Etaamb.openjustice.be
Wet van 14 september 2016
gepubliceerd op 16 juni 2017

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Benelux-Staten en de Republiek Kazachstan betreffende de terug- en overname, en het Uitvoeringsprotocol, gedaan te Brussel op 2 maart 2015 (1)(2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2016015129
pub.
16/06/2017
prom.
14/09/2016
ELI
eli/wet/2016/09/14/2016015129/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

14 SEPTEMBER 2016. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden) en de Republiek Kazachstan betreffende de terug- en overname, en het Uitvoeringsprotocol, gedaan te Brussel op 2 maart 2015 (1)(2)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (Het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden) en de Republiek Kazachstan betreffende de terug- en overname, en het Uitvoeringsprotocol, gedaan te Brussel op 2 maart 2015, zullen volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 14 september 2016.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, T. FRANCKEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota's (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : 54-1902 integraal verslag : 07/07/2016 (2) Datum inwerkingtreding : 01/06/2017. OVEREENKOMST TUSSEN DE BENELUX-STATEN (HET KONINKRIJK BELGI", HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG EN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN) EN DE REPUBLIEK KAZACHSTAN BETREFFENDE DE TERUG- EN OVERNAME Het Koninkrijk België, Het Groothertogdom Luxemburg en Het Koninkrijk der Nederlanden, die krachtens de bepalingen van de op 11 april 1960 gesloten Benelux-Overeenkomst gemeenschappelijk optreden (de Benelux-Staten) en De Republiek Kazachstan, hierna genoemd "de Partijen", Ernaar strevend hun gezamenlijke wens strekkende tot het efficiënt bestrijden van de illegale immigratie van hun respectieve onderdanen alsmede van de onderdanen van een derde Staat te herbevestigen, Ernaar strevend de samenwerking tussen de Partijen te bevorderen en, op basis van wederkerigheid, de terug- en overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied van een andere Partij zijn binnengekomen en/of verblijven, en de doorgeleiding van te verwijderen personen overeenkomstig de internationaalrechtelijke normen te vergemakkelijken, Ernaar strevend een verplichting tot overname van de onderdanen van een derde Staat tussen de Partijen tot stand te brengen, onder de voorwaarden in deze Overeenkomst genoemd, Bezorgd dat deze terug- en overname snel en veilig moet plaatsvinden, volgens procedures die de menselijke waardigheid waarborgen, Erkennend dat het noodzakelijk is de rechten en vrijheden van de mens in acht te nemen en erop wijzend dat deze Overeenkomst geen afbreuk doet aan de rechten en verplichtingen van de Partijen die voortvloeien uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) van 10 december 1948 en het internationaal recht, met name uit het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, als gewijzigd bij het Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen, het Verdrag van 28 september 1954 betreffende de status van staatlozen, het Internationale Verdrag van 16 december 1966 inzake burgerrechten en politieke rechten en het Verdrag van 10 december 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, Overwegende dat met de samenwerking op het gebied van terug- en overname en de vereenvoudiging van het overschrijden van de staatsgrenzen tussen de Partijen een gemeenschappelijk belang wordt gediend, Zijn het volgende overeengekomen : ARTIKEL 1 Definities en werkingssfeer Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt verstaan onder : 1. "grondgebied" : - voor de Republiek Kazachstan : het grondgebied van de Republiek Kazachstan; - voor de Benelux-Staten : het gezamenlijke grondgebied in Europa van het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden; 2. "terug- en overname" : de overdracht door de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij en de toelating door de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij van onderdanen van de aangezochte Partij, onderdanen van een derde Staat en staatlozen, die zonder illegaal op het grondgebied van de verzoekende Partij zijn binnengekomen, verblijven of wonen;3. "eigen onderdaan" : eenieder die de nationaliteit heeft van de Republiek Kazachstan of van één van de Benelux-Staten;4. "onderdaan van een derde Staat" : eenieder die niet de nationaliteit heeft van de Republiek Kazachstan of van één van de Benelux-Staten;5. "staatloze" : een persoon die door geen enkele Staat krachtens diens wetgeving als een onderdaan wordt beschouwd;6. "verzoekende Partij" : de Partij op het grondgebied waarvan een persoon wordt aangetroffen die daar zonder vergunning is binnengekomen en/of verblijft en die om de terug- of overname van deze persoon dan wel zijn doorgeleiding verzoekt, onder de voorwaarden in deze Overeenkomst genoemd;7. "aangezochte Partij" : de Partij die wordt verzocht een persoon wordt aangetroffen die daar zonder vergunning is binnengekomen en/of verblijft op haar grondgebied terug of over te nemen dan wel zijn doorgeleiding over haar grondgebied toe te staan, onder de voorwaarden in deze Overeenkomst genoemd;8. "verblijfstitel" : een door een van de Partijen afgegeven vergunning, ongeacht van welke aard, die een persoon recht geeft om op het grondgebied van de Republiek Kazachstan of op het grondgebied van een van de Benelux-Staten te verblijven.Hieronder valt niet de tijdelijke toelating tot verblijf op het grondgebied van de Republiek Kazachstan of op het grondgebied van een van de Benelux-Staten met het oog op de behandeling van een asielverzoek of van een verzoek om een verblijfstitel; 9. "doorgeleiding" : de doorreis van een onderdaan van een derde Staat of een staatloze over het grondgebied van de aangezochte Partij op weg van het grondgebied van de verzoekende Partij naar het land van bestemming. ARTIKEL 2 Terugname van eigen onderdanen 1. De aangezochte Partij neemt op verzoek van de verzoekende Partij en binnen de grenzen van deze Overeenkomst de persoon op haar grondgebied terug die niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de verzoekende Partij, wanneer overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van deze Overeenkomst kan worden aangetoond of vastgesteld dat hij de nationaliteit van de aangezochte Partij heeft.2. Dit geldt ook voor personen die na binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende Partij de nationaliteit van de