Etaamb.openjustice.be
Wet van 15 juli 1998
gepubliceerd op 09 september 1998

Wet tot wijziging van sommige wettelijke bepalingen inzake financiële instrumenten en effectenclearingstelsels

bron
ministerie van financien en ministerie van justitie
numac
1998003441
pub.
09/09/1998
prom.
15/07/1998
ELI
eli/wet/1998/07/15/1998003441/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 JULI 1998. - Wet tot wijziging van sommige wettelijke bepalingen inzake financiële instrumenten en effectenclearingstelsels (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK I. - Wijzigingen in de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935

Art. 2.In artikel 52octies/3, ingevoegd in de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935, bij de wet van 7 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De eigenaars van gedematerialiseerde effecten, bedoeld in artikel 52octies/1 kunnen hun onlichamelijke zakelijke rechten alleen laten gelden jegens de erkende rekeninghouder bij wie deze effecten op rekening werden geboekt of, indien zij die effecten rechtstreeks aanhouden bij de vereffeningsinstelling, jegens laatstgenoemde.Bij wijze van uitzondