Etaamb.openjustice.be
Wet van 14 september 2016
gepubliceerd op 23 maart 2018

Wet houdende instemming met volgende Internationale Akten: 1° het Algemeen Reglement van de Wereldpostvereniging, gedaan te Doha op 11 oktober 2012; 2° de Wereldpostconventie en Slotprotocol, gedaan te Doha op 11 oktober 2012; 3° de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post, gedaan te Doha op 11 oktober 2012 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2017011220
pub.
23/03/2018
prom.
14/09/2016
ELI
eli/wet/2016/09/14/2017011220/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

14 SEPTEMBER 2016. - Wet houdende instemming met volgende Internationale Akten: 1° het Algemeen Reglement van de Wereldpostvereniging, gedaan te Doha op 11 oktober 2012; 2° de Wereldpostconventie en Slotprotocol, gedaan te Doha op 11 oktober 2012; 3° de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post, gedaan te Doha op 11 oktober 2012 (1)(2)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Het Algemeen Reglement van de Wereldpostvereniging, gedaan te Doha op 11 oktober 2012, zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3.De Wereldpostconventie en Slotprotocol, gedaan te Doha op 11 oktober 2012, zullen volkomen gevolg hebben.

Art. 4.De Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post, gedaan te Doha op 11 oktober 2012, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 14 september 2016.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Minister van de Post, A. DE CROO Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota's (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : 54K1961 integraal verslag: 13/07/2016 (2) Datum van neerlegging van ratificatie-instrument : 30/09/2016 (Zie : www.upu.int)

Algemeen Reglement van de Wereldpostvereniging (herzien en aangenomen door het Congres van Doha 2012) Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1. - Organisatie, bevoegdheden en werking van het Congres, de Administratieve Raad, de Raad voor Postexploitatie en het Raadgevend Comité Afdeling 1. - Congres

Art. 101. Organisatie en bijeenkomst van de Congressen en de buitengewone Congressen 102.Stemrecht in het Congres 103. Taken van het Congres 104.Huishoudelijk reglement van het Congres 105. Waarnemers in de organen van de Vereniging Afdeling 2.- Administratieve Raad

106. Samenstelling en werking van de Administratieve Raad 107.Bevoegdheden van de Administratieve Raad 108. Organisatie van de zittingen van de Administratieve Raad 109.Waarnemers 110. Terugbetaling van de reiskosten 111.Informatie over de werkzaamheden van de Administratieve Raad Afdeling 3. - Raad voor Postexploitatie

112. Samenstelling en werking van de Raad voor Postexploitatie 113.Bevoegdheden van de Raad voor Postexploitatie 114. Organisatie van de zittingen van de Raad voor Postexploitatie 115.Waarnemers 116. Terugbetaling van de reiskosten 117.Informatie over de werkzaamheden van de Raad voor Postexploitatie Afdeling 4. - Raadgevend Comité

118. Rol van het Raadgevend Comité 119.Samenstelling van het Raadgevend Comité 120. Toetreding tot het Raadgevend Comité 121.Bevoegdheden van het Raadgevend Comité 122. Organisatie van het Raadgevend Comité 123.Vertegenwoordigers van het Raadgevend Comité in het Congres, in de Administratieve Raad en in de Raad voor Postexploitatie 124. Waarnemers in het Raadgevend Comité 125.Informatie over de werkzaamheden van het Raadgevend Comité HOOFDSTUK II. - Internationaal Bureau Afdeling 1. - Verkiezing en bevoegdheden van de directeur-generaal en

van de vicedirecteur-generaal 126. Verkiezing van de directeur-generaal en van de vicedirecteur-generaal 127.Bevoegdheden van de directeur-generaal 128. Bevoegdheden van de vicedirecteur-generaal Afdeling 2.- Secretariaat van de organen van de Vereniging en van het

Raadgevend Comité 129. Algemeen 130.Voorbereiding en verdeling van de documenten van de organen van de Vereniging 131. Lijst van de lidstaten 132.Inlichtingen. Adviezen. Verzoeken om toelichting en wijziging van de Akten. Onderzoeken. Tussenkomst in de vereffening van de rekeningen 133. Technische samenwerking 134.Formulieren geleverd door het Internationaal Bureau 135. Akten van de Beperkte Verenigingen en bijzondere overeenkomsten 136.Tijdschrift van de Vereniging 137. Jaarverslag over de werkzaamheden van de Vereniging HOOFDSTUK III.- Indiening, onderzoek van de voorstellen, kennisgeving van de aangenomen beslissingen en inwerkingtreding van de Reglementen en andere aangenomen beslissingen 13 8. Procedure voor het indienen van de voorstellen aan het Congres 139.Procedure voor het indienen van de voorstellen tot wijziging van de Conventie en van de Overeenkomsten tussen twee Congressen in 140. Onderzoek van de voorstellen tot wijziging van de Conventie en van de Overeenkomsten tussen twee Congressen in 141.Procedure voor het indienen bij de Raad voor Postexploitatie van voorstellen betreffende de uitwerking van nieuwe Reglementen rekening houdende met de beslissingen die door het Congres zijn genomen 142. Wijziging van de Reglementen door de Raad voor Postexploitatie 143.Kennisgeving van de beslissingen die tussen twee Congressen in zijn genomen 144. Inwerkingtreding van de Reglementen en van de overige beslissingen die tussen twee Congressen in zijn genomen HOOFDSTUK IV.- Financiën 14 5. Vaststelling van de uitgaven van de Vereniging 146.Betaling van de bijdragen van de lidstaten 147. Geldtekort 148.Controle op het bijhouden van de financiële rekeningen en op de boekhouding 149. Automatische sancties 150.Bijdrageklassen 151. Betaling van de benodigdheden van het Internationaal Bureau 152.Organisatie van de door de gebruikers gefinancierde hulporganen HOOFDSTUK V. - Arbitrage 15 3. Arbitrageprocedure HOOFDSTUK VI.- Gebruik van de talen binnen de Vereniging 15 4. Werktalen van het Internationaal Bureau 155.Talen gebruikt voor de documentatie, de beraadslagingen en de dienstbriefwisseling HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen 15 6. Goedkeuringsvoorwaarden inzake de voorstellen betreffende het Algemeen Reglement 157.Voorstellen betreffende de akkoorden met de Organisatie van de Verenigde Naties 158. Wijziging, tenuitvoerlegging en duur van het Algemeen Reglement Algemeen Reglement van de Wereldpostvereniging (herzien en aangenomen door het Congres van Doha 2012) Gelet op artikel 22.2 van de op 10 juli 1964 te Wenen afgesloten Stichtingsakte, hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten van de Wereldpostverenging, in Congres bijeen te Genève, in gemeenschappelijk overleg en onder voorbehoud van artikel 25.4 van de genoemde Stichtingsakte de volgende wijzigingen van het Algemeen Reglement aangenomen. HOOFDSTUK I. - Organisatie, bevoegdheden en werking van het Congres, de Administratieve Raad, de Raad voor Postexploitatie en het Raadgevend Comité Afdeling 1. - Congres

Artikel 101 Organisatie en bijeenkomst van de Congressen en de buitengewone Congressen (Stichtingsakte 14,15) 1. De vertegenwoordigers van de lidstaten komen in Congres bijeen, uiterlijk vier jaar na het einde van het jaar waarin het vorige Congres heeft plaatsgevonden.2. Elke lidstaat laat zich op het Congres vertegenwoordigen door één of meerdere gevolmachtigden, die hiervoor van hun regering de nodige volmachten hebben gekregen.Een lidstaat mag zich, indien nodig, laten vertegenwoordigen door de afvaardiging van een andere lidstaat. Een afvaardiging mag evenwel slechts één andere lidstaat dan de zijne vertegenwoordigen. 3. In principe wijst ieder Congres het land aan waar het volgende Congres zal plaatsvinden.Indien deze aanwijzing niet uitvoerbaar blijkt, is de Administratieve Raad gemachtigd om het land aan te wijzen waar de zittingen van het Congres zullen plaatsvinden, na afspraak met dit land. 4. Na overleg met het Internationaal Bureau legt de uitnodigende regering de definitieve datum en de juiste plaats van het Congres vast.In principe stuurt de uitnodigende regering één jaar vóór deze datum een uitnodiging aan de regering van elke lidstaat. Deze uitnodiging kan worden verzonden, hetzij rechtstreeks, hetzij via een andere regering, hetzij via de directeur-generaal van het Internationaal Bureau. 5. Wanneer een Congres moet worden bijeengeroepen zonder dat er een uitnodigende regering is, treft het Internationaal Bureau, met instemming van de Administratieve Raad en na overleg met de regering van de Zwitserse Bondsstaat, de nodige schikkingen om het Congres bijeen te roepen en het te organiseren in het land waar de Vereniging zetelt.In dit geval oefent het Internationaal Bureau de functie uit van uitnodigende regering. 6. De plaats van bijeenkomst van een buitengewoon Congres wordt na overleg met het Internationaal Bureau bepaald door de lidstaten die het initiatief tot dit Congres hebben genomen.7. De bepalingen onder nummers 2 tot 6 zijn naar analogie toepasselijk op de buitengewone Congressen. Artikel 102 Stemrecht in het Congres 1. Tijdens de beraadslagingen beschikt iedere lidstaat over één stem, onder voorbehoud van de sancties waarvan sprake in artikel 149. Artikel 103 Taken van het Congres 1. Op basis van de voorstellen van de lidstaten, van de Administratieve Raad en van de Raad voor Postexploitatie: 1.1 bepaalt het Congres het algemene beleid voor de vervulling van de opdracht en van het doel van de Vereniging, die vermeld zijn in de inleiding van de Stichtingsakte en in artikel een ervan; 1.2 onderzoekt het Congres de voorstellen vanwege de lidstaten en de Raden tot wijziging van de Stichtingsakte, het Algemeen Reglement, de Conventie en de Overeenkomsten, en neemt het die in voorkomend geval aan, overeenkomstig artikel 29 van de Stichtingsakte en artikel 122 van het Algemeen Reglement; 1.3 stelt het Congres de datum van inwerkingtreding van de Akten vast; 1.4 neemt het Congres zijn Huishoudelijk Reglement aan, alsook de amendementen daarop; 1.5 onderzoekt het Congres volledige rapporten die respectievelijk door de Administratieve Raad, de Raad voor Postexploitatie en het Raadgevend Comité worden voorgesteld met betrekking tot de periode die verlopen is sedert het vorige Congres, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 111, 117 en 125 van het Algemeen Reglement; 1.6 neemt het Congres de strategie van de Vereniging aan; 1.7 stelt het Congres het maximumbedrag van de uitgaven van de Vereniging vast, overeenkomstig artikel 21 van de Stichtingsakte; 1.8 verkiest het Congres de lidstaten die zitting hebben in de Administratieve Raad en in de Raad voor Postexploitatie; 1.9 verkiest het Congres de directeur-generaal en de vicedirecteur-generaal van het Internationaal Bureau; 1.10 stelt het Congres door een resolutie het plafond vast van de door de Vereniging te dragen kosten voor het opstellen van de documenten in het Duits, Chinees, Portugees en Russisch. 2. Als hoogste orgaan van de Vereniging behandelt het Congres andere kwesties, met name in verband met de postdiensten. Artikel 104 Huishoudelijk Reglement van de Congressen (Stichtingsakte 14) 1. Voor het organiseren van zijn werkzaamheden en het leiden van de beraadslagingen past het Congres het Huishoudelijk Reglement van de Congressen toe.2. Ieder Congres kan dit Reglement wijzigen, overeenkomstig de voorwaarden die in het Huishoudelijk Reglement zelf zijn vastgelegd. Artikel 105 Waarnemers in de organen van de Vereniging 1. De onderstaande entiteiten wordt verzocht als waarnemer deel te nemen aan de plenaire zittingen en aan de vergaderingen van de Commissies van het Congres, van de Administratieve Raad en van de Raad voor Postexploitatie: 1.1 Vertegenwoordigers van de Organisatie van de Verenigde Naties. 1.2. Beperkte Verenigingen. 1.3 Leden van het Raadgevend Comité. 1.4 Entiteiten die de vergaderingen van de Vereniging als waarnemer mogen bijwonen krachtens een resolutie of een beslissing van het Congres. 2. De onderstaande entiteiten, indien behoorlijk aangewezen door de Administratieve Raad overeenkomstig artikel 107.1.12, worden uitgenodigd bijzondere vergaderingen van het Congres bij te wonen als waarnemer ad hoc : 2.1 Gespecialiseerde organisaties van het systeem van de Verenigde Naties en andere intergouvernementele organisaties. 2.2 Elke internationale instelling, elke vereniging of onderneming, of iedere geschikte persoon. 3. Behalve de onder 1 bepaalde waarnemers kunnen de Administratieve Raad en de Raad voor Postexploitatie andere waarnemers ad hoc aanwijzen om hun vergaderingen bij te wonen, overeenkomstig hun huishoudelijk reglement, wanneer dat in het belang is van de Vereniging en haar organen. Afdeling 2. - Administratieve Raad

Artikel 106 Samenstelling en werking van de Administratieve Raad (Stichtingsakte 17) 1. De Administratieve Raad is samengesteld uit 41 leden die hun functie uitoefenen gedurende de periode tussen twee opeenvolgende Congressen.2. Het voorzitterschap komt van rechtswege toe aan de lidstaat die als gastland van het Congres fungeert.Indien deze lidstaat zich terugtrekt, wordt hij van rechtswege lid en hierdoor beschikt de geografische groep waartoe hij behoort over een bijkomende zetel waarop de beperkingen onder punt 3 niet van toepassing zijn. In dit geval kiest de Administratieve Raad voor het voorzitterschap één van de leden die tot de geografische groep behoren van de lidstaat die als gastland fungeert. 3. De 40 andere leden van de Administratieve Raad worden door het Congres verkozen op basis van een billijke geografische spreiding.Ten minste de helft van de leden wordt vervangen ter gelegenheid van ieder Congres; geen enkele lidstaat mag door drie opeenvolgende Congressen gekozen worden. 4. Elk lid van de Administratieve Raad wijst zijn vertegenwoordiger aan, die bevoegd moet zijn op postaal gebied.De leden van de Administratieve Raad nemen actief deel aan de werkzaamheden ervan. 5. De functie van lid van de Administratieve Raad is onbezoldigd.De werkingskosten van die Raad zijn ten laste van de Vereniging.

Artikel 107 Bevoegdheden van de Administratieve Raad 1. De Administratieve Raad heeft de volgende bevoegdheden: 1.1 toezicht houden op alle werkzaamheden van de Vereniging tussen twee Congressen in; daarbij houdt hij rekening met de beslissingen van het Congres, onderzoekt hij het beleid van de regeringen betreffende de postdiensten en houdt hij rekening met het internationale reglementaire beleid zoals in verband met de handel in diensten en de concurrentie; 1.2 alle vormen van postale technische bijstand stimuleren, coördineren en controleren binnen het kader van de internationale technische samenwerking; 1.3 het ontwerp van vierjaarlijks activiteitenplan van de WPV, dat goedgekeurd is door het Congres onderzoeken en het afwerken door de activiteiten die in dat plan worden voorgesteld in overeenstemming te brengen met de beschikbare middelen. Het plan zou in voorkomend geval ook moeten overeenstemmen met de resultaten van elke hiërarchische indeling die wordt gevolgd door het Congres. Het vierjaarlijkse activiteitenplan van de WPV, afgewerkt en goedgekeurd door de Administratieve Raad, dient vervolgens als basis voor het programma en de jaarlijkse begroting, alsook voor de jaarlijkse bedrijfsplannen die moeten worden opgesteld en uitgevoerd door de Administratieve Raad en de Raad voor Postexploitatie; 1.4 het programma en de jaarlijkse begroting en de rekeningen van de Vereniging onderzoeken en goedkeuren, rekening houdende met de definitieve versie van het activiteitenplan van de WPV, zoals beschreven in 107.1.3; 1.5 indien de omstandigheden het vereisen, overeenkomstig artikel 145.3 tot 5, toestaan dat het plafond voor de uitgaven overschreden wordt; 1.6 indien gevraagd, de keuze van een lagere bijdrageklasse toestaan, overeenkomstig de voorwaarden bepaald in artikel 150.6; 1.7 indien een lidstaat dat vraagt, de verandering van geografische groep toestaan, rekening houdende met de adviezen vanwege de lidstaten die lid zijn van de betreffende geografische groepen; 1.8 arbeidsplaatsen bij het Internationaal Bureau scheppen of afschaffen, rekening houdende met de beperkingen die verbonden zijn aan het vastgestelde uitgavenplafond; 1.9 beslissen of er met de lidstaten contact moet worden opgenomen om zijn functies te vervullen; 1.10 na raadpleging van de Raad voor Postexploitatie beslissen over de betrekkingen die moeten worden aangeknoopt met de organisaties die geen waarnemer zijn in de zin van artikel 105.1; 1.11 de verslagen van het Internationaal Bureau over de betrekkingen van de WPV met de andere internationale instellingen onderzoeken en goedkeuren, de beslissingen treffen die hij wenselijk acht voor het onderhouden van deze betrekkingen en het gevolg dat eraan moet worden gegeven; 1.12 te gelegener tijd en na overleg met de Raad voor Postexploitatie en de Secretaris-generaal de gespecialiseerde organisaties van de Verenigde Naties, internationale instellingen, de verenigingen, de ondernemingen en de bevoegde personen aanwijzen die als waarnemer ad hoc uitgenodigd moeten worden om zich op specifieke zittingen van het Congres en de Commissies ervan te laten vertegenwoordigen wanneer dat in het belang is van de Vereniging of dit ten goede kan komen aan de werkzaamheden van het Congres en de directeur-generaal van het Internationaal Bureau belasten met het verzenden van de nodige uitnodigingen; 1.13 de lidstaat aanwijzen waar het volgende Congres zal zetelen in het geval waarvan sprake in artikel 101.3; 1.14 te gelegener tijd en na raadpleging van de Raad voor Postexploitatie, het aantal Commissies bepalen die nodig zijn om de werkzaamheden van het Congres tot een goed einde te brengen en de bevoegdheden ervan vastleggen; 1.15 Na raadpleging van de Raad voor Postexploitatie en onder voorbehoud van de goedkeuring door het Congres, de lidstaten aanwijzen die: 1.15.1 het vicevoorzitterschap van het Congres alsook het voorzitterschap en het vicevoorzitterschap van de Commissies kunnen waarnemen, waarbij er zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met een billijke geografische spreiding over de lidstaten; 1.15.2 deel kunnen uitmaken van de Beperkte Commissies van het Congres; 1.16 zijn leden aanwijzen die zitting zullen hebben in het Raadgevend Comité; 1.17 binnen het kader van zijn bevoegdheden, elke handeling onderzoeken en goedkeuren die nodig geacht wordt om de internationale postdienst te moderniseren en om de kwaliteit ervan te vrijwaren en te verhogen 1.18 op verzoek van het Congres, van de Raad voor Postexploitatie of van de lidstaten, problemen van administratieve, wetgevende en rechtskundige aard onderzoeken die van belang zijn voor de Vereniging of de internationale postdienst; het behoort tot de bevoegdheid van de Administratieve Raad om in de bovenvermelde domeinen te beslissen of het al dan niet opportuun is om de door de lidstaten aangevraagde studies in de periode tussen twee Congressen in aan te vatten; 1.19 voorstellen formuleren die overeenkomstig artikel 140 ter goedkeuring voorgelegd zullen worden hetzij aan het Congres, hetzij aan de lidstaten; 1.20 studieonderwerpen voor onderzoek voorleggen aan de Raad voor Postexploitatie, overeenkomstig artikel 113.1.6 1.21 na raadpleging van de Raad voor Postexploitatie het ontwerp van strategie dat aan het Congres moet worden voorgesteld, onderzoeken en goedkeuren; 1.22 de verslagen alsook de aanbevelingen van het Raadgevend Comité in ontvangst nemen en deze bespreken, en de aanbevelingen van het Comité onderzoeken om deze aan het Congres voor te leggen. 1.23 controle uitoefenen op de activiteiten van het Internationaal Bureau; 1.24 de jaarlijkse verslagen opgesteld door het Internationaal Bureau over de werkzaamheden van de Vereniging en over het financiële beheer goedkeuren en indien nodig hierover commentaar uitbrengen; 1.25 wanneer hij het nodig acht, de principes vastleggen waarmee de Raad voor Postexploitatie rekening dient te houden wanneer hij vragen bestudeert die een belangrijke financiële weerslag hebben (taksen, eindrechten, doorvoerrechten, basistaksen voor het luchtvervoer van de briefwisseling en het in het buitenland afgeven van brievenpostzendingen), van nabij de studie over deze vragen volgen, de voorstellen van de Raad voor Postexploitatie met betrekking tot dezelfde onderwerpen onderzoeken en goedkeuren, om de overeenkomst met de voorgaande principes te garanderen; 1.26 binnen zijn bevoegdheid, de aanbevelingen van de Raad voor Postexploitatie goedkeuren betreffende het eventuele aannemen van een reglementering of een nieuwe werkwijze, in afwachting dat het Congres daarover een beslissing neemt; 1.27 het jaarverslag, opgesteld door de Raad voor Postexploitatie, en de eventuele voorstellen ervan onderzoeken; 1.28 het vierjaarlijkse verslag goedkeuren dat door het Internationaal Bureau na raadpleging van de Raad voor Postexploitatie opgesteld is met betrekking tot de resultaten van de lidstaten inzake de uitvoering van de strategie van de Vereniging die door het vorige Congres is goedgekeurd, om te worden voorgelegd aan het volgende Congres; 1.29 het kader vastleggen voor de organisatie van het Raadgevend Comité en de organisatie van het Raadgevend Comité goedkeuren, conform de bepalingen in artikel 122; 1.30 de criteria vastleggen voor toetreding tot het Raadgevend Comité en op grond van die criteria toetredingsaanvragen goed- of afkeuren, en er tevens voor zorgen dat die aanvragen volgens een versnelde procedure tussen de bijeenkomsten van de Administratieve Raad in worden behandeld; 1.31 het Financieel Reglement van de WPV vastleggen; 1.32 de regels vastleggen die op het Reservefonds van toepassing zijn; 1.33 de regels vastleggen die op het Speciaal Fonds van toepassing zijn; 1.34 de regels vastleggen die op het Fonds voor Bijzondere Werkzaamheden van toepassing zijn; 1.35 de regels vastleggen die op het Vrijwillig Fonds van toepassing zijn; 1.36 het statuut van het personeel en de dienstvoorwaarden van de verkozen ambtenaren vastleggen; 1.37 het reglement van het Sociaal Fonds vastleggen; 1.38 toezicht houden, in de zin van artikel 152, op de oprichting van de door de gebruikers gefinancierde hulporganen en op de activiteiten ervan.

Artikel 108 Organisatie van de zittingen van de Administratieve Raad 1. Bij zijn constituerende vergadering, die door de voorzitter van het Congres wordt bijeengeroepen en geopend, kiest de Administratieve Raad onder zijn leden vier vicevoorzitters en legt hij zijn huishoudelijk reglement vast.2. In principe komt de Administratieve Raad, na bijeenroeping door zijn voorzitter, eenmaal per jaar bijeen ten zetel van de Vereniging.3. De voorzitter, de vicevoorzitters, de voorzitters en de vicevoorzitters van de Commissies van de Administratieve Raad vormen het Beheerscomité.Dit Comité bereidt de werkzaamheden voor van elke zitting van de Administratieve Raad, en leidt ze. Het keurt namens de Administratieve Raad het jaarverslag goed dat het Internationaal Bureau heeft opgesteld over de werkzaamheden van de Vereniging en neemt al de overige taken op zich die de Administratieve Raad beslist eraan toe te vertrouwen, of waarvan gedurende de strategische planning de noodzakelijkheid blijkt. 4. De voorzitter van de Raad voor Postexploitatie vertegenwoordigt die Raad op de zittingen van de Administratieve Raad waarvan de agenda punten bevat die betrekking hebben op het orgaan dat hij leidt.5. De voorzitter van het Raadgevend Comité vertegenwoordigt dit orgaan op de bijeenkomsten van de Administratieve Raad wanneer de agenda punten bevat die het Raadgevend Comité aanbelangen. Artikel 109 Waarnemers 1. Waarnemers 1.1 Om een doelmatige samenhang tussen de werkzaamheden van de twee organen te garanderen, mag de Raad voor Postexploitatie vertegenwoordigers aanwijzen om de vergaderingen van de Administratieve Raad als waarnemer bij te wonen. 1.2 De lidstaten van de Vereniging die geen lid zijn van de Raad, alsook de waarnemers en waarnemers ad hoc vermeld in artikel 105 kunnen de plenaire zittingen en de vergaderingen van de Commissies van de Administratieve Raad bijwonen zonder stemrecht. 2. Principes 2.1 Om logistieke redenen kan de Raad voor Postexploitatie het aantal deelnemers per waarnemer en waarnemer ad hoc beperken. Hij kan tevens hun spreekrecht tijdens besprekingen beperken. 2.2 De waarnemers en waarnemers ad hoc kunnen, op hun verzoek, de toestemming krijgen om mee te werken aan studieprojecten, waarbij zij de voorwaarden in acht moeten nemen die de Raad kan opleggen om het rendement en de doeltreffendheid van zijn werking te verzekeren.

Indien hun kennis of hun ondervinding dit rechtvaardigt kunnen ze tevens worden verzocht om Werkgroepen of Projectgroepen voor te zitten. De deelname van de waarnemers en waarnemers ad hoc creëert geen bijkomende kosten voor de Vereniging. 2.3 In uitzonderlijke omstandigheden kunnen de leden van het Raadgevend Comité en waarnemers ad hoc worden uitgesloten van een vergadering of een deel van een vergadering. Ook kan hun recht op het ontvangen van bepaalde documenten worden beperkt wanneer de vertrouwelijkheid van het onderwerp van de vergadering of van het document dat vereist; de beslissing hierover kan per geval worden genomen door elk betrokken orgaan of door de voorzitter ervan; de verschillende gevallen worden gemeld aan de Administratieve Raad en aan de Raad voor Postexploitatie wanneer het gaat om aangelegenheden waarbij dit orgaan een bijzonder belang heeft. Vervolgens kan de Administratieve Raad, indien hij dit nodig acht, de beperkingen heronderzoeken in overleg met de Raad voor Postexploitatie, wanneer dat wenselijk is.

Artikel 110 Terugbetaling van de reiskosten 1. De reiskosten van de vertegenwoordiger van ieder lid van de Administratieve Raad die deelneemt aan de zittingen van dit orgaan, komen ten laste van zijn lidstaat.Nochtans heeft de vertegenwoordiger van elke lidstaat die volgens de lijsten van de Organisatie van de Verenigde Naties gerangschikt is bij de ontwikkelingslanden of de minst ontwikkelde landen, recht op terugbetaling van de prijs van een vliegtuigbiljet heen en terug in economyclass of van een treinkaartje eerste klas, ofwel van de kosten van een reis met een ander vervoermiddel, op voorwaarde dat dit bedrag de prijs van een vliegtuigbiljet heen en terug in economyclass niet overschrijdt. Dit geldt echter niet voor de vergaderingen die plaatshebben tijdens het Congres. Hetzelfde recht wordt verleend aan de vertegenwoordiger van elk lid van zijn Commissies, van zijn werkgroepen of van zijn andere organen indien deze buiten het Congres en de zittingen van de Raad bijeenkomen.

Artikel 111 Informatie over de werkzaamheden van de Administratieve Raad 1. Na iedere zitting brengt de Administratieve Raad de lidstaten, hun aangewezen operatoren, de Beperkte Verenigingen en de leden van het Raadgevend Comité op de hoogte van zijn werkzaamheden door hen met name een beknopt verslag alsook zijn resoluties en zijn beslissingen toe te zenden.2. De Administratieve Raad stelt ten behoeve van het Congres een verslag op over al zijn werkzaamheden en verzendt dit, ten minste twee maanden vóór de opening van het Congres, aan de lidstaten, aan hun aangewezen operatoren en aan de leden van het Raadgevend Comité. Afdeling 3. - Raad voor Postexploitatie

Artikel 112 Samenstelling en werking van de Raad voor Postexploitatie 1. De Raad voor Postexploitatie is samengesteld uit 40 leden die hun functies uitoefenen gedurende de periode tussen twee opeenvolgende Congressen in.2. De leden van de Raad voor Postexploitatie worden verkozen door het Congres, op basis van een precieze geografische spreiding. Vierentwintig zetels worden voorbehouden aan de lidstaten met de status van ontwikkelingsland en zestien zetels aan de lidstaten met de status van ontwikkeld land. Op elk Congres wordt ten minste een derde van de leden vervangen. 3. Elk lid van de Raad voor Postexploitatie wijst zijn vertegenwoordiger aan, die de verantwoordelijkheden opneemt die vermeld zijn in de Akten van de Vereniging betreffende het verlenen van diensten.4. De werkingskosten van de Raad voor Postexploitatie zijn ten laste van de Vereniging.Zijn leden ontvangen geen enkele bezoldiging Artikel 113 Bevoegdheden van de Raad voor Postexploitatie 1. De Raad voor Postexploitatie heeft de volgende bevoegdheden: 1.1 de praktische maatregelen voor de ontwikkeling en de verbetering van de internationale postdiensten coördineren; 1.2 onder voorbehoud van de goedkeuring door de Administratieve Raad in het kader van zijn bevoegdheden, elke nodig geachte handeling ondernemen om de kwaliteit van de internationale postdienst te vrijwaren, te verhogen en deze dienst te moderniseren; 1.3 beslissen of er met de lidstaten en hun aangewezen operatoren contact moet worden opgenomen om zijn functies te vervullen; 1.4 de nodige maatregelen treffen met het oog op het onderzoek en de uitwisseling van ervaringen en de geboekte vooruitgang van sommige lidstaten en hun aangewezen operatoren in domeinen van techniek, exploitatie, economie en beroepsopleiding die de postdiensten aanbelangen; 1.5 na afspraak met de Administratieve Raad, de geschikte maatregelen treffen op het vlak van de technische samenwerking met alle lidstaten van de Vereniging en hun aangewezen operatoren, en voornamelijk met de nieuwe landen en de ontwikkelingslanden en hun aangewezen operatoren; 1.6 alle andere kwesties onderzoeken die door een lid van de Raad voor Postexploitatie, door de Administratieve Raad, of door een lidstaat of aangewezen operator worden voorgelegd; 1.7 de verslagen alsook de aanbevelingen van het Raadgevend Comité in ontvangst nemen en deze bespreken, en met betrekking tot kwesties die de Raad voor Postexploitatie aanbelangen opmerkingen formuleren en onderzoeken omtrent de aanbevelingen van het Raadgevend Comité om deze aan het Congres voor te leggen. 1.8 zijn leden aanwijzen die zitting zullen hebben in het Raadgevend Comité. 1.9 het onderzoek leiden van de voornaamste exploitatie-, commerciële, technische en economische problemen, alsook kwesties betreffende technische samenwerking die alle lidstaten van de Vereniging of hun aangewezen operatoren aanbelangen, in het bijzonder kwesties die een belangrijke financiële weerslag hebben (taksen, eindrechten, doorvoerrechten, basistaksen voor luchtvervoer van brieven, het aandeel in de postcolli en de afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland), het uitwerken van informatie en adviezen in dit verband en de ter zake te nemen maatregelen aanbevelen; 1.10 aan de Administratieve Raad de elementen aanreiken die nodig zijn voor de opstelling van het ontwerp van strategie dat aan het Congres moet worden voorgelegd; 1.11 problemen onderzoeken inzake onderricht en beroepsopleiding die de lidstaten en hun aangewezen operatoren, alsook de nieuwe landen en de ontwikkelingslanden aanbelangen; 1.12 de huidige situatie en de noden van de postdiensten van de nieuwe en de ontwikkelingslanden bestuderen en aangepaste aanbevelingen uitwerken over de wijze waarop en de middelen waarmee de postdiensten in deze landen kunnen worden verbeterd; 1.13 de Reglementen van de Vereniging wijzigen binnen zes maanden na het einde van het Congres, op voorwaarde dat dit er niet anders over beslist; in hoogdringende gevallen kan de Raad voor Postexploitatie tijdens andere zittingen eveneens de voornoemde Reglementen wijzigen; in beide gevallen moet de Raad voor Postexploitatie de richtlijnen van de Administratieve Raad volgen, wat het beleid en de grondbeginselen betreft; 1.14 voorstellen formuleren die overeenkomstig artikel 140 ter goedkeuring aan het Congres of aan de lidstaten zullen worden voorgelegd; de goedkeuring van de Administratieve Raad is vereist wanneer de voorstellen betrekking hebben op kwesties die onder zijn bevoegdheid vallen; 1.15 op verzoek van een lidstaat, elk voorstel onderzoeken dat deze lidstaat overeenkomstig artikel 139 aan het Internationaal Bureau bezorgt, de commentaar erop voorbereiden en het Bureau opdragen om die aan voornoemd voorstel te hechten alvorens het ter goedkeuring aan de lidstaten voor te leggen; 1.16 indien nodig, en eventueel na goedkeuring door de Administratieve Raad en na raadpleging van alle lidstaten, de invoering van een reglementering of van een nieuwe werkwijze aanbevelen, in afwachting dat het Congres ter zake een beslissing neemt; 1.17 normen inzake techniek, exploitatie en andere gebieden onder zijn bevoegdheid waarvoor een eenvormige werkwijze noodzakelijk is, uitwerken en in de vorm van aanbevelingen aan de lidstaten en aan hun aangewezen operatoren voorleggen; tevens wijzigt hij, indien nodig, de door hem reeds vastgelegde normen; 1.18 het kader vaststellen voor de organisatie van de door de gebruikers gefinancierde hulporganen en deze organisatie goedkeuren, overeenkomstig artikel 152; 1.19 de jaarlijks overgezonden rapporten van de door de gebruikers gefinancierde hulporganen in ontvangst nemen en onderzoeken.