aangezochte Partij hebben verloren dan wel hiervan afstand hebben gedaan zonder de nationaliteit van de verzoekende Partij te hebben verworven.3. De aangezochte Partij neemt ook de volgende personen terug : 1) minderjarige ongehuwde kinderen van de in het eerste lid vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende Partij hebben;2) echtgenoten van de personen vermeld in het eerste lid die een andere nationaliteit bezitten, mits zij het recht hebben of krijgen om op het grondgebied van de aangezochte Partij binnen te komen en te verblijven, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende Partij hebben.4. Op verzoek van de verzoekende Partij, en conform de bepalingen van artikel 7, vijfde lid, van deze Overeenkomst, verstrekt de aangezochte Partij onverwijld de met het oog op de teruggeleiding van de terug te nemen personen vereiste reisdocumenten. ARTIKEL 3 Overname van onderdanen van een derde Staat en staatlozen 1. De aangezochte Partij neemt op verzoek van de verzoekende Partij en binnen de grenzen van deze Overeenkomst elke onderdaan van een derde Staat of staatloze persoon op haar grondgebied over die niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de verzoekende Partij, wanneer kan worden aangetoond of op basis van een begin van bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat die persoon : 1) in het bezit is van een geldige verblijfstitel afgegeven door de aangezochte Partij, of 2) in het bezit is van een geldig visum, anders dan een transitvisum, afgegeven door de aangezochte Partij, of 3) bij binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende Partij in het bezit was van een geldige verblijfstitel of een geldig visum, anders dan een transitvisum, afgegeven door de aangezochte Partij, of 4) het grondgebied van de verzoekende Partij is binnengekomen nadat hij het grondgebied van de aangezochte Partij is doorgereisd of aldaar heeft verbleven.2. De in het eerste lid bedoelde overnameplicht is niet van toepassing wanneer : 1) de verzoekende Partij aan de onderdaan van een derde Staat of de staatloze, vóór of na binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende Partij, een visum, anders dan een transitvisum, of verblijfstitel heeft afgegeven met een langere geldigheidsduur dan die van het visum of de verblijfstitel die door de aangezochte Partij is afgegeven, of 2) een door de aangezochte Partij afgegeven visum of verblijfstitel door middel van valse of vervalste documenten is verkregen. ARTIKEL 4 Verzoek om terug- of overname 1. Een verzoek om terug- of overname op grond van artikel 2 of 3 van deze Overeenkomst wordt schriftelijk ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij.2. Elk verzoek om terug- of overname bevat de volgende inlichtingen : 1) de personalia van de betrokkene (naam, voornamen, eventueel vroegere namen, bijnamen en pseudoniemen, aliassen, geslacht, geboortedatum en, indien mogelijk, geboorteplaats en laatste verblijfplaats op het grondgebied van de aangezochte Partij);2) een kopie van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 5 of 6 van deze Overeenkomst.3. Het verzoek om terug- of overname moet in voorkomend geval ook de volgende inlichtingen bevatten : 1) een indicatie waaruit blijkt dat de over te dragen persoon een bijzondere (medische of andere) behandeling behoeft of vervoer per ambulance vereist;2) alle andere beschermings- of veiligheidsmaatregelen die voor deze overdracht nodig kunnen zijn.4. Er is geen terug- of overnameverzoek vereist wanneer de terug of over te nemen persoon in het bezit is van een geldig nationaal paspoort en, indien het een onderdaan van een derde land of een staatloze betreft, tevens in het bezit is van een geldig visum of een geldige verblijfstitel van de Partij die deze persoon moet toelaten.5. Indien de terug of over te nemen persoon zich in de internationale zone van een luchthaven van een van de Partijen bevindt, kunnen de bevoegde autoriteiten een vereenvoudigde procedure overeenkomen. ARTIKEL 5 Bewijs van de nationaliteit met betrekking tot eigen onderdanen 1. Het bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2 van deze Overeenkomst kan worden geleverd door middel van de volgende documenten : 1) een geldig paspoort of paspoortvervangend reisdocument met foto (laissez-passer);2) een geldig nationaal identiteitsbewijs;3) een geldig militair identiteitsbewijs of een ander identiteitsbewijs van het personeel van de strijdkrachten met een foto van de houder;4) een geldig identiteitsbewijs voor zeevarenden;5) andere officiële documenten waaruit de nationaliteit van betrokkene blijkt, afgegeven door de aangezochte Partij en voorzien van een foto;6) een document, zoals hiervoor beschreven, waarvan de geldigheidsduur is verstreken op de datum waarop het verzoek om terug- of overname wordt verzonden. Wanneer dergelijke documenten worden overgelegd, erkennen de Partijen de nationaliteit zonder verdere formaliteiten. 2. Het begin van bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2 van deze Overeenkomst kan worden geleverd door middel van de volgende documenten of elementen : 1) een kopie van één van de in het eerste lid genoemde documenten; 2) andere documenten of gegevens, met inbegrip van de biometrische gegevens, die kunnen bijdragen tot het vaststellen van de nationaliteit van de betrokkene (zeemansboekje, rijbewijs, e.a.); 3) een document waaruit een consulaire inschrijving blijkt, een nationaliteitsbewijs of een bewijs van de burgerlijke stand;4) een bedrijfspas van het bedrijf waar de betrokkene werkt of heeft gewerkt;5) kopieën van de onder 2 tot en met 4 genoemde documenten;6) een betrouwbare getuigenverklaring;7) de verklaring van de betrokkene zelf. Wanneer dergelijke documenten of gegevens worden overgelegd, nemen de Partijen de nationaliteit als vaststaand aan, tenzij de aangezochte Partij het tegendeel kan bewijzen. 3. Indien geen van de in het eerste en tweede lid genoemde documenten of gegevens kan worden overgelegd, doch er naar de mening van de verzoekende Partij een vermoeden bestaat met betrekking tot de nationaliteit van de terug te nemen persoon, treffen de bevoegde autoriteiten van de aangezochte Partij de vereiste maatregelen om de nationaliteit van de betrokkene vast te stellen.Hiertoe zal de bij de verzoekende Partij geaccrediteerde diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Partij tot het horen van de betrokkene overgaan teneinde onder meer op basis van de taal waarin de persoon zich uitdrukt vast te stellen of het een eigen onderdaan betreft.

