst, rente, dividenden, vermogensaanwas, royalty's, opbrengsten van de verkoop dan wel gedeeltelijke verkoop of liquidatie van de investering en alle uit de investeringen wettelijk verworven inkomsten; 4. betekent de term "grondgebied" : a) wat de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie betreft, het grondgebied van het Koninkrijk België en het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg alsmede de zeegebieden, d.w.z. de gebieden op en onder zee die zich voorbij de territoriale wateren van de betrokken Staat uitstrekken en waarin laatstgenoemde, overeenkomstig het internationaal recht, soevereine rechten en rechtsmacht uitoefent met het oog op de opsporing, de winning en het behoud van natuurlijke rijkdommen; b) wat de Republiek Slovenië betreft, het grondgebied van de Republiek Slovenië waarin deze soevereiniteit, soevereine rechten of rechtsmacht uitoefent overeenkomstig het volkenrecht. Artikel 2 Bevordering en bescherming van investeringen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij stimuleert en bevordert investeringen op haar grondgebied door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij en staat zodanige investeringen toe, in overeenstemming met haar wetgeving.2. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent, in overeenstemming met haar wetten en voorschriften, de toelating voor het sluiten en uitvoeren van licentiecontracten en overeenkomsten inzake commerciële, administratieve of technische bijstand, voor zover deze activiteiten verband houden met dergelijke investeringen.3. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich de door haar aangegane verbintenissen ten aanzien van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij te allen tijde na te komen, conform deze Overeenkomst.4. Door elke Overeenkomstsluitende Partij wordt ten aanzien van investeringen door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij een voortdurende veiligheid en bescherming verleend, in overeenstemming met haar wetgeving.Geen van beide Overeenkomstsluitende Partijen belemmert op enige wijze, door onredelijke of discriminatoire maatregelen het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding van investeringen op haar grondgebied door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

Deze behandeling is eveneens van toepassing op herinvestering van opbrengsten en bijkomende vermogensbestanddelen met het oog op de uitbreiding en de instandhouding van investeringen.

Artikel 3 Nationale behandeling en behandeling van meest begunstigde natie 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij waarborgt op haar grondgebied een eerlijke en rechtvaardige behandeling ten aanzien van investeringen en opbrengsten van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij.Deze behandeling mag in geen geval minder gunstig zijn dan die welke zij, in gelijkaardige omstandigheden, toekent aan investeringen van haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde Staat, naar gelang van wat het gunstigst is. 2. Geen van beide Overeenkomstsluitende Partijen onderwerpt investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij, wat het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding van hun investering op haar grondgebied betreft, aan een behandeling die minder gunstig is dan die welke zij aan haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde Staat toekent.3. Het bepaalde in dit artikel betreffende het toekennen van een behandeling die niet minder gunstig is dan die welke aan de investeerders van de Overeenkomstsluitende Partijen of van een derde Staat wordt verleend, mag niet zodanig worden uitgelegd dat de ene Overeenkomstsluitende Partij wordt verplicht de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij mede het voordeel te laten genieten van een behandeling, preferentie of voorrecht voortvloeiend uit : (a) een bestaande of toekomstige douane- of economische unie, een vrijhandelszone of -overeenkomst dan wel soortgelijke internationale overeenkomst waarbij één van de Overeenkomstsluitende Partijen partij is of zal worden, (b) overeenkomsten die geheel of hoofdzakelijk betrekking hebben op belastingen. Artikel 4 Schadeloosstelling voor verliezen Aan investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij die met betrekking tot hun investering in het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij verliezen lijden wegens oorlog of een andere vorm van gewapend conflict, revolutie, noodtoestand, opstand, oproer, ongeregeldheden of andere soortgelijke gebeurtenissen op het grondgebied van de laatstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij, wordt door laatstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij wat restitutie, schadevergoeding of schadeloosstelling betreft, geen minder gunstige behandeling toegekend dan die welke die Overeenkomstsluitende Partij aan haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde Staat toekent. Hieruit voortvloeiende betalingen kunnen vrij worden overgemaakt.