Artikel 114 Organisatie van de zittingen van de Raad voor Postexploitatie 1. Bij zijn eerste vergadering die door de voorzitter van het Congres wordt bijeengeroepen en geopend, kiest de Raad voor Postexploitatie onder zijn leden een voorzitter, een vicevoorzitter en de voorzitters van de Commissies.2. In principe komt de Raad voor Postexploitatie jaarlijks bijeen ten zetel van de Vereniging.De datum en de plaats van de vergadering worden met de instemming van de voorzitter van de Administratieve Raad en de directeur-generaal van het Internationaal Bureau door de voorzitter bepaald. 3. De voorzitter, de vicevoorzitter en de voorzitters en vicevoorzitters van de Commissies van de Raad voor Postexploitatie vormen het Beheerscomité.Dit Comité bereidt de werkzaamheden voor van iedere zitting van de Raad voor Postexploitatie, het leidt deze en neemt alle taken op zich die deze laatste beslist hem toe te vertrouwen, of waarvan gedurende het verloop van de strategische planning de noodzakelijkheid blijkt. 4. Op basis van de strategie van de Vereniging die door het Congres is aangenomen en in het bijzonder op grond van het deel over de strategieën van de vaste instellingen van de Vereniging, stelt de Raad voor Postexploitatie bij zijn zitting die op het Congres volgt een basiswerkprogramma op dat een aantal tactieken bevat die erop gericht zijn de strategieën uit te voeren.Dit basisprogramma, dat een beperkt aantal werkzaamheden bevat over actuele onderwerpen en onderwerpen van algemeen belang, wordt elk jaar herzien naargelang van de werkelijke toestand en van de nieuwe prioriteiten. 5. De voorzitter van het Raadgevend Comité vertegenwoordigt dit orgaan op de bijeenkomsten van de Administratieve Raad wanneer de agenda punten bevat die het Raadgevend Comité aanbelangen. Artikel 115 Waarnemers 1. Waarnemers 1.1 Om een doeltreffende samenhang tussen de werkzaamheden van de twee organen te garanderen, kan de Administratieve Raad vertegenwoordigers aanwijzen om als waarnemer de vergaderingen van de Raad voor Postexploitatie bij te wonen. 1.2 De lidstaten van de Vereniging die geen lid zijn van de Raad, alsook de waarnemers en waarnemers ad hoc vermeld in artikel 105 kunnen zonder stemrecht de plenaire zittingen en de vergaderingen van de Commissies van de Raad voor postexploitatie bijwonen. 2. Principes 2.1 Om logistieke redenen kan de Raad voor Postexploitatie het aantal deelnemers per waarnemer en waarnemer ad hoc beperken. Hij kan tevens hun spreekrecht tijdens besprekingen beperken. 2.2 De waarnemers en waarnemers ad hoc kunnen, op hun verzoek, de toestemming krijgen om mee te werken aan studieprojecten, waarbij zij de voorwaarden in acht moeten nemen die de Raad kan opleggen om het rendement en de doeltreffendheid van zijn werking te verzekeren.

Indien hun kennis of hun ondervinding dit rechtvaardigt kunnen ze tevens worden verzocht om Werkgroepen of Projectgroepen voor te zitten. De deelname van de waarnemers en waarnemers ad hoc creëert geen bijkomende kosten voor de Vereniging. 2.3 In uitzonderlijke omstandigheden kunnen de leden van het Raadgevend Comité en waarnemers ad hoc worden uitgesloten van een vergadering of een deel van een vergadering. Ook kan hun recht op het ontvangen van bepaalde documenten worden beperkt wanneer de vertrouwelijkheid van het onderwerp van de vergadering of van het document dat vereist; de beslissing hierover kan per geval worden genomen door elk betrokken orgaan of door de voorzitter ervan; de verschillende gevallen worden gemeld aan de Administratieve Raad en aan de Raad voor Postexploitatie wanneer het gaat om aangelegenheden waarbij dit orgaan een bijzonder belang heeft. Vervolgens kan de Administratieve Raad, indien hij dit nodig acht, de beperkingen heronderzoeken in overleg met de Raad voor Postexploitatie, wanneer dat wenselijk is.

Artikel 116 Terugbetaling van de reiskosten 1. De reis- en verblijfskosten van de vertegenwoordigers van de lidstaten die deelnemen aan de Raad voor Postexploitatie zijn ten laste van deze lidstaten.Nochtans heeft de vertegenwoordiger van elke lidstaat die volgens de lijsten van de Organisatie van de Verenigde Naties als minder begunstigd beschouwd worden, recht op terugbetaling van de prijs van een vliegtuigbiljet heen en terug in economyclass of van een treinkaartje eerste klas, ofwel van de kosten van een reis met een ander vervoermiddel, op voorwaarde dat dit bedrag de prijs van een vliegtuigbiljet heen en terug in economy class niet overschrijdt. Dit geldt echter niet voor de vergaderingen die plaatshebben tijdens het Congres Artikel 117 Informatie over de werkzaamheden van de Raad voor Postexploitatie 1. Na iedere zitting brengt de Raad voor Postexploitatie de lidstaten, hun aangewezen operatoren, de Beperkte Verenigingen en de leden van het Raadgevend Comité op de hoogte van zijn werkzaamheden door hen met name een beknopt verslag, alsook zijn resoluties en zijn beslissingen toe te zenden.2. De Raad voor Postexploitatie stelt ten behoeve van de Administratieve Raad een jaarverslag over zijn werkzaamheden op.3. De Raad voor Postexploitatie stelt ten behoeve van het Congres een verslag op over al zijn werkzaamheden, dat verslagen omvat over de door de gebruikers gefinancierde hulporganen overeenkomstig artikel 152, en verzendt dit, ten minste twee maanden vóór de opening van het Congres, aan de lidstaten van de Vereniging, aan hun aangewezen operatoren en aan de leden van het Raadgevend Comité. Afdeling 4. - Raadgevend Comité

Artikel 118 Rol van het Raadgevend Comité 1. Het Raadgevend Comité heeft als doel de belangen van de postsector in de ruime zin te vertegenwoordigen en een kader te vormen voor een doeltreffende dialoog tussen de belanghebbende partijen. Artikel 119 Samenstelling van het Raadgevend Comité 1. Het Raadgevend Comité omvat: 1.1 niet-gouvernementele organisaties die optreden als vertegenwoordigers van klanten, leveranciers van distributiediensten, werknemersorganisaties, leveran-ciers van goederen en diensten die werken voor de sector van de postdiensten, en soortgelijke organen die particulieren verenigen, alsook ondernemingen die wensen bij te dragen tot de vervulling van de opdracht en van de doelstellingen van de Vereniging. Als deze organisaties zich hebben geregistreerd, dan moeten zij dat hebben gedaan in een lidstaat van de Vereniging. 1.2 leden aangewezen door de Administratieve Raad die onder zijn leden zijn gekozen; 1.3 leden aangewezen door de Raad voor Postexploitatie die onder zijn leden zijn gekozen. 2. De werkingskosten van het Raadgevend Comité worden verdeeld tussen de Vereniging en de leden van het Comité, overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen die werden vastgelegd door de Administratieve Raad.3. De leden van het Raadgevend Comité ontvangen geen enkele bezoldiging of vergoeding. Artikel 120 Toetreding tot het Raadgevend Comité 1. De Administratieve Raad en de Raad voor Postexploitatie wijzen hun respectieve leden aan die als lid zitting hebben in het Raadgevend Comité.Behalve voor de leden die zijn aangewezen door de Administratieve Raad en de Raad voor Postexploitatie, wordt over het lidmaatschap van het Raadgevend Comité beslist na een procedure van aanvraag en goedkeuring, die werd opgesteld door de Administratieve Raad en conform artikel 107.1.37 wordt uitgevoerd. 2. Elk lid van het Raadgevend Comité wijst zijn eigen vertegenwoordiger aan. Artikel 121 Bevoegdheden van het Raadgevend Comité 1. Het Raadgevend Comité heeft de volgende bevoegdheden: 1.1 de relevante documenten en rapporten van de Administratieve Raad en de Raad voor Postexploitatie onderzoeken; in uitzonderlijke omstandigheden kan het recht om bepaalde teksten en documenten te ontvangen worden beperkt indien de vertrouwelijkheid van het onderwerp van de vergadering of het document dat vereist; de beslissing over een dergelijke beperking kan door elk betrokken orgaan of zijn voorzitter per geval worden genomen; de verschillende gevallen worden aan de Administratieve Raad gemeld, alsook aan de Raad voor Postexploitatie wanneer het kwesties betreft die van bijzonder belang zijn voor dit orgaan; daarna kan de Administratieve Raad, wanneer hij dit nodig acht, in overleg met de Raad voor Postexploitatie de beperkingen heronderzoeken wanneer dat wenselijk is; 1.2 onderzoek verrichten over belangrijke kwesties voor de leden van het Raadgevend Comité en meewerken aan dit onderzoek; 1.3 kwesties onderzoeken met betrekking tot de sector van de postdiensten en verslag uitbrengen over die kwesties; 1.4 bijdragen tot de werkzaamheden van de Administratieve Raad en de Raad voor Postexploitatie, met name door het presenteren van verslagen en aanbevelingen, en door het formuleren van adviezen op verzoek van de twee Raden; 1.5 aanbevelingen formuleren aan het Congres, onder voorbehoud van de goedkeuring door de Administratieve Raad en, voor de kwesties die de Raad voor Postexploitatie aanbelangen, door middel van onderzoek en evaluatie door deze Raad.

Artikel 122 Organisatie van het Raadgevend Comité 1. Het Raadgevend Comité wordt na elk Congres gereorganiseerd, volgens het kader dat door de Administratieve Raad is opgesteld.De voorzitter van de Administratieve Raad zit de organisatievergadering van het Raadgevend Comité voor, waarop men de voorzitter van het genoemde Comité verkiest. 2. Het Raadgevend Comité bepaalt zijn interne organisatie en stelt zijn eigen huishoudelijk reglement op, rekening houdende met de algemene principes van de Vereniging en onder voorbehoud van een goedkeuring door de Administratieve Raad, na raadpleging van de Raad voor Postexploitatie.3. Het Raadgevend Comité komt eenmaal per jaar samen.In principe hebben de vergaderingen plaats op de zetel van de Vereniging tijdens de zittingen van de Administratieve Raad en de Raad voor Postexploitatie. De datum en de plaats van elke vergadering worden door de voorzitter van het Raadgevend Comité vastgelegd, met instemming van de voorzitters van de Administratieve Raad en de Raad voor Postexploitatie en de directeur-generaal van het Internationaal Bureau.

Artikel 123 Vertegenwoordigers van het Raadgevend Comité in het Congres, in de Administratieve Raad en in de Raad voor Postexploitatie 1. Om een doeltreffende samenhang met de organen van de Vereniging te garanderen, kan het Raadgevend Comité vertegenwoordigers aanwijzen om als waarnemers zonder stemrecht de vergaderingen van het Congres, van de Administratieve Raad en van de Raad voor Postexploitatie, alsook van hun respectieve Commissies bij te wonen.2. De leden van het Raadgevend Comité worden uitgenodigd voor de plenaire zittingen en de vergaderingen van de Commissies van de Administratieve Raad en van de Raad voor Postexploitatie, overeenkomstig artikel 105.Zij kunnen ook deelnemen aan de werkzaamheden van de Projectgroepen en de Werkgroepen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 109.2.2 en 115.2.2. 3. De voorzitter van de Administratieve Raad en de voorzitter van het Raadgevend Comité vertegenwoordigen deze organen op de vergaderingen van het Raadgevend Comité wanneer de agenda punten bevat die de genoemde organen aanbelangen. Artikel 124 Waarnemers in het Raadgevend Comité 1. Andere lidstaten van de Vereniging, alsook de waarnemers en de waarnemers ad hoc vermeld in artikel 105 kunnen, zonder stemrecht, de zittingen van het Raadgevend Comité bijwonen.2. Om logistieke redenen kan het Raadgevend Comité het aantal deelnemers per waarnemer en waarnemer ad hoc beperken.Het kan tevens hun spreekrecht tijdens besprekingen beperken. 3. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen de waarnemers en waarnemers ad hoc worden uitgesloten van een vergadering of een deel van een vergadering.Ook kan hun recht op het ontvangen van bepaalde documenten worden beperkt wanneer de vertrouwelijkheid van het onderwerp van de vergadering of van het document dat vereist; de beslissing hierover kan per geval worden genomen door elk betrokken orgaan of door de voorzitter ervan; de verschillende gevallen worden gemeld aan de Administratieve Raad en aan de Raad voor Postexploitatie wanneer het aangelegenheden betreft waarbij dit orgaan een bijzonder belang heeft. Vervolgens kan de Administratieve Raad, indien hij dit nodig acht, in overleg met de Raad voor Postexploitatie de beperkingen heronderzoeken, wanneer dat wenselijk is.

Artikel 125 Informatie over de werkzaamheden van het Raadgevend Comité 1. Na iedere zitting brengt het Raadgevend Comité de Administratieve Raad en de Raad voor Postexploitatie op de hoogte van zijn werkzaamheden door aan de voorzitters van deze organen onder andere een analytisch beknopt verslag van zijn vergaderingen, alsook zijn aanbevelingen en adviezen toe te zenden.2. Het Raadgevend Comité stelt ten behoeve van de Administratieve Raad een jaarlijks activiteitenverslag op en zendt hiervan een exemplaar naar de Raad voor Postexploitatie.Dit verslag wordt opgenomen in de documentatie van de Administratieve Raad die verstrekt wordt aan de lidstaten, aan hun aangewezen operatoren en aan de Beperkte Verenigingen, conform artikel 111. 3. Het Raadgevend Comité stelt ten behoeve van het Congres een verslag op over al zijn werkzaamheden en verzendt dit, ten minste twee maanden vóór de opening van het Congres, aan de lidstaten en aan hun aangewezen operatoren. HOOFDSTUK II. - Internationaal Bureau Afdeling 1. - Verkiezing en bevoegdheden van de directeur-generaal en

van de vicedirecteur-generaal Artikel 126 Verkiezing van de directeur-generaal en van de vicedirecteur-generaal van het Internationaal Bureau 1. De directeur-generaal en de vicedirecteur-generaal van het Internationaal Bureau worden door het Congres verkozen voor de periode tussen twee opeenvolgende Congressen in.De minimumduur van hun mandaat bedraagt vier jaar. Hun mandaat kan slechts eenmaal worden verlengd. Behoudens een andere beslissing van het Congres, is de datum van hun ambtsaanvaarding vastgesteld op 1 januari van het jaar dat op het Congres volgt. 2. Ten minste zeven maanden vóór de opening van het Congres zendt de directeur-generaal van het Internationaal Bureau een nota aan de regeringen van de lidstaten waarin hij hen uitnodigt om de eventuele kandidaturen voor de betrekking van directeur-generaal en van vicedirecteur-generaal voor te dragen en tezelfdertijd te laten weten of de directeur-generaal of de vicedirecteur-generaal hun eerste mandaat eventueel wensen te verlengen.De kandidaturen, vergezeld van een curriculum vitae, moeten ten minste twee maanden vóór de opening van het Congres bij het Internationaal Bureau aankomen. De kandidaten moeten onderdaan zijn van de lidstaten die hen voordragen. Het Internationaal Bureau stelt de documentatie op die nodig is voor het Congres. De verkiezing van de directeur-generaal en die van de vicedirecteur-generaal hebben plaats bij geheime stemming, waarbij de eerste betrekking heeft op het ambt van directeur-generaal. 3. Wanneer het ambt van directeur-generaal vacant is, neemt de vicedirecteur-generaal de functie van directeur-generaal waar tot het mandaat van deze laatste ten einde is;hij is verkiesbaar voor dit ambt en wordt ambtshalve als kandidaat aanvaard, onder voorbehoud dat zijn eerste mandaat als vicedirecteur-generaal niet reeds eenmaal verlengd werd door het vorige Congres en hij zijn belangstelling uitspreekt om als kandidaat voor het ambt van directeur-generaal te worden beschouwd. 4. Indien de ambten van directeur-generaal en vicedirecteur-generaal gelijktijdig vacant zijn, kiest de Administratieve Raad, op basis van de na een oproep ontvangen kandidaturen, een vicedirecteur-generaal voor de periode tot het volgende Congres.Voor de voordracht van de kandidaturen zijn naar analogie de bepalingen onder nummer 2 van toepassing. 5. Indien het ambt van vicedirecteur-generaal vacant is, gelast de Administratieve Raad, op voorstel van de directeur-generaal, één van directeurs met graad D 2 bij het Internationaal Bureau om tot aan het volgende Congres de functie van vicedirecteur-generaal waar te nemen. Artikel 127 Bevoegdheden van de directeur-generaal 1. De directeur-generaal organiseert, beheert en leidt het Internationaal Bureau waarvan hij de wettelijke vertegenwoordiger is. 2. Wat de indeling van de ambten, de benoemingen en de bevorderingen betreft: 2.1 is de directeur-generaal bevoegd om de ambten met de graden G 1 tot D 2 in te delen en ambtenaren tot deze graden te benoemen en te bevorderen; 2.2 dient hij voor de benoemingen tot de graden P 1 tot D 2 de beroepsbekwaamheid in aanmerking te nemen van de kandidaten die aanbevolen zijn door de lidstaten waarvan ze de nationaliteit hebben, of waar zij hun beroep uitoefenen, rekening houdende met een billijke geografische spreiding over de continenten en de talen. De betrekkingen van de graad D 2 moeten in de mate van het mogelijke worden voorbehouden aan de kandidaten die afkomstig zijn uit verschillende regio's en andere regio's dan die van de directeur-generaal en de vicedirecteur-generaal, waarbij vooral aan de efficiëntie van het Internationaal Bureau wordt gedacht. Wanneer voor een ambt bijzondere kwalificaties vereist zijn, mag de directeur-generaal een beroep doen op externe deskundigen. 2.3 houdt hij bij de benoeming van een nieuwe ambtenaar er tevens rekening mee dat de personen die de ambten van de graden D 2, D 1 en P 5 bekleden, in principe onderdaan dienen te zijn van de verschillende lidstaten van de Vereniging; 2.4 is hij bij de bevordering van een ambtenaar van het Internationaal Bureau tot de graden D 2, D 1 en P 5, niet gehouden aan de toepassing van hetzelfde principe bedoeld onder 2.3. 2.5 komen bij de aanwerving de eisen inzake een billijke geografische en taalgebonden spreiding na de verdienste; 2.6 licht de directeur-generaal de Administratieve Raad eenmaal per jaar in over de benoemingen en de bevorderingen tot de graden P 4 tot D 2. 3. Bovendien heeft de directeur-generaal de volgende bevoegdheden: 3.1 de functies waarnemen van bewaarder van de Akten van de Vereniging en van tussenpersoon in de toetredings- en toelatingsprocedure van de Vereniging, alsook in haar uittredingsprocedure; 3.2 alle regeringen van de lidstaten op de hoogte brengen van de beslissingen die het Congres genomen heeft; 3.3. aan alle lidstaten en aan hun aangewezen operatoren de door de Raad voor Postexploitatie aangenomen of herziene Reglementen meedelen; 3.4 op het laagst mogelijke niveau dat met de behoeften van de Vereniging verenigbaar is, het ontwerp van het jaarlijkse budget van de Vereniging voorbereiden en dit te gelegener tijd voor onderzoek aan de Administratieve Raad voorleggen; na goedkeuring door de Administratieve Raad het budget meedelen aan de lidstaten van de Vereniging en het vervolgens uitvoeren; 3.5 de specifieke werkzaamheden uitvoeren die door de organen van de Vereniging worden gevraagd en de taken die de Akten eraan toewijzen; 3.6 de initiatieven nemen om de door de organen van de Vereniging vooropgestelde doelstellingen te bereiken, in het kader van het vastgelegde beleid en de beschikbare fondsen; 3.7 suggesties en voorstellen aan de Administratieve Raad of aan de Raad voor Postexploitatie voorleggen; 3.8 na afloop van het Congres, aan de Raad voor Postexploitatie voorstellen doen betreffende de wijzigingen die moeten worden aangebracht in de Reglementen vanwege beslissingen van het Congres, conform het Huishoudelijk Reglement van de Raad voor Postexploitatie; 3.9 ten behoeve van de Administratieve Raad en volgens de richtlijnen gegeven door de Raden, het ontwerp van strategisch plan voorbereiden dat aan het Congres dient te worden voorgelegd; 3.10 ter goedkeuring door de Administratieve Raad een vierjaarlijks rapport opstellen over de resultaten van de lidstaten inzake uitvoering van de door het vorige Congres goedgekeurde strategie van de Vereniging, dat aan het volgende Congres zal worden voorgelegd; 3.11 de Vereniging vertegenwoordigen; 3.12 als tussenpersoon optreden in de betrekkingen tussen: 3.12.1 de WPV en de Beperkte Verenigingen; 3.12.2 de WPV en de Organisatie van de Verenigde Naties; 3.12.3 de WPV en de internationale organisaties waarvan de activiteiten van belang zijn voor de Vereniging; 3.12.4 de WPV en de internationale instellingen, verenigingen of ondernemingen die de organen van de Vereniging wensen te raadplegen of bij hun werkzaamheden te betrekken; 3.13 de functie waarnemen van Secretaris-generaal van de organen van de Vereniging en uit hoofde hiervan, rekening houdende met de bijzondere bepalingen van dit Reglement, waken over: 3.13.1 de voorbereiding en de organisatie van de werkzaamheden van de organen van de Vereniging; 3.13.2 de uitwerking, het maken en de verdeling van de documenten, verslagen en processen-verbaal; 3.13.3 de werking van het secretariaat gedurende de vergaderingen van de organen van de Vereniging; 3.14 de zittingen van de organen van de Vereniging bijwonen en zonder stemrecht deelnemen aan de beraadslagingen, met de mogelijkheid zich te laten vertegenwoordigen.

Artikel 128 Bevoegdheden van de vicedirecteur-generaal 1. De vicedirecteur-generaal staat de directeur-generaal bij en is hem verantwoording verschuldigd.2. Bij afwezigheid of verhindering van de directeur-generaal, oefent de vicedirecteur-generaal diens functie uit.Hetzelfde geldt wanneer de functie van directeur-generaal vacant is, zoals beschreven in artikel 126.3. Afdeling 2. - Secretariaat van de organen van de Vereniging en van het

Raadgevend Comité Artikel 129 Algemeen 1. Het secretariaat van de organen van de Vereniging wordt waargenomen door het Internationaal Bureau onder de verantwoordelijkheid van de directeur-generaal. Artikel 130 Voorbereiding en verdeling van de documenten van de organen van de Vereniging 1. Het Internationaal Bureau bereidt alle documenten voor die worden gepubliceerd ter gelegenheid van elke zitting en stelt deze ter beschikking op de website van de WPV.Het Internationaal Bureau meldt ook de publicatie van een nieuw elektronisch document op de website van de WPV via een daarop voorzien, efficiënt systeem.

Artikel 131 Lijst van de lidstaten (Stichtingsakte 2) 1. Het Internationaal Bureau stelt de lijst op van lidstaten van de Vereniging en houdt deze bij.Deze lijst vermeldt hun bijdrageklasse, hun geografische groep en de stand van hun ratificatie van de Akten van de Vereniging.

Artikel 132 Inlichtingen. Adviezen. Verzoeken om toelichting en wijziging van de Akten. Onderzoeken. Tussenkomst in de vereffening van de rekeningen (Stichtingsakte 20, Algemeen Reglement 139, 140, 143) 1. Het Internationaal Bureau houdt zich steeds ter beschikking van de Administratieve Raad, van de Raad voor Postexploitatie, van de lidstaten en van hun aangewezen operatoren om hen alle nuttige inlichtingen te verstrekken over de kwesties in verband met de dienst.2. Het Bureau wordt vooral belast met het verzamelen, coördineren, publiceren en verspreiden van inlichtingen van alle aard die de internationale postdienst aanbelangen;met het geven van advies over geschillen op verzoek van de betrokken partijen; met het gevolg geven aan de verzoeken om toelichting en wijziging van de Akten van de Vereniging en, in het algemeen, met het verrichten van onderzoek en het uitvoeren van activiteiten inzake redactie of documentatie die de genoemde Akten eraan toewijzen of waarmee het zou worden gelast in het belang van de Vereniging. 3. Het neemt eveneens deel aan de onderzoeken die door de lidstaten en door hun aangewezen operatoren gevraagd worden om de mening van de andere lidstaten en van hun aangewezen operatoren over een bepaalde kwestie te kennen.Het resultaat van een onderzoek heeft niet het karakter van een stemming en is niet formeel bindend. 4. Het mag optreden als verrekenkantoor voor de vereffening van rekeningen van alle aard met betrekking tot de postdienst.5. Het Internationaal Bureau garandeert de vertrouwelijkheid en de veiligheid van de commerciële gegevens die worden verstrekt door de lidstaten en/of hun aangewezen operatoren voor de uitvoering van zijn taken die voortvloeien uit de Akten of beslissingen van de Vereniging. Artikel 133 Technische samenwerking (Stichtingsakte 1) 1. Het Internationaal Bureau is in het kader van de internationale technische samenwerking belast met de ontwikkeling van de postale technische bijstand in al zijn vormen. Artikel 134 Formulieren geleverd door het Internationaal Bureau (Stichtingsakte 20) 1. Het Internationaal Bureau heeft tot taak de internationale antwoordcoupons te vervaardigen en de lidstaten of hun aangewezen operatoren die erom verzoeken, hiermee tegen kostprijs te bevoorraden. Artikel 135 Akten van de Beperkte Verenigingen en bijzondere overeenkomsten (Stichtingsakte 8) 1. Twee exemplaren van de Akten van de Beperkte Verenigingen en van de bijzondere overeenkomsten die overeenkomstig artikel 8 van de Stichtingsakte werden afgesloten, moeten aan het Internationaal Bureau worden toegestuurd door de bureaus van deze Verenigingen of, bij gebrek daaraan, door een van de contracterende partijen.2. Het Internationaal Bureau waakt erover dat de Akten van de Beperkte Verenigingen en de bijzondere overeenkomsten niet in voorwaarden voorzien die voor het publiek minder gunstig zijn dan die welke zijn vastgelegd in de Akten van de Vereniging, en stelt de lidstaten en hun aangewezen operatoren in kennis van het bestaan van de Verenigingen en de bovenvermelde overeenkomsten.Krachtens deze bepaling brengt het de Administratieve Raad op de hoogte van elke vastgestelde onregelmatigheid. 3. Het Internationaal Bureau stelt de lidstaten en hun aangewezen operatoren in kennis van het bestaan van de Beperkte Verenigingen en de bovenvermelde bijzondere overeenkomsten. Artikel 136 Tijdschrift van de Vereniging Het Internationaal Bureau stelt met behulp van de documenten die tot zijn beschikking worden gesteld een tijdschrift op in het Duits, Engels, Arabisch, Chinees, Spaans, Frans en Russisch.