ARTIKEL 6 Bewijsmiddelen met betrekking tot onderdanen van een derde Staat of staatlozen 1. Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3 vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van een derde Staat of staatlozen kan worden geleverd door middel van de volgende bewijsmiddelen : 1) geldige visa of verblijfstitels afgegeven door de aangezochte Partij;2) visa of verblijfstitels afgegeven door de aangezochte Partij, waarvan de geldigheidsduur niet langer dan twee jaar is verstreken;3) inreis-/uitreisstempels of soortgelijke aantekeningen in het reisdocument van de betrokkene waaruit diens binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de aangezochte Partij blijkt of waarmee zijn binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende Partij vanuit het grondgebied van de aangezochte Partij kan worden aangetoond (reisroute);4) door de aangezochte Partij op naam afgegeven documenten (bijvoorbeeld : rijbewijs, legitimatiebewijs);5) documenten van de burgerlijke stand of een inschrijving op het grondgebied van de aangezochte Partij;6) kopieën van de onder 1 tot en met 4 genoemde documenten. Bovengenoemde bewijsmiddelen worden tussen de Partijen zonder verdere formaliteiten erkend. 2. Een begin van bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3 van deze Overeenkomst genoemde voorwaarden voor overname van onderdanen van een derde Staat of staatlozen kan worden geleverd door middel van de volgende elementen : 1) op naam gestelde reisbiljetten, bescheiden of facturen indien daaruit de binnenkomst of het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van de aangezochte Partij blijkt, of waarmee zijn binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende Partij vanuit het grondgebied van de aangezochte Partij kan worden aangetoond (bijvoorbeeld : hotelrekeningen, afspraakkaarten voor bezoek aan arts/tandarts, toegangsbewijzen voor openbare/particuliere instellingen, passagierslijsten voor vlieg- of bootreizen);2) inlichtingen waaruit blijkt dat de betrokkene heeft gebruikgemaakt van de diensten van een reisbegeleider of reisbureau;3) officiële verklaringen van met name met de controle aan de staatsgrens van de aangezochte Partij belaste ambtenaren en andere functionarissen die kunnen getuigen dat betrokkene de staatsgrens van de aangezochte Partij heeft overschreden;4) officiële verklaringen van ambtenaren over de aanwezigheid van de betrokkene op het grondgebied van de aangezochte Partij;5) een sedert meer dan twee jaren verlopen verblijfstitel, afgegeven door de aangezochte Partij;6) een op schrift gestelde verklaring waarin de plaats en omstandigheden worden beschreven waaronder de betrokkene na binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende Partij is onderschept;7) inlichtingen die door een internationale organisatie over de identiteit en/of het verblijf van de betrokkene zijn verstrekt;8) een door een reisgenoot afgelegde getuigenverklaring;9) verklaringen van de betrokkene zelf;10) andere bescheiden (bijvoorbeeld niet op naam gestelde toegangskaartjes) of betrouwbare informatie aan de hand waarvan het verblijf op of de doorreis over het grondgebied van de aangezochte Partij aannemelijk kan worden gemaakt. Wanneer dit begin van bewijs is geleverd, nemen de Partijen aan dat aan de voorwaarden is voldaan, tenzij de aangezochte Partij het tegendeel kan bewijzen.