Artikel 5 Onteigening en schadeloosstelling 1. Investeringen van investeerders van één van de Overeenkomstsluitende Partijen worden op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij niet genationaliseerd, onteigend of onderworpen aan maatregelen die een soortgelijk gevolg hebben (hierna te noemen de "onteigening"), behalve in het algemeen belang, op non-discriminatoire basis, volgend een wettelijke procedure en tegen een spoedige, eerlijke en billijke schadeloosstelling.2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde schadeloosstelling wordt berekend op basis van de marktwaarde van de investering op het tijdstip dat de beslissing tot onteigening wordt genomen of bekendgemaakt, naargelang van welke situatie zich eerder voordoet, ze is betaalbaar vanaf de datum van de onteigening in inwisselbare munt dan wel in de munt waarin de investering werd gedaan, omvat rente tegen het normale handelstarief als vastgelegd bij wet, voorschriften of anderszins door de Overeenkomstsluitende Partij tot op de datum waarop ze wordt uitgekeerd, ze wordt onverwijld uitgekeerd en kan daadwerkelijk te gelde worden gemaakt en vrij worden overgemaakt.3. Het is de investeerder van wie de investeringen worden onteigend toegestaan, overeenkomstig het recht van de Overeenkomstsluitende Partij die tot onteigening overgaat, zijn zaak en de waardebepaling van zijn investering spoedig te doen toetsen door een rechterlijke of andere bevoegde instantie van die Overeenkomstsluitende Partij, met inachtneming van de in dit artikel genoemde beginselen. Artikel 6 Overmakingen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij staat, conform haar wetgeving, investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij de vrije overmaking toe van gelden die verband houden met hun investeringen, en in het bijzonder doch niet uitsluitend : (a) beginkapitaal en bijkomende inbrengen, gebruikt om investeringen in stand te houden of uit te breiden;(b) de in artikel 1, lid 3 van deze Overeenkomst omschreven opbrengsten;(c) terugbetalingen van leningen, met betrekking tot een investering;(d) de opbrengsten van de gehele dan wel gedeeltelijke verkoop of liquidatie van een investering;(e) de in de artikelen 4 en 5 van deze Overeenkomst bedoelde schadeloosstelling of andere uitkering;(f) inkomsten en bezoldiging van buitenlanders die, in het kader van de investering, in dienst werden genomen.2. De gelden worden zonder vertraging overgemaakt in een vrij inwisselbare munt.Tenzij anderszins overeengekomen door de investeerder, gebeuren de overmakingen tegen de marktkoers op de datum van de overmaking.