Artikel 137 Jaarlijks verslag over de werkzaamhedenvan de Vereniging (Stichtingsakte 20, Alg. Reg. 107.1.24) 1. Het Internationaal Bureau stelt over de activiteiten van de Vereniging een jaarlijks verslag op dat na goedkeuring door Beheerscomité van de Administratieve Raad wordt bezorgd aan de lidstaten en hun aangewezen operatoren, aan de Beperkte Verenigingen en aan de Organisatie van de Verenigde Naties. HOOFDSTUK III. - Indiening, onderzoek van de voorstellen, kennisgeving van de aangenomen beslissingen en inwerkingtreding van de Reglementen en andere aangenomen beslissingen Artikel 138 Procedure voor het indienen van voorstellen aan het Congres (Stichtingsakte 29) 1. Onder voorbehoud van de uitzonderingen vermeld onder de punten 2 en 5, regelt de hieronder vermelde procedure het indienen van de voorstellen van alle aard die door de lidstaten aan het Congres moeten worden voorgelegd: 1.1 voorstellen die ten minste zes maanden vóór de datum die voor het Congres is vastgelegd bij het Internationaal Bureau toekomen, worden aangenomen; 1.2 er wordt geen enkel voorstel van redactionele aard aangenomen gedurende de periode van zes maanden die aan de vastgestelde datum voor het Congres voorafgaat; 1.3 inhoudelijke voorstellen die bij het Internationaal Bureau toekomen tijdens de periode tussen zes en vier maanden vóór de voor het Congres vastgestelde datum, worden slechts aangenomen indien ze door ten minste twee lidstaten worden gesteund; 1.4 inhoudelijke voorstellen die bij het Internationaal Bureau toekomen tijdens de periode tussen vier en twee maanden vóór de voor het Congres vastgestelde datum, worden slechts aangenomen wanneer ze worden gesteund door ten minste acht lidstaten; de voorstellen die later toekomen worden niet meer aangenomen; 1.5 steunverklaringen moeten bij het Internationaal Bureau toekomen binnen dezelfde termijn als de voorstellen waarop ze betrekking hebben. 2. Voorstellen betreffende de Stichtingsakte of het Algemeen Reglement moeten ten minste zes maanden vóór de opening van het Congres bij het Internationaal Bureau toekomen;diegene die na deze datum toekomen, doch vóór de opening van het Congres, kunnen slechts in overweging worden genomen indien het Congres aldus beslist bij tweederdemeerderheid van de op het Congres vertegenwoordigde landen en indien de voorwaarden onder punt 1 worden nageleefd. 3. Ieder voorstel mag in principe slechts één doel hebben en slechts de wijzigingen bevatten die voor dit doel gerechtvaardigd zijn.Tevens moet samen met elk voorstel dat voor de Vereniging aanzienlijke uitgaven met zich kan brengen, de financiële weerslag ervan worden meegedeeld, zoals opgesteld in overleg met het Internationaal Bureau door de lidstaat die het voorstel doet, om de financiële middelen te bepalen die nodig zijn voor de uitvoering ervan. 4. De voorstellen van redactionele aard worden door de lidstaten die ze indienen bovenaan voorzien van de vermelding "Proposition d'ordre rédactionnel" (Voorstel van redactionele aard) en ze worden door het Internationaal Bureau gepubliceerd onder een nummer gevolgd door de letter R.De voorstellen waarop deze vermelding niet voorkomt, maar die volgens het Internationaal Bureau slechts op de redactie betrekking hebben, worden gepubliceerd met een passende aantekening; het Internationaal Bureau maakt ten behoeve van het Congres een lijst op van deze voorstellen. 5. De onder de punten 1 en 4 voorgeschreven procedure is niet van toepassing op de voorstellen betreffende het Huishoudelijk Reglement van de Congressen, noch op de amendementen op reeds gedane voorstellen. Artikel 139 Procedure voor het indienen van de voorstellen tot wijziging van de Conventie en van de Overeenkomsten tussen twee Congressen in 1. Om in aanmerking te komen, moet elk voorstel betreffende de Conventie of de Overeenkomsten, ingediend door een lidstaat tussen twee Congressen in, door ten minste twee andere lidstaten worden gesteund.Aan deze voorstellen wordt geen gevolg gegeven wanneer het Internationaal Bureau niet tegelijkertijd de nodige steunverklaringen ontvangt. 2. Deze voorstellen worden via het Internationaal Bureau aan de andere lidstaten gericht. Artikel 140 Onderzoek van de voorstellen tot wijziging van de Conventie en van de Overeenkomsten tussen twee Congressen in 1. Elk voorstel betreffende de Conventie, de Overeenkomsten en hun Slotprotocollen wordt aan de volgende procedure onderworpen: wanneer een lidstaat een voorstel heeft verstuurd naar het Internationaal Bureau, dan zendt deze dit voorstel voor onderzoek over aan alle lidstaten.Zij beschikken over een termijn van twee maanden om het voorstel te onderzoeken en in voorkomend geval hun opmerkingen te versturen naar het Internationaal Bureau. Amendementen zijn niet toegestaan. Na afloop van die termijn van twee maanden, zendt het Internationaal Bureau aan de lidstaten alle opmerkingen over die het heeft ontvangen en nodigt het alle lidstaten met stemrecht uit om voor of tegen dit voorstel te stemmen. De lidstaten die hun stem binnen een termijn van twee maanden niet hebben verstuurd, worden verondersteld zich te hebben onthouden. De voornoemde termijnen gaan in vanaf de datum van de rondzendbrieven van het Internationaal Bureau. 2. Indien het voorstel betrekking heeft op een Overeenkomst of op het Slotprotocol ervan, mogen slechts de lidstaten die tot die Overeenkomst zijn toegetreden, aan de onder punt 1 vermelde verrichtingen deelnemen. Artikel 141 Procedure voor het indienen bij de Raad voor Postexploitatie van voorstellen betreffende nieuwe Reglementen rekening houdende met de beslissingen die door het Congres zijn genomen 1. De Reglementen van de Wereldpostconventie en van de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post worden door de Raad voor Postexploitatie vastgesteld, rekening houdende met de beslissingen van het Congres.2. De voorstellen waarmee gevolg wordt gegeven aan de voorgestelde amendementen op de Conventie en op de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post moeten worden voorgelegd aan het Internationaal Bureau, op hetzelfde ogenblik als de voorstellen aan het Congres waarop ze betrekking hebben.Ze kunnen worden voorgelegd door één enkele lidstaat zonder de steun van andere lidstaten. Die voorstellen moeten uiterlijk een maand voor het Congres aan alle lidstaten worden verzonden. 3. De andere voorstellen betreffende de Reglementen, die geacht worden te zijn onderzocht door de Raad voor Postexploitatie met het oog op het uitwerken van de nieuwe Reglementen binnen zes maanden na het Congres, moeten ten minste twee maanden voor het Congres worden voorgelegd aan het Internationaal Bureau.4. De voorstellen met betrekking tot aan te brengen wijzigingen in Reglementen als gevolg van beslissingen van het Congres, die voorgelegd zijn door de lidstaten, moeten het Internationaal Bureau hebben bereikt uiterlijk twee maanden voor de opening van de Raad voor Postexploitatie.Die voorstellen moeten uiterlijk een maand voor de opening van de Raad voor Postexploitatie aan alle lidstaten en aan hun aangewezen operatoren worden verzonden.

Artikel 142 Wijziging van de Reglementen door de Raad voor Postexploitatie 1. De voorstellen tot wijziging van de Reglementen worden behandeld door de Raad voor Postexploitatie.2. De steun van een lidstaat is niet vereist om een voorstel te doen tot wijziging van de Reglementen.3. Dit voorstel tot wijziging wordt slechts in aanmerking genomen indien de Raad voor Postexploitatie instemt met de dringende noodzakelijkheid ervan. Artikel 143 Kennisgeving van de beslissingen die tussen twee Congressen in zijn genomen (Stichtingsakte 29, Alg. Regl. 139, 140, 142) 1. De wijzigingen in de Conventie, de Overeenkomsten en de Slotprotocollen van deze Akten, worden bekrachtigd door middel van kennisgeving vanwege de directeur-generaal van het Internationaal Bureau aan de regeringen van de lidstaten.2. De wijzigingen die door de Raad voor Postexploitatie werden aangebracht in de Reglementen en de Slotprotocollen ervan, worden door het Internationaal Bureau ter kennis van de lidstaten en van hun aangewezen operatoren gebracht.Hetzelfde geldt voor de interpretaties bedoeld in artikel 36.3.2 van de Conventie en in de bepalingen van de Overeenkomsten die er betrekking op hebben.

Artikel 144 Inwerkingtreding van de Reglementen en van de overige beslissingen die tussen twee Congressen in werden aangenomen 1. De Reglementen worden van kracht op dezelfde datum en hebben dezelfde duur als de uit het Congres voortvloeiende Akten.2. Onder voorbehoud van de bepalingen onder nummer 1, zijn de tussen twee Congressen in aangenomen beslissingen tot wijziging van de Akten van de Vereniging ten vroegste drie maanden nadat ze ter kennis werden gebracht uitvoerbaar. HOOFDSTUK IV. - Financiën Artikel 145 Vaststelling van de uitgaven van de Vereniging (Stichtingsakte 21) 1. Onder voorbehoud van de bepalingen onder de punten 2 tot 6 mogen de jaarlijkse uitgaven met betrekking tot de werkzaamheden van de organen van de Vereniging het bedrag van 37 235 000 Zwitserse frank niet overschrijden voor de jaren 2013 tot 2016. 2. De uitgaven met betrekking tot de vergadering van het volgende Congres (verplaatsing van het secretariaat, vervoerskosten, kosten voor de technische inrichting voor simultaanvertaling, kosten voor het kopiëren van de documenten tijdens het Congres enz.) mogen de grens van 2.900.000 Zwitserse frank niet overschrijden. 3. De Administratieve Raad is gemachtigd om de onder de punten 1 en 2 vastgelegde grenzen te overschrijden om rekening te houden met de verhoging van de weddenschalen, van de pensioenbijdragen of vergoedingen, hierin begrepen de vergoedingen eigen aan de functie, die door de Verenigde Naties aanvaard worden om te worden toegepast op zijn personeel dat in Genève werkt.4. De Administratieve Raad is tevens gemachtigd om elk jaar het bedrag van de uitgaven, andere dan die welke betrekking hebben op het personeel, aan te passen op basis van het Zwitserse indexcijfer van de consumptieprijzen. 5. In afwijking van de bepalingen van punt 1 mag de Administratieve Raad, of in hoogdringende gevallen de directeur-generaal, toestaan dat de vastgestelde grenzen worden overschreden om het hoofd te bieden aan belangrijke en onvoorziene herstellingen aan het gebouw van het Internationaal Bureau, evenwel zonder dat de jaarlijkse overschrijding hoger is dan 125.000 Zwitserse frank. 6. Indien de onder de punten 1 en 2 bepaalde kredieten onvoldoende zouden blijken voor de goede werking van de Vereniging, mogen deze grenzen slechts overschreden worden met de goedkeuring van de meerderheid der lidstaten van de Vereniging.Iedere raadpleging moet een volledige uiteenzetting bevatten van de feiten die een dergelijk verzoek rechtvaardigen.

Artikel 146 Betaling van de bijdragen van de lidstaten 1. De landen die tot de Vereniging toetreden of die als lid van de Vereniging toegelaten worden, alsook die welke uit de Vereniging treden, dienen voor het volledige jaar waarin hun toelating of uittreding effectief wordt, hun bijdrage te betalen.2. De lidstaten betalen hun bijdragen aan de jaarlijkse uitgaven van de Vereniging vooraf, op basis van het budget dat door de Administratieve Raad werd vastgelegd.Deze bijdragen moeten uiterlijk op de eerste dag van het boekjaar waarop het budget betrekking heeft, worden betaald. Na deze termijn brengen de verschuldigde bedragen ten voordele van de Vereniging interesten op, tegen 6% per jaar vanaf de vierde maand. 3. Wanneer de achterstallige verplichte bijdragen, interesten niet meegerekend, die een lidstaat aan de Vereniging verschuldigd is, gelijk zijn aan of hoger dan de som van de bijdragen van die lidstaat voor de twee voorgaande boekjaren, kan die lidstaat onherroepelijk zijn schuldvorderingen op andere lidstaten geheel of gedeeltelijk aan de Vereniging overdragen, volgens voorwaarden die door de Administratieve Raad worden vastgesteld.De voorwaarden inzake overdracht van schuldvorderingen moeten worden vastgesteld in een overeenkomst tussen de lidstaat, zijn schuldenaars/schuldeisers en de Vereniging. 4. Lidstaten waarvoor een dergelijke overdracht om juridische of andere redenen onmogelijk is, verbinden zich ertoe een plan te aanvaarden voor de aflossingen van hun achterstallige schulden.5. Behalve in uitzonderlijke omstandigheden, mag de inning van achterstallige verplichte bijdragen die aan de Vereniging verschuldigd zijn niet langer duren dan tien jaar.6. In uitzonderlijke gevallen kan de Administratieve Raad een lidstaat geheel of gedeeltelijk van de verschuldigde interesten vrijstellen indien die lidstaat in hoofdsom de gehele achterstallige schuld heeft aangezuiverd.7. In het kader van een aflossingsplan voor zijn achterstallige schuld dat werd goedgekeurd door de Administratieve Raad, kan een lidstaat eveneens geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld van zijn opgestapelde of nog komende interesten;de vrijstelling is evenwel onderworpen aan de volledige en stipte uitvoering van het aflossingsplan binnen een overeengekomen termijn van ten hoogste tien jaar. 8. De onder de punten 3 tot 7 vermelde bepalingen gelden mutatis mutandis voor de vertaalkosten die door het Internationaal Bureau worden gefactureerd aan de lidstaten die bij de taalgroepen aangesloten zijn. Artikel 147 Geldtekort 1. Om het geldtekort van de Vereniging te ondervangen, wordt een Reservefonds opgericht waarvan het bedrag bepaald wordt door de Administratieve Raad.Dit fonds wordt in de eerste plaats gespijsd door de budgettaire overschotten. Het kan eveneens dienen om het budget in evenwicht te brengen of om de bijdragen van de lidstaten te verminderen. 2. Wat de geldtekorten van voorbijgaande aard betreft, geeft de regering van de Zwitserse Bondsstaat op korte termijn de nodige voorschotten aan de Vereniging volgens voorwaarden die in gemeenschappelijk overleg worden bepaald. Artikel 148 Controle op het bijhouden van de financiële rekeningen en op de boekhouding 1. De regering van de Zwitserse Bondsstaat waakt, binnen de kredietgrenzen die door het Congres werden vastgelegd, kosteloos over het bijhouden van de financiële rekeningen en over de boekhouding van het Internationaal Bureau. Artikel 149 Automatische sancties 1. Elke lidstaat die in de onmogelijkheid verkeert om de overdracht waarvan sprake in artikel 128.9 te verrichten en die niet aanvaardt om te worden onderworpen aan een aflossingsplan dat door het Internationaal Bureau wordt voorgesteld overeenkomstig artikel 128.10, of die dat plan niet naleeft, verliest automatisch zijn stemrecht in het Congres en in de vergaderingen van de Administratieve Raad en van de Raad voor Postexploitatie en is niet langer verkiesbaar voor die twee Raden. 2. De automatische sancties worden ambtshalve en met onmiddellijk gevolg opgeheven zodra de betrokken lidstaat zijn achterstallige verplichte bijdragen die aan de Vereniging verschuldigd zijn, volledig heeft betaald, in hoofdsom en interesten, of zodra hij aanvaardt zich te onderwerpen aan een plan voor de aflossing van zijn achterstallige schulden. Artikel 150 Bijdrageklassen (Stichtingsakte 21, Algemeen Reglement 131, 145, 146, 147, 148 ) 1. De lidstaten dragen, volgens de bijdrageklasse waartoe ze behoren, bij tot het dekken van de uitgaven van de Vereniging.Deze klassen zijn: klasse van 50 eenheden; klasse van 45 eenheden; klasse van 40 eenheden; klasse van 35 eenheden; klasse van 30 eenheden; klasse van 25 eenheden; klasse van 20 eenheden; klasse van 15 eenheden; klasse van 10 eenheden; klasse van 5 eenheden; klasse van 3 eenheden; klasse van 1 eenheid; klasse van 0,5 eenheid, voorbehouden aan de minst ontwikkelde landen die door de Organisatie van de Verenigde Naties worden opgesomd en aan andere landen die door de Administratieve Raad werden aangewezen. 2. Naast de onder punt 1 opgesomde bijdrageklassen heeft elke lidstaat de keuze om gedurende een minimumperiode die overeenkomt met die welke tussen twee Congressen loopt een aantal bijdrage-eenheden te betalen dat hoger is dan de bijdrageklasse waartoe hij behoort.Deze verandering wordt uiterlijk tijdens het Congres aangekondigd. Op het einde van de periode tussen twee Congressen keert de lidstaat automatisch terug naar zijn oorspronkelijke aantal bijdrage-eenheden, behalve indien hij beslist een hoger aantal bijdrage-eenheden te blijven betalen. De betaling van extra eenheden verhoogt de uitgaven in gelijke mate. 3. De lidstaten worden op het ogenblik van hun aanvaarding of toetreding tot de Vereniging, gerangschikt in één van de voornoemde bijdrageklassen volgens de procedure vermeld in artikel 21.4 van de Stichtingsakte. 4. De lidstaten kunnen achteraf naar een lagere bijdrageklasse overstappen op voorwaarde dat het verzoek om verandering ten minste twee maanden vóór de opening van het Congres aan het Internationaal Bureau wordt verstuurd.Het Congres verstrekt een niet-bindend advies over die verzoeken om verandering van bijdrageklasse. Het staat de lidstaat vrij om het advies van het Congres te volgen. De definitieve beslissing van de lidstaat moet voor het einde van het Congres aan het secretariaat van het Internationaal Bureau worden overgezonden. Dit verzoek om verandering treedt in werking op de datum dat de financiële bepalingen die door het Congres werden uitgevaardigd, van kracht worden. lidstaten die hun wens om van bijdrageklasse te veranderen niet binnen de voorgeschreven termijn hebben meegedeeld, blijven gerangschikt in de bijdrageklasse waartoe zij tot dan toe behoorden. 5. De lidstaten mogen niet eisen om in een keer meer dan één klasse lager gerangschikt te worden.6. In uitzonderlijke gevallen zoals natuurrampen, die internationale hulpprogramma's vereisen, kan de Administratieve Raad één enkele keer tussen twee Congressen in, op verzoek van een lidstaat een tijdelijke rangschikking in een lagere bijdrageklasse toestaan, indien deze lidstaat kan bewijzen dat het niet langer de oorspronkelijk gekozen bijdrage kan betalen.In dezelfde omstandigheden kan de Administratieve Raad ook de tijdelijke rangschikking in een lagere bijdrageklasse toestaan voor de lidstaten die niet behoren tot de categorie van de minst ontwikkelde landen en die reeds gerangschikt zijn in de klasse van 1 eenheid door ze te laten overgaan naar de klasse van 0,5 eenheid. 7. Overeenkomstig de bepalingen onder punt 6 kan de tijdelijke rangschikking in een lagere bijdrageklasse door de Administratieve Raad worden toegestaan voor een maximumperiode van twee jaar of tot aan het volgende Congres, indien dit plaatsvindt voor het einde van die periode.Na het verstrijken van de vastgestelde periode, keert het betrokken land automatisch terug naar de aanvankelijke klasse. 8. In afwijking van de bepalingen onder de punten 4 en 5 zijn verhogingen van klasse aan geen enkele beperking onderworpen. Artikel 151 Betaling van de benodigdheden van het Internationaal Bureau (Algemeen Reglement 134) 1. De benodigdheden die het Internationaal Bureau tegen betaling aan de lidstaten en aan hun aangewezen operatoren levert, moeten zo spoedig mogelijk betaald worden, en op zijn laatst binnen zes maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de rekening door het Bureau werd verzonden.De verschuldigde bedragen brengen ten voordele van de Vereniging 5% interesten per jaar op, te rekenen vanaf de dag waarop deze termijn verstrijkt.

Artikel 152 Organisatie van de door de gebruikers gefinancierde hulporganen 1. Onder voorbehoud van de goedkeuring door de Administratieve Raad is de Raad voor Postexploitatie bevoegd om vrijwillig een aantal door de gebruikers gefinancierde hulporganen op te richten, om operationele, commerciële, technische en economische activiteiten te organiseren die overeenkomstig artikel 18 van de Stichtingsakte onder zijn bevoegdheid vallen, maar die niet met het gewone budget gefinancierd mogen worden.2. In verband met de oprichting van een dergelijk orgaan dat onder de Raad voor postexploitatie ressorteert, beslist deze laatste over het referentiekader voor de statuten van dat orgaan, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de regels en de grondbeginselen die een intergouvernementele organisatie zoals de Wereldpostvereniging regelen, en legt het voor goedkeuring voor aan de Administratieve Raad.Het referentiekader omvat de volgende elementen: 2.1 Mandaat. 2.2 Samenstelling met inbegrip van de categorieën van de leden van het orgaan. 2.3 Regels voor de besluitvorming, inclusief wat betreft de interne structuur en de betrekkingen van het beschouwde orgaan met andere organen van de WPV. 2.4 Principes inzake stemming en vertegenwoordiging. 2.5 Financiering (inschrijving, gebruikskosten, enz.). 2.6 Samenstelling van het secretariaat en van de beheersstructuur. 3. Elk door de gebruikers gefinancierd hulporgaan organiseert zijn activiteiten autonoom binnen het referentiekader dat vastgesteld is door de Raad voor Postexploitatie en goedgekeurd door de Administratieve Raad en stelt een jaarverslag op over zijn werkzaamheden, dat ter goedkeuring moet worden voorgelegd aan de Raad voor Postexploitatie.4. De Administratieve Raad stelt de regels vast in verband met de ondersteuningskosten die de door de gebruikers gefinancierde hulporganen zouden moeten storten in het gewone budget.Hij publiceert deze regels in het Financieel Reglement van de Vereniging. 5. De directeur-generaal van het Internationaal Bureau beheert het secretariaat van de door de gebruikers gefinancierde hulporganen overeenkomstig de Statuten en Reglementen met betrekking tot het personeel die goedgekeurd zijn door de Administratieve Raad en van toepassing zijn op het personeel dat voor deze organen wordt aangeworven.Het secretariaat van de hulporganen maakt volledig deel uit van het Internationaal Bureau. 6. De informatie met betrekking tot de door de gebruikers gefinancierde hulporganen die overeenkomstig dit artikel zijn opgericht, worden ter kennis gebracht van het Congres nadat deze organen opgericht zijn. HOOFDSTUK V. - Arbitrage Artikel 153 Arbitrageprocedure (Stichtingsakte 32) 1. In geval van betwisting tussen lidstaten te regelen door een arbitrage, moet elke lidstaat de andere partij schriftelijk inlichten over het voorwerp van het geschil en hem zijn wil meedelen om een arbitrageprocedure te starten, door middel van een desbetreffende kennisgeving.2. Heeft het geschil betrekking op kwesties van operationele of technische aard, dan kan elke lidstaat aan zijn aangewezen operator vragen om tussen te komen overeenkomstig de hierna beschreven procedure en die bevoegdheid aan zijn operator delegeren.De betrokken lidstaat wordt ingelicht over het verloop en de resultaten van de procedure. De betreffende lidstaten of aangewezen operatoren worden hierna "arbitragepartijen" genoemd. 3. De arbitragepartijen kiezen ervoor een of drie scheidsrechters aan te duiden.4. Indien de arbitragepartijen ervoor kiezen drie scheidsrechters aan te duiden, kiest elke partij een lidstaat of een aangewezen operator die niet rechtstreeks betrokken is in het geschil om op te treden als scheidsrechter, overeenkomstig de bepalingen onder 2.Wanneer verscheidene lidstaten en/of aangewezen operatoren met elkaar een zaak gemeen hebben, worden zij voor de toepassing van deze bepalingen als slechts één partij beschouwd. 5. Wanneer de partijen overeenkomen om drie scheidsrechters aan te wijzen, dan wordt de derde scheidsrechter in onderlinge overeenstemming tussen de partijen aangewezen zonder dat deze noodzakelijk afkomstig moet zijn van een lidstaat of van een aangewezen operator.6. Indien het een geschil betreft in verband met één van de Overeenkomsten, mogen de scheidsrechters niet worden aangeduid buiten de lidstaten die deelnemen aan deze Overeenkomst.7. De arbitragepartijen mogen overeenkomen om één scheidsrechter aan te wijzen, die niet noodzakelijk afkomstig moet zijn van een lidstaat of van een aangewezen operator.8. Indien een van de arbitragepartijen (of allebei) geen scheidsrechter aanwijst binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van kennisgeving van de lancering van de arbitrageprocedure, zet het Internationaal Bureau, indien het erom verzocht wordt, de in gebreke blijvende lidstaat ertoe aan een scheidsrechter aan te duiden of duidt er ambtshalve zelf één aan.Het Internationaal Bureau komt niet tussenbeide in de beraadslagingen, behalve indien de twee partijen dit onderling vragen. 9. De arbitragepartijen kunnen steeds in onderlinge overeenstemming overeenkomen om het geschil te beslechten voordat er een beslissing wordt uitgesproken door de scheidsrechter of scheidsrechters.Elke intrekking moet schriftelijk worden meegedeeld aan het Internationaal Bureau binnen tien dagen na de beslissing van de partijen om het geschil te beslechten. Indien de partijen overeenkomen om zich terug te trekken uit de arbitrageprocedure, verliest/verliezen de scheids-rechter(s) de bevoegdheid om over de kwestie uitspraak te doen. 10. De scheidsrechter of scheidsrechters is/zijn verplicht uitspraak te doen over het geschil op basis van de feiten en elementen waarover hij beschikt of zij beschikken.Alle inlichtingen met betrekking tot het geschil moeten worden meegedeeld aan de twee partijen, alsook aan de scheidsrechter of scheidsrechters. 11. De beslissing van de scheidsrechter(s) wordt genomen bij meerderheid van stemmen en wordt meegedeeld aan het Internationaal Bureau en aan de partijen binnen zes maanden na de datum van kennisgeving van de lancering van de arbitrageprocedure.12. De arbitrageprocedure is vertrouwelijk en enkel een korte beschrijving van het geschil en de beslissing worden schriftelijk meegedeeld aan het Internationaal Bureau binnen tien dagen na de kennisgeving van de beslissing aan de partijen.13. De beslissing van de scheidsrechter(s) is definitief, bindend voor de partijen en onherroepelijk.14. De arbitragepartijen passen de beslissing van de scheidsrechter(s) onmiddellijk toe.Wanneer een lidstaat aan zijn aangewezen operator de bevoegdheid delegeert om de arbitrageprocedure te starten en zich ernaar te schikken, moet hij erop toezien dat de aangewezen operator de beslissing van de scheidsrechter(s) toepast. HOOFDSTUK VI. - Gebruik van de talen binnen de Vereniging Artikel 154 Werktalen van het Internationaal Bureau 1. De werktalen van het Internationaal Bureau zijn het Frans en het Engels. Artikel 155 Talen gebruikt voor de documentatie, de beraadslagingen en de dienstbriefwisseling 1. Voor de documentatie van de Vereniging worden het Frans, het Engels, het Arabisch en het Spaans gebruikt.Ook het Duits, het Chinees, het Portugees en het Russisch worden gebruikt, op voorwaarde dat dit gebruik beperkt blijft tot de belangrijkste basisdocumentatie.

Andere talen worden eveneens gebruikt, op voorwaarde dat de lidstaten die hierom verzoeken zelf alle kosten dragen. 2. De lidstaat of lidstaten die een andere taal dan de officiële hebben gevraagd, vormen een taalgroep.3. De documentatie wordt door het Internationaal Bureau gepubliceerd in de officiële taal en in de talen van de gevormde taalgroepen, hetzij rechtstreeks, hetzij via de gewestelijke kantoren van deze groepen, overeenkomstig de met het Internationaal Bureau overeengekomen regels.De publicatie in de verschillende talen geschiedt op dezelfde manier. 4. De rechtstreeks door het Internationaal Bureau gepubliceerde documentatie wordt in de mate van het mogelijke, gelijktijdig in de verschillende gevraagde talen verspreid.5. De briefwisseling tussen de lidstaten of hun aangewezen operatoren en het Internationaal Bureau, en tussen dit laatste en derden, kan geschieden in elke taal waarvoor het Internationaal Bureau over een vertaaldienst beschikt.6. De kosten voor de vertaling naar ongeacht welke taal, met inbegrip van die welke voortvloeien uit de toepassing van de bepalingen onder punt 5, worden gedragen door de taalgroep die om deze taal heeft verzocht.De lidstaten die de officiële taal gebruiken betalen voor de vertaling van de niet-officiële documenten een vaste bijdrage waarvan het bedrag per bijdrage-eenheid gelijk is aan het bedrag dat wordt gedragen door de lidstaten die gebruikmaken van de andere werktaal van het Internationaal Bureau. Alle andere kosten voor de levering van documenten worden door de Vereniging gedragen. Het plafond van de door de Vereniging te dragen kosten voor het opstellen van de documenten in het Duits, Chinees, Portugees en Russisch wordt bepaald door een resolutie van het Congres. 7. De door een taalgroep te dragen kosten worden onder de leden van die groep verdeeld in verhouding tot hun bijdrage aan de uitgaven van de Vereniging.Die kosten kunnen volgens een andere verdeelsleutel onder de leden van de taalgroep worden verdeeld, op voorwaarde dat de betrokken lidstaten hierover overeenstemming bereiken en hun beslissing via de woordvoerder van de groep aan het Internationaal Bureau kenbaar maken. 8. Het Internationaal Bureau geeft na een maximumtermijn van twee jaar gevolg aan elke wijziging van de taalkeuze die door een lidstaat wordt gevraagd.9. Voor de beraadslagingen van de bijeenkomsten van de organen van de Vereniging, worden het Frans, Engels, Spaans, Russisch en Arabisch aanvaard, mits er een tolksysteem is - met of zonder elektronische uitrusting -, waarvan de keuze na overleg met de directeur-generaal van het Internationaal Bureau en de betrokken lidstaten wordt overgelaten aan de organisatoren van de bijeenkomst.10. Voor de in punt 9 aangeduide beraadslagingen en vergaderingen zijn ook andere talen toegestaan.11. De afvaardigingen die andere talen gebruiken, zorgen voor de simultaanvertaling in één van de talen vermeld onder punt 9, hetzij door middel van het in dezelfde paragraaf vermelde systeem, indien de nodige technische wijzigingen kunnen worden aangebracht, hetzij door privétolken.12. De kosten van de tolkdiensten worden verdeeld onder de lidstaten die dezelfde taal gebruiken, in verhouding tot hun bijdrage aan de uitgaven van de Vereniging.De kosten voor de installatie en het onderhoud van de technische uitrusting worden daarentegen door de Vereniging gedragen. 13. De lidstaten en/of hun aagewezen operatoren kunnen overeenkomen welke taal voor de briefwisseling in hun wederzijdse betrekkingen moet worden gebruikt.Bij gebrek aan een dergelijke overeenkomst dient de Franse taal te worden gebruikt. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen Artikel 156 Goedkeuringsvoorwaarden inzake de voorstellen betreffende het Algemeen Reglement 1. Om uitvoerbaar te zijn, dienen de aan het Congres voorgelegde voorstellen met betrekking tot dit Algemeen Reglement te worden goedgekeurd door de meerderheid van de op het Congres vertegenwoordigde en stemgerechtigde lidstaten.Ten minste twee derde van de lidstaten van de Vereniging moeten aanwezig zijn op het ogenblik van de stemming.

Artikel 157 Voorstellen betreffende de Akkoorden met de Organisatie van de Verenigde Naties (Stichtingsakte 9) 1. De in artikel 156 bedoelde goedkeuringsvoorwaarden zijn eveneens van toepassing op de voorstellen tot wijziging van de Akkoorden afgesloten tussen de Wereldpostvereniging en de Organisatie van de Verenigde Naties, voor zover deze Akkoorden geen voorwaarden bevatten tot wijziging van de erin vervatte bepalingen. Artikel 158 Wijziging, tenuitvoerlegging en duur van het Algemeen Reglement 1. De wijzigingen die door een Congres worden aangenomen worden opgenomen in een aanvullend protocol en treden, behoudens een andere beslissing van het Congres, in werking op hetzelfde moment als de Akten die in de loop van hetzelfde Congres zijn hernieuwd.2. Dit Algemeen Reglement zal in werking treden op 1 januari 2014 en voor onbepaalde tijd van kracht blijven. Ter oorkonde waarvan de gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten dit Aanvullend Protocol hebben ondertekend in één exemplaar, dat neergelegd wordt bij de directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift ervan zal door het Internationaal Bureau van de Wereldpostvereniging aan elke aangeslotene worden overhandigd.