ARTIKEL 7 Termijnen 1. Het verzoek om terugname van een eigen onderdaan kan op ieder ogenblik door de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij worden ingediend, wanneer is vastgesteld dat de betrokkene niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de verzoekende Partij.2. Het verzoek om overname van een onderdaan van een derde Staat of van een staatloze persoon moet door de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij worden ingediend binnen een termijn van ten hoogste één jaar nadat de verzoekende Partij kennis heeft gekregen van het feit dat deze persoon niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de verzoekende Partij.Indien er juridische of andere belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden ingediend, wordt de termijn, op verzoek, verlengd doch uiterlijk totdat de belemmeringen zijn opgeheven. 3. Een verzoek om terug- of overname moet onverwijld en in elk geval uiterlijk binnen een termijn van 21 kalenderdagen worden beantwoord en de afwijzing van een verzoek om terug- of overname moet worden gemotiveerd.Deze termijn begint te lopen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek om terug- of overname. Wanneer niet binnen deze termijn wordt geantwoord, wordt aangenomen dat met de terug- of overname wordt ingestemd. 4. Nadat de instemming is gegeven of, in voorkomend geval, nadat de termijn van 21 kalenderdagen is verstreken, neemt de aangezochte Partij de persoon met wiens terug- of overname is ingestemd, zonder verdere formaliteiten onverwijld en in elk geval uiterlijk binnen een termijn van één maand terug of over.Deze termijn kan op verzoek worden verlengd met de tijd die nodig is om belemmeringen van juridische of andere aard op te heffen. 5. Op verzoek van de verzoekende Partij verstrekt de aangezochte Partij op naam van de over te dragen persoon onverwijld, doch uiterlijk binnen vijf werkdagen, de noodzakelijke reisdocumenten met een geldigheidsduur van ten minste zes maanden.Kan de aangezochte Partij het gevraagde reisdocument niet binnen vijf werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekken, dan wordt aangenomen dat zij instemt met het gebruik van een door de verzoekende Partij verstrekt reisdocument. Indien de betrokkene om juridische of andere redenen niet binnen de geldigheidstermijn van het oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de aangezochte Partij binnen vijf werkdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur.

ARTIKEL 8 Overdrachtmodaliteiten en wijze van vervoer 1. Voordat een persoon wordt overgedragen, stellen de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Partij de bevoegde autoriteiten van de aangezochte Partij schriftelijk in kennis van de datum, de staatsgrensovergang, eventuele begeleiders en elke andere informatie omtrent de overdracht.2. Geen enkele wijze van vervoer, hetzij door de lucht, over land of over zee, is verboden.De keuze aangaande de wijze van vervoer komt toe aan de verzoekende Partij. De overdracht per vliegtuig kan plaatsvinden met gebruikmaking van lijn- of chartervluchten.

ARTIKEL 9 Onterechte terug- of overname De verzoekende Partij neemt een persoon terug, indien uit een onderzoek, uitgevoerd uiterlijk binnen een termijn van drie maanden na de terug- of overname van betrokkene, blijkt dat hij op het moment van het verlaten van het grondgebied van de verzoekende Partij niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 2 of 3 van deze Overeenkomst.

In dergelijke gevallen zijn de procedurevoorschriften van deze Overeenkomst van overeenkomstige toepassing en worden tevens alle beschikbare gegevens met betrekking tot de werkelijke identiteit en nationaliteit van de terug te nemen persoon meegedeeld.

ARTIKEL 10 Uitgangspunten bij doorgeleiding 1. De Partijen staan de doorgeleiding van onderdanen van een derde Staat over hun grondgebied toe indien een andere Partij daarom verzoekt, mits de verdere reis in eventuele andere Staten van doorreis en de overname door de Staat van bestemming vaststaan.2. De Partijen doen het nodige om doorgeleiding van onderdanen van een derde Staat te beperken tot gevallen waarin die personen niet rechtstreeks aan de Staat van bestemming kunnen worden overgedragen.3. Doorgeleiding kan door de Partijen worden geweigerd : 1) indien de onderdaan van een derde Staat in de Staat van bestemming of een andere Staat van doorreis een reëel risico loopt te worden onderworpen aan foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, de doodstraf of te worden vervolgd op grond van zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging;2) indien de onderdaan van een derde Staat op het grondgebied van de aangezochte Partij of de Staat van doorreis strafrechtelijk zal worden vervolgd of de tenuitvoerlegging van een strafvonnis zal ondergaan;3) om redenen van volksgezondheid, binnenlandse veiligheid of openbare orde van de aangezochte Partij.4. De aangezochte Partij kan elke verleende toestemming intrekken indien zich later omstandigheden als bedoeld in het derde lid van dit artikel voordoen of aan het licht komen die de uitvoering van de doorgeleiding belemmeren of indien de verdere reis in eventuele Staten van doorreis of de overname niet meer mogelijk is.In dat geval neemt de verzoekende Partij de onderdaan van een derde Staat of de staatloze persoon onverwijld terug.