Artikel 7 Subrogatie 1. Wanneer een Overeenkomstsluitende Partij dan wel de door haar aangewezen instantie (hierna te noemen de "Eerste Overeenkomstsluitende Partij") een investeerder van bedoelde Overeenkomstsluitende Partij een schadeloosstelling uitkeert uit hoofde van een waarborg die ze heeft verleend of een verzekeringscontract dat ze ten aanzien van een investering heeft afgesloten, erkent de andere Overeenkomstsluitende Partij de overdracht van alle rechten en vorderingen met betrekking tot bedoelde investering.De Eerste Overeenkomstsluitende Partij is ingevolge de subrogatie gerechtigd de rechten van de schadeloosgestelde partij uit te oefenen en haar vorderingen in te stellen, in dezelfde hoedanigheid als de schadeloosgestelde partij. 2. Wanneer een Eerste Overeenkomstsluitende Partij haar investeerder heeft vergoed en in diens rechten en vorderingen is getreden, is het de betreffende investeerder niet toegestaan, tenzij hij toelating heeft om op te treden namens de Eerste Overeenkomstsluitende Partij die de betaling doet, bedoelde rechten en vorderingen tegen de andere Overeenkomstsluitende Partij in te roepen. Artikel 8 Beslechting van geschillen tussen investeerders en de partijen bij deze overeenkomst 1. Geschillen tussen een Overeenkomstsluitende Partij en een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij met betrekking tot een investering van bedoelde investeerder op het grondgebied van eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij, worden in der minne geregeld via onderhandelingen.2. Wanneer het geschil niet kan worden geregeld binnen een tijdvak van zes (6) maanden na het tijdstip waarop het verzoek om beslechting werd ingediend, wordt het geschil, naar keuze van de investeerder, voorgelegd aan : a) de bevoegde rechterlijke instanties van de Overeenkomstsluitende Partij;of b) een scheidsgerecht ad hoc dat, tenzij anderszins overeengekomen door de partijen bij het geschil, wordt ingesteld volgens het arbitragereglement van de Commissie van de Verenigde Naties voor Internationaal Handelsrecht (UNCITRAL);of c) het Internationale Centrum voor Beslechting van Investeringsgeschillen -via bemiddeling of arbitrage- (I.C.S.I.D.), dat is opgericht krachtens het Verdrag inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten, dat op 18 maart 1965 te Washington D.C. voor ondertekening werd opengesteld. 3. Elke Overeenkomstsluitende Partij geeft derhalve haar toestemming een investeringsgeschil aan internationale bemiddeling of arbitrage te onderwerpen.4. Geen van de bij het geschil betrokken Overeenkomstsluitende Partijen, zal in enig stadium van de arbitrageprocedure of van de uitvoering van een scheidsrechterlijke uitspraak als verweer kunnen aanvoeren dat de investeerder die tegenpartij is bij het geschil, een vergoeding ter uitvoering van een verzekeringspolis of van de in artikel 7 van deze Overeenkomst vermelde waarborg heeft ontvangen, die het geheel of een gedeelte van zijn verliezen dekt.5. Het is geen van de Overeenkomstsluitende Partijen toegestaan langs diplomatieke weg een oplossing proberen te zoeken voor een aangelegenheid die reeds aan arbitrage is onderworpen, tot de arbitrageprocedure is afgerond en één van de Overeenkomstsluitende Partijen weigert zich te onderwerpen aan of te schikken naar de uitspraak.6. De uitspraak is onherroepelijk en bindend voor de beide partijen bij het geschil.Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich de uitspraken uit te voeren in overeenstemming met haar nationale wetgeving.

Artikel 9 Regeling van geschillen tussen de overeenkomstsluitende partijen 1. Geschillen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende de uitlegging of de toepassing van deze Overeenkomst dienen, zo mogelijk, in der minne te worden geregeld.2. Indien de Overeenkomstsluitende Partijen niet tot overeenstemming komen binnen een tijdvak van zes maanden na het tijdstip waarop het verzoek om beslechting werd ingediend, wordt het op verzoek van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen voorgelegd aan een scheidsgerecht dat uit drie leden is samengesteld.3. Zodanig scheidsgerecht wordt voor elk geval afzonderlijk op de volgende wijze samengesteld.Binnen twee maanden na de ontvangst van het verzoek om arbitrage, benoemt elke Overeenkomstsluitende Partij een lid van het scheidsgerecht. Deze twee leden kiezen een onderdaan van een derde Staat die, mits beide Overeenkomstsluitende Partijen hiermee instemmen, wordt benoemd tot voorzitter van het scheidsgerecht. De voorzitter wordt benoemd binnen twee maanden na het tijdstip waarop de twee andere scheidsmannen werden benoemd. 4. Indien de noodzakelijke benoemingen niet binnen de in het derde lid van dit artikel genoemde termijnen zijn verricht, kan één van beide Overeenkomstsluitende Partijen, indien er geen andere afspraken zijn, de president van het Internationale Gerechtshof in Den Haag verzoeken de noodzakelijke benoemingen te verrichten.Indien de president onderdaan is van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen of indien hij anderszins belet is om bedoelde functie te vervullen, wordt de vice-president verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten.

Indien de vice-president onderdaan is van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen of indien hij belet is om bedoelde functie te vervullen, wordt een lid van het Internationale Gerechtshof dat geen onderdaan is van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten. 5. Het scheidsgerecht neemt zijn beslissing bij meerderheid van stemmen.Deze beslissing is onherroepelijk en bindend voor beide Overeenkomstsluitende Partijen. Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt de kosten van haar eigen lid van het scheidsgerecht en van haar vertegenwoordiging in de arbitrageprocedure. De kosten van de voorzitter en de overige kosten worden gelijkelijk door de Overeenkomstsluitende Partijen gedragen. 6. Behoudens het bepaalde in dit artikel, stelt het scheidsgerecht zijn eigen procedure vast. Artikel 10 Toepassing van andere regels Indien de wettelijke bepalingen van één van beide Overeenkomstsluitende Partijen of verplichtingen krachtens het volkenrecht, die thans tussen de Overeenkomstsluitende Partijen bestaan of op een later tijdstip onderling worden aangegaan naast deze Overeenkomst, algemene of bijzondere regels bevatten op grond waarvan investeringen door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij aanspraak kunnen maken op een behandeling die gunstiger is dan in deze Overeenkomst is voorzien, hebben die regels, in zoverre zij gunstiger zijn, voorrang boven deze Overeenkomst.

Artikel 11 Toepassing van de overeenkomst 1. Deze Overeenkomst is van toepassing op alle bestaande en toekomstige investeringen door investeerders van de ene Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, overeenkomstig de wetten en voorschriften van die laatste.2. Wanneer het indirecte investeringen betreft, als bedoeld in alinea 2, lid 1, van artikel 1, kunnen de investeerders geen vordering indienen op grond van deze Overeenkomst, indien voor dezelfde aangelegenheid de bepalingen van een andere overeenkomst inzake de bescherming van investeringen werden ingeroepen. Artikel 12 Inwerkingtreding, duur en beëindiging 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij stelt de andere Overeenkomstsluitende Partij er langs diplomatieke weg schriftelijk van in kennis dat aan de wettelijke vereisten voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst is voldaan.Deze Overeenkomst treedt in werking op de datum van de laatste kennisgeving. Ze blijft van kracht voor een tijdvak van tien jaar. 2. Tenzij ten minste zes maanden vóór de datum van het verstrijken van de geldigheidsduur door een van beide Overeenkomstsluitende Partijen mededeling van beëindiging is gedaan, wordt deze Overeenkomst telkens stilzwijgend verlengd voor een tijdvak van tien jaar, met dien verstande dat elke Overeenkomstsluitende Partij zich het recht voorbehoudt de Overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes maanden vóór de datum van het verstrijken van de lopende termijn van geldigheid.3. Ten aanzien van investeringen die gedurende de looptijd van de Overeenkomst zijn gedaan, blijven de bepalingen van de artikelen 1 tot 11 van kracht gedurende een tijdvak van tien jaar na de datum van beëindiging, onverminderd de toepassing van de algemene beginselen van internationaal recht na het verstrijken van die periode. Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Ljubljana, op 1 februari 1999, in twee oorspronkelijke exemplaren, in het Nederlands, het Frans, het Engels en het Sloveens, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in uitlegging is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie : Voor de Regering van het Koninkrijk België, handelend mede in de naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, Voor de Vlaamse Regering, Voor de Waalse Regering, Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Voor de Regering van de Republiek Slovenie :

AGREEMENT BETWEEN THE BELGO-LUXEMBOURG ECONOMIC UNION AND THE GOVERNMENT OF THE REPUBLIC OF SLOVENIA FOR THE RECIPROCAL PROMOTION AND PROTECTION OF INVESTMENTS The Government of the Kingdom of Belgium, acting both in its own name and in the name of the Government of the Grand-Duchy of Luxembourg, by virtue of existing agreements, the Walloon Government, the Flemish Government, and the Government of the Region of Brussels-Capital, on the one hand, and the Government of the Republic of Slovenia, on the other hand, (hereinafter referred to as the « Contracting Parties »);