Gedaan te Doha, 11 oktober 2012.

Wereldpostconventie Inhoudsopgave Deel een Gemeenschappelijke regels betreffende de internationale postdienst Enig hoofdstuk. - Algemene bepalingen Art. 1. Definities 2.Aanwijzing van de entiteit(en) die belast is (zijn) met het vervullen van de verplichtingen die voortvloeien uit de toetreding tot de Conventie 3. Universele postdienst 4.Vrijheid van doorvoer 5. Eigendomsrecht van de postzendingen.Terugvordering. Adreswijziging of -verbetering. Nazending. Terugzending aan de afzender van onbestelbare zendingen 6. Tarieven 7.Vrijstelling van posttarieven 8. Postzegels 9.Veiligheid van de post 10. Duurzame ontwikkeling 11.Overtredingen 12. Verwerking van persoonsgegevens Deel twee Regels van toepassing op brievenpost en postpakketten Hoofdstuk 1.- Dienstenaanbod 13. Basisdiensten 14.Classificatie van de brievenpostzendingen volgens hun formaat 15. Aanvullende diensten 16.EMS en geïntegreerde logistiek 17. Elektronische postdiensten 18.Niet-toegestane zendingen. Verbodsbepalingen 19. Bezwaren 20.Douanecontrole. Douane- en andere rechten 21. Uitwisseling van gesloten brievenmalen met militaire eenheden 22.Normen en doelstellingen inzake kwaliteit van de dienstverlening Hoofdstuk 2. - Aansprakelijkheid 23. Aansprakelijkheid van de aangewezen operatoren. Schadeloosstellingen 24. Niet-aansprakelijkheid van de lidstaten en van de aangewezen operatoren 25.Aansprakelijkheid van de afzender 26. Betaling van de schadeloosstelling 27.Eventuele terugvordering van de schadeloosstelling van de afzender of van de geadresseerde Hoofdstuk 3. - Bepalingen eigen aan de brievenpost 28. Afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland Deel drie Vergoeding Hoofdstuk 1.- Bepalingen eigen aan de brievenpost 29. Eindrechten.Algemene bepalingen 30. Eindrechten.Bepalingen van toepassing op de poststromen tussen de aangewezen operatoren van de landen van het doelsysteem 31. Eindrechten.Bepalingen van toepassing op de poststromen naar, vanwege en tussen de aangewezen operatoren van landen van het overgangssysteem 32. Fonds voor het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening 33.Doorvoervergoedingen Hoofdstuk 2. - Andere bepalingen 34. Basistarief en bepalingen betreffende de kosten voor het luchtvervoer 35.Aandeel van eindrechten voor zeepost- en landpostpakketten 36. Bevoegdheid van de Raad voor Postexploitatie om het bedrag van de kosten en de aandelen vast te stellen 37.Specifieke bepalingen voor de vereffening van de rekeningen en voor de betalingen voor internationale postuitwisselingen Deel vier Slotbepalingen 38. Voorwaarden voor goedkeuring van voorstellen betreffende de Conventie en de Reglementen 39.Voorbehoud gemaakt tijdens het Congres 40. Tenuitvoerlegging en geldigheidsduur van de Conventie Wereldpostconventie Gelet op artikel 22.3 van de op 10 juli 1964 te Wenen gesloten Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging, hebben de ondergetekenden, gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten van de Vereniging, in gemeenschappelijk overleg en onder voorbehoud van artikel 25.4 van de genoemde Stichtingsakte, in deze Conventie de regels vastgelegd die van toepassing zijn op de internationale postdienst.

Deel een Gemeenschappelijke regels betreffende de internationale postdienst Enig hoofdstuk. - Algemene bepalingen Artikel 1 Definities 1. Met het oog op de Wereldpostconventie worden de onderstaande termen als volgt omschreven: 1.1 pakket: zending die vervoerd wordt onder de voorwaarden van de Conventie en van het Reglement betreffende de postpakketten; 1.2 gesloten brievenmaal: zak of geheel van zakken of andere geëtiketteerde, gelode of bestempelde containers die postzendingen bevat(ten); 1.3 verkeerd verzonden brievenmalen: containers die zijn ontvangen door een ander uitwisselingskantoor dan datgene dat op het etiket (van de zak) vermeld is; 1.4 persoonsgegevens: informatie die nodig is om een gebruiker van de postdienst te identificeren 1.5 verkeerd verstuurde zendingen: zendingen ontvangen door een uitwisselingskantoor, maar die bestemd waren voor een uitwisselingskantoor in een andere lidstaat; 1.6 postzending: generieke term die slaat op elke verzending via de post (brievenpostzending, postpakket, postwissel, enz.); 1.7 doorvoervergoedingen: vergoeding voor de verstrekkingen van een transportonderneming in het doorkruiste land (aangewezen operator, andere dienst of combinatie van beide) met betrekking tot de doorvoer van brievenmalen over land, over zee en/of door de lucht; 1.8 eindrechten: vergoeding die door de aangewezen operator van het land van verzending verschuldigd is aan de aangewezen operator van het land van bestemming ter compensatie van de kosten in verband met de behandeling van de brievenpostzendingen die in het land van bestemming ontvangen zijn; 1.9 aangewezen operator: elke gouvernementele of niet-gouvernementele instantie die officieel door de lidstaat is aangewezen om postdiensten te exploiteren en de desbetreffende verplichtingen die uit de Akten van de Vereniging voortvloeien, op zijn grondgebied te vervullen; 1.10 pakje: zending die vervoerd wordt onder de voorwaarden van de Conventie en van het Reglement van de brievenpost 1.11 aandeel van eindrechten voor binnenkomende landpost: vergoeding die door de aangewezen operator van het land van verzending verschuldigd is aan de aangewezen operator van het land van bestemming ter compensatie van de kosten voor de behandeling van een postpakket in het land van bestemming; 1.12 aandeel van eindrechten voor landpost in doorvoer: vergoeding voor de verstrekkingen van een transportonderneming in het doorkruiste land (aangewezen operator, andere dienst of combinatie van beide) met betrekking tot de doorvoer over land en/of door de lucht voor de verzending van een postpakket over zijn grondgebied; 1.13 aandeel van de rechten voor zeepost: vergoeding voor de verstrekkingen van een transportonderneming (aangewezen operator, andere dienst of combinatie van beide) die meewerkt aan de verzending van een postpakket over zee; 1.14 universele postdienst: permanente verstrekking aan de klanten van postdiensten met een basiskwaliteit tegen betaalbare prijzen op elk punt van het grondgebied van een land; 1.15 open doorvoer: doorvoer via een intermediair land van zendingen waarvan het aantal of het gewicht de samenstelling van een gesloten brievenmaal voor het land van bestemming niet rechtvaardigt.

Artikel 2 Aanwijzing van de entiteit(en) die belast is (zijn) met het vervullen van de verplichtingen die voortvloeien uit de toetreding tot de Conventie 1. De lidstaten delen het Internationaal Bureau binnen zes maanden na de beëindiging van het Congres de naam en het adres mee van het regeringsorgaan dat belast is met het toezicht op de postale aangelegenheden.Bovendien delen de lidstaten het Internationaal Bureau binnen zes maanden na de beëindiging van het Congres de naam en het adres mee van de operator of operatoren die officieel aangewezen is of zijn om op zijn of hun grondgebied de postdiensten te exploiteren en de verplichtingen te vervullen die voortvloeien uit de Akten van de Vereniging. Tussen twee Congressen wordt elke wijziging met betrekking tot de regeringsorganen en de officieel aangewezen operatoren zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het Internationaal Bureau.

Artikel 3 Universele postdienst 1. Om de idee van de enigheid van het postgebied van de Vereniging te versterken, waken de lidstaten ervoor dat alle gebruikers/klanten het recht genieten op een universele postdienst die overeenstemt met een aanbod van postdiensten met een basiskwaliteit, die tegen betaalbare prijzen permanent worden verstrekt op elk punt van hun grondgebied.2. Daartoe stellen de lidstaten in het kader van hun nationale postwetgeving of via andere gebruikelijke middelen, de reikwijdte van de betrokken postdiensten vast alsook de voorwaarden inzake kwaliteit en betaalbaarheid, rekening houdende met zowel de behoeften van de bevolking als hun nationale omstandigheden.3. De lidstaten zorgen ervoor dat het aanbod van postdiensten en de kwaliteitsnormen worden nageleefd door de operatoren die belast zijn met het verlenen van de universele postdienst.4. De lidstaten zorgen ervoor dat de universele postdienst op uitvoerbare wijze wordt verstrekt zodat het voortbestaan ervan wordt gegarandeerd. Artikel 4 Vrijheid van doorvoer 1. Het principe van de vrijheid van doorvoer wordt uiteengezet in artikel 1 van de Stichtingsakte.Het brengt voor elke lidstaat de verplichting mee om zich ervan te vergewissen dat zijn aangewezen operatoren de gesloten brievenmalen en de open verzonden brievenpostzendingen die een andere aangewezen operator aan hen bezorgt, steeds worden verzonden langs de snelste wegen en via de veiligste middelen die ze voor hun eigen verzendingen gebruiken. Dit principe geldt ook voor zendingen of brievenmalen die verkeerd verstuurd zijn. 2. De lidstaten die niet deelnemen aan de uitwisseling van brieven die besmettelijke of radioactieve stoffen bevatten, mogen de doorvoer van zulke open verzonden zendingen over hun grondgebied weigeren.Dit is ook het geval voor brievenpostzendingen, behalve brieven, briefkaarten en zendingen voor blinden. Dit geldt ook voor drukwerk, tijdschriften, magazines, pakjes en M-zakken waarvan de inhoud niet voldoet aan de wettelijke bepalingen die de voorwaarden regelen inzake publicatie of verspreiding ervan in het doorkruiste land. 3. Voor de over land en zee te verzenden postpakketten is de vrijheid van doorvoer beperkt tot het grondgebied van de landen die aan deze dienst meewerken.4. De vrijheid van doorvoer van luchtpostpakketten is gewaarborgd binnen het gehele grondgebied van de Vereniging.Nochtans kunnen de lidstaten die niet deelnemen aan de dienst van de postpakketten niet verplicht worden luchtpostpakketten over land/zee te verzenden. 5. Indien een lidstaat de bepalingen inzake de vrijheid van doorvoer niet naleeft, hebben de andere lidstaten het recht om de postdienst met die lidstaat af te schaffen. Artikel 5 Eigendomsrecht van de postzendingen. Terugvordering. Adreswijziging of -verbetering. Nazending. Terugzending aan de afzender van onbestelbare zendingen 1. Zolang een postzending niet aan de rechthebbende werd afgeleverd, blijft die het eigendom van de afzender, behalve indien deze zending in beslag werd genomen krachtens de wetgeving van het land van herkomst of van bestemming en, in geval van toepassing van artikel 18.2.1.1 of 18.3, volgens de wetgeving van het doorvoerland. 2. De afzender van een postzending kan die uit de dienst laten halen of het adres ervan laten wijzigen of corrigeren.De tarieven en andere voorwaarden worden bepaald in de Reglementen. 3. De lidstaten vergewissen zich ervan dat hun aangewezen operatoren de postzendingen nazenden in geval van adresverandering van de bestemmeling en zenden onbestelbare zendingen terug naar de afzender. De tarieven en andere voorwaarden worden vermeld in de Reglementen.

Artikel 6 Tarieven 1. De tarieven voor de verschillende internationale en bijzondere postdiensten worden door de lidstaten of door hun aangewezen operatoren vastgelegd op basis van de nationale wetgeving en overeenkomstig de principes die vermeld zijn in de Conventie en zijn Reglementen.Ze moeten in principe gekoppeld zijn aan de kosten voor de levering van die diensten. 2. De lidstaat van herkomst of zijn aangewezen operator bepaalt de port voor het vervoer van de brievenpostzendingen en van de postpakketten op basis van de nationale wetgeving.De port omvat de afgifte van de zendingen ten huize van de geadresseerde voor zover de besteldienst voor de betrokken zendingen wordt georganiseerd in het land van bestemming. 3. De toegepaste tarieven, met inbegrip van die welke ter informatie in de Akten zijn vermeld, dienen op zijn minst gelijk te zijn aan die welke worden toegepast voor de zendingen in binnenlandse dienst en die dezelfde karakteristieken vertonen (categorie, volume, verwerkingstermijn, enz.). 4. De lidstaten of hun aangewezen operatoren mogen op basis van hun nationale wetgeving alle indicatieve tarieven die in de Akten vermeld staan, overschrijden.5. Boven de in punt 3 vastgelegde minimumgrens van de tarieven, mogen de lidstaten of hun aangewezen operatoren verlaagde tarieven toestaan op basis van hun nationale wetgeving voor de brievenpostzendingen en de postpakketten die worden afgegeven op het grondgebied van de lidstaat.Zij kunnen met name voorkeurtarieven verlenen aan hun klanten met een aanzienlijk postverkeer. 6. Het is verboden om van de klanten om het even welke andere posttarieven te vorderen dan die bepaald in de Akten.7. Behalve in de gevallen waarin de Akten voorzien, behoudt elke aangewezen operator de tarieven die hij heeft geïnd. Artikel 7 Vrijstelling van posttarieven 1. Principe 1.1 De gevallen van portvrijdom, als vrijstelling van de betaling van het port, worden uitdrukkelijk in de Conventie vermeld. Niettemin kunnen de Reglementen bepalingen vaststellen die voorzien in zowel de vrijstelling van de betaling van het port als de vrijstelling van de betaling van de doorvoervergoedingen, de eindrechten en de aandelen van de eindrechten voor binnenkomende brievenpostzendingen en postpakketten met betrekking tot de postdienst die worden verzonden door de lidstaten, de aangewezen operatoren en de Beperkte Verenigingen. Bovendien worden de brievenpostzendingen en de postpakketten die door het Internationaal Bureau van de WPV worden verzonden naar de Beperkte Verenigingen, de lidstaten en de aangewezen operatoren, beschouwd als zendingen met betrekking tot de postdienst en worden ze vrijgesteld van alle posttarieven. Toch mag de lidstaat van herkomst of zijn aangewezen operator voor deze laatste zendingen luchtposttoeslagen heffen. 2. Krijgsgevangenen en burgerlijk geïnterneerden 2.1 De brievenpostzendingen, de postpakketten en de zendingen van de financiële postdiensten gericht aan of verzonden door krijgsgevangenen, hetzij rechtstreeks hetzij via de kantoren vermeld in de Reglementen van de Conventie en van de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post, zijn vrijgesteld van alle posttarieven, met uitzondering van de luchtposttoeslagen. De in een neutraal land opgenomen en geïnterneerde oorlogvoerenden worden met gewone krijgsgevangenen gelijkgesteld voor de toepassing van de voornoemde bepalingen. 2.2 De bepalingen van 2.1 gelden eveneens voor de brievenpostzendingen, de postpakketten en de zendingen van de uitbetalingsdiensten van de post die afkomstig zijn uit andere landen en geadresseerd aan of verzonden door de geïnterneerde burgers, bedoeld in de op 12 augustus 1949 te Genève gesloten Conventie betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd, hetzij rechtstreeks, hetzij via de kantoren vermeld in de Reglementen van de Conventie en van de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post. 2.3 De kantoren vermeld in de Reglementen van de Conventie en van de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post genieten eveneens portvrijdom voor de brievenpostzendingen, de postpakketten en de zendingen van de uitbetalingsdiensten van de post betreffende de in 2.1 en 2.2 bedoelde personen, voor zowel het verzenden als het ontvangen, hetzij rechtstreeks, hetzij door bemiddeling. 2.4 Pakketten worden portvrij aangenomen tot een gewicht van 5 kilogram. Het maximumgewicht wordt op 10 kilogram gebracht voor zendingen waarvan de inhoud ondeelbaar is en voor die welke, met het oog op de verdeling onder de gevangenen, aan een kamp of zijn vertrouwenspersonen worden gericht. 2.5 In het kader van de afrekening tussen de aangewezen operatoren zijn dienstpakketten en pakketten van krijgsgevangenen of burgerlijk geïnterneerden aan geen enkel aandeel in rechten onderworpen, behalve voor de kosten voor luchtvervoer die op luchtpostpakketten van toepassing zijn. 3. Zendingen voor blinden 3.1 Alle zendingen voor blinden die worden verzonden naar of door een organisatie voor blinden of die worden verzonden naar of door een blinde, zijn vrijgesteld van elk posttarief, met uitzondering van de luchtposttoeslagen, voor zover deze zendingen als zodanig toegelaten zijn in de binnenlandse dienst van de aangewezen operator van herkomst. 3.2 In dit artikel: 3.2.1 betekent de term "blinde" elke persoon die officieel wordt geteld als blinde of slechtziende in zijn land of die beantwoordt aan de definities van de Wereldgezondheidsorganisatie van een blinde of een slechtziende; 3.2.2 wordt aangeduid als organisatie voor blinden elke instelling of vereniging ten dienste van blinden of die officieel blinden vertegenwoordigt; 3.2.3 omvatten zendingen voor blinden alle brievenpost, alle publicaties, ongeacht het formaat ervan (inclusief geluid) en alle apparatuur of materiaal die of dat wordt gemaakt of aangepast om blinden de problemen die uit hun blindheid voortvloeien, te helpen overwinnen, zoals gespecificeerd in de Reglementen betreffende de brievenpostzendingen.

Artikel 8 Postzegels 1. De benaming "postzegel" is beschermd krachtens deze Conventie en wordt uitsluitend gebruikt voor zegels die voldoen aan de voorwaarden van dit artikel en van de Reglementen. 2. Een postzegel: 2.1 wordt uitsluitend onder het gezag van de lidstaat, of het grondgebied, uitgegeven en in circulatie gebracht overeenkomstig de Akten van de Vereniging; 2.2 is een teken van soevereiniteit en vormt een bewijs van betaling van de frankering die overeenstemt met de intrinsieke waarde ervan, wanneer die overeenkomstig de Akten van de Vereniging op een postzending wordt aangebracht; 2.3 moet in omloop zijn in de lidstaat of op het grondgebied van uitgifte, ten behoeve van frankering of filatelie volgens zijn nationale wetgeving; 2.4 dient toegankelijk te zijn voor alle inwoners van de lidstaat of van het grondgebied van uitgifte. 3. Een postzegel bevat: 3.1 de naam van de lidstaat of van het grondgebied van uitgifte in romeinse letters(1); 3.2 de nominale waarde, uitgedrukt: 3.2.1 in principe in de officiële munt van het land of van het grondgebied van uitgifte, of voorgesteld in de vorm van een letter of van een symbool; 3.2.2 met andere specifieke identificatietekens. 4. De staatsemblemen, de officiële controletekens en de emblemen van intergouvernementele organisaties die op de postzegels voorkomen, zijn beschermd in de zin van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom. 5. De onderwerpen en motieven van de postzegels moeten: 5.1 voldoen aan de geest van de inleiding van de Stichtingsakte van de Vereniging en aan de beslissingen die worden genomen door de organen van de Vereniging; 5.2 in nauw verband staan met de culturele identiteit van de lidstaat of van het grondgebied dat lid is of bijdragen tot de bevordering van de cultuur of tot de handhaving van de vrede; 5.3 in geval van de herdenking van belangrijke personen of evenementen van buiten de lidstaat of het grondgebied in nauw verband staan met dat land of grondgebied; 5.4 niet van politieke aard zijn of beledigend zijn voor een persoon of een land; 5.5 een belangrijke betekenis hebben voor de lidstaat of voor het grondgebied. 6. Frankeerstempels, afdrukken van frankeermachines en afdrukken gemaakt door drukpersen of andere druk- of stempelprocedures conform de Akten van de Vereniging, mogen uitsluitend met de toestemming van de lidstaat of van het grondgebied worden gebruikt.7. Voorafgaand aan de uitgifte van postzegels waarbij nieuwe materialen of nieuwe technologieën worden gebruikt, delen de lidstaten aan het Internationaal Bureau de nodige inlichtingen mee in verband met de compatibiliteit ervan met de werking van de machines die bestemd zijn voor de verwerking van de post.Het Internationaal Bureau brengt de overige lidstaten en hun aangewezen operatoren hiervan op de hoogte.

Artikel 9 Veiligheid van de post 1. De lidstaten en hun aangewezen operatoren schikken zich naar de veiligheidseisen die vastgesteld zijn in de veiligheidsnormen van de Wereldpostvereniging, nemen een actiebeleid inzake veiligheid aan en voeren dit uit op alle niveaus van de postexploitatie, om het vertrouwen van het publiek in de postdiensten te behouden en te vergroten en dit in het belang van alle betrokken ambtenaren.Dit beleid omvat in het bijzonder het principe van conformiteit met de eisen betreffende de levering van voorafgaande elektronische gegevens voor de postzendingen die in de uitvoeringsbepalingen zijn geïdentificeerd (met name het soort van betreffende postzendingen en de criteria voor de identificatie ervan) en die aangenomen zijn door de Administratieve Raad en de Raad voor Postexploitatie, overeenkomstig de technische normen van de WPV met betrekking tot berichten. Dit beleid impliceert tevens de uitwisseling van informatie met betrekking tot de handhaving van de veiligheid en van de veiligheid van het vervoer en van de doorvoer van de brievenmalen tussen de lidstaten en hun aangewezen operatoren. 2. Alle veiligheidsmaatregelen die worden toegepast in de internationale postvervoerketen moeten overeen-stemmen met de risico's en dreigingen waarop ze geacht worden een antwoord te bieden en ze moeten worden ingezet zonder de internationale poststromen of handel te verstoren, rekening houdende met de specificiteiten van het postale netwerk.De veiligheidsmaatregelen die een wereldwijde weerslag kunnen hebben op de postale verrichtingen moeten op een op internationaal niveau gecoördineerde en evenwichtige wijze worden ingezet, met betrokkenheid van alle betrokken spelers.

Artikel 10 Duurzame ontwikkeling 1. De lidstaten en/of hun aangewezen operatoren moeten op alle niveaus van de postexploitatie een dynamisch beleid inzake duurzame ontwikkeling aannemen en uitvoeren dat heel specifiek betrekking heeft op milieu-, sociale en economische acties, en de belangstelling wekken voor kwesties van duurzame ontwikkeling in het kader van de postdiensten. Artikel 11 Overtredingen 1. Postzendingen 1.1 De lidstaten verbinden zich ertoe alle nodige maatregelen te nemen om de onderstaande daden te voorkomen en de daders ervan te vervolgen en te straffen: 1.1.1 de insluiting in de postzendingen van verdovende middelen, psychotrope stoffen of ontplofbare, ontvlambare of andere gevaarlijke stoffen, die niet uitdrukkelijk is toegestaan door de Conventie; 1.1.2 de insluiting in postzendingen van voorwerpen van pedofiele of pornografische aard met afbeelding van kinderen. 2. Frankering in het algemeen en frankeermiddelen in het bijzonder 2.1 De lidstaten verbinden zich ertoe alle nodige maatregelen te nemen om de overtredingen te voorkomen, te beteugelen en te bestraffen met betrekking tot de frankeermiddelen waarin deze Conventie voorziet, namelijk: 2.1.1 de postzegels die in omloop zijn of uit de omloop zijn genomen; 2.1.2 de frankeerstempels; 2.1.3 de afdrukken van frankeermachines of gemaakt door drukpersen; 2.1.4 de internationale antwoordcoupons. 2.2 Ten behoeve van deze Conventie wordt een overtreding met betrekking tot de frankeermiddelen begrepen als een van de onderstaande daden die de dader begaat met de intentie om zichzelf of een derde onwettig te verrijken. Moeten worden bestraft: 2.2.1 de vervalsing, imitatie of namaak van frankeermiddelen, of elke onwettige of strafbare daad die betrekking heeft op de niet-toegestane fabricage ervan; 2.2.2 het gebruiken, in omloop brengen, commercialiseren, distribueren, verspreiden, vervoeren, presenteren of ten toon stellen, inclusief voor reclamedoeleinden, van vervalste, geïmiteerde of nagemaakte frankeermiddelen; 2.2.3 het gebruiken of in omloop brengen voor postdoeleinden van frankeermiddelen die reeds zijn gebruikt; 2.2.4 pogingen om een van de bovenvermelde inbreuken te plegen. 3. Reciprociteit 3.1 Wat de sancties betreft, moet geen onderscheid worden gemaakt tussen de daden die bepaald zijn in punt 2, of het nu nationale of buitenlandse frankeermiddelen betreft; deze bepaling mag niet worden onderworpen aan enige voorwaarde voor wettelijke of conventionele reciprociteit.

Artikel 12 Verwerking van persoonsgegevens 1. De persoonsgegevens van de gebruikers mogen slechts worden gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn verzameld overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving.2. De persoonsgegevens van de gebruikers worden maar onthuld aan derden die door de nationale wetgeving gemachtigd zijn om inzage te krijgen in die gegevens.3. De lidstaten en hun aangewezen operatoren garanderen de geheimhouding en de veiligheid van de persoonsgegevens van de gebruikers met naleving van de nationale wetgeving.4. De aangewezen operatoren laten hun gebruikers weten welk gebruik van hun persoonsgegevens wordt gemaakt en waartoe ze worden verzameld. Deel twee Regels van toepassing op brievenpost en postpakketten Hoofdstuk 1. - Dienstenaanbod Artikel 13 Basisdiensten 1. De lidstaten moeten erop toezien dat hun aangewezen operatoren zorgen voor de aanvaarding, de verwerking, het vervoer en de bedeling van brievenpostzendingen. 2. Brievenpostzendingen omvatten: 2.1 de prioritaire en niet-prioritaire zendingen tot 2 kilogram; 2.2 de brieven, postkaarten, drukwerken en kleine pakketten tot 2 kilogram; 2.3 zendingen voor blinden tot 7 kilogram; 2.4 de speciale zakken die nieuwsbladen, tijdschriften, boeken en soortgelijk drukwerk bevatten en die gericht zijn aan dezelfde geadresseerde op dezelfde bestemming en die "M-zakken" worden genoemd, tot 30 kilogram. 3. Brievenpostzendingen worden gerangschikt volgens de snelheid waarmee ze worden behandeld of volgens hun inhoud, conform het Reglement van de brievenpost.4. Gewichtslimieten die hoger zijn dan aangegeven onder punt 2 kunnen facultatief van toepassing zijn op bepaalde categorieën van brievenpostzendingen, volgens de voorwaarden die in het Reglement van de brievenpost zijn gepreciseerd.5. Onder voorbehoud van de bepalingen onder punt 8 moeten de lidstaten er ook op toezien dat hun aangewezen operatoren zorgen voor de aanvaarding, de behandeling, het transport en de bedeling van postpakketten tot 20 kilogram door ofwel de bepalingen van de Conventie te volgen, ofwel in geval van uitgaande pakketten en na bilaterale overeenkomst elk ander middel te gebruiken dat voor hun klant voordeliger is.6. Gewichtslimieten die hoger zijn dan 20 kilogram kunnen facultatief van toepassing zijn op bepaalde categorieën postpakketten, volgens de voorwaarden die in het Reglement van de brievenpost zijn gepreciseerd.7. Elke lidstaat waarvan de aangewezen operator zich niet belast met het vervoer van de pakketten mag de bepalingen van de Conventie door de vervoersondernemingen doen uitvoeren.Hij mag die dienst tegelijk beperken tot de pakketten afkomstig uit of bestemd voor plaatsen die door deze ondernemingen worden bediend. 8. In afwijking van de bepalingen in punt 5.zijn de lidstaten die vóór 1 januari 2001 niet aangesloten waren bij de Overeenkomst betreffende de postpakketten, niet verplicht om de dienst van de postpakketten te verstrekken.

Artikel 14 Classificatie van de brievenpostzendingen volgens hun formaat 1. In de classificatiesystemen waarvan sprake in artikel 13.3 kunnen de brievenpostzendingen ook worden geclassificeerd volgens hun formaat, namelijk brieven van klein formaat (P), brieven van groot formaat (G) en omvangrijke brieven (E). De grenzen inzake omvang en gewicht worden gespecificeerd in het Reglement van de brievenpost.

Artikel 15 Aanvullende diensten 1. De lidstaten verzorgen de uitvoering van hiernavolgende verplichte aanvullende diensten: 1.1 aantekendienst voor luchtpostzendingen en uitgaande prioritaire brievenpostzendingen; 1.2 aantekendienst voor alle binnenkomende aangetekende brievenpostzendingen; 2. De lidstaten of hun aangewezen operatoren kunnen de hiernavolgende facultatieve aanvullende diensten verzorgen in het kader van de relaties tussen de aangewezen operatoren die zijn overeengekomen om die diensten te leveren: 2.1 dienst voor zendingen met aangegeven waarde voor brievenpostzendingen en pakketten; 2.2 dienst voor rembourszendingen voor brievenpostzendingen en pakketten; 2.3 dienst voor spoedzendingen voor brievenpostzendingen en pakketten; 2.4 dienst voor afgifte aan de persoon zelf voor de aangetekende brievenpostzendingen of met aangegeven waarde; 2.5 dienst voor bestelling van van tarieven en rechten vrijgestelde zendingen voor brievenpostzendingen en pakketten; 2.6 dienst voor breekbare en omvangrijke pakketten; 2.7 groepagedienst, "Consignment" genoemd, voor samengevoegde zendingen van eenzelfde afzender die bestemd zijn voor het buitenland; 2.8 dienst voor terugzending van goederen die de terugzending van de goederen door de geadresseerde naar de oorspronkelijke afzender aanwijst na toestemming van deze laatste. 3. De drie aanvullende diensten die hieronder vermeld worden, omvatten tegelijk verplichte en facultatieve aspecten: 3.1 dienst voor handelsbriefwisseling - internationaal antwoord (HBIA), die in essentie facultatief is, maar alle lidstaten of hun aangewezen operatoren zijn verplicht om de dienst voor terugzending van de HBIA-zendingen te verstrekken; 3.2 dienst voor internationale antwoordcoupons; deze coupons kunnen worden uitgewisseld in alle lidstaten, maar de verkoop ervan is facultatief; 3.3 ontvangstbewijs voor aangetekende brieven-postzendingen, pakketten en zendingen met aangegeven waarde; alle lidstaten of hun aangewezen operatoren aanvaarden ontvangstbewijzen voor de binnenkomende zendingen; voor de uitgaande zendingen daarentegen is het verstrekken van een dienst voor ontvangstbewijzen facultatief. 4. Die diensten en de tarieven die erop betrekking hebben worden beschreven in de Reglementen. 5. Wanneer de elementen van dienstverlening die hieronder vermeld worden het voorwerp uitmaken van bijzondere tarieven in de binnenlandse dienst, dan zijn de aangewezen operatoren gemachtigd om dezelfde tarieven te innen voor internationale zendingen, volgens de voorwaarden die in de Reglementen zijn bepaald: 5.1 bedeling van pakjes van meer dan 500 gram; 5.2 afgifte van een brievenpostzending op het uiterste tijdstip; 5.3 afgifte van zendingen buiten de normale openingsuren van de loketten; 5.4 thuisophaling bij de afzender; 5.5 afhalen van een brievenpostzending buiten de normale openingsuren van de loketten; 5.6 poste restante; 5.7 bewaring van brievenpostzendingen van meer dan 500 gram, en van postpakketten; 5.8 aflevering van pakketten in antwoord op het bericht van aankomst; 5.9 dekking tegen overmacht.