ARTIKEL 11 Doorgeleidingsprocedure 1. Een doorgeleidingsverzoek moet schriftelijk worden ingediend bij de bevoegde autoriteiten van de aangezochte Partij en moet de volgende inlichtingen bevatten : 1) type van doorgeleiding (door de lucht, over land of zee), de eventuele andere Staten van doorreis en de Staat van de beoogde eindbestemming;2) personalia van de betrokkene (naam, voornamen, geboortedatum en, in voorkomend geval, geboorteplaats, nationaliteit, aard en nummer van het reisdocument);3) voorgestelde plaats van staatsgrensoverschrijding, tijdstip van overdracht en eventueel gebruik van begeleiders;4) een verklaring waarin wordt gesteld dat volgens de verzoekende Partij is voldaan aan de voorwaarden vermeld in artikel 10, eerste en tweede lid, van deze Overeenkomst en dat er geen redenen bekend zijn voor een weigering op grond van artikel 10, derde lid, van deze Overeenkomst.2. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij brengt de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij onverwijld schriftelijk op de hoogte van de toelating, met bevestiging van de plaats waar de staatsgrens wordt overschreden en het geplande tijdstip van toelating, of van de weigering van de toelating en de redenen daarvoor.3. Indien de doorgeleiding door de lucht plaatsvindt, worden aan de door te geleiden persoon en eventuele begeleiders de noodzakelijke faciliteiten met het oog op toegang tot de nationale of internationale zone van de luchthaven van de aangezochte Partij verleend.4. De bevoegde autoriteiten van de aangezochte Partij steunen, mits in onderling overleg, de doorgeleiding, met name door toezicht op de betrokkenen en stellen daartoe geschikte voorzieningen beschikbaar. ARTIKEL 12 Kosten Onverminderd het recht van de bevoegde autoriteiten van de Partijen om de aan de terug- of overname verbonden kosten van de terug of over te nemen persoon of van derden terug te vorderen, komen alle kosten in verband met terug- of overname en doorgeleiding uit hoofde van deze Overeenkomst tot aan de grens van de Staat van eindbestemming ten laste van de verzoekende Partij.

ARTIKEL 13 Gegevensbescherming Persoonsgegevens worden alleen verstrekt wanneer dit nodig is voor de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst door de bevoegde autoriteiten van de Partijen. Bij het verstrekken, verwerken of behandelen van persoonsgegevens in een bepaald geval houden de bevoegde autoriteiten van de Partijen zich aan hun eigen relevante wetgeving. Daarnaast zijn de volgende beginselen van toepassing : 1) persoonsgegevens moeten redelijk en rechtmatig worden verwerkt;2) persoonsgegevens moeten voor het welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd doel van de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst worden verkregen en mogen door de mededelende of ontvangende autoriteit niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met dat doel;3) persoonsgegevens moeten passend, relevant en niet bovenmatig zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld en/of vervolgens worden verwerkt;de verstrekte persoonsgegevens mogen met name uitsluitend betrekking hebben op : - de personalia van de over te dragen persoon (naam, voornaam, eventuele vroegere namen, bijnamen of pseudoniemen, geboortedatum en -plaats, geslacht, huidige en vorige nationaliteit); - een identiteitsbewijs of paspoort (serienummer, geldigheidsduur, datum van afgifte, afgevende autoriteit, plaats van afgifte); - verblijfplaatsen en reisroutes; - andere voor identificatie van de over te dragen persoon of voor het onderzoek van de terug- of overnamevereisten uit hoofde van deze Overeenkomst dienstige gegevens; 4) persoonsgegevens moeten nauwkeurig zijn en moeten zo nodig worden bijgewerkt;5) persoonsgegevens mogen in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkene te identificeren, niet langer worden bewaard dan voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, noodzakelijk is;6) de mededelende en de ontvangende autoriteit treffen alle passende maatregelen om waar nodig te zorgen voor rectificatie, schrapping of afscherming van persoonsgegevens wanneer de verwerking niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit artikel van deze Overeenkomst, met name omdat de gegevens niet passend, relevant of nauwkeurig zijn, of omdat zij bovenmatig zijn in verhouding tot het doel van de verwerking.Dit behelst tevens de kennisgeving van elke rectificatie, schrapping of afscherming aan de andere Partij; 7) op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de mededelende autoriteit in kennis van het gebruik dat van de verstrekte gegevens is gemaakt en van de daardoor verkregen resultaten;8) persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de bevoegde autoriteiten worden verstrekt.Voor de verdere verstrekking aan andere instanties is de voorafgaande goedkeuring van de mededelende autoriteit vereist; 9) de mededelende en ontvangende autoriteiten zijn verplicht de verstrekking en ontvangst van persoonsgegevens schriftelijk te registreren. ARTIKEL 14 Nakoming van andere internationale verplichtingen Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Partijen uit hoofde van andere internationale verdragen en overeenkomsten waarvan die Partijen lid zijn.

ARTIKEL 15 Uitvoeringsprotocol De Partijen sluiten een uitvoeringsprotocol waarin alle nodige praktische bepalingen voor de uitvoering van deze Overeenkomst zijn vastgelegd, onder andere : 1) de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten van de Partijen;2) de aanwijzing van de plaatsen voor het overschrijden van de staatsgrenzen;3) de voorwaarden waaronder en de wijze waarop begeleiding plaatsvindt van terug of over te nemen of door te geleiden personen. ARTIKEL 16 Geschillenbeslechting Vraagstukken in verband met de uitvoering van deze Overeenkomst alsook geschillen tussen de Partijen ten aanzien van de interpretatie of toepassing van de bepalingen van deze Overeenkomst worden in onderlinge overeenstemming tussen de Partijen door middel van overleg geregeld.