Desiring to create favourable conditions for greater economic cooperation between their countries and in particular, with respect to investments by investors of one Contracting Party in the territory of the other Contracting Party; and Recognising that the reciprocal promotion and protection of such investments under this Agreement will be conducive to the stimulation of business initiative and will increase prosperity in both Parties; have agreed as follows : Article 1 Definitions For the purposes of this Agreement : 1. The term « investment » shall mean every kind of asset invested in accordance with the laws and regulations of the Contracting Party in whose territory the investment is made and in particular, though not exclusively : a) movable and immovable property, as well as any other rights in rem such as mortgages, liens, pledges, usufruct and similar rights;b) shares, stocks, bonds and any other form of participation in a company;c) claim to money or a claim to performance having an economic value, and associated with an investment;d) intellectual property rights, including rights with respect to copyright, patents, trade marks, trade names, industrial designs and rights in technical processes, goodwill and know-how;e) concessions, conferred by law or under contract, to undertake any economic and commercial activity, including concessions to search for, cultivate, extract or exploit natural resources. The term « investment » shall also apply to any indirect contribution in cash, in kind or in services, invested or reinvested in any sector of economic activity in accordance with the laws and regulations of the Contracting Party in whose territory the investment is made.

Any alteration of the form in which assets are invested or reinvested shall not affect their character as investments provided that such alteration is in accordance with the laws and regulations of the Contracting Party in whose territory the investment has been made. 2. The term « investor » shall mean : with respect to the Belgo-Luxembourg Economic Union : a) any natural person who, according to the legislation of the Kingdom of Belgium or of the Grand-Duchy of Luxembourg is considered as a citizen of the Kingdom of Belgium or of the Grand-Duchy of Luxembourg;b) any legal person constituted in accordance with the legislation of the Kingdom of Belgium or of the Grand-Duchy of Luxembourg and having its registered office in the territory of the Kingdom of Belgium or of the Grand-Duchy of Luxembourg; with respect to the Republic of Slovenia : a) natural persons having the nationality of the Republic of Slovenia in accordance with its laws;b) legal persons, including corporations, commercial companies or other companies or associations, which have their seat in the territory of the Republic of Slovenia and are incorporated or constituted in accordance with the law of the Republic of Slovenia.3. The term « return » shall mean any amount yielded by an investment and in particular though not exclusively include profit, interest, dividends, capital gains, royalties, proceeds from the sale or liquidation of all or any part of the investment and all other lawful income related to the investments. 4. The term « territory » shall mean : a) with respect to the Belgo-Luxembourg Economic Union the territory of the Kingdom of Belgium and the territory of the Grand-Duchy of Luxembourg as well as the maritime areas, i.e. the marine and underwater areas which extend beyond the territorial waters, of the States concerned and upon which the latter exercise, in accordance with international law, their sovereign rights and their jurisdiction for the purpose of exploring, exploiting and preserving natural resources; b) with respect to the Republic of Slovenia the territory of the Republic of Slovenia where the Republic of Slovenia exercises sovereignty, sovereign rights or jurisdiction in accordance with international law; Article 2 Promotion and protection of investments 1. Each Contracting Party shall encourage and promote investments in its territory by investors of the other Contracting Party and shall, in accordance with its law, admit such investments.2. Each Contracting Party shall in accordance with its laws and regulations authorize the conclusion and the fulfilment of licence contracts and commercial, administrative or technical assistance agreements, as far as these activities are in connection with such investments.3. Each Contracting Party undertakes to ensure at all times that the commitments it has entered into vis-a-vis investors of the other Contracting Party shall be observed pursuant to this Agreement.4. Each Contracting Party shall ensure continuous protection and security of investments made by investors of the other Contracting Party in accordance with its laws.Neither Contracting Party shall in any way impair by unreasonable or discriminatory measures the management, maintenance, use, enjoyment or disposal of investments in its territory of investors of the other Contracting Party.

The same treatment is applied to reinvestment of returns and additional assets for expansion and maintenance of investments.

Article 3 National treatment and most favoured nation treatment 1. Each Contracting Party shall ensure fair and equitable treatment within its territory to investments and returns of investors of the other Contracting Party.This treatment shall be in no case less favourable than that which, in like circumstances, it accords to its own investors or investors of any third State, whichever is more favourable. 2. Neither Contracting Party shall subject investors of the other Contracting Party, as regards their management, maintenance, use, enjoyment or disposal of their investment in its territory to treatment less favourable than that which it accords to its own investors or to investors of any third State.3. The provision of this Article relative to the grant of treatment no less favourable than that accorded to the investors of either Contracting Party or of any third State shall not be construed so as to oblige one Contracting Party to extend to investors of the other the benefit of any treatment, preference or privilege resulting from : a) any existing or future customs or economic union, free trade area or agreement, or similar international agreement to which either Contracting Party is or becomes a party;b) agreements relating wholly or mainly to taxation. Article 4 Compensation for losses Investors of one Contracting Party whose investments in the territory of the other Contracting Party suffer losses owing to war or any other form of armed conflict, revolution, state of emergency, revolt, insurrection, riot or other such similar events in the territory of the latter Contracting Party shall be accorded by the latter Contracting Party as regards restitution, indemnification or compensation treatment no less favourable than that which it accords to its own investors or to investors of any third State. Resulting payments shall be freely transferable.