Artikel 16 EMS en geïntegreerde logistiek 1. De lidstaten of hun aangewezen operatoren kunnen onderling overeenkomen om mee te werken aan de hieronder vermelde diensten die in de Reglementen beschreven staan: 1.1 EMS, een snelpostdienst voor documenten en handelswaar en die zoveel mogelijk de snelste van de postdiensten langs fysieke weg vormt; deze dienst kan worden geleverd op basis van het multilaterale EMS-standaardakkoord of van bilaterale akkoorden; 1.2 de dienst voor geïntegreerde logistiek, die ten volle beantwoordt aan de noden van de clientèle op het vlak van logistiek en de stappen omvat die voorafgaan aan en volgen op de fysieke overdracht van handelswaar en documenten.

Artikel 17 Elektronische postdiensten 1. De lidstaten of hun aangewezen operatoren kunnen onderling overeenkomen om mee te werken aan de hieronder vermelde elektronische postdiensten die in de Reglementen beschreven staan: 1.1 elektronische post, een elektronische postdienst die gebruikmaakt van de transmissie van berichten en van elektronische informatie door de aangewezen operatoren; 1.2 aangetekende elektronische post, een beveiligde elektronische postdienst die een bewijs van verzending en een bewijs van overhandiging van een elektronisch bericht verstrekt en die verloopt via een beschermd communicatiekanaal tussen geauthenticeerde gebruikers; 1.3 de poststempel voor elektronische certificatie, die op doorslaggevende wijze de waarachtigheid van een elektronisch feit bevestigt, dat een bepaalde vorm heeft, zich op een bepaald ogenblik heeft voorgedaan en waaraan een of meer partijen hebben deelgenomen; 1.4 een elektronische brievenbus, die de verzending van elektronische berichten door een geauthenticeerde afzender mogelijk maakt, alsook de verdeling en opslag van berichten en van elektronische inlichtingen voor een geauthenticeerde geadresseerde.

Artikel 18 Niet-toegestane zendingen. Verbodsbepalingen 1. Algemene bepalingen 1.1 Zendingen die niet voldoen aan de in de Conventie en in het Reglement vereiste voorwaarden zijn niet toegestaan. Zendingen die worden verstuurd met het oog op een frauduleuze daad of het opzettelijk niet betalen van alle verschuldigde sommen, zijn evenmin toegelaten. 1.2 De uitzonderingen op de verbodsbepalingen die in dit artikel vermeld staan worden in de Reglementen voorgeschreven. 1.3 Alle lidstaten of hun aangewezen operatoren hebben de mogelijkheid om de verbodsbepalingen die in dit artikel worden vermeld uit te breiden, die kunnen worden toegepast onmiddellijk nadat zij in de geschikte bundel zijn opgenomen. 2. Verbodsbepalingen die alle categorieën van zendingen betreffen 2.1 De insluiting van de hierna bedoelde voorwerpen is verboden in alle categorieën van zendingen: 2.1.1. verdovende middelen en psychotrope stoffen zoals bepaald door de Internationale Raad voor Narcoticacontrole (INCB) of andere onwettige drugs die verboden zijn in het land van bestemming; 2.1.2 obscene en immorele voorwerpen; 2.1.3 namaakproducten en illegale kopieën; 2.1.4 andere voorwerpen waarvan de invoer of de verspreiding in het land van bestemming verboden is; 2.1.5 voorwerpen die door hun aard of hun verpakking gevaar kunnen opleveren voor het personeel of het grote publiek en die andere zendingen, de postuitrusting of goederen die aan derden toebehoren kunnen bevuilen of beschadigen; 2.1.6 documenten die het karakter van een actuele en persoonlijke briefwisseling dragen, uitgewisseld tussen andere personen dan de afzender en de geadresseerde of de personen die met hen samenwonen. 3. Ontplofbare, ontvlambare of radioactieve stoffen en gevaarlijke goederen 3.1 De insluiting van ontplofbare, ontvlambare of andere gevaarlijke goederen alsook radioactieve stoffen is verboden in alle categorieën van zendingen. 3.2 De insluiting van inerte ontplofbare tuigen en militair materieel, waaronder inerte granaten, inerte obussen en andere vergelijkbare artikelen, alsook van reproducties van dergelijke tuigen en artikelen is verboden in alle categorieën van zendingen. 3.3 Bij wijze van uitzondering worden gevaarlijke goederen toegelaten die specifiek in de Reglementen vermeld worden als toelaatbaar: 4. Levende dieren 4.1 De insluiting van levende dieren is verboden in alle categorieën van zendingen. 4.2 Uitzonderlijk worden de hierna vermelde dieren toegelaten in de brievenpostzendingen, andere dan zendingen met aangegeven waarde: 4.2.1 bijen, bloedzuigers en zijdewormen; 4.2.2 parasieten en verdelgers van schadelijke insecten, bestemd voor de bestrijding van die insecten en verzonden tussen officieel erkende instellingen; 4.2.3 vliegen van de familie van de drosophilidae (fruitvliegjes), die gebruikt worden voor biomedisch onderzoek onder officieel erkende instellingen. 4.3 Uitzonderlijk worden de hierna vermelde dieren toegelaten in pakketten: 4.3.1 levende dieren waarvan het vervoer via de post door de postreglementering en de nationale wetgeving van de betrokken landen wordt toegestaan. 5. Insluiting van briefwisseling in pakketten 5.1 De insluiting van de hierna bedoelde voorwerpen is verboden in postpakketten: 5.1.2 de briefwisseling, met uitzondering van gearchiveerde stukken, die wordt uitgewisseld tussen andere personen dan de afzender en de geadresseerde of de personen die met hen samenwonen. 6. Muntstukken, bankbiljetten en andere waardevolle voorwerpen 6.1 Het is verboden geldstukken, bankbiljetten, muntbiljetten of om het even welke andere waarden aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen en andere waardevolle voorwerpen in te sluiten: 6.1.1 in brievenpostzendingen zonder aangegeven waarde; 6.1.1.1 indien de nationale wetgeving van het land van herkomst en het land van bestemming het evenwel toestaat, mogen die voorwerpen worden verzonden in een gesloten omslag als aangetekende zending of met aangegeven waarde; 6.1.2 in pakketten zonder aangegeven waarde, behalve indien de nationale wetgeving van het land van herkomst en het land van bestemming het toestaat; 6.1.3 in pakketten zonder aangegeven waarde die uitgewisseld worden tussen twee landen die de aangifte van waarde toestaan; 6.1.3.1 bovendien kan elke lidstaat of aangewezen operator het insluiten van goudstaven verbieden in pakketten met of zonder aangegeven waarde, afkomstig van of bestemd voor zijn grondgebied of open verzonden in doorvoer over zijn grondgebied; hij kan de werkelijke waarde van die zendingen beperken. 7. Drukwerk en zendingen voor blinden 7.1 Drukwerk en zendingen voor blinden mogen generlei aantekeningen dragen, noch stukken van briefwisseling bevatten. 7.2 Zij mogen geen al dan niet afgestempelde postzegels of andere frankeermiddelen, noch enigerlei ander waardepapier bevatten, behalve ingeval de zending een kaart, een enveloppe of een voorgefrankeerde strook bevat met het oog op de terugkeer ervan en waarop het adres is afgedrukt van de afzender of van zijn agent in het land van afgifte of van bestemming van de oorspronkelijke zending. 8. Behandeling van ten onrechte ontvangen zendingen 8.1 De behandeling van ten onrechte ontvangen zendingen wordt geregeld door de Reglementen. De zendingen die de in 2.1.1, 2.1.2, 3.1 en 3.2 vermelde voorwerpen bevatten, worden nochtans in geen geval naar de bestemming verzonden, noch afgeleverd aan de geadresseerde, noch teruggezonden naar de plaats van herkomst. Wanneer er voorwerpen die bedoeld zijn in punt 2.1.1, 3.1. en 3.2 in zendingen in doorvoer worden aangetroffen, worden die behandeld conform de nationale wetgeving van het doorvoerland.

Artikel 19 Bezwaren 1. Elke aangewezen operator is verplicht om bezwaren betreffende pakketten en aangetekende zendingen of zendingen met aangegeven waarde die in zijn eigen dienst of in de dienst van een andere aangewezen operator werden afgegeven te aanvaarden, mits die bezwaren worden ingediend binnen zes maanden na de dag volgend op de afgifte van de zending.De bezwaren worden prioritair aangetekend overgezonden, via EMS of via elektronische middelen. De periode van zes maanden heeft betrekking op de relatie tussen de indiener van het bezwaar en de aangewezen operatoren en slaat niet op het doorsturen van bezwaren tussen aangewezen operatoren. 2. Bezwaren zijn toegelaten onder de voorwaarden die in de Reglementen zijn bepaald.3. De behandeling van de bezwaren is kosteloos.Nochtans komen de bijkomende kosten die gemaakt worden door een aanvraag tot doorsturen via de EMS-dienst in principe ten laste van de verzoeker.

Artikel 20 Douanecontrole. Douane- en andere rechten 1. De aangewezen operator van het land van herkomst en die van het land van bestemming zijn gemachtigd om, krachtens hun wetgevingen, de zendingen aan de douanecontrole te onderwerpen.2. De aan douanecontrole onderworpen zendingen kunnen door de post worden bezwaard met kosten voor voorlegging aan de douane waarvan het richtbedrag door de Reglementen wordt vastgesteld.Deze kosten worden slechts geïnd bij de voorlegging aan de douane en de inklaring van de zendingen die werden bezwaard met de douanerechten of elk ander soortgelijk recht. 3. De aangewezen operatoren die de toestemming hebben gekregen om voor rekening van de klanten, ongeacht op naam van de klanten of op naam van de aangewezen operator van het land van bestemming namens hun klanten zendingen in te klaren, mogen van de klanten een tarief vorderen dat gebaseerd is op de werkelijke kosten van de verrichting. Dat tarief kan voor alle zendingen die worden aangegeven bij de douane worden geïnd volgens de nationale wetgeving, met inbegrip van de zendingen die zijn vrijgesteld van douanerechten. De klanten moeten op voorhand naar behoren worden ingelicht over het betreffende tarief. 4. De aangewezen operatoren zijn gemachtigd om, naargelang van het geval, bij de afzenders of de geadresseerden van de zendingen de douane- of andere eventuele rechten te innen. Artikel 21 Uitwisseling van gesloten brievenmalen met militaire eenheden 1. Gesloten brievenmalen kunnen worden uitgewisseld via de land-, zeevaart- of luchtvaartdiensten van andere landen: 1.1 tussen de postkantoren van één der lidstaten en de bevelhebbers van de aan de Organisatie van de Verenigde Naties beschikbaar gestelde militaire eenheden; 1.2 tussen de bevelhebbers van die militaire eenheden; 1.3 tussen de postkantoren van één der lidstaten en de bevelhebbers van zeemacht-, luchtmacht- of landmachtdivisies, oorlogsschepen of militaire vliegtuigen van hetzelfde land die in het buitenland gestationeerd zijn; 1.4 tussen de bevelhebbers van zeemacht-, luchtmacht- of landmachtdivisies, oorlogsschepen of militaire vliegtuigen van hetzelfde land. 2. Brievenpostzendingen ingesloten in de brievenmalen waarvan sprake in punt 1.mogen uitsluitend geadresseerd zijn aan, of afkomstig zijn van de leden van de militaire eenheden of van de generale staven en van de bemanningsleden van de schepen of vliegtuigen van bestemming of van de afzenders van de brievenmalen. De daarvoor geldende tarieven en verzendings-voorwaarden worden volgens zijn reglementering vastgesteld door de aangewezen operator van de lidstaat die de militaire eenheid ter beschikking heeft gesteld, of waartoe de schepen of vliegtuigen behoren. 3. Tenzij daaromtrent anders werd overeengekomen, is de aangewezen operator van de lidstaat die de militaire eenheid ter beschikking heeft gesteld, of waartoe de oorlogsschepen of militaire vliegtuigen behoren, aan de betrokken aangewezen operatoren doorvoervergoedingen voor de brievenmalen, eindrechten en kosten voor het luchtvervoer verschuldigd. Artikel 22 Normen en doelstellingen inzake kwaliteit van de dienstverlening 1. De lidstaten of hun aangewezen operatoren moeten hun normen en doelstellingen vaststellen en publiceren met betrekking tot bedeling van brievenpostzendingen en binnenkomende pakketten.2. Die normen en doelstellingen, verhoogd met de normale inklaringstijd, mogen niet minder gunstig uitvallen dan die welke gelden voor vergelijkbare zendingen in hun binnenlandse dienst.3. De lidstaten of hun aangewezen operatoren van herkomst moeten tevens eind-tot-eindnormen vaststellen en publiceren voor de prioritaire zendingen en brievenpostzendingen via luchtpost alsook voor pakketten en commerciële pakjes over land of zee.4. De lidstaten of hun aangewezen operatoren evalueren de toepassing van de normen inzake kwaliteit van de dienstverlening. Hoofdstuk 2. - Aansprakelijkheid Artikel 23 Aansprakelijkheid van de aangewezen operatoren. Schadeloosstellingen 1. Algemeen 1.1 Behalve in de gevallen van artikel 24, zijn de aangewezen operatoren aansprakelijk voor: 1.1.1 het verlies, de diefstal of de beschadiging van aangetekende zendingen, gewone pakketten en zendingen met aangegeven waarde; 1.1.2 het terugzenden van aangetekende zendingen, van zendingen met aangegeven waarde en gewone pakketten waarvan de reden voor niet-bedeling niet wordt gegeven. 1.2 De aangewezen operatoren kunnen niet aansprakelijk worden gesteld wanneer het gaat om andere zendingen dan die waarvan sprake onder 1.1.1 en 1.1.2. 1.3 In alle andere gevallen die niet bepaald zijn in deze Conventie kunnen de aangewezen operatoren niet aansprakelijk worden gesteld. 1.4 Wanneer het verlies of de algehele beschadiging van een aangetekende zending, van een gewoon pakket of van een zending met aangegeven waarde te wijten is aan een geval van overmacht waarvoor geen schadeloosstelling dient te worden uitgekeerd, heeft de afzender recht op de terugbetaling van de betaalde tarieven voor het afgeven van de zending, met uitzondering van het tarief voor verzekering. 1.5 De te betalen schadeloosstellingen mogen niet hoger zijn dan de bedragen die in het Reglement van de brievenpost en in het Reglement betreffende de postpakketten zijn aangegeven. 1.6 In geval van aansprakelijkheid worden indirecte schade, gederfde winst of morele schade niet in aanmerking genomen in het bedrag van de uit te keren schadeloossstelling. 1.7 Alle bepalingen omtrent de aansprakelijkheid van aangewezen operatoren zijn strikt, bindend en exhaustief. De aangewezen operatoren kunnen in geen enkel geval aansprakelijk worden gesteld - zelfs in geval van grove fout (grove vergissing) - buiten de grenzen die in de Conventie en de Reglementen zijn vastgesteld. 2. Aangetekende zendingen 2.1 Bij verlies, algehele diefstal of algehele beschadiging van een aangetekende zending, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling vastgesteld in het Reglement van de brievenpost.

Indien de afzender een lager bedrag vraagt dan het bedrag dat in het Reglement van de brievenpost is vastgesteld, mogen de aangewezen operatoren dat lagere bedrag betalen en op die basis worden terugbetaald door de overige, eventueel betrokken aangewezen operatoren. 2.2 Bij gedeeltelijke diefstal of gedeeltelijke beschadiging van een aangetekende zending, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling die in principe gelijk is aan het werkelijke bedrag van de gestolen of beschadigde zending. 3. Gewone pakketten 3.1 Bij verlies, algehele diefstal of algehele beschadiging van een gewoon pakket, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling vastgesteld door het Reglement betreffende de postpakketten. Indien de afzender een lager bedrag vraagt dan het bedrag dat in het Reglement betreffende de postpakketten is vastgesteld, mogen de aangewezen operatoren dat lagere bedrag betalen en op die basis worden terugbetaald door de overige, eventueel betrokken aangewezen operatoren. 3.2 Bij gedeeltelijke diefstal of gedeeltelijke beschadiging van een gewoon pakket, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling, die in principe gelijk is aan het werkelijke bedrag van de gestolen of beschadigde zending. 3.3 De aangewezen operatoren kunnen overeenkomen om in hun onderlinge verkeer het bedrag per pakket vastgesteld in het Reglement betreffende de postpakketten toe te passen, ongeacht het gewicht van het pakket. 4. Zendingen met aangegeven waarde 4.1 Bij verlies, algehele diefstal of algehele beschadiging van een zending met aangegeven waarde, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling die, in principe, overeenkomt met het bedrag, in STR, van de aangegeven waarde. 4.2 Bij gedeeltelijke diefstal of gedeeltelijke beschadiging van een zending met aangegeven waarde, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling die in principe gelijk is aan het werkelijke bedrag van de gestolen of beschadigde zending. Die schadeloosstelling mag echter in geen geval het bedrag van de aangegeven waarde, in STR, overschrijden. 5 Bij terugzending van een aangetekende brievenpostzending of van een dergelijke zending met aangegeven waarde, waarvan de reden voor de niet-bedeling niet is gegeven, heeft de afzender enkel recht op de terugbetaling van de tarieven die betaald zijn voor de afgifte van de zending. 6. Bij terugzending van een pakket, waarvan de reden voor de niet-bedeling niet is gegeven, heeft de afzender recht op de terugbetaling van de tarieven die betaald zijn voor de afgifte van het pakket in het land van herkomst en van de uitgaven die veroorzaakt zijn door de terugzending van het pakket vanuit het land van bestemming.7. In de onder 2, 3 en 4 bedoelde gevallen, wordt de schadeloosstelling berekend volgens de in STR omgerekende marktprijs van de voorwerpen of goederen van gelijke aard op de plaats en het tijdstip waarop de zending voor vervoer werd aangenomen.Is er geen marktprijs, dan wordt de schadeloosstelling berekend volgens de op dezelfde grondslagen geschatte gewone waarde van de voorwerpen of goederen. 8. Wanneer een schadeloosstelling verschuldigd is voor het verlies, de algehele diefstal of de algehele beschadiging van een aangetekende zending, van een gewoon pakket of van een zending met aangegeven waarde, heeft de afzender, of in naargelang van het geval de geadresseerde, bovendien recht op de terugbetaling van de betaalde tarieven en rechten voor de afgifte van de zending, met uitzondering van het aantekenrecht of het tarief voor verzekering.Dit geldt tevens voor de aangetekende zendingen, de gewone pakketten of de zendingen met aangegeven waarde die wegens de slechte toestand waarin ze verkeren door de geadresseerde worden geweigerd, indien die toestand te wijten is aan de postdienst en deze hiervoor aansprakelijk wordt gesteld. 9. In afwijking van de bepalingen onder 2, 3 en 4, heeft de geadresseerde recht op de schadeloosstelling voor een gestolen, beschadigd(e) of verloren aangetekende zending, gewoon pakket of zending met aangegeven waarde, indien de afzender schriftelijk van zijn rechten afstand doet ten voordele van de geadresseerde.Deze afstand is niet nodig in de gevallen waarin de afzender en de geadresseerde één en dezelfde persoon zouden zijn. 10. De aangewezen operator van herkomst heeft het recht om aan de afzenders in zijn land de in zijn nationale wetgeving voorgeschreven schadeloosstellingen te betalen voor aangetekende zendingen en pakketten zonder aangegeven waarde, op voorwaarde dat die niet lager zijn dan in 2.1 en 3.1 werd bepaald. Hetzelfde geldt voor de aangewezen operator van bestemming indien de schadeloosstelling aan de geadresseerde wordt betaald. De bedragen die in 2.1 en 3.1 zijn bepaald, blijven echter van toepassing: 10.1 in geval van verhaal op de aansprakelijke aangewezen operator; 10.2 wanneer de afzender afstand doet van zijn rechten ten voordele van de geadresseerde. 11. Er geldt geen voorbehoud betreffende de overschrijding van de termijnen voor bezwaren en de betaling van de schadeloosstelling aan de aangewezen operatoren, inclusief de perioden en voorwaarden die in de Reglementen zijn vastgesteld, behalve in geval van een bilaterale overeenkomst. Artikel 24 Niet-aansprakelijkheid van de lidstaten en van de aangewezen operatoren 1. De aangewezen operatoren zijn niet meer aansprakelijk voor de aangetekende zendingen, de pakketten en zendingen met aangegeven waarde die ze hebben besteld volgens de voorschriften van hun reglementering inzake dergelijke zendingen.De aansprakelijkheid blijft evenwel behouden: 1.1 indien diefstal of beschadiging wordt vastgesteld, hetzij vóór, hetzij tijdens de aflevering van de zending; 1.2 indien de geadresseerde, of bij terugzending eventueel de afzender, zijn voorbehoud te kennen geeft wanneer hij een gestolen of beschadigde zending in ontvangst neemt, indien de binnenlandse reglementering dit toestaat; 1.3 indien, voor zover toegestaan door de binnenlandse reglementering, de aangetekende zending werd afgeleverd in een brievenbus en de geadresseerde verklaart die niet te hebben ontvangen; 1.4 indien de geadresseerde, of in geval van terugzending, de afzender van een pakket of van een zending met aangegeven waarde, bij de aangewezen operator die hem de zending heeft bezorgd onverwijld aangeeft dat hij een beschadiging heeft vastgesteld, ook al had hij op regelmatige wijze voor ontvangst afgetekend; hij dient het bewijs voor te leggen dat de diefstal of de beschadiging niet na de levering gebeurde; de term "onverwijld" moet overeenkomstig de nationale wetgeving worden geïnterpreteerd. 2. De lidstaten en de aangewezen operatoren zijn niet aansprakelijk: 2.1 in geval van overmacht, onder voorbehoud van artikel 15.5.9; 2.2 wanneer ze, zonder dat het bewijs van hun aansprakelijkheid op een andere manier werd geleverd, van de zendingen geen rekenschap kunnen geven wegens vernietiging van de dienststukken ten gevolge van overmacht; 2.3 wanneer de beschadiging werd veroorzaakt door de fout of de nalatigheid van de afzender of voortspruit uit de aard van de inhoud; 2.4 wanneer het zendingen betreft die onder de verbodsbepalingen in artikel 18 vallen; 2.5 in geval van inbeslagneming krachtens de wetgeving van het land van bestemming, zoals gemeld door de lidstaat of door de aangewezen operator van dat land; 2.6 wanneer het gaat om zendingen met aangegeven waarde met een bedrieglijke waardeaangifte die hoger is dan de werkelijke waarde van de inhoud; 2.7 wanneer de afzender binnen de termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de dag volgend op de dag van afgifte, geen bezwaar heeft ingediend; 2.8 voor pakketten van krijgsgevangenen en burgerlijk geïnterneerden; 2.9 wanneer men vermoedt dat de afzender met frauduleuze bedoelingen heeft gehandeld met de bedoeling om schadevergoeding te ontvangen. 3. De lidstaten en de aangewezen operatoren aanvaarden geen aansprakelijkheid voor de douaneaangiften, ongeacht de vorm waarin ze werden verricht, noch voor de beslissingen die door de douanediensten werden genomen bij het onderzoek van de aan de douanecontrole onderworpen zendingen. Artikel 25 Aansprakelijkheid van de afzender 1. De afzender van een zending is aansprakelijk voor de lichamelijke schade die door het postpersoneel wordt ondergaan en voor elke beschadiging aan andere postzendingen, alsook aan de postuitrusting die te wijten is aan het verzenden van ongeoorloofde voorwerpen of door het niet naleven van de aannemingsvoorwaarden.2. In geval van schade die berokkend wordt aan andere postzendingen, is de afzender voor elke beschadigde zending aansprakelijk binnen dezelfde limieten als de aangewezen operatoren.3. De afzender blijft aansprakelijk, zelfs indien het afgiftekantoor een dergelijke zending aanvaardt.4. Wanneer echter de aannemingsvoorwaarden door de afzender zijn nageleefd, is deze niet aansprakelijk indien er sprake is van een fout of nalatigheid vanwege de aangewezen operatoren of de vervoerders in de behandeling van de zendingen na hun aanvaarding. Artikel 26 Betaling van de schadeloosstelling 1. Onder voorbehoud van het recht op verhaal op de aansprakelijke aangewezen operator, is, naargelang van het geval, de aangewezen operator van herkomst of de aangewezen operator van bestemming verplicht de schadeloosstelling te betalen en de tarieven en de rechten terug te betalen.2. De afzender mag ten voordele van de geadresseerde afstand doen van zijn recht op schadeloosstelling.In geval van afstand mag de afzender of de geadresseerde een derde persoon machtigen om de schadeloosstelling te ontvangen, voor zover de interne wetgeving dit toestaat.

Artikel 27 Eventuele terugvordering van de schadeloosstelling van de afzender of van de geadresseerde 1. Wordt, nadat de schadeloosstelling is betaald, een tevoren als verloren beschouwde aangetekende zending, een pakket of een zending met aangegeven waarde, of een gedeelte van de inhoud teruggevonden, wordt de afzender, of naargelang van het geval, de geadresseerde, ervan op de hoogte gebracht dat de zending gedurende een periode van drie maanden te zijner beschikking wordt gehouden tegen terugbetaling van het bedrag van de uitbetaalde schadeloosstelling.Tevens wordt hem gevraagd aan wie de zending dient te worden afgegeven. In geval van weigering of wanneer er niet binnen de gestelde termijn wordt geantwoord, worden dezelfde stappen gezet bij de geadresseerde of, naargelang van het geval, bij de afzender, waarbij hem dezelfde antwoordtermijn wordt toegekend. 2. Zien de afzender en de geadresseerde af van de zending of antwoorden zij niet binnen de termijn die onder punt 1 is bepaald, dan wordt ze eigendom van de aangewezen operator, of eventueel van de aangewezen operatoren die de schade hebben gedragen.3. Wordt een zending met aangegeven waarde later teruggevonden en blijkt de waarde van haar inhoud lager te zijn dan het bedrag van de uitbetaalde schadeloosstelling, dan dient naargelang van het geval de afzender of de geadresseerde tegen afgifte van de zending het bedrag van die schadeloosstelling terug te betalen, onverminderd de gevolgen die voortvloeien uit de bedrieglijke waardeaangifte. HOOFDSTUK 3. - Bepalingen eigen aan de brievenpost Artikel 28 Afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland 1. Geen enkele aangewezen operator is verplicht brievenpostzendingen te verzenden of aan de geadresseerden te bezorgen die de op het grondgebied van de lidstaat gedomicilieerde afzenders in het buitenland afgeven of laten afgeven met de bedoeling de voordeliger tarieven te genieten die er worden toegepast.2. De bepalingen onder 1 worden zonder onderscheid toegepast, hetzij op brievenpostzendingen die in het land van verblijf van de afzender worden voorbereid om vervolgens over de grens te worden vervoerd, hetzij op de brievenpostzendingen die door een vreemd land worden klaargemaakt.3. De aangewezen operator van bestemming heeft het recht om van de afzender, en desnoods van de aangewezen operator van afgifte de betaling te eisen van de binnenlandse tarieven.Indien noch de afzender, noch de aangewezen operator van afgifte die tarieven willen betalen binnen een door de aangewezen operator van bestemming gestelde termijn, mag die laatste operator de zendingen ofwel terugsturen naar de aangewezen operator van afgifte met het recht op terugbetaling van de kosten voor terugzending, ofwel ze overeenkomstig zijn eigen wetgeving behandelen. 4. Geen enkele aangewezen operator is verplicht de brievenpostzendingen die de afzenders massaal in een ander land dan dat waar ze verblijven hebben afgegeven of laten afgeven, te verzenden of aan de geadresseerden te bezorgen indien het bedrag van de te innen eindrechten lager blijkt te zijn dan het bedrag dat zou zijn geïnd indien de zendingen waren afgegeven in het land waar de afzenders verblijven.De aangewezen operatoren van bestemming hebben het recht om van de aangewezen operator van afgifte een vergoeding te eisen die in verhouding staat tot de gedragen kosten. Die vergoeding mag evenwel niet hoger zijn dan het hoogste bedrag van de twee volgende formules: hetzij 80% van het binnenlandse tarief dat op soortgelijke zendingen wordt toegepast, hetzij de tarieven die gelden krachtens de artikelen 30.5 tot 30.09, 30.10 tot 30.11 of 31.8, naargelang van het geval.

Indien de aangewezen operator van afgifte weigert om het aangerekende bedrag binnen een door de aangewezen operator van bestemming gestelde termijn te betalen, mag deze laatste ofwel de zendingen terugsturen naar de aangewezen operator van afgifte met het recht op terugbetaling van de kosten voor terugzending, hetzij ze overeenkomstig zijn nationale wetgeving behandelen.