ARTIKEL 17 Wijzigingen Deze Overeenkomst kan in onderlinge overeenstemming tussen de Partijen worden gewijzigd en aangevuld. Wijzigingen en aanvullingen, die een integrerend onderdeel van deze Overeenkomst vormen, worden opgesteld in de vorm van afzonderlijke protocollen en treden in werking volgens de in artikel 20 van deze Overeenkomst bedoelde procedure.

ARTIKEL 18 Depositaris voor de Benelux-Staten De Regering van het Koninkrijk België is depositaris van deze Overeenkomst voor de Benelux-landen (hierna genoemd "Depositaris" voor de Benelux-landen).

Het origineel van deze Overeenkomst zal worden neergelegd bij de Depositaris, die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan aan de Benelux-Partijen toezendt.

ARTIKEL 19 Territoriale toepassing Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, kan de toepassing van deze Overeenkomst tot buiten Europa gelegen gebiedsdelen van het Koninkrijk worden uitgebreid door een kennisgeving langs diplomatieke weg aan de Depositaris, die de overige Partijen hiervan in kennis stelt.

ARTIKEL 20 Inwerkingtreding 1. Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst door de Depositaris langs diplomatieke weg van de kennisgevingen van twee Partijen, waarvan de ene de Republiek Kazachstan is, dat de voor de inwerkingtreding vereiste interne formaliteiten zijn nageleefd.2. Ten aanzien van andere Partijen treedt deze Overeenkomst in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst door de Depositaris langs diplomatieke weg van de kennisgeving dat de voor de inwerkingtreding vereiste interne formaliteiten zijn nageleefd.3. De Depositaris stelt elk van de Partijen langs diplomatieke weg in kennis van de in het eerste en tweede lid genoemde kennisgevingen en van de data van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst ten aanzien van de Partijen.4. De bepalingen van artikel 3, eerste lid, onder 3) en 4), van deze Overeenkomst zijn van toepassing na het verstrijken van een termijn van 3 (drie) jaar vanaf de in het eerste lid van dit artikel bepaalde datum.Tijdens die termijn van 3 jaar zijn de bepalingen van artikel 3, eerste lid, onder 3) en 4), enkel van toepassing op staatloze personen en op onderdanen van derde Staten waarmee de Partijen geldige bilaterale terug- en overnameovereenkomsten of -regelingen hebben gesloten.

ARTIKEL 21 Schorsing, opzegging 1. Deze Overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.2. Het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden gezamenlijk kunnen deze Overeenkomst, na kennisgeving langs diplomatieke weg door de Depositaris aan de Regering van de Republiek Kazachstan, om ernstige redenen, met name in verband met de bescherming van de staatsveiligheid, de openbare orde of de volksgezondheid, schorsen.Wat betreft de intrekking van een dergelijke maatregel brengt de Depositaris de Regering van de Republiek Kazachstan onverwijld langs diplomatieke weg op de hoogte. 3. De Republiek Kazachstan kan deze Overeenkomst, na kennisgeving langs diplomatieke weg aan de Depositaris, die de overige Benelux-Partijen hiervan in kennis stelt, om ernstige redenen, met name in verband met de bescherming van de staatsveiligheid, de openbare orde of de volksgezondheid, schorsen.Wat betreft de intrekking van een dergelijke maatregel brengt de Regering van de Republiek Kazachstan de Depositaris onverwijld langs diplomatieke weg op de hoogte. 4. Deze Overeenkomst wordt geschorst op de eerste dag van de eerste maand die volgt op de maand waarin de in het tweede of derde lid van dit artikel genoemde kennisgeving is ontvangen.5. Het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden gezamenlijk kunnen deze Overeenkomst, na kennisgeving langs diplomatieke weg door de Depositaris aan de Regering van de Republiek Kazachstan, om ernstige redenen opzeggen.6. De Republiek Kazachstan kan deze Overeenkomst, na kennisgeving langs diplomatieke weg aan de Depositaris, die de overige Benelux-Partijen hiervan in kennis stelt, om ernstige redenen opzeggen.7. Deze Overeenkomst wordt opgezegd op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin de in het vijfde of zesde lid van dit artikel genoemde kennisgeving is ontvangen. Ten blijke waarvan de vertegenwoordigers van de Partijen, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Brussel op 2 maart 2015, in twee exemplaren in de Engelse, Franse, Nederlandse en Kazachse taal, zijnde de teksten in elk van de talen gelijkelijk authentiek. In geval van verschillen in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.

UITVOERINGSPROTOCOL BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE BENELUX-STATEN (HET KONINKRIJK BELGI", HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG EN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN) EN DE REPUBLIEK KAZACHSTAN BETREFFENDE DE TERUG- EN OVERNAME Het Koninkrijk België, Het Groothertogdom Luxemburg en Het Koninkrijk der Nederlanden, die krachtens de bepalingen van de op 11 april 1960 gesloten Benelux-Overeenkomst gemeenschappelijk optreden (de Benelux-Staten) en De Republiek Kazachstan, hierna genoemd "de Partijen", Op grond van artikel 15 van de op 2 maart 2015 te Brussel ondertekende Overeenkomst tussen de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden) en de Republiek Kazachstan betreffende de terug- en overname van personen die zonder vergunning zijn binnengekomen en/of verblijven, Hierna genoemd "de Overeenkomst", Zijn het volgende overeengekomen : ARTIKEL 1 Definities Voor de toepassing van dit Uitvoeringsprotocol wordt verstaan onder : - diplomatieke vertegenwoordiging : de diplomatieke vertegenwoordiging van de aangezochte Partij op het grondgebied van de verzoekende Partij; - begeleider(s) : de door de verzoekende Partij aangewezen persoon (of personen), belast met de begeleiding van de terug of over te nemen of door te geleiden persoon.