Article 5 Expropriation and compensation 1. Investments of investors of either Contracting Party shall not be nationalised, expropriated or subjected to measures having an effect equivalent to nationalisation or expropriation (hereinafter referred to as « expropriation ») in the other Contracting Party, except for a public purpose, on a non-discriminatory basis, under due process of law and against prompt, effective and adequate compensation.2. The compensation referred to in paragraph 1 of this Article shall be computed on the basis of the market value of the investment when the expropriation was decided or became public knowledge, whichever is earlier, shall be payable from the date of expropriation in convertible currency or in the currency in which the investment was made, with interest at the normal commercial rate provided by law, regulations or otherwise by the Contracting Party until the date of payment, shall be paid without delay and shall be effectively realisable and freely transferable.3. The investor whose investments are expropriated, shall have the right under the law of the expropriating Contracting Party to prompt review by a judicial or other competent authority of that Contracting Party of its case and of the valuation of its investments in accordance with the principles set out in this Article. Article 6 Transfers 4. Each Contracting Party shall pursuant to its laws grant investors of the other Contracting Party free transfer of funds related to their investments, including in particular though not exclusively : a) initial capital and additional contributions for the maintenance or development of the investments;b) returns defined in Paragraph 3 Article 1 of this Agreement;c) unds in repayment of loans related to an investment;d) proceeds from the sale or liquidation of all or part of an investment;e) any compensation or other payment referred to in Articles 4 and 5 of this Agreement;f) earnings and remuneration of nationals engaged from abroad in connection with the investment.2. Transfers shall be effected without delay in a freely convertible currency.Unless otherwise agreed by the investor, transfers shall be made at the market rate of exchange applicable on the date of transfer.

Article 7 Subrogation 3. If one Contracting Party or its designated agency (hereinafter referred to as the « First Contracting Party ») makes a payment to an investor of that Contracting Party under a guarantee or a contract of insurance it has granted in respect of an investment, the other Contracting Party shall recognise the transfer of rights of any right or title in respect of such investment.The First Contracting Party is entitled to exercise such rights and enforce such claims by virtue of subrogation, to the same extent as the party indemnified. 4. Where a First Contracting Party has made a payment to its investors and has taken over the rights and claims of the investor, that investor shall not, unless authorised to act on behalf of the First Contracting Party making the payment, pursue those rights and claims against the other Contracting Party. Article 8 Settlement of disputes between investors and parties hereof 5. Any dispute which may arise between one Contracting Party and an investor of the other Contracting Party concerning an investment of that investor in the territory of the former Contracting Party shall be settled amicably through negotiations.6. If such a dispute cannot be settled within a period of six (6) months from the date of request for settlement, the dispute shall be submitted, at the option of the investor, to either : a) the competent judicial authorities of the Contracting Party;or b) an ad-hoc tribunal which, unless otherwise agreed upon by the parties to the dispute, shall be established under the arbitration rules of the United Nations Commission on International Trade Law (UNCITRAL);or c) the International Centre for the Settlement of Investment Disputes (ICSID) through conciliation or arbitration, established under the Convention on the Settlement of Investment Disputes between States and Nationals of other States, opened for signature in Washington D.C., on March 18, 1965. 3. Each Contracting Party hereby consents to the submission of an investment dispute to international conciliation or arbitration.4. At any stage of the arbitration proceedings or of the execution of an arbitral award, none of the Contracting Parties involved in a dispute shall be entitled to raise as an objection the fact that the investor who is the opposing party in the dispute has received compensation totally or partly covering his losses pursuant to an insurance policy or to the guarantee provided for in Article 7 of this Agreement.5. Neither Contracting Party shall pursue through diplomatic channels any matter referred to arbitration until the proceedings have terminated and a Contracting Party has failed to abide by or to comply with the award.6. The award shall be final and binding on both parties to the dispute.Each Contracting Party undertakes to execute the awards in accordance with its national legislation.