Deel drie Vergoeding Hoofdstuk 1. - Bepalingen eigen aan de brievenpost Artikel 29 Eindrechten. Algemene bepalingen 1. Onder voorbehoud van de vrijstellingen die in de Reglementen zijn voorgeschreven, heeft elke aangewezen operator die van een andere aangewezen operator brievenpostzendingen ontvangt, het recht om van de aangewezen operator van verzending een vergoeding te vragen voor de kosten die voor de ontvangen internationale post zijn gemaakt. 2. Voor de toepassing van de bepalingen betreffende de vergoeding van de eindrechten door hun aangewezen operatoren, worden de landen en grondgebieden gerangschikt overeenkomstig de lijsten die daartoe door het Congres zijn opgesteld in Resolutie C77/2012, zoals hierna aangegeven: 2.1 landen en grondgebieden die deel uitmaken van het doelsysteem vóór 2010; 2.2 landen en grondgebieden die deel uitmaken van het doelsysteem vanaf 2010 en 2012; 2.3 landen en grondgebieden die deel uitmaken van het doelsysteem vanaf 2014 (nieuwe landen van het doelsysteem); 2.4 landen en grondgebieden die deel uitmaken van het overgangssysteem. 3. De bepalingen van deze Conventie betreffende de betaling van de eindrechten zijn overgangsmaatregelen die leiden naar de aanneming van een betaalsysteem dat na afloop van de overgangsperiode rekening houdt met de elementen die eigen zijn aan elk land.4. Toegang tot de binnenlandse dienst.Rechtstreekse toegang 4.1 In principe stelt elke aangewezen operator van de landen die zich voor 2010 hebben aangesloten bij het doelsysteem de overige aangewezen operatoren alle tarieven, termijnen en voorwaarden beschikbaar die hij in zijn binnenlandse dienst aan zijn nationale klanten aanbiedt, onder identieke voorwaarden. Het is de taak van de aangewezen operator van bestemming om te oordelen of de aangewezen operator van herkomst al dan niet voldaan heeft aan de voorwaarden en nadere regels inzake rechtstreekse toegang. 4.2 Tegen dezelfde voorwaarden als die welke aan nationale klanten worden geboden, moeten de aangewezen operatoren van de landen die zich voor 2010 bij het doelsysteem hebben aangesloten de tarieven, termijnen en voorwaarden die worden aangeboden in het kader van hun binnenlandse dienst toegankelijk maken voor de andere aangewezen operatoren van de landen die zich voor 2010 bij het doelsysteem hebben aangesloten. 4.3 De aangewezen operatoren van de landen die zich vanaf 2010 hebben aangesloten bij het doelsysteem kunnen kiezen om de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst op basis van wederkerigheid voor een proefperiode van twee jaar toegankelijk te stellen aan een beperkt aantal aangewezen operatoren. Na deze termijn moeten zij kiezen tussen twee mogelijkheden: ophouden met de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst toegankelijk te maken of op dezelfde weg voortgaan en de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst toegankelijk maken voor alle aangewezen operatoren. Indien de aangewezen operatoren van de landen die zich vanaf 2010 hebben aangesloten bij het doelsysteem echter aan de aangewezen operatoren van de landen die zich voor 2010 hebben aangesloten bij het doelsysteem, vragen om op hen de voorwaarden toe te passen die worden aangeboden in het kader van hun binnenlandse dienst, moeten zij voor alle andere aangewezen operatoren de tarieven, termijnen en voorwaarden toegankelijk maken die worden aangeboden in het kader van hun binnenlandse dienst, onder dezelfde voorwaarden als diegene die aan de nationale klanten worden geboden. 4.4 De aangewezen operatoren van de landen die in de overgangsfase zitten, kunnen kiezen om de voorwaarden die in het kader van hun binnenlandse dienst worden geboden, niet toegankelijk te stellen voor de andere aangewezen operatoren. Zij kunnen echter kiezen om de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst op basis van wederkerigheid voor een proefperiode van twee jaar toegankelijk te stellen voor een beperkt aantal aangewezen operatoren.

Na deze termijn moeten zij kiezen tussen twee mogelijkheden: ophouden met de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst toegankelijk te maken of op dezelfde weg voortgaan en de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst toegankelijk maken voor alle aangewezen operatoren. 5. De vergoeding van de eindrechten wordt gebaseerd op het leveren van een kwaliteitsvolle dienstverlening in het land van bestemming.De Raad voor Postexploitatie is bijgevolg gemachtigd om premies toe te kennen aan de vergoeding die bepaald wordt in de artikelen 30 en 31 om de deelname aan het controlestelsel aan te moedigen en om de aangewezen operatoren te belonen die hun kwaliteitsdoelstelling bereiken. De Raad voor Postexploitatie kan ook boetes opleggen in geval van ontoereikende kwaliteit, maar de vergoeding van de aangewezen operatoren mag niet lager zijn dan de minimumvergoeding die bepaald wordt in de artikelen 30 en 31. 6. Elke aangewezen operator mag geheel of gedeeltelijk afzien van de vergoeding waarvan sprake in punt 1.7. M-zakken van minder dan 5 kilogram worden geacht 5 kilogram te wegen voor de vergoeding van de eindrechten.De tarieven van de eindrechten die op de M-zakken toegepast moeten worden, zijn als volgt: 7.1 voor 2014: 0,815 STR per kilogram; 7.2 voor 2015: 0,838 STR per kilogram; 7.3 voor 2016: 0,861 STR per kilogram; 7.4 voor 2017: 0,885 STR per kilogram. 8. Voor aangetekende zendingen is voorzien in een bijkomende vergoeding van 0,617 STR per zending voor 2014, van 0,634 STR per zending voor 2015, van 0,652 STR per zending voor 2016 en van 0,670 STR per zending voor 2017.Voor zendingen met aangegeven waarde is voorzien in een bijkomende vergoeding van 1,234 STR per zending voor 2014, van 1,269 STR per zending voor 2015, van 1,305 STR per zending voor 2016 en van 1,342 STR per zending voor 2017. De Raad voor Postexploitatie is gemachtigd om voor die diensten en andere aanvullende diensten vergoedingspremies toe te kennen wanneer de verstrekte diensten extra elementen bevatten die moeten worden gespecificeerd in het Reglement van de brievenpost. 9. Behalve een andersluidende bilaterale overeenkomst wordt in een bijkomende vergoeding van 0,5 STR per zending voorzien voor aangetekende zendingen en zendingen met aangegeven waarde zonder identificatie met een streepjescode of met een identificatie voorzien van een streepjescode die niet voldoet aan technische norm S10 van de WPV.10. Voor de vergoeding van de eindrechten, worden de brievenpostzendingen die als massapost worden verzonden door dezelfde afzender in dezelfde brievenmaal of in aparte brievenmalen, overeenkomstig de voorwaarden gespecificeerd in het Reglement van de brievenpost, aangeduid als "massapost" en vergoed volgens de bepalingen van de artikelen 30 en 31.11. Elke aangewezen operator mag via een bilaterale of multilaterale overeenkomst andere vergoedingssystemen toepassen voor de vereffening van de rekeningen in verband met eindrechten.12. De aangewezen operatoren kunnen facultatief niet-prioritaire post uitwisselen, waarbij een korting van 10% wordt toegestaan op het tarief van de eindrechten dat voor prioritaire post geldt.13. De bepalingen die zijn vastgesteld tussen aangewezen operatoren van het doelsysteem zijn van toepassing op elke aangewezen operator van het overgangssysteem die verklaart dat hij zich bij het doelsysteem wil aansluiten.De Raad voor Postexploitatie mag de overgangsmaatregelen vastleggen in het Reglement van de brievenpost.

De bepalingen van het doelsysteem kunnen integraal worden toegepast op de nieuwe aangewezen operatoren van het doelsysteem die verklaren dat zij volledig aan die bepalingen willen worden onderworpen, zonder overgangsmaatregelen.

Artikel 30 Eindrechten. Bepalingen van toepassing op de poststromen tussen de aangewezen operatoren van de landen van het doelsysteem. 1. De vergoeding voor brievenpostzendingen, met inbegrip van massapost, met uitzondering van M-zakken en HBIA-zendingen, wordt vastgesteld op grond van de toepassing van de tarieven per zending en per kilogram die de kosten van de behandeling in de staat van bestemming weerspiegelen.De heffingen die van toepassing zijn op prioritaire zendingen van het binnenlandse stelsel die onder de universele dienst vallen, dienen als referentie voor de berekening van de tarieven van de eindrechten. 2. De tarieven van de eindrechten van het doelsysteem worden berekend, rekening houdende met de classificatie van de zendingen volgens hun omvang (formaat), volgens de bepalingen vermeld in artikel 14, indien dit van toepassing is in de binnenlandse dienst.3. De aangewezen operatoren van het doelsysteem wisselen per formaat gescheiden brievenmalen uit overeenkomstig de voorwaarden die gespecificeerd zijn in het Reglement van de brievenpost.4. De vergoeding voor de HBIA-zendingen geschiedt volgens de relevante bepalingen van het Reglement van de brievenpost.5. De tarieven voor verzending en per kilogram worden berekend op basis van 70% van de heffingen voor een brievenpostzending van klein formaat van 20 gram (P) en voor een brievenpostzending van groot formaat van 175 gram (G), zonder btw en andere heffingen.6. De Raad voor Postexploitatie definieert de voorwaarden die van toepassing zijn voor de berekening van de tarieven alsook de operationele, statistische en boekhoudkundige procedures die nodig zijn voor de uitwisseling van per formaat gescheiden brievenmalen.7. De tarieven toegepast op de stromen tussen de landen van het doelsysteem in de loop van een gegeven jaar leiden niet tot een verhoging van de inkomsten uit de eindrechten met meer dan 13% voor een brievenpostzending die 81,8 gram weegt, ten opzichte van het voorgaande jaar. 8. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen van het doelsysteem vóór 2010 mogen niet overschrijden: 8.1 voor het jaar 2014: 0,294 STR per zending en 2,294 STR per kilogram; 8.2 voor het jaar 2015: 0,303 STR per zending en 2,363 STR per kilogram; 8.3 voor het jaar 2016: 0,312 STR per zending en 2,434 STR per kilogram; 8.4 voor het jaar 2017: 0,321 STR per zending en 2,507 STR per kilogram. 9. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen van het doelsysteem vóór 2010 mogen niet lager zijn dan de hieronder vermelde waarden: 9.1 voor het jaar 2014: 0,203 STR per zending en 1,591 STR per kilogram; 9.2 voor het jaar 2015: 0,209 STR per zending en 1,636 STR per kilogram; 9.3 voor het jaar 2016: 0,215 STR per zending en 1,682 STR per kilogram; 9.4 voor het jaar 2017: 0,221 STR per zending en 1,729 STR per kilogram. 10. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen die sedert 2010 en 2012 deel uitmaken van het doelsysteem en tussen deze landen en die welke vóór 2010 deel uitmaakten van het doelsysteem mogen niet hoger zijn dan: 10.1 voor 2014: 0,209 STR per zending en 1,641 STR per kilogram; 10.2 voor 2015: 0,222 STR per zending en 1,739 STR per kilogram; 10.3 voor 2016: 0,235 STR per zending en 1,843 STR per kilogram; 10.4 voor 2017: 0,249 STR per zending en 1,954 STR per kilogram. 11. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen die sedert 2010 en 2012 deel uitmaken van het doelsysteem en tussen deze landen en die welke vóór 2010 deel uitmaakten van het doelsysteem mogen niet lager zijn dan de tarieven gespecificeerd onder 9.1 tot 9.4. 12 De tarieven die worden toegepast op de poststromen naar, vanuit en tussen de nieuwe landen van het doelsysteem, zijn, behalve voor massapost, die waarvan sprake onder 9.1 tot 9.4. 13. Voor de stromen van minder dan 75 ton per jaar tussen de landen die zich in 2010 of later bij het doelsysteem hebben aangesloten, alsook tussen deze landen en de landen die zich voor 2010 bij het doelsysteem hebben aangesloten, worden de samenstellende delen per kilogram en per zending omgezet in een totaal tarief per kilogram op basis van een mondiaal gemiddeld aantal van 12,23 zendingen per kilogram.14. De vergoeding voor massapost bestemd voor landen die voor 2010 deel uitmaakten van het doelsysteem wordt vastgesteld volgens de toepassing van de tarieven per zending en per kilogram zoals bepaald onder 5 tot 9.15. De vergoeding voor massapost bestemd voor landen die sedert 2010 en 2012 deel uitmaken van het doelsysteem, wordt vastgesteld volgens de toepassing van de tarieven per zending en per kilogram zoals bepaald onder 5, 10 en 11.16. Geen enkel voorbehoud, behalve in geval van een bilateraal akkoord, kan op dit artikel worden toegepast. Artikel 31 Eindrechten. Bepalingen van toepassing op de poststromen naar, vanwege en tussen de aangewezen operatoren van de staten van het overgangssysteem 1. Voor de aangewezen operatoren van de landen van het overgangssysteem van eindrechten (ter voorbereiding van hun aansluiting bij het doelsysteem), wordt de vergoeding in verband met de brievenpostzendingen, met inbegrip van de massapost, maar met uitsluiting van de M-zakken en de HBIA-zendingen, vastgesteld op basis van een tarief per zending en een tarief per kilogram.2. De vergoeding voor de HBIA-zendingen geschiedt volgens de relevante bepalingen van het Reglement van de brievenpost. 3. De tarieven die van toepassing zijn op de poststromen naar, vanuit en tussen landen van het overgangssysteem bedragen: 3.1 voor 2014: 0,203 STR per zending en 1,591 STR per kilogram; 3.2 voor 2015: 0,209 STR per zending en 1,636 STR per kilogram; 3.3 voor 2016: 0,215 STR per zending en 1,682 STR per kilogram; 3.4 voor 2017: 0,221 STR per zending en 1,729 STR per kilogram. 4. Voor de stromen van minder dan 75 ton per jaar worden de samenstellende delen per kilogram en per zending omgezet in een totaal tarief per kilogram op basis van een mondiaal gemiddeld aantal van 12,23 zendingen per kilogram, behalve voor het jaar 2014, waarvoor men het totale tarief per kilogram van het jaar 2013 toepast.De onderstaande tarieven zijn van toepassing: 4.1 voor 2014: 4,162 STR per kilogram; 4.2 voor 2015: 4,192 STR per kilogram; 4.3 voor 2016: 4,311 STR per kilogram; 4.4 voor 2017: 4,432 STR per kilogram. 5. Voor de stromen van meer dan 75 ton per jaar worden de hierboven vermelde vaste tarieven per kilogram toegepast indien noch de aangewezen operator van herkomst, noch de aangewezen operator van bestemming in het kader van het herzieningsmechanisme een herziening van het tarief vraagt op basis van het werkelijke aantal zendingen per kilogram in plaats van op basis van het mondiaal gemiddelde aantal.De monsterneming ten behoeve van de toepassing van het herzieningsmechanisme wordt toegepast overeenkomstig de voorwaarden die gespecificeerd zijn in het Reglement van de brievenpost. 6. De neerwaartse herziening van het totale tarief dat bepaald is onder punt 4 kan niet worden ingeroepen door een land van het doelsysteem tegen een land van het overgangssysteem, tenzij dit laatste land een herziening in omgekeerde zin vraagt.7. De aangewezen operatoren van de landen van het overgangssysteem mogen per formaat gescheiden zendingen versturen op vrijwillige basis, overeenkomstig de voorwaarden gespecificeerd in het Reglement van de brievenpost.Voor dergelijke uitwisselingen gelden de tarieven onder 3. 8. De vergoeding voor massapost bestemd voor de aangewezen operatoren van de landen van het doelsysteem wordt vastgesteld volgens de toepassing van de tarieven per zending en per kilogram zoals bepaald in artikel 30.Voor de ontvangen massapost mogen de aangewezen operatoren van de landen van het overgangssysteem een vergoeding vragen in overeenstemming met de onder 3 vermelde bepalingen. 9. Geen enkel voorbehoud, behalve in geval van een bilateraal akkoord, kan op dit artikel worden toegepast. Artikel 32 Fonds voor het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening 1. Behalve voor de M-zakken, de HBIA-zendingen en de massapost, worden de eindrechten die door alle staten en grondgebieden verschuldigd zijn aan de landen die door het Congres zijn gerangschikt in de categorie van de landen van groep 5, voor de eindrechten en het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening, onderworpen aan een verhoging die overeenkomt met 20% van de tarieven bepaald in artikel 31, met het oog op het spijzen van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening in de landen van groep 5.Geen enkele betaling van die aard heeft plaats tussen de landen van groep 5. 2. Behalve voor de M-zakken, de HBIA-zendingen en de massapost, worden de eindrechten die door de landen en grondgebieden die door het Congres gerangschikt zijn in de categorie van de landen van groep 1, verschuldigd zijn aan de landen die door het Congres zijn gerangschikt in de categorie van de landen van groep 4, onderworpen aan een verhoging die overeenkomt met 10% van de tarieven bepaald in artikel319, met het oog op het spijzen van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening in de landen van die laatste categorie.3. Behalve voor de M-zakken, de HBIA-zendingen en de massapost, worden de eindrechten die door de landen en grondgebieden die door het Congres gerangschikt zijn in de categorie van de landen van groep 2, verschuldigd zijn aan de landen die door het Congres zijn gerangschikt in de categorie van de landen van groep 4, onderworpen aan een verhoging die overeenkomt met 10% van de tarieven bepaald in artikel 31, met het oog op het spijzen van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening in de landen van die laatste categorie. 4. Behalve voor de M-zakken, de HBIA-zendingen en de massapost, zullen de eindrechten die door de landen en grondgebieden die door het Congres gerangschikt zijn in de categorie van de landen van groep 1, verschuldigd zijn aan de landen die door het Congres zijn gerangschikt in de categorie van de landen van groep 3, worden onderworpen aan een verhoging die overeenkomt met 8% van de tarieven bepaald in artikel 31 in 2014 en in 2015, alsook aan een verhoging die overeenkomt met 6% van de tarieven vermeld in artikel 30.12 in 2016 en in 2017, met het oog op het spijzen van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening in de landen van die laatste categorie. 5. Behalve voor de M-zakken, de HBIA-zendingen en de massapost, zullen de eindrechten die door de landen en grondgebieden die door het Congres gerangschikt zijn in de categorie van de landen van groep 2, verschuldigd zijn aan de landen die door het Congres zijn gerangschikt in de categorie van de landen van groep 3, worden onderworpen aan een verhoging die overeenkomt met 2% van de tarieven bepaald in artikel 31 in 2014 en in 2015, met het oog op het spijzen van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening in de landen van die laatste categorie.6. Voor de gecumuleerde eindrechten die verschuldigd zijn voor het spijzen van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening in de landen van de groepen 3 tot 5, geldt een drempel van 20 000 STR per jaar voor elk land dat begunstigde is.De bijkomende bedragen die nodig zijn om die drempel te bereiken, worden gefactureerd aan de landen die vóór 2010 deel uitmaakten van het doelsysteem in verhouding tot de uitgewisselde hoeveelheden. 7. De regionale projecten zouden met name de realisatie van de programma's van de WPV moeten bevorderen, ten gunste van de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening en het installeren van analytische boekhoudsystemen in de ontwikkelingslanden.De Raad voor Postexploitatie zal uiterlijk in 2014 aangepaste procedures aannemen met het oog op de financiering van die projecten.

Artikel 33 Doorvoervergoedingen 1. De gesloten brievenmalen en de open doorvoerzendingen die worden uitgewisseld tussen twee aangewezen operatoren of tussen twee kantoren van dezelfde lidstaat via de diensten van één of meer andere aangewezen operatoren (derde diensten), zijn onderworpen aan de betaling van doorvoervergoedingen.Die vormen een vergoeding voor de dienstverlening inzake doorvoer over land, over zee en door de lucht.

Dit principe geldt ook voor zendingen en brievenmalen die verkeerd verstuurd zijn. HOOFDSTUK 2. - Andere bepalingen Artikel 34 Basistarief en bepalingen betreffende de kosten voor het luchtvervoer 1. Het toe te passen basistarief bij de afrekeningen tussen aangewezen operatoren voor luchtvervoer wordt goedgekeurd door de Raad voor Postexploitatie.Het wordt door het Internationaal Bureau berekend volgens de formule die in het Reglement van de brievenpost is vastgesteld. De tarieven die van toepassing zijn op het luchtvervoer van pakketten die worden verzonden in het kader van de dienst voor terugzending van de goederen worden berekend overeenkomstig de bepalingen gedefinieerd in het Reglement betreffende de postpakketten. 2. De berekening van de kosten voor luchtvervoer van de gesloten brievenmalen, de prioritaire zendingen, de luchtpostzendingen, de open luchtpostpakketten in doorvoer, de verkeerd verstuurde zendingen en brievenmalen, alsook de daaraan verbonden afrekeningswijzen, wordt in het Reglement van de brievenpost en het Reglement betreffende de postpakketten beschreven. 3. De kosten voor vervoer over het hele luchttraject zijn ten laste van: 3.1 de aangewezen operator van het land van herkomst wanneer het gesloten brievenmalen betreft, ook wanneer de verzending van die brievenmalen via een of meer intermediaire aangewezen operatoren verloopt; 3.2 de aangewezen operator die de zendingen aan een andere aangewezen operator bezorgt, wanneer het prioritaire zendingen en open luchtpostzendingen in doorvoer betreft, met inbegrip van die welke verkeerd werden verzonden. 4. Dezelfde regelingen zijn van toepassing op zendingen die vrijgesteld zijn van vergoedingen voor doorvoer over land of zee, als ze per vliegtuig worden vervoerd.5. Elke aangewezen operator van bestemming die binnen de grenzen van zijn eigen land het luchtvervoer van de internationale post verricht, heeft recht op de terugbetaling van de bijkomende kosten voor dit vervoer, mits de gewogen gemiddelde afstand van het afgelegde traject meer dan 300 km bedraagt.De Raad voor Postexploitatie kan de gewogen gemiddelde afstand vervangen door een ander relevant criterium.

Behoudens overeenkomst omtrent kosteloos vervoer, moeten de kosten uniform zijn voor alle prioritaire brievenmalen en luchtpostbrievenmalen die uit het buitenland afkomstig zijn, ongeacht het al dan niet doorzenden ervan per vliegtuig. 6. Wanneer de vergoeding van de eindrechten die de aangewezen operator van bestemming ontvangt, specifiek gebaseerd is op de kosten of op de binnenlandse tarieven, wordt echter geen bijkomende terugbetaling voor binnenlandse luchtvervoerkosten verricht.7. Met het oog op de berekening van de gewogen gemiddelde afstand, sluit de aangewezen operator van bestemming het gewicht uit van alle brievenmalen waarvoor de berekening van de vergoeding van de eindrechten specifiek gebaseerd is op de kosten of op de binnenlandse tarieven van de aangewezen operator van bestemming. Artikel 35 Aandeel van eindrechten voor zeepost- en landpostpakketten 1. Pakketten die tussen twee aangewezen operatoren worden uitgewisseld zijn onderworpen aan het aandeel van de eindrechten voor binnenkomende landpost dat wordt berekend door het basistarief per pakket en het basistarief per kilogram vastgesteld door het Reglement te combineren. 1.1 Rekening houdende met de hierboven vermelde basistarieven, kunnen de aangewezen operatoren bovendien de toestemming krijgen voor bijkomende tarieven per pakket en per kilogram, conform de bepalingen in het Reglement. 1.2 De onder 1 en 1.1 vermelde aandelen komen ten laste van de aangewezen operator van het land van herkomst, tenzij het Reglement betreffende de postpakketten in afwijkingen van dit principe voorziet. 1.3 Het aandeel van de eindrechten voor binnenkomende landpost moet eenvormig zijn voor het gehele grondgebied van elk land. 2. De pakketten die worden uitgewisseld tussen twee aangewezen operatoren of tussen twee kantoren van eenzelfde land door middel van de landdiensten van één of meer andere aangewezen operatoren zijn, ten voordele van de aangewezen operatoren waarvan de diensten meewerken aan het landvervoer, onderworpen aan het aandeel van de eindrechten voor landpost in doorvoer dat volgens de toegepaste afstandsschaal in het Reglement is vastgesteld. 2.1 Voor open pakketten in doorvoer zijn de intermediaire aangewezen operatoren gemachtigd het forfaitaire aandeel per zending, vastgesteld in het Reglement, te vragen. 2.2 De aandelen voor landpost in doorvoer komen ten laste van de aangewezen operator van het land van herkomst, tenzij het Reglement betreffende de postpakketten in afwijkingen van dit principe voorziet. 3. Elke aangewezen operator waarvan de diensten betrokken zijn bij transport van pakketten over zee is gemachtigd om het aandeel van de eindrechten voor zeepost te vorderen.Dit aandeel komt ten laste van de aangewezen operator van het land van herkomst, tenzij het Reglement betreffende de postpakketten in afwijkingen van dit principe voorziet. 3.1 Voor elke benuttigde zeevaartdienst wordt het aandeel van de eindrechten voor zeepost vastgesteld in het Reglement betreffende de postpakketten volgens de afstandsschaal. 3.2 De aangewezen operatoren mogen overeenkomstig artikel 3.1 het berekende aandeel van de eindrechten voor zeepost met ten hoogste 50% verhogen. Zij mogen het daarentegen naar goeddunken verlagen.

Artikel 36 Bevoegdheid van de Raad voor Postexploitatie om het bedrag van de kosten en de aandelen vast te stellen 1. De Raad voor Postexploitatie heeft de bevoegdheid om de kosten en de hierna vermelde aandelen vast te leggen, die door de aangewezen operatoren moeten worden betaald volgens de voorwaarden die in de Reglementen zijn bepaald: 1.1 doorvoerkosten voor de behandeling en het transport van de brievenpostmalen door ten minste één derde land; 1.2 basistarief en kosten voor luchtvervoer die op luchtpost toepasselijk zijn; 1.3 aandeel van eindrechten voor binnenkomende landpost voor de behandeling van binnenkomende pakketten; 1.4 aandeel van eindrechten voor landpost in doorvoer voor de behandeling en het vervoer van pakketten door een derde land; 1.5 aandeel van eindrechten voor zeepost voor het zeetransport van pakketten. 1.6 aandelen van eindrechten voor uitgaande landpost voor de verstrekking van de dienst voor terugzending van goederen via postpakketten. 2. De herziening, die kan geschieden volgens een methode die een rechtvaardige vergoeding waarborgt voor de aangewezen operatoren die de diensten verzorgen, moet steunen op betrouwbare en representatieve economische en financiële gegevens.De eventuele wijziging waartoe kan worden beslist, treedt in werking op de datum die door de Raad voor Postexploitatie wordt bepaald.

Artikel 37 Specifieke bepalingen voor de vereffening van de rekeningen en voor de betalingen voor internationale postuitwisselingen De afrekeningen bij verrichtingen uitgevoerd overeenkomstig deze Conventie (met inbegrip van de afrekeningen voor het vervoer - de afhandeling - van de postzendingen, de afrekeningen voor de behandeling van de postzendingen in het land van bestemming en de afrekeningen in het kader van de schadeloosstellingen die worden overgemaakt bij verlies, diefstal of beschadiging van postzendingen) zijn gebaseerd op de bepalingen van de Conventie en de overige Akten van de Vereniging en worden uitgevoerd overeenkomstig de Conventie en de overige Akten van de Vereniging en vergen geen voorbereiding van documenten door een aangewezen operator, behalve in de gevallen waarin de Akten van de Vereniging voorzien.

Deel vier Slotbepalingen Artikel 38 Voorwaarden voor goedkeuring van voorstellen betreffende de Conventie en de Reglementen 1. Opdat de bij het Congres ingediende voorstellen betreffende deze Conventie uitvoerbaar worden, dienen zij te worden goedgekeurd door de meerderheid der aanwezige en stemmende lidstaten die stemrecht bezitten.Minstens de helft van de op het Congres vertegenwoordigde en stemgerechtigde lidstaten dient op het ogenblik van de stemming aanwezig te zijn. 2. Opdat de voorstellen met betrekking tot het Reglement van de brievenpost en het Reglement betreffende de postpakketten uitvoerbaar worden, dienen zij te worden goedgekeurd door de meerderheid van de stemgerechtigde leden van de Raad voor Postexploitatie. 3. Opdat de tussen twee Congressen in ingediende voorstellen betreffende deze Conventie en haar Slotprotocol uitvoerbaar worden, is het volgende quorum vereist: 3.1 twee derde van de stemmen, waarbij ten minste de helft van de stemgerechtigde lidstaten van de Vereniging die aan de stemming hebben deelgenomen, indien het wijzigingen betreft; 3.2 de meerderheid van de stemmen indien het de interpretatie van de bepalingen betreft. 4. Niettegenstaande de in 3.1 vermelde bepalingen, heeft elke lidstaat waarvan de nationale wetgeving nog onverenigbaar is met de voorgestelde wijziging de mogelijkheid om bij de directeur-generaal van het Internationaal Bureau een schriftelijke verklaring af te leggen waarin gemeld wordt dat het onmogelijk is om die wijziging te aanvaarden binnen negentig dagen nadat ze ter kennis werd gebracht.

Artikel 39 Voorbehoud gemaakt tijdens het Congres 1. Voorbehoud dat onverenigbaar is met het voorwerp en het doel van de Vereniging is niet toegestaan.2. In de regel moeten de lidstaten die hun zienswijze niet door de andere lidstaten kunnen doen bijtreden, zoveel mogelijk trachten zich aan te sluiten bij de zienswijze van de meerderheid.Voorbehoud moet worden gemaakt in geval van absolute noodzaak en moet op een gepaste manier worden gerechtvaardigd. 3. Voorbehoud bij artikelen van deze Conventie moet aan het Congres worden voorgelegd in de vorm van een geschreven voorstel in een van de werktalen van het Internationaal Bureau conform de desbetreffende bepalingen van het Huishoudelijk Reglement van het Congres.4. Om uitwerking te hebben moet het voorbehoud dat aan het Congres is voorgelegd door de in elk geval vereiste meerderheid worden goedgekeurd voor de wijziging van het artikel waarop het voorbehoud betrekking heeft.5. In de regel moet het voorbehoud worden toegepast op basis van reciprociteit tussen de lidstaat die hiertoe het initiatief heeft genomen en de andere lidstaten.6. Voorbehoud bij deze Conventie wordt in haar Slotprotocol ingevoegd op basis van het voorstel dat door het Congres is goedgekeurd. Artikel 40 Tenuitvoerlegging en geldigheidsduur van de Conventie 1. Deze Conventie wordt uitvoerbaar op 1 januari 2014 en zal van kracht blijven tot de tenuitvoerlegging van de Akten van het volgende Congres. Ter oorkonde hiervan hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten deze Conventie ondertekend in één exemplaar dat neergelegd wordt bij de directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift ervan zal door het Internationaal Bureau van de Wereldpostvereniging aan elke aangeslotene worden overhandigd.

Gedaan te Doha, 11 oktober 2012.

Slotprotocol van de Wereldpostconventie Art.

I. Eigendomsrecht van de postzendingen. Terugvordering. Adreswijziging of -verbetering.

II. Tarieven III. Uitzondering op de vrijstelling van posttarieven ten gunste van zendingen voor blinden IV. Postzegels V. Basisdiensten VI. Bericht van ontvangst VII. Verbodsbepalingen (brievenpost) VIII. Verbodsbepalingen (brievenpost) IX. Aan douanerechten onderworpen voorwerpen X. Bezwaren XI. Tarief voor voorlegging aan de douane XII. Afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland XIII. Basistarief en bepalingen betreffende de kosten voor het luchtvervoer XIV. Uitzonderlijk aandeel van eindrechten voor binnenkomende landpost XV. Speciale tarieven XVI. Bevoegdheid van de Raad voor Postexploitatie om het bedrag van de kosten en de aandelen vast te stellen Slotprotocol van de Wereldpostconventie Bij de ondertekening van de op heden gesloten Wereldpostconventie hebben de ondergetekende gevolmachtigden omtrent het volgende een overeenkomst bereikt: Artikel I Eigendomsrecht van de postzendingen. Terugvordering. Adreswijziging of -verbetering. 1. De bepalingen van artikel 5.1 en 2 zijn niet van toepassing op Antigua en Barbuda, Bahrein (het Koninkrijk), Barbados, Belize, Botswana, Brunei Darussalam, Canada, Hongkong, China, Dominicaanse Republiek, Egypte, Fiji, Gambia, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de overzeese gebieden van het Verenigd Koninkrijk, Grenada, Guyana, Ierland, Jamaica, Kenia, Kiribati, Koeweit, Lesotho, Maleisië, Malawi, Mauritius, Nauru, Nigeria, Nieuw-Zeeland, Oeganda, Papoea-Nieuw-Guinea, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Salomonseilanden, Samoa, Seychellen, Sierra Leone, Singapore, Swaziland, Tanzania (Ver.