ARTIKEL 2 Indiening van het verzoek om terug- of overname (artikel 4 van de Overeenkomst) 1. Een verzoek om terug- of overname wordt per telefax of via elektronische weg of andere technische middelen ingediend bij de bevoegde autoriteiten en bij de diplomatieke vertegenwoordiging van de aangezochte Partij.2. Voor de indiening van het verzoek om terugname van een eigen onderdaan wordt gebruikgemaakt van het formulier dat als bijlage 1 A aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht.Voor de indiening van het verzoek om overname van een onderdaan van een derde Staat of een staatloze wordt gebruikgemaakt van het formulier dat als bijlage 1 B aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht. 3. Indien is voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 4, vierde lid, van de Overeenkomst, volstaat een schriftelijke mededeling door middel van het formulier dat als bijlage 3 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht.4. De Partijen wenden zich voor het verstrekken alsmede voor het verkrijgen van nadere inlichtingen met betrekking tot het ingediende verzoek om terug- of overname tot de bevoegde autoriteiten en tot de diplomatieke vertegenwoordiging. ARTIKEL 3 Antwoord op het verzoek (artikel 7, derde lid, van de Overeenkomst) 1. Het antwoord op een verzoek om terug- of overname wordt per telefax of via elektronische weg of andere technische middelen verzonden aan de bevoegde autoriteit en aan de diplomatieke vertegenwoordiging van de aangezochte Partij.2. Daartoe wordt gebruikgemaakt van het in artikel 2, tweede lid, van dit Uitvoeringsprotocol bedoelde formulier. ARTIKEL 4 Reisdocumenten (artikel 7, vijfde lid, van de Overeenkomst) 1. In geval van een positief antwoord op het verzoek om terug- of overname, worden de voor terugkeer noodzakelijke reisdocumenten overeenkomstig artikel 7, vijfde lid, van de Overeenkomst door de diplomatieke vertegenwoordiging aan de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Partij overhandigd.2. Op grond van artikel 7, vijfde lid, van de Overeenkomst wordt de aangezochte Partij, indien de diplomatieke vertegenwoordiging het gevraagde reisdocument niet binnen vijf werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek daartoe verstrekt, geacht in te stemmen met het gebruik van een door de verzoekende Partij verstrekt reisdocument. De documenten die de Partijen voor dit doel zullen gebruiken, zijn als bijlage 4 en 5 aan dit Uitvoeringsprotocol gehecht.

ARTIKEL 5 Overdracht (artikel 8 van de Overeenkomst) 1. De bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij stelt de bevoegde autoriteit en de diplomatieke vertegenwoordiging van de aangezochte Partij, per telefax of via elektronische weg of andere technische middelen, minimaal drie werkdagen vóór de geplande overdracht in kennis van haar voornemen daartoe.Daartoe wordt gebruikgemaakt van het formulier dat als bijlage 2 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht. 2. Indien de verzoekende Partij niet in staat is de terug of over te nemen persoon binnen de in artikel 7, vierde lid, van de Overeenkomst genoemde termijn van één maand over te dragen, stelt zij de bevoegde autoriteit en de diplomatieke vertegenwoordiging van de aangezochte Partij daarvan onverwijld in kennis.Zodra de feitelijke overdracht van de betrokkene kan plaatsvinden, stelt de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij de aangezochte Partij daarvan in kennis, zulks met inachtneming van de in het eerste lid van dit artikel genoemde procedure en termijnen. 3. Indien medische redenen vervoer over de weg of over zee rechtvaardigen, maken de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Partij daarvan afzonderlijk melding op het formulier dat als bijlage 2 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht. ARTIKEL 6 Doorgeleidingsprocedure (artikel 10 van de Overeenkomst) 1. Een verzoek om doorgeleiding wordt minimaal twee dagen vóór de geplande doorgeleiding per telefax of via elektronische weg of andere technische middelen ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij.Voor de indiening van dit verzoek wordt gebruikgemaakt van het formulier dat als bijlage 6 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht. 2. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij bericht onverwijld, per telefax of via elektronische weg of andere technische middelen, of zij instemt met de doorgeleiding.Daartoe wordt gebruikgemaakt van het in het eerste lid van dit artikel bedoelde formulier. 3. Doorgeleiding geschiedt in beginsel door de lucht. ARTIKEL 7 Ondersteuning tijdens de doorgeleiding (artikel 11, vierde lid, van de Overeenkomst) 1. Indien de verzoekende Partij ondersteuning van de doorgeleiding door de autoriteiten van de aangezochte Partij noodzakelijk acht, vraagt zij de bevoegde autoriteiten van de aangezochte Partij om deze ondersteuning bij de indiening van het verzoek om doorgeleiding.In het antwoord op het doorgeleidingsverzoek bericht de aangezochte Partij of zij kan voorzien in de gevraagde ondersteuning. Daartoe maken de Partijen gebruik van het formulier dat als bijlage 6 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht en treden zij zo nodig nader met elkaar in overleg. 2. Indien de betrokkene wordt begeleid, geschieden de bewaking en het aan boord brengen onder het gezag en, voor zover mogelijk, met ondersteuning van de aangezochte Partij. ARTIKEL 8 Verplichtingen van de begeleiders bij terug- of overname of doorgeleiding (artikel 15, derde lid, van de Overeenkomst) 1. Bij de uitvoering van de doorgeleiding zijn de bevoegdheden van de begeleiders beperkt tot zelfverdediging.Daarnaast kunnen de begeleiders, bij afwezigheid van ter zake bevoegde ambtenaren van de aangezochte Partij of ter ondersteuning van deze ambtenaren, in reactie op een onmiddellijke en ernstige dreiging op redelijke en proportionele wijze optreden om te voorkomen dat de betrokkene vlucht, zichzelf of derden letsel toebrengt dan wel schade aan goederen veroorzaakt.

Op het grondgebied van de aangezochte Partij dienen de begeleiders in alle omstandigheden het recht van de aangezochte Partij na te leven. 2. De begeleiders voeren hun taak ongewapend en in burgerkledij uit. Zij dienen te zijn voorzien van een document waaruit blijkt dat toestemming is verleend voor de terug- of overname of de doorgeleiding en dienen te allen tijde in staat te zijn hun identiteit en machtiging tot begeleiding aan te tonen. 3. De autoriteiten van de aangezochte Partij verlenen de begeleiders bij de uitoefening van hun taken in het kader van de Overeenkomst dezelfde bescherming en bijstand als aan de eigen ter zake bevoegde ambtenaren. ARTIKEL 9 Aanwijzing bevoegde autoriteiten (artikel 15, eerste lid, van de Overeenkomst) De Partijen wisselen 1 maand na de sluiting van dit Uitvoeringsprotocol een lijst van de voor de uitvoering van de Overeenkomst nodige contactpunten en hun gegevens uit. Iedere wijziging in deze lijst delen zij elkaar onverwijld mee.

ARTIKEL 10 Aanwijzing plaatsen staatsgrensoverschrijding (artikel 15, tweede lid, van de Overeenkomst) De Partijen delen elkaar 1 maand na de sluiting van dit Uitvoeringsprotocol schriftelijk mee via welke staatsgrensovergangen personen conform de Overeenkomst daadwerkelijk worden overgedragen en toegelaten. Iedere wijziging in dit verband delen zij elkaar onverwijld mee.

De bevoegde autoriteiten kunnen op ad-hocbasis overeenkomen gebruik te maken van andere staatsgrensovergangen voor terug- of overname en doorgeleiding.

ARTIKEL 11 Kosten (artikel 12 van de Overeenkomst) Door de aangezochte Partij gemaakte kosten in verband met terug- of overname en doorgeleiding welke op grond van artikel 12 van de Overeenkomst ten laste van de verzoekende Partij komen, worden door de verzoekende Partij na overlegging van een factuur vergoed.

ARTIKEL 12 Taal Voor de uitvoering van de Overeenkomst en dit Protocol wordt de Engelse taal als werktaal gebruikt.

ARTIKEL 13 Bijlagen De bijlagen 1 tot en met 6 vormen een integrerend onderdeel van het Uitvoeringsprotocol.

ARTIKEL 14 Wijzigingen en geschillenbeslechting Dit Protocol kan in onderlinge overeenstemming tussen de Partijen worden gewijzigd en aangevuld.

Vraagstukken in verband met de uitvoering van dit Protocol alsook geschillen tussen de Partijen ten aanzien van de interpretatie of toepassing van de bepalingen van dit Protocol worden in onderlinge overeenstemming tussen de Partijen door middel van overleg geregeld.

ARTIKEL 15 Inwerkingtreding en opzegging 1. Dit Uitvoeringsprotocol treedt in werking op dezelfde dagen als de Overeenkomst.2. Dit Uitvoeringsprotocol wordt gelijktijdig met de Overeenkomst opgezegd.3. Dit Uitvoeringsprotocol wordt niet toegepast tijdens de periode dat de Overeenkomst is geschorst. Gedaan te Brussel op 2 maart 2015, in twee exemplaren in de Engelse, Franse, Nederlandse en Kazachse taal, zijnde de teksten in elk van de talen gelijkelijk authentiek. In geval van verschillen in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.

LIJST DER GEBONDEN STATEN

STATEN

DATUM ONDERTEKENING

TYPE INSTEMMING

DATUM INSTEMMING

DATUM INWERKINGTREDING

BELGIE

02/03/2015

KENNISGEVING

18/10/2016

01/06/2017

LUXEMBURG

02/03/2015

KENNISGEVING

27/09/2016

01/06/2017

NEDERLAND

02/03/2015

KENNISGEVING

24/02/2016

01/06/2017

KAZACHSTAN

02/03/2015

KENNISGEVING

11/04/2017

01/06/2017


Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^