Article 9 Settlement of disputes between the contracting parties 7. All disputes which may arise between the Contracting Parties concerning the interpretation and application of this Agreement shall, as far as possible, be settled amicably.8. If the Contracting Parties cannot reach an agreement within six months from the date of request for settlement, the dispute shall, upon request of either Contracting Party, be submitted to an arbitral tribunal of three members.9. Such an arbitral tribunal shall be constituted for each individual case in the following way.Within two months of the receipt of the request for arbitration, each Contracting Party shall appoint one member of the tribunal. Those two members shall then select a national of a third country who on approval by the Contracting Parties shall be appointed Chairman of the tribunal. The Chairman shall be appointed within two months from the date of appointment of the other two members. 10. If the necessary appointments have not been made within the periods specified in paragraph (3) of this Article, either Contracting Party may, in the absence of any other agreement, invite the President of the International Court of Justice in the Hague to make any necessary appointments.If the President is a national of either Contracting Party or if he is otherwise prevented from discharging the said function, the Vice-President shall be invited to make the necessary appointments. If the Vice-President is a national of either Contracting Party or is prevented from discharging the said function, a member of the Court who is not a national of either Contracting Party shall be invited to make the necessary appointments. 11. The arbitral tribunal shall reach its decision by a majority of votes.The decisions of the tribunal are final and binding on both Contracting Parties. Each Contracting Party shall bear the cost of its own member of the tribunal and of its representation in the arbitral proceedings. The cost of the Chairman and remaining costs shall be borne in equal parts by the Contracting Parties. 12. Subject to the provisions of this Article, the tribunal shall determine its own procedure. Article 10 Application of other rules If the provisions of law of either Contracting Party or obligations under international law existing at present or established hereafter between the Contracting Parties in addition to this Agreement contain a regulation, whether general or specific, entitling investments made by investors of the other Contracting Party to a treatment more favourable than is provided for by this Agreement, such provisions shall, to the extent that they are more favourable, prevail over this Agreement.

Article 11 Application of the agreement 1. This Agreement shall apply to all existing and future investments made by investors from one Contracting Party in the territory of the other Contracting Party in accordance with its laws and regulations.2. In the case of indirect investments referred to in the second subparagraph of paragraph 1 of the Article 1, the investors must not raise a claim based on this Agreement if in respect of the same matter the provisions of another investment protection agreement have been invoked. Article 12 Entry into force, duration and termination 3. Each Contracting Party shall notify the other Contracting Party in writing through the diplomatic channel of the completion of its legal requirements for the entry into force of this Agreement.This Agreement shall enter into force on the date of the later notification. This Agreement shall remain in force for a period of ten years. 4. Unless notice of termination is given by either Contracting Party at least six months before the expiry of its period of validity, this Agreement shall be tacitly extended each time for a further period of ten years, it being understood that each Contracting Party reserves the right to terminate the Agreement by notification given at least six months before the date of expiry of the current period of validity.5. In respect of investments made while this Agreement is in force, the provisions of Article 1 through 11 shall remain in force for a further period of ten years after the date of termination and without prejudice to the application thereafter of the general rules of international law. In witness whereof, the undersigned, being duly authorised by their respective Governments, have signed this Agreement.

Done at Ljubljana on 1st February 1999, in two original copies, each in the English, Dutch, French and Slovene languages, all texts being equally authentic. In the case of divergence of interpretation, the English text shall prevail.

For the Belgo-Luxembourg Economic Union : For the Government of the Kingdom of Belgium, acting both in its own name and in the name of the Government of the Grand-Duchy of Luxembourg, For the Walloon Government, For the Flemish Government, For the Government of the Region of Brussels-Capital, For the Government of The Republic of Slovenia :

^