Rep.), Trinidad en Tobago, Tuvalu, Vanuatu en Zambia. 2. De bepalingen van artikel 5.1 en 2 zijn evenmin van toepassing op Oostenrijk, Denemarken en Iran (Islamitische Republiek), waarvan de wetgeving niet meer de door de afzender gevraagde terugvordering of adreswijziging van een brievenpostzending toestaat, zodra de geadresseerde ervan verwittigd werd dat de aan hem geadresseerde zending is toegekomen. 3. Artikel 5.1 is niet van toepassing op Australië, Ghana en Zimbabwe. 4. Artikel 5.2 is niet van toepassing op de Bahamas, België, Irak, Myanmar en de Democratische Volksrepubliek Korea, waarvan de wetgeving niet meer de door de afzender gevraagde terugvordering of adreswijziging van een brievenpostzending toestaat. 5. Artikel 5.2 is niet van toepassing op de Amerika (de Verenigde Staten). 6. Artikel 5.2 geldt voor Australië voor zover het verenigbaar is met de binnenlandse wetgeving van dat land. 7. In afwijking van artikel 5.2 zijn El Salvador, Panama (Rep.), de Filippijnen, de Volksrepubliek Congo en Venezuela gemachtigd om de pakketten, waarvoor de geadresseerde de inklaring reeds gevraagd heeft, niet terug te zenden daar hun douanewetgeving er zich tegen verzet.

Artikel II Tarieven 1. In afwijking van artikel 6 zijn Australië, Canada en Nieuw-Zeeland gemachtigd om andere posttarieven te innen dan die waarin in de Reglementen is voorzien, indien de betrokken tarieven door hun nationale wetgeving worden toegestaan. Artikel III Uitzondering op de vrijstelling van posttarieven ten gunste van zendingen voor blinden 1. In afwijking van artikel 7 mogen Indonesië, Saint Vincent en de Grenadines en Turkije, die in hun binnenlandse dienst geen portvrijdom voor zendingen voor blinden toestaan, de porten en de tarieven voor speciale diensten innen, die evenwel niet meer mogen bedragen dan die voor hun binnenlandse dienst.2. Frankrijk zal de bepalingen van artikel 7 die verband houden met de zendingen voor blinden toepassen onder voorbehoud van zijn nationale reglementering. 3. In afwijking van artikel 7.3 en overeenkomstig zijn binnenlandse wetgeving behoudt Brazilië zich het recht voor enkel zendingen waarvan de afzender en de geadresseerde blinden of organisaties voor blinden zijn, te beschouwen als zendingen voor blinden. Zendingen die niet aan deze voorwaarden voldoen, zullen worden onderworpen aan de betalingen van de posttarieven. 4. In afwijking van artikel 7 zal Nieuw-Zeeland aanvaarden om enkel die zendingen die vrijgesteld zijn van posttarieven in zijn binnenlandse dienst, in Nieuw-Zeeland te bestellen als zendingen voor blinden.5. In afwijking van artikel 7 heeft Finland, dat in zijn binnenlandse dienst geen portvrijdom verleent op zendingen voor blinden volgens de definities van artikel 7, zoals aangenomen door het Congres, de mogelijkheid om de tarieven van het binnenlandse stelsel te innen voor de zendingen voor blinden die bestemd zijn voor het buitenland.6. In afwijking van artikel 7 verlenen Canada, Denemarken en Zweden enkel in de mate waarin hun interne wetgeving dat toestaat, portvrijdom op zendingen voor blinden.7. In afwijking van artikel 7 verleent IJsland enkel binnen de limieten die vastgesteld zijn in zijn interne wetgeving portvrijdom op zendingen voor blinden.8. In afwijking van artikel 7 zal Australië aanvaarden om enkel die zendingen die in die zin vrijgesteld zijn van posttarieven in zijn binnenlandse dienst, in Australië te bestellen als zendingen voor blinden.9. In afwijking van artikel 7 mogen Duitsland, Amerika (Verenigde Staten), Australië, Oostenrijk, Canada, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Japan en Zwitserland de tarieven voor speciale diensten innen die in hun binnenlandse dienst op het zendingen voor blinden worden toegepast. Artikel IV Postzegels In afwijking van artikel 8.7 behandelen Australië, Groot-Brittannië, Maleisië en Nieuw-Zeeland de brievenpostzendingen of de postpakketten met postzegels die gebruikmaken van nieuwe materialen of van nieuwe technologieën en die niet compatibel zijn met hun machines voor de verwerking van de post, enkel na voorafgaand akkoord met de betrokken aangewezen operatoren van herkomst.

Artikel V Basisdiensten 1. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 13 keurt Australië de uitbreiding van de basisdiensten tot de postpakketten niet goed. 2. De bepalingen van artikel 13.2.4 zijn niet van toepassing op Groot-Brittannië, waarvan de nationale wetgeving een lagere gewichtslimiet oplegt. De wetgeving inzake gezondheid en veiligheid beperkt het gewicht van postzakken tot 20 kilogram.

Artikel VI Bericht van ontvangst 1. Canada is wat de pakketten betreft, gemachtigd om artikel 15.3.3 niet toe te passen, aangezien het voor pakketten in zijn binnenlands verkeer geen dienst voor bericht van ontvangst verstrekt.

Artikel VII Verbodsbepalingen (brievenpost) 1. Bij wijze van uitzondering aanvaarden Libanon en de Democratische Volksrepubliek Korea geen aangetekende zendingen die muntstukken, muntbiljetten of andere waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen of andere waardevolle voorwerpen bevatten.Zij dienen zich niet strikt te houden aan de bepalingen van het Reglement van de brievenpost wat hun aansprakelijkheid betreft in geval van diefstal of van beschadiging van aangetekende zendingen, alsook voor de zendingen die glazen of breekbare goederen bevatten. 2. Bij wijze van uitzondering nemen Saoedi-Arabië, Bolivia, China (Volksrep.), met uitsluiting van de Speciale Administratieve Regio Hongkong, Irak, Nepal, Pakistan, Soedan en Vietnam geen aangetekende zendingen aan die muntstukken, bankbiljetten, muntbiljetten of andere waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen of andere waardevolle voorwerpen bevatten. 3. Myanmar behoudt zich het recht voor om zendingen met aangegeven waarde die waardevolle voorwerpen bevatten, zoals bepaald in artikel 18.6, niet aan te nemen omdat zijn interne wetgeving de aanneming van dergelijke zendingen verbiedt. 4. Nepal aanvaardt geen aangetekende zendingen, noch zendingen met aangegeven waarde die kleine bankbiljetten of muntstukken bevatten, tenzij hieromtrent speciale akkoorden werden afgesloten.5. Oezbekistan neemt geen aangetekende zendingen of zendingen met aangegeven waarde aan die muntstukken, bankbiljetten, cheques, postzegels of buitenlandse valuta bevatten en wijst elke aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dit soort zendingen.6. Iran (Islamitische Republiek) neemt geen zendingen aan die voorwerpen bevatten die indruisen tegen het islamitische geloof en behoudt zich het recht voor om geen brievenpostzendingen (gewone, aangetekende of met aangegeven waarde) te aanvaarden die muntstukken, bankbiljetten, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen of andere waardevolle voorwerpen bevatten, en wijst elke aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dit soort zendingen.7. De Filippijnen houden zich het recht voor om geen brievenpostzendingen (gewone, aangetekende of met aangegeven waarde) te aanvaarden die muntstukken, muntbiljetten of andere waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen of andere waardevolle voorwerpen bevatten.8. Australië aanvaardt geen enkele postzending die staven of bankbiljetten bevat.Bovendien aanvaardt het geen aangetekende zendingen met bestemming Australië, noch open zendingen in doorvoer die waardevolle voorwerpen bevatten, zoals juwelen, edelmetalen, edelstenen of halfedelstenen, waardepapieren, muntstukken of andere verhandelbare wissels. Het slaat alle aansprakelijkheid af voor zendingen die worden gepost in overtreding van dit voorbehoud. 9. China (Volksrep.), met uitzondering van de Speciale Administratieve Regio Hongkong, aanvaardt geen zendingen met aangegeven waarde die muntstukken, bankbiljetten, muntbiljetten, waardepapieren aan toonder of reischeques bevatten, in overeenstemming met zijn interne reglementen. 10. Letland en Mongolië behouden zich het recht voor geen gewone zendingen, aangetekende zendingen of zendingen met aangegeven waarde te aanvaarden die muntstukken, bankbiljetten, effecten aan toonder en reischeques bevatten, aangezien hun nationale wetgeving zich daartegen verzet.11. Brazilië behoudt zich het recht voor gewone post, aangetekende post of post met aangegeven waarde die muntstukken, in omloop zijnde bankbiljetten en waardepapieren aan toonder bevat, niet te aanvaarden.12. Vietnam behoudt zich het recht voor brieven die voorwerpen en goederen bevatten niet te aanvaarden.13. Indonesië neemt geen aangetekende zendingen of zendingen met aangegeven waarde aan die muntstukken, bankbiljetten, cheques, postzegels, buitenlandse valuta of om het even welke waarden aan toonder bevatten en wijst elke aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van deze zendingen.14. Kirgizië behoudt zich het recht voor om geen brievenpostzendingen (gewone, aangetekende of met aangegeven waarde en pakjes) te aanvaarden die muntstukken, muntbiljetten of waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen en andere waardevolle voorwerpen bevatten.Dit land wijst elke aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dergelijke zendingen. 15. Azerbeidzjan en Kazachstan aanvaarden geen aangetekende zendingen of zendingen met aangegeven waarde die muntstukken, bankbiljetten, muntbiljetten of andere waardepapieren aan toonder, cheques, al dan niet bewerkte edelmetalen, edelstenen, juwelen en andere waardevolle voorwerpen, of vreemde munten bevatten en wijzen elke aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dergelijke zendingen.16. Moldavië en de Russische Federatie aanvaarden geen aangetekende zendingen en zendingen met aangegeven waarde die bankbiljetten in omloop, waardepapieren (cheques) aan toonder of vreemde valuta bevatten en wijzen elke aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dergelijke zendingen. 17. Onverminderd artikel 18.3, behoudt Frankrijk zich het recht voor zendingen die goederen bevatten, te weigeren indien deze zendingen niet voldoen aan zijn nationale reglementering of aan de internationale reglementering of aan de technische en verpakkingsinstructies met betrekking tot het luchtvervoer.

Artikel VIII Verbodsbepalingen (postpakketten) 1. Myanmar en Zambia zijn gemachtigd om de pakketten met aangegeven waarde, die de in artikel 18.6.1.3.1 bedoelde waardevolle voorwerpen bevatten, niet aan te nemen daar hun binnenlandse reglementering er zich tegen verzet. 2. Bij wijze van uitzondering nemen Libanon en Soedan geen pakketten aan die muntstukken, muntbiljetten of om het even welke andere waarden aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen en andere waardevolle voorwerpen bevatten, noch die vloeistoffen of stoffen die gemakkelijk vloeibaar kunnen worden, glazen of gelijksoortige of breekbare voorwerpen bevatten.Zij dienen zich niet te houden aan de overeenkomstige bepalingen van het Reglement betreffende de postpakketten. 3. Brazilië is gemachtigd om geen pakketten met aangegeven waarde aan te nemen die in omloop zijnde muntstukken en muntbiljetten bevatten, alsook alle andere waardepapieren aan toonder, daar zijn binnenlandse reglementering er zich tegen verzet.4. Ghana is gemachtigd om pakketten met aangegeven waarde die in omloop zijnde muntstukken en biljetten bevatten, niet aan te nemen aangezien de binnenlandse reglementering zich daartegen verzet.5. Behalve de in artikel 18 vermelde voorwerpen, neemt Saoedi-Arabië geen postpakketten aan die muntstukken, -biljetten of om het even welke andere waarden aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen en andere waardevolle voorwerpen bevatten.Het aanvaardt evenmin pakketten die allerlei geneesmiddelen bevatten, behalve wanneer die vergezeld zijn van een medisch voorschrift dat uitgaat van een bevoegde officiële overheid, noch producten voor brandbestrijding en chemische vloeistoffen of voorwerpen die indruisen tegen de beginselen van het islamitische geloof. 6. Behalve de in artikel 1 vermelde voorwerpen, 18 neemt Oman geen postpakketten aan met daarin: 6.1 allerlei geneesmiddelen, behalve wanneer die vergezeld zijn van een medisch voorschrift dat uitgaat van een bevoegde officiële overheid; 6.2 producten voor brandbestrijding en chemische vloeistoffen; 6.3 voorwerpen die indruisen tegen de beginselen van het islamitische geloof. 7. Behalve de in artikel 18 vermelde voorwerpen, is Iran (Islamitische Republiek) gemachtigd om pakketten welke artikelen bevatten die indruisen tegen de beginselen van het islamitische geloof, niet aan te nemen en behoudt zich het recht voor om geen gewone pakketten of pakketten met aangegeven waarde te aanvaarden die muntstukken, bankbiljetten, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen of andere waardevolle voorwerpen bevatten, en wijst elke aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dit soort zendingen.8. De Filippijnen zijn gemachtigd om geen pakketten aan te nemen die muntstukken, -biljetten of om het even welke andere waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen of andere waardevolle voorwerpen, of vloeistoffen en stoffen die gemakkelijk vloeibaar kunnen worden of glazen of gelijksoortige of breekbare voorwerpen, bevatten.9. Australië aanvaardt geen enkele postzending die staven of bankbiljetten bevat. 10. China (Volksrep.) aanvaardt geen gewone pakketten die muntstukken, -biljetten of om het even welke andere waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen of andere waardevolle voorwerpen, bevatten. Bovendien, behalve wat de Speciale Administratieve Regio Hongkong betreft, worden evenmin pakketten met aangegeven waarde aangenomen die muntstukken, -biljetten of om het even welke andere waardepapieren aan toonder of reischeques, bevatten. 11. Mongolië behoudt zich het recht voor om, volgens zijn nationale wetgeving, pakketten die muntstukken, bankbiljetten, wissels op zicht en reischeques bevatten, niet aan te nemen.12. Letland aanvaardt geen gewone pakketten noch pakketten met aangegeven waarde die muntstukken, bankbiljetten, andere waardepapieren (cheques) aan toonder of vreemde deviezen bevatten, en het wijst alle aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dergelijke zendingen.13. Moldavië, Oezbekistan, de Russische Federatie en Oekraïne aanvaarden geen gewone pakketten en pakketten met aangegeven waarde die bankbiljetten in omloop, waardepapieren (cheques) aan toonder of vreemde munten bevatten en wijzen elke aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dergelijke zendingen.14. Azerbeidzjan en Kazachstan aanvaarden geen gewone pakketten, noch pakketten met aangegeven waarde die muntstukken, bankbiljetten, muntbiljetten of andere waardepapieren aan toonder, cheques, al dan niet bewerkte edelmetalen, edelstenen, juwelen en andere waardevolle voorwerpen, of vreemde munten bevatten en wijzen elke aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dergelijke zendingen. Artikel IX Aan douanerechten onderworpen voorwerpen 1. Met verwijzing naar artikel 18 aanvaarden de volgende lidstaten geen zendingen met aangegeven waarde die aan douanerechten onderworpen voorwerpen bevatten: Bangladesh en El Salvador.2. Met verwijzing naar artikel 18 aanvaarden de volgende lidstaten geen gewone en aangetekende brieven die voorwerpen bevatten die aan douanerechten onderworpen zijn: Afghanistan, Albanië, Azerbeidzjan, Belarus, Cambodja, Chili, Colombia, Cuba, El Salvador, Estland, Italië, Kazachstan, Letland, Moldavië, Nepal, Oezbekistan, Peru, de Democratische Volksrepubliek Korea, de Russische Federatie, San Marino, Turkmenistan, Oekraïne en Venezuela. 3. Met verwijzing naar artikel 18 aanvaarden de volgende lidstaten geen gewone brieven die aan douanerechten onderworpen voorwerpen bevatten: Benin, Burkina Faso, Ivoorkust (Rep.), Djibouti, Mali en Mauritanië. 4. Ondanks de bepalingen van 1 tot 3 zijn in alle gevallen serum- en vaccinzendingen toegestaan, alsmede zendingen met dringend noodzakelijke en moeilijk verkrijgbare geneesmiddelen. Artikel X Bezwaren 1. In afwijking van artikel 19.3 behouden Saoedi-Arabië, Kaapverdië, Egypte, Gabon, de overzeese gebieden van het Verenigd Koninkrijk, Griekenland, Iran (Islamitische Republiek), Kirgizië, Mongolië, Myanmar, Oezbekistan, de Filippijnen, de Democratische Volksrepubliek Korea, Soedan, Syrië (Arabische Rep.), Tsjaad, Turkmenistan, Oekraïne en Zambia zich het recht voor om voor brievenpostzendingen een tarief voor bezwaren van hun clientèle te innen. 2. In afwijking van artikel 19.3 behouden Argentinië, Oostenrijk, Azerbeidzjan, Litouwen, Moldavië en Slowakije zich het recht voor om een bijzonder tarief te innen wanneer een bezwaar ongegrond zou blijken, nadat een onderzoek is ingesteld. 3. Afghanistan, Saoedi-Arabië, Kaapverdië, Congo (Rep.), Egypte, Gabon, Iran (Islamitische Republiek), Kirgizië, Mongolië, Myanmar, Oezbekistan, Soedan, Suriname, Syrië (Arabische Rep.), Turkmenistan, Oekraïne en Zambia behouden zich het recht voor om voor pakketten een tarief voor bezwaren van hun clientèle te innen. 4. In afwijking van artikel 19.3 behouden Amerika (Verenigde Staten), Brazilië en Panama (Rep.) zich het recht voor om van hun clientèle een tarief voor bezwaren te vorderen voor brievenpostzendingen en postpakketten die zijn afgegeven in landen die een dergelijk tarief toepassen krachtens de bepalingen onder 1 tot 3.

Artikel XI Tarief voor voorlegging aan de douane Gabon behoudt zich het recht voor om van zijn clientèle een tarief voor voorlegging aan de douane te innen.

In afwijking van artikel 20.2 behoudt Brazilië zich het recht voor om van zijn clientèle een tarief voor voorlegging aan de douane te innen voor elke zending die aan de douanecontrole onderworpen is. 3. In afwijking van artikel 20.2 behoudt Griekenland zich het recht voor om van zijn clientèle een tarief voor voorlegging aan de douane te innen voor alle zendingen die aan de douaneautoriteiten voorgelegd worden. 4. Congo (Rep.) en Zambia houden zich het recht voor om, voor de pakketten, van hun clientèle een tarief voor voorlegging aan de douane te innen.

Artikel XII Afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland 1. Amerika (Verenigde Staten), Australië, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Griekenland en Nieuw-Zeeland behouden zich het recht voor, om in verhouding tot de kostprijs van de veroorzaakte werkzaamheden, een tarief aan te rekenen aan elke aangewezen operator die hen krachtens artikel 28.4, voorwerpen terugstuurt die aanvankelijk door hun diensten niet als postzendingen werden verzonden. 2. In afwijking van artikel 28.4 behoudt Canada zich het recht voor om van de aangewezen operator van herkomst een vergoeding te innen die het in staat moet stellen om ten minste de kosten op te vangen die de behandeling van dergelijke zendingen met zich brengt. 3. Artikel 28.4 machtigt de aangewezen operator van bestemming ertoe om van de aangewezen operator van afgifte een gepaste vergoeding te eisen voor de bestelling van brievenpostzendingen die in grote hoeveelheden in het buitenland zijn gepost. Australië en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland behouden zich het recht voor om die betaling te beperken tot het bedrag dat overeenstemt met het binnenlandse tarief in het land van bestemming dat voor dergelijke zendingen wordt toegepast. 4. Artikel 28.4 machtigt de aangewezen operator van bestemming ertoe om van de aangewezen operator van afgifte een gepaste vergoeding te eisen voor de bestelling van brievenpostzendingen die in grote hoeveelheden in het buitenland zijn gepost. De volgende lidstaten behouden zich het recht voor om die betaling te beperken tot de grenzen die voor massapost in het Reglement worden toegestaan: Amerika (Verenigde Staten), de Bahamas, Barbados, Brunei Darussalam, China (Volksrep.), Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de overzeese gebieden van het Verenigd Koninkrijk, Grenada, Guyana, India, Maleisië, Nepal, Nieuw-Zeeland, Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Singapore, Sri Lanka, Suriname en Thailand. 5. Niettegenstaande het voorbehoud onder 4., behouden de volgende lidstaten zich het recht voor om de bepalingen van artikel 28 van de Conventie betreffende de post die van de lidstaten van de Vereniging wordt ontvangen in hun geheel toe te passen: Duitsland, Saoedi-Arabië, Argentinië, Oostenrijk, Benin, Brazilië, Burkina Faso, Kameroen, Canada, Cyprus, Ivoorkust (Rep.), Denemarken, Egypte, Frankrijk, Griekenland, Guinee, Iran (Islamitische Republiek), Israël, Italië, Japan, Jordanië, Libanon, Luxemburg, Mali, Marokko, Mauritanië, Monaco, Noorwegen, Portugal, Senegal, Zwitserland, Syrië (Arabische Rep.) en Togo. 6. Voor de toepassing van artikel 28.4 behoudt Duitsland zich het recht voor aan het land waar de zendingen afgegeven worden, een vergoeding te vragen voor een bedrag dat gelijkwaardig is aan dat wat Duitsland zou hebben ontvangen van het land waar de afzender verblijft. 7. Niettegenstaande het voorbehoud dat in artikel XII wordt gemaakt, behoudt China (Volksrep.) zich het recht voor om betalingen voor de bestelling van brievenpostzendingen die in grote hoeveelheden in het buitenland zijn afgegeven, te beperken tot de grenzen die zijn toegelaten in de Conventie van de WPV en het Reglement van de brievenpost voor de massapost.

Artikel XIII Basistarief en bepalingen betreffende de kosten voor het luchtvervoer 1. In afwijking van artikel 34 behoudt Australië zich het recht voor de tarieven met betrekking tot het luchtvervoer toe te passen voor de verstrekking van de dienst voor terugzending van goederen via pakketten, zoals vastgesteld in het Reglement betreffende de postpakketten, of overeenkomstig elke andere beschikking die bijvoorbeeld bilaterale akkoorden omvat. Artikel XIV Uitzonderlijk aandeel van eindrechten voor binnenkomende landpost 1. In afwijking van artikel 35 houdt Afghanistan zich het recht voor om aanvullend per pakket 7,50 STR te innen als een uitzonderlijk aandeel van de eindrechten voor binnenkomende landpost. Artikel XV Speciale tarieven 1. Amerika (Verenigde Staten), België en Noorwegen mogen voor luchtpostpakketten een hoger aandeel van de eindrechten voor landpost vragen dan voor pakketten over land of zee.2. Libanon is gemachtigd om voor pakketten tot 1 kilogram het tarief aan te rekenen dat van toepassing is op pakketten van meer dan 1 tot 3 kilogram. 3. Panama (Rep.) is gemachtigd om 0,20 STR per kilogram te innen voor pakketten over land of zee, die in doorvoer per vliegtuig (S.A.L.) worden vervoerd.

Artikel XVI Bevoegdheid van de Raad voor Postexploitatie om het bedrag van de kosten en de aandelen vast te stellen 1. In afwijking van artikel 36.1.6 behoudt Australië zich het recht voor de aandelen van eindrechten voor uitgaande landpost toe te passen voor de verstrekking van de dienst voor terugzending van goederen via pakketten, zoals vastgesteld in het Reglement betreffende de postpakketten, of overeenkomstig elke andere beschikking die bijvoorbeeld bilaterale akkoorden omvat.

Ter staving hiervan hebben de hieronder vermelde gevolmachtigden dit Protocol opgesteld, dat dezelfde rechtskracht en dezelfde waarde heeft als waren de bepalingen ervan in de tekst zelf van de Conventie opgenomen, en ze hebben het ondertekend in één exemplaar dat neergelegd wordt bij de directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift ervan zal door het Internationaal Bureau van de Wereldpostvereniging aan elke aangeslotene worden overhandigd.

Gedaan te Doha, 11 oktober 2012.

Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post Inhoudsopgave Deel I Gemeenschappelijke principes van toepassing op de uitbetalingsdiensten van de post Hoofdstuk I. - Algemene bepalingen Art. 1. Reikwijdte van de Overeenkomst 2.Definities 3. Aanwijzing van de operator 4.Bevoegdheden van de lidstaten 5. Operationele bevoegdheden 6.Eigendomsrecht van het geld voor de uitbetalingsdiensten van de post 7. Strijd tegen het witwassen van geld, de financiering van het terrorisme en de financiële criminaliteit 8.Geheimhouding en gebruik van de persoonsgegevens 9. Technologische neutraliteit Hoofdstuk II.- Algemene principes en dienstkwaliteit 10. Algemene principes 11.Dienstkwaliteit Hoofdstuk III. - Principes in verband met de elektronische uitwisseling van gegevens 12. Interoperabiliteit 13.Beveiliging van het elektronische verkeer 14. Follow-up en lokalisatie Deel II Regels van toepassing op de uitbetalingsdiensten van de post Hoofdstuk I.- Behandeling van de postale betalingsorders 15. Afgifte, gegevensinvoer en overdracht van de postale betalingdorders 16.Verificatie en terbeschikkingstelling van het geld 17. Maximaal bedrag 18.Rembours Hoofdstuk II. - Bezwaren en aansprakelijkheid 19. Bezwaren 20.Aansprakelijkheid van de aangewezen operatoren ten opzichte van de gebruikers 21. Verplichtingen en aansprakelijkheid van de aangewezen operatoren onderling 22.Vrijstellingen van aansprakelijkheid van de aangewezen operatoren 23. Voorbehoud betreffende de aansprakelijkheid Hoofdstuk III.- Financiële betrekkingen 24. Boekhoudkundige en financiële regels 25.Vereffening en compensatie Deel III Overgangs- en slotbepalingen 26. Voorbehoud gemaakt tijdens het Congres 27.Slotbepalingen 28. Tenuitvoerlegging en duur van de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post De ondergetekenden, gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten van de Vereniging hebben, gelet op artikel 22.4 van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging die op 10 juli 1964 te Wenen werd afgesloten, in gemeenschappelijk overleg en onder voorbehoud van artikel 25.4 van de genoemde Stichtingsakte de volgende Overeenkomst die overeenstemt met de principes van de genoemde Stichtingsakte vastgesteld om een beveiligde uitbetalingsdienst van de post ten uitvoer te brengen die toegankelijk is voor en aangepast is aan het maximale aantal gebruikers op basis van systemen die interoperabiliteit tussen de netwerken van de aangewezen operatoren mogelijk maken.

Deel I Gemeenschappelijke principes van toepassing op de uitbetalingsdiensten van de post Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen Artikel 1 Reikwijdte van de Overeenkomst 1. Elk van de lidstaten stelt alles in het werk om ten minste één van de volgende uitbetalingsdiensten van de post aan te bieden op zijn grondgebied: 1.1 Postwissel in contant geld: de afzender overhandigt geld in het punt dat toegang geeft tot de dienst van de aangewezen operator en vraagt om dit bedrag volledig en zonder afhouding contant aan de bestemmeling uit te betalen. 1.2 Betalingsmandaat: de afzender geeft de opdracht om zijn rekening bij de aangewezen operator te debiteren en vraagt om dit bedrag volledig en zonder afhouding contant aan de bestemmeling uit te betalen. 1.3 Stortingsopdracht: de afzender overhandigt geld in het punt dat toegang geeft tot de dienst van de aangewezen operator en vraagt om dit bedrag volledig en zonder afhouding op de rekening van de bestemmeling te storten. 1.4 Postoverschrijving: de afzender geeft de opdracht om zijn rekening bij de aangewezen operator te debiteren en vraagt een gelijkwaardig bedrag zonder afhouding te boeken op het credit van de rekening van de bestemmeling bij de uitbetalende aangewezen operator. 1.5 Rembourspostwissel: de begunstigde van de rembourszending betaalt op het toegangspunt tot de dienst van de aangewezen operator of geeft de opdracht om zijn rekening te debiteren en vraagt om dit volledige bedrag dat bepaald is door de afzender van de zending zonder enige afhouding uit te betalen aan de afzender van de rembourszending. 1.6 Dringende postwissel: de afzender overhandigt de postale betalingsorder aan het toegangspunt tot de dienst van de aangewezen operator en vraagt om deze over te zenden binnen een termijn van maximaal dertig minuten en bij het eerste verzoek van de begunstigde het volledige bedrag zonder enige afhouding uit te betalen aan de begunstigde in gelijk welk toegangspunt tot de dienst in het land van bestemming (overeenkomstig de lijst van de toegangspunten tot de dienst van het land van bestemming). 2. Het Reglement bepaalt de maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst. Artikel 2 Definities 1. Bevoegde autoriteit: duidt op elke nationale autoriteit van een lidstaat van de Vereniging die, krachtens de door de wet of de regelgeving toevertrouwde bevoegdheden, toezicht houdt op de activiteiten van de aangewezen operator of de personen bedoeld in dit artikel.De bevoegde autoriteit kan zich wenden tot de administratieve of gerechtelijke autoriteiten die betrokken zijn bij de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van het terrorisme, meer bepaald de nationale financiële inlichtingeneenheid en de controle-instanties. 2. Vooruitbetaling: gedeeltelijke en vervroegde storting door de aangewezen operator van uitgifte aan de uitbetalende aangewezen operator om de uitbetalende aangewezen operator financieel te steunen bij zijn postale uitbetalingsdiensten.3. Witwassen van geld: de omzetting of overdracht van deviezen uitgevoerd door een entiteit of een individu wetende dat deze deviezen afkomstig zijn vanuit criminele activiteiten of de medewerking aan dergelijke activiteiten om de onwettige herkomst van de deviezen te verbergen of te verhullen of om personen te helpen die hebben deelgenomen aan deze activiteiten teneinde zich te onttrekken aan de wettelijke gevolgen van hun handelingen;het witwassen van geld dient als dusdanig te worden beschouwd zelfs wanneer de activiteiten waar wit te wassen geld zou uit voortvloeien, zich afspelen op het grondgebied van andere lidstaten van de Vereniging of een derde land. 4. Kantonnement: verplichte scheiding tussen het geld van de gebruikers en het geld van de aangewezen operator waardoor het niet mogelijk is het geld van de gebruikers voor andere doeleinden aan te wenden dan de uitvoering van uitbetalingsdiensten van de post.5. Verrekenkamer: in het kader van multilaterale uitwisselingen behandelt een verrekenkamer de wederzijdse schulden en schuldvorderingen die voortvloeien uit de diensten geleverd door een operator ten behoeve van een andere.Haar functie bestaat in het boeken van de uitwisselingen tussen de operatoren die worden vereffend door een "settlement bank", alsook het nemen van de nodige maatregelen in geval van problemen bij de vereffening. 6. Compensatie: systeem om het aantal uit te voeren betalingen tot een minimum te beperken door een periodiek saldo op te maken voor het debet en credit van de betrokken partners.De compensatie bestaat uit twee fasen: bepaling van de bilaterale saldi en vervolgens door de toevoeging van de bilaterale saldo's, de berekening van de algemene stand van elk ten opzichte van de gemeenschap om slechts één vereffening te maken naargelang van de creditstand of debetstand van de beschouwde instelling 7. Centralisatierekening: samenvoeging van geld afkomstig van verschillende bronnen op één enkele rekening.8. Verbindingsrekening: postrekening die de in het kader van bilaterale betrekkingen aangewezen operatoren wederzijds openen en aan de hand waarvan wederzijdse schulden en schuldvorderingen worden verrekend.9. Criminaliteit: elke vorm van deelname aan een criminele activiteit of een strafbaar feit in de zin van de nationale wetgeving.10. Borgsom: bedrag dat in bewaring wordt gegeven in de vorm van contant geld of van effecten, om de betalingen tussen aangewezen operatoren te garanderen.11. Bestemmeling: natuurlijke of rechtspersoon aangewezen door de afzender als bestemmeling van de postwissel of de postoverschrijving.12. Derde munteenheid: intermediaire munteenheid gebruikt indien twee munten niet inwisselbaar zijn of ter compensatie/vereffening van de rekeningen. 13. Waakzaamheidsplicht ten opzichte van de gebruikers: algemene plicht van de aangewezen operatoren, met inbegrip van de volgende taken: 13.1 identificeren van de gebruikers; 13.2 inlichtingen inwinnen over het voorwerp van de postale betalingsorder; 13.3 toezien op de postale betalingsorders; 13.4 nagaan dat de informatie betreffende de gebruikers up-to-date is; 13.5 verdachte handelingen melden aan de bevoegde autoriteiten. 14. Elektronische gegevens met betrekking tot de postale betalingsorders: elektronisch verzonden gegevens van de ene aangewezen operator aan de andere, met betrekking tot de uitvoering van de postale betalingsorders, een bezwaren, een wijziging of de correctie van adresgegevens of de terugbetaling;die gegevens worden ingevoerd door de aangewezen operatoren, ofwel automatisch gegenereerd door hun informatiesysteem, en vermelden een wijziging van de status van de postale betalingsorder of de aanvraag met betrekking tot de order. 15. Persoonlijke gegevens: informatie die nodig is voor de identificatie van de afzender of van de bestemmeling.16. Postgegevens: gegevens nodig voor de afhandeling en de follow-up van de uitvoering van de postale betalingsorder, voor de statistieken, alsook voor het systeem van gecentraliseerde compensatie.17. Elektronische gegevensuitwisseling (EDI): uitwisseling, van computer naar computer, van gegevens betreffende verrichtingen, via gestandaardiseerde netwerken en formaten die compatibel zijn met het systeem van de Vereniging.18. Afzender: natuurlijke of rechtspersoon die de opdracht geeft aan een aangewezen operator om een postale betalingsorder uit te voeren conform de Akten van de Vereniging.19. Financiering van het terrorisme: begrip dat de financiering van terroristische daden, terroristen en terreurorganisaties dekt.20. Geld van de gebruikers: bedragen in contant geld overhandigd door de afzender aan de aangewezen operator van uitgifte, of rechtstreeks gedebiteerd van de rekening van de afzender in de boeken van de aangewezen operator van uitgifte of via elk ander beveiligd geldelijk middel ter beschikking gesteld aan de afzender door de aangewezen operator van uitgifte of elke andere financiële operator, met het oog op de betaling aan een bestemmeling gespecificeerd door de afzender, conform deze Overeenkomst en het bijbehorende Reglement.21. Rembourspostwissel: operationele term gebruikt om een postale betalingsorder aan te duiden die gegeven wordt in ruil voor de aflevering van een rembourszending.22. Munteenheid van uitgifte: munteenheid van het land van bestemming of derde munteenheid toegestaan door het land van bestemming waarin de postale betalingsorder wordt uitgegeven.23. Aangewezen operator van uitgifte: aangewezen operator die een postale betalingsorder overzendt aan de uitbetalende aangewezen operator, conform de Akten van de Vereniging.24. Uitbetalende aangewezen operator: aangewezen operator belast met de uitvoering van de postale betalingsorder in het land van bestemming, conform de Akten van de Vereniging 25.Geldigheidsduur: periode tijdens welke de postale betalingsorder geldig kan worden uitgevoerd of herroepen. 26. Punt van toegang tot de dienst: fysieke of virtuele plaats waar de gebruiker een postale betalingsorder kan indienen of ontvangen.27. Vergoeding: bedrag verschuldigd door de aangewezen operator van uitgifte aan de uitbetalende aangewezen operator voor de betaling aan de bestemmeling.28. Herroepbaarheid: mogelijkheid voor de afzender om zijn postale betalingsorder (wissel of overschrijving) te herroepen tot het moment van de betaling of het einde van de geldigheidsduur indien de betaling niet werd uitgevoerd.29. Tegenpartijrisico: risico verbonden aan de niet-nakoming van een contract door een van de partijen.Vertaalt zich in een risico van verlies of niet-liquiditeit. 30. Liquiditeitsrisico: risico dat een tegenpartij of een partij betrokken bij het vereffeningsysteem tijdelijk niet in staat is om haar verplichting geheel na te komen op de vervaldag.31. Melding van verdachte transacties: verplichting van de aangewezen operator, krachtens de nationale wetgeving en de resoluties van de Vereniging, om aan zijn bevoegde nationale autoriteiten informatie betreffende verdachte transacties mee te delen.32. Follow-up en lokalisatie: systeem waarmee het parcours van een postale betalingsorder kan worden gevolgd en te allen tijde kan worden bepaald waar deze zich bevindt en wat de uitvoeringsstatus ervan is.33. Tarief: bedrag betaald door een afzender aan de aangewezen operator van uitgifte voor een uitbetalingsdienst van de post.34. Verdachte transactie: postale betalingsorder of vraag tot terugbetaling met betrekking tot een postale betalingsorder, eenmalig of terugkerend, die verband houdt met een overtreding van witwassen van geld of financiering van het terrorisme 35.Gebruiker: natuurlijke of rechtspersoon, afzender of bestemmeling, die gebruikmaakt van de uitbetalingsdiensten van de post conform de Overeenkomst.

Artikel 3 Aanwijzing van de operator 1. De lidstaten delen het Internationaal Bureau binnen zes maanden na de beëindiging van het Congres de naam en het adres mee van het overheidsorgaan dat belast is met het toezicht op de uitbetalingsdiensten van de post.Bovendien delen de lidstaten het Internationaal Bureau binnen zes maanden na de beëindiging van het Congres de naam en het adres mee van de operator of operatoren die officieel aangewezen is of zijn om op hun grondgebied via hun netwerk(en) de uitbetalingsdiensten van de post te exploiteren en de verplichtingen te vervullen die voortvloeien uit de Akten van de Vereniging. Tussen twee Congressen wordt elke wijziging met betrekking tot de overheidsorganen en de officieel aangewezen operatoren zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het Internationaal Bureau. 2. De aangewezen operatoren verstrekken de uitbetalingsdiensten van de post conform deze Overeenkomst. Artikel 4 Bevoegdheden van de lidstaten 1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen teneinde de continuïteit van de uitbetalingsdiensten van de post te garanderen in geval van tekortkoming van de aangewezen operator(en), onverminderd de aansprakelijkheid van deze operator(en) ten opzichte van de andere krachtens de Akten van de Vereniging aangewezen operatoren. 2. In geval van tekortkoming van zijn aangewezen operator of zijn aangewezen operatoren, meldt de ondertekenende lidstaat via het Internationaal Bureau aan de andere lidstaten die partij zijn in deze Overeenkomst: 2.1 de opschorting van zijn internationale postale uitbetalingsdiensten, met ingang vanaf de vermelde datum en tot nader bericht; 2.2 de maatregelen genomen om zijn diensten te herstellen op de verantwoordelijkheid van een eventuele nieuwe aangewezen operator.

Artikel 5 Operationele bevoegdheden 1. De aangewezen operatoren zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de uitbetalingsdiensten van de post ten opzichte van de andere operatoren en de gebruikers.2. Ze nemen de risico's op zich, zoals de operationele risico's, de liquiditeitsrisico's en de tegenpartijrisico's conform de nationale wetgeving.3. Met het oog op de tenuitvoerlegging van de uitbetalingsdiensten van de post waarvan de uitvoering aan hen werd toevertrouwd door hun respectieve lidstaat, sluiten de aangewezen operatoren bilaterale of multilaterale akkoorden met de aangewezen operatoren van hun keuze. Artikel 6 Eigendomsrecht van het geld voor de uitbetalingsdiensten van de post 1. Elke som geld, overhandigd in contant geld of gedebiteerd op een rekening met het oog op de uitvoering van een postale betalingsorder, behoort tot de afzender tot het moment van uitbetaling aan de bestemmeling of tot de creditering van het bedrag op de rekening van de bestemmeling, behalve in het geval van rembourspostwissels.2. Tijdens de geldigheidsduur van de postale betalingsorder kan de afzender de order herroepen tot de uitbetaling aan de bestemmeling of tot de creditering van het overeenstemmende bedrag op de rekening van de bestemmeling, behalve in het geval van rembourspostwissels.3. Elke geldsom, overhandigd in contant geld of gedebiteerd op een rekening met het oog op de uitvoering van een rembourspostwissel, behoort toe aan de afzender van de rembourszending zodra de postwissel verzonden is.De betalingsorder is dus onherroepelijk.

Artikel 7 Strijd tegen het witwassen van geld, de financiering van het terrorisme en de financiële criminaliteit 1. De aangewezen operatoren zetten de nodige middelen in om te voldoen aan hun verplichtingen die voortvloeien uit de nationale en internationale wetgeving, met inbegrip van de verplichtingen betreffende de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van de criminaliteit en het terrorisme en de financiële criminaliteit.2. Zij dienen de bevoegde autoriteiten van hun landen verdachte transacties te melden conform de nationale wetten en regelgevingen.3. Het Reglement geeft een gedetailleerde omschrijving van de verplichtingen van de aangewezen operatoren wat betreft de identificatie van de gebruiker, de nodige waakzaamheid en de procedures voor de uitvoering van de regelgeving in verband met de strijd tegen het witwassen van geld, de financiering van het terrorisme en de financiële criminaliteit. Artikel 8 Geheimhouding en gebruik van de persoonsgegevens 1. De lidstaten en hun aangewezen operatoren garanderen de geheimhouding en de veiligheid van de persoonsgegevens in overeenstemming met de nationale wetgeving en, indien van toepassing, de internationale verplichtingen en het Reglement.2. De persoonsgegevens mogen slechts worden gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn verzameld overeenkomstig de nationale wetgeving en de toepasselijke internationale verplichtingen.3. De persoonsgegevens mogen maar worden meegedeeld aan derden die door de toepasselijke nationale wetgeving gemachtigd zijn om inzage te krijgen in die gegevens.4. De aangewezen operatoren laten hun gebruikers weten welk gebruik van hun persoonsgegevens wordt gemaakt en waartoe ze worden verzameld.5. De gegevens nodig voor de uitvoering van de postale betalingsorder zijn vertrouwelijk.6. Voor statistische doeleinden, eventueel als maatstaf voor de dienstkwaliteit en de gecentraliseerde compensatie, dienen de aangewezen operatoren het Internationaal Bureau van de Wereldpostvereniging minstens eenmaal per jaar postale gegevens mee te delen.Het Internationaal Bureau behandelt de individuele postale gegevens vertrouwelijk.

Artikel 9 Technologische neutraliteit 1. De uitwisseling van de gegevens nodig voor de verstrekking van de diensten bepaald in deze Overeenkomst is onderhevig aan het principe van de technologische neutraliteit, wat betekent dat de levering van deze diensten niet afhangt van het gebruik van een bepaalde technologie.2. De uitvoeringsbepalingen voor de postale betalingsorders zoals de voorwaarden voor afgifte, gegevensinvoer, verzending, betaling, terugbetaling, verwerken van de bezwaren of de termijn voor terbeschikkingstelling van het geld aan de bestemmelingen kunnen afhangen van de technologie gebruikt voor de overdracht van de postale betalingsorder.3. De uitbetalingsdiensten van de post kunnen worden geleverd via een combinatie van verschillende technologieën. Hoofdstuk II. - Algemene principes en dienstkwaliteit Artikel 10 Algemene principes 1. Toegankelijkheid tot het netwerk 1.1 De uitbetalingsdiensten van de post worden zodanig geleverd door de aangewezen operatoren op hun netwerken of op elk ander netwerk van een partner dat een zo groot mogelijk aantal personen toegang heeft tot deze diensten. 1.2 Alle gebruikers dienen toegang te hebben tot de uitbetalingsdiensten van de post ongeacht het bestaan van een contractuele of commerciële relatie met de aangewezen operator. 2. Scheiding van het geld 2.1 Het geld van de gebruikers wordt gekantonneerd. Dit geld en de stromen die het genereert worden gescheiden van het andere geld en de stromen van de operatoren, met name van hun eigen geld. 2.2 De vereffeningen met betrekking tot de vergoeding tussen aangewezen operatoren worden gescheiden van de vereffeningen betreffende het geld van de gebruikers 3. Munteenheid van uitgifte en uitvoering van de uitbetalingsdiensten van de post 3.1 Het bedrag van de postale betalingsorder wordt uitgedrukt en betaald in de munteenheid van het land van bestemming of in elke andere munteenheid die is toegestaan door het land van bestemming. 4. Niet-verwerpbaarheid 4.1 De elektronische overdracht van de postale betalingsorders is onderworpen aan het principe van niet-verwerpbaarheid, wat inhoudt dat de aangewezen operator van uitgifte het bestaan van genoemde orders niet kan betwisten en dat de uitbetalende aangewezen operator niet kan ontkennen dat hij ze daadwerkelijk heeft ontvangen voor zover het bericht overeenstemt met de toepasselijke technische normen. 4.2 De niet-verwerpbaarheid van de via elektronische weg overgezonden postale betalingsorders dient te worden gegarandeerd aan de hand van technische middelen ongeacht het systeem dat wordt gebruikt door de aangewezen operatoren. 5. Uitvoering van de postale betalingsorders 5.1 De postale betalingsorderen overgezonden tussen aangewezen operatoren dienen te worden uitgevoerd onder voorbehoud van de bepalingen van deze Overeenkomst en van de nationale wetgeving. 5.2 In het netwerk van de aangewezen operatoren is het bedrag dat de afzender overhandigt aan de aangewezen operator van uitgifte hetzelfde als het bedrag dat wordt uitbetaald aan de bestemmeling door de uitbetalende aangewezen operator. 5.3 De uitbetaling aan de bestemmeling is niet gekoppeld aan de ontvangst door de uitbetalende aangewezen operator van het overeenstemmende bedrag vanwege de afzender. De uitbetaling dient te geschieden, onder voorbehoud van de naleving door de aangewezen operator van uitgifte van zijn verplichtingen jegens de uitbetalende aangewezen operator met betrekking tot vooruitbetalingen of de bevoorrading van de verbindingsrekening. 6. Tarifering 6.1 De aangewezen operator van uitgifte bepaalt het tarief van de postale uitbetalingsdiensten van de post. 6.2 Het tarief kan worden vermeerderd met kosten voor elke optionele of bijkomende dienst die de afzender wenst. 7. Tarifaire vrijstelling 7.1 De bepalingen in de Wereldpostconventie betreffende de vrijstelling van postheffingen voor postzendingen aan krijgsgevangenen en burgerlijk geïnterneerden zijn van toepassing op de verzendingen van uitbetalingsdiensten van de post voor dergelijke bestemmelingen. 8. Vergoeding van de uitbetalende aangewezen operator 8.1 De uitbetalende aangewezen operator heeft recht op een vergoeding van de aangewezen operator van uitgifte voor de uitvoering van de postale betalingsorders. 9. Periodiciteit van de vereffening tussen aangewezen operatoren 9.1 De periodiciteit van de vereffening tussen aangewezen operatoren van de aan de bestemmeling betaalde bedragen of op zijn rekening gecrediteerde bedragen door een afzender kan verschillen van de periodiciteit die geldt voor de vereffening van de vergoeding tussen aangewezen operatoren. De vereffening van de aan de bestemmelingen betaalde bedragen of gecrediteerde bedragen ten gunste van de bestemmelingen geschiedt ten minste één keer per maand. 10. Verplichting tot inlichting van de gebruikers 10.1 De gebruikers hebben recht op de volgende gegevens die worden gepubliceerd en meegedeeld aan elke afzender: leveringsvoorwaarden van de uitbetalingsdiensten van de post, tarieven, kosten en wisselkoersen en bijbehorende voorwaarden, voorwaarden voor het aansprakelijk stellen en adressen van de diensten voor inlichtingen en bezwaren. 10.2 De toegang tot deze informatie is gratis.

Artikel 11 Dienstkwaliteit 1. De aangewezen operatoren kunnen beslissen de uitbetalingsdiensten van de post aan de hand van een collectief handelsmerk te identificeren.2. De Raad voor Postexploitatie definieert de doelstellingen, de elementen en de normen inzake dienstkwaliteit voor de elektronisch verzonden postale betalingsorders.3. De aangewezen operatoren moeten een minimumaantal elementen en normen inzake dienstkwaliteit voor de elektronisch verzonden postale betalingsorders toepassen. Hoofdstuk III Principes in verband met de elektronische gegevensuitwisseling Artikel 12 Interoperabiliteit 1. Netwerken 1.1 Om de uitwisseling van gegevens nodig voor de uitvoering van uitbetalingsdiensten van de post tussen alle aangewezen operatoren te garanderen alsook het toezicht op de dienstkwaliteit, maken zij gebruik van het elektronische systeem voor gegevensuitwisseling (EDI) van de Vereniging of elk ander systeem aan de hand waarvan de interoperabiliteit van de uitbetalingsdiensten van de post kan worden gegarandeerd conform deze Overeenkomst.

Artikel 13 Beveiliging van het elektronische verkeer 1. De aangewezen operatoren zijn verantwoordelijk voor de goede werking van hun uitrusting.2. De elektronische overdracht van de gegevens dient te worden beveiligd om de authenticiteit van de overgezonden gegevens en hun integriteit te garanderen.3. De aangewezen operatoren dienen de transacties te beveiligen conform de internationale normen. Artikel 14 Follow-up en lokalisatie 1. De systemen gebruikt door de aangewezen operatoren dienen de follow-up van de behandeling van de postale betalingsorder en de herroeping ervan door de afzender mogelijk te maken tot de overeenstemmende betaling aan de bestemmeling of creditering van de rekening van deze laatste, of, indien van toepassing, tot de terugbetaling aan de afzender. Deel II Regels van toepassing op de uitbetalingsdiensten van de post Hoofdstuk 1 Behandeling van de postale betalingsorders Artikel 15 Afgifte, invoer en overdracht van postale betalingsorders 1. De voorwaarden voor afgifte, invoer en overdracht van de postale betalingsorders worden bepaald in het Reglement.2. De geldigheidsduur van de postale betalingsorders kan niet worden verlengd.Deze wordt bepaald in het Reglement.

Artikel 16 Verificatie en terbeschikkingstelling van het geld 1. Na verificatie van de identiteit van de bestemmeling conform de nationale wetgeving en na verificatie van de conformiteit van de informatie geleverd door de bestemmeling, gaat de uitbetalende aangewezen operator over tot de betaling in contant geld.Voor een stortingsopdracht of een overschrijving crediteert hij de rekening van de bestemmeling. 2. De termijn voor terbeschikkingstelling van het geld wordt bepaald in de multilaterale of bilaterale akkoorden tussen aangewezen operatoren. Artikel 17 Maximaal bedrag 1. De aangewezen operatoren delen aan het Internationaal Bureau van de Wereldpostvereniging de maximale bedragen mee voor de verzending en de ontvangst die bepaald zijn conform de nationale wetgeving. Artikel 18 Terugbetaling 1. Omvang van de terugbetaling 1.1 De terugbetaling in het kader van de uitbetalingsdiensten van de post is van toepassing op het geheel van de postale betalingsorder in de munteenheid van het land van uitgifte. Het terug te betalen bedrag is gelijk aan het bedrag gestort door de afzender of aan het bedrag gedebiteerd op zijn rekening. Het tarief van de uitbetalingsdienst van de post wordt toegevoegd aan de terugbetaling in geval van een fout van een aangewezen operator. 1.2 Een rembourspostwissel kan niet worden terugbetaald.

Hoofdstuk II. - Bezwaren en aansprakelijkheid Artikel 19 Bezwaren 1. De bezwaren worden toegestaan binnen een termijn van zes maanden na de dag die volgt op de dag van aanvaarding van de postale betalingsorder.2. De aangewezen operatoren hebben, onder voorbehoud van hun nationale wetgeving, het recht om van hun klanten bezwaarkosten te innen voor de postale betalingsorders. Artikel 20 Aansprakelijkheid van de aangewezen operatoren ten opzichte van de gebruikers 1. Behandeling van het geld 1.1 Behalve in het geval van rembourspostwissels is de aangewezen operator van uitgifte aansprakelijk ten opzichte van de afzender voor de bedragen die worden overhandigd aan het loket of gedebiteerd op de rekening van de afzender tot het ogenblik waarop: 1.1.1 de postale betalingsorder regelmatig is uitbetaald; 1.1.2 of op de rekening van de bestemmeling is gecrediteerd; 1.1.3 of deze bedragen aan de afzender terugbetaald zijn in contant geld of door boeking op credit van zijn rekening. 1.2 In het geval van rembourspostwissels is de aangewezen operator van uitgifte aansprakelijk ten opzichte van de begunstigde van de bedragen die worden overhandigd aan het loket of gedebiteerd op de rekening van de afzender tot het ogenblik waarop de rembourspostwissel regelmatig is uitbetaald of het bedrag op de rekening van de begunstigde gecrediteerd is.

Artikel 21 Verplichtingen en aansprakelijkheid van de aangewezen operatoren onderling 1. Elke aangewezen operator is aansprakelijk voor zijn eigen fouten.2. De aansprakelijkheidsbepalingen en de reikwijdte ervan worden bepaald in het Reglement. Artikel 22 Vrijstellingen van aansprakelijkheid van de aangewezen operatoren 1. De aangewezen operatoren zijn niet aansprakelijk: 1.1 in geval van vertraging bij de uitvoering van de dienst; 1.2 wanneer ze, ten gevolge van vernietiging van de gegevens betreffende de uitbetalingsdiensten van de post die voortvloeit uit een geval van overmacht, geen rekenschap kunnen geven van de uitvoering van een postale betalingsorder, tenzij het bewijs van hun aansprakelijkheid anders werd geleverd; 1.3 wanneer de beschadiging werd veroorzaakt door de fout of de nalatigheid van de afzender, meer bepaald wat betreft de plicht om correcte informatie te verstrekken ter ondersteuning van zijn postale betalingsorder, met inbegrip van de wettigheid van de herkomst van het overhandigde geld alsook de motieven van de postale betalingsorder; 1.4 in geval van inbeslagneming van het overhandigde geld; 1.5 wanneer het gaat over geld van krijgsgevangenen en burgerlijk geïnterneerden; 1.6 wanneer de gebruiker geen enkel bezwaar heeft gemaakt binnen de in deze Overeenkomst bepaalde termijn; 1.7 wanneer de verjaringstermijn van de uitbetalingsdiensten van de post in het land van uitgifte verstreken is.

Artikel 23 Voorbehoud betreffende de aansprakelijkheid 1. Wat betreft de bepalingen inzake de aansprakelijkheid voorgeschreven in de artikelen 20 tot 22 kan geen voorbehoud worden gemaakt, behalve door middel van bilaterale akkoorden. Hoofdstuk III Financiële betrekkingen Artikel 24 Boekhoudkundige en financiële regels 1. Boekhoudkundige regels 1.1 De aangewezen operatoren leven de in het Reglement bepaalde boekhoudkundige regels na 2. Opstelling van de maandrekeningen en de algemene rekeningen 2.1 De uitbetalende aangewezen operator stelt voor elke aangewezen operator van uitgifte een maandrekening op van de betaalde sommen voor de postale uitbetalingsdiensten. De maandrekeningen worden volgens dezelfde periodiciteit opgenomen in een algemene rekening die de vooruitbetalingen omvat en aanleiding geeft tot de vaststelling van een saldo. 3. Vooruitbetaling 3.1 In geval de uitwisselingen tussen de aangewezen operatoren niet in evenwicht zijn, stort de aangewezen operator van uitgifte aan de uitbetalende aangewezen operator ten minste één keer per maand, aan het begin van de termijn, een voorschot. Ingeval door de verhoging van de frequentie van de vereffening van de uitwisselingen de termijnen korter worden dan één week, kunnen de operatoren overeenkomen om afstand te doen van deze vooruitbetaling. 4. Centralisatierekening 4.1 In principe beschikt elke aangewezen operator over een specifieke centralisatierekening voor het geld van de gebruikers. Dat geld wordt uitsluitend gebruikt voor de betaling aan de aangewezen operator van de aan de bestemmelingen uitbetaalde postale betalingsorders of voor de terugbetaling aan de afzenders van de postale betalingsorders die niet werden uitgevoerd. 4.2 Wanneer de aangewezen operator een vooruitbetaling doet, wordt dit bedrag gecrediteerd op de specifieke centralisatierekening van de uitbetalende aangewezen operator. Deze vooruitbetalingen dienen uitsluitend voor de betalingen aan de bestemmelingen. 5. Borgsom 5.1 Er kan een storting van een borgsom worden geëist volgens de voorwaarden in het Reglement.

Artikel 25 Vereffening en compensatie 1. Gecentraliseerde vereffening 1.1 De vereffeningen tussen de aangewezen operatoren kunnen via een centrale compensatiekamer gaan volgens de nadere bepalingen in het Reglement. Ze worden uitgevoerd vanuit de centralisatierekeningen van de aangewezen operatoren. 2. Bilaterale vereffening 2.1 Facturering op basis van het saldo van de algemene rekening 2.1.1 In het algemeen vereffenen de aangewezen operatoren die geen lid zijn van een systeem van gecentraliseerde compensatie hun rekeningen op basis van het saldo van de algemene rekening. 2.2 Verbindingsrekening 2.2.1 Wanneer de aangewezen operatoren over instellingen voor postcheques beschikken, kunnen zij wederzijds een verbindingsrekening openen aan de hand waarvan de wederzijdse schulden en schuldvorderingen kunnen worden betaald met betrekking tot de postale uitbetalingsdiensten. 2.2.2 Indien de uitbetalende aangewezen operator niet over een instelling voor postcheques beschikt, kan de verbindingsrekening worden geopend bij een andere financiële instelling. 2.3 Munteenheid van vereffening 2.3.1 De vereffening geschiedt in de munteenheid van het land van bestemming of in een derde munteenheid die is overeengekomen door de aangewezen operatoren.

Deel III Overgangs- en slotbepalingen Artikel 26 Voorbehoud gemaakt tijdens het Congres 1. Voorbehoud dat onverenigbaar is met de aard en het doel van de Vereniging is niet toegestaan.2. In de regel moeten de lidstaten die hun zienswijze niet door de andere lidstaten kunnen doen bijtreden, zoveel mogelijk trachten zich aan te sluiten bij de zienswijze van de meerderheid.Voorbehouden moeten pas worden gemaakt in geval van absolute noodzaak en moet op een geschikte manier worden gerechtvaardigd. 3. Elk voorbehoud bij artikelen van deze Overeenkomst moet aan het Congres worden voorgelegd in de vorm van een voorstel in een van de werktalen van het Internationaal Bureau conform de desbetreffende bepalingen van het Huishoudelijk Reglement van het Congres die er betrekking op hebben.4. Om uitwerking te hebben moet het voorbehoud dat aan het Congres is voorgelegd in elk geval door de vereiste meerderheid worden goedgekeurd voor de wijziging van het artikel waarop het voorbehoud betrekking heeft.5. In de regel moet het voorbehoud worden toegepast op basis van reciprociteit tussen de lidstaat die hiertoe het initiatief heeft genomen en de andere lidstaten.6. Voorbehouden bij deze Overeenkomst worden in het Slotprotocol ervan ingevoegd op basis van de voorstellen die door het Congres zijn goedgekeurd. Artikel 27 Slotbepalingen 1. In voorkomend geval is de Conventie mutatis mutandis van toepassing op al wat niet uitdrukkelijk geregeld is in deze Overeenkomst.2. Artikel 4 van de Stichtingsakte is niet van toepassing op deze Overeenkomst.3. Voorwaarden voor goedkeuring van de voorstellen inzake deze Overeenkomst en het Reglement ervan. 3.1 Om uitvoerbaar te worden, dienen de aan het Congres voorgelegde voorstellen met betrekking tot deze Overeenkomst te worden goedgekeurd door de meerderheid van de aanwezige en stemmende lidstaten die stemgerechtigd zijn en deelnemen aan de Overeenkomst. Minstens de helft van die op het Congres vertegenwoordigde en stemgerechtigde lidstaten dient op het ogenblik van de stemming aanwezig te zijn. 3.2 Om uitvoerbaar te worden, moeten de voorstellen met betrekking tot het Reglement van deze Overeenkomst worden goedgekeurd door de meerderheid van de aanwezige en stemmende leden van de Raad voor Postexploitatie die stemrecht bezitten en die deze Overeenkomst hebben ondertekend of tot de Overeenkomst zijn toegetreden. 3.3 Om uitvoerbaar te worden, dienen de voorstellen met betrekking tot deze Overeenkomst, die tussen twee Congressen in werden ingediend, het volgende te behalen: 3.3.1 twee derde van de stemmen, waarbij ten minste de helft van de stemgerechtigde lidstaten die deelnemen aan de Overeenkomst en die aan de stemming hebben deelgenomen, indien het de toevoeging van nieuwe bepalingen betreft; 3.3.2 de meerderheid van de stemmen, waarbij ten minste de helft van de stemgerechtigde lidstaten die deelnemen aan de Overeenkomst en die aan de stemming hebben deelgenomen, indien het de wijziging van bepalingen van deze Overeenkomst betreft; 3.3.3 de meerderheid der stemmen wanneer het een interpretatie van de bepalingen van deze Overeenkomst betreft. 3.4 Niettegenstaande de bepalingen van 3.3.1, heeft elke lidstaat, waarvan de nationale wetgeving nog onverenigbaar is met de voorgestelde toevoeging, het recht om een schriftelijke verklaring aan de directeur-generaal van het International Bureau te richten met de melding dat het onmogelijk is om deze toevoeging binnen negentig dagen na haar bekendmaking te aanvaarden.

Artikel 28 Tenuitvoerlegging en duur van de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post 1. Deze Overeenkomst wordt van kracht op 1 januari 2014 en blijft van kracht tot de tenuitvoerlegging van de Akten van het volgende Congres. Ter oorkonde hiervan hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de contracterende landen deze Overeenkomst ondertekend op één exemplaar dat neergelegd wordt bij de directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift ervan zal door het Internationaal Bureau van de Wereldpostvereniging aan elke partij worden overhandigd.

Gedaan te Doha op 11 oktober 2012. _______ Nota (1) Er wordt een afwijking toegestaan aan Groot-Brittannië, als land dat de postzegel heeft uitgevonden.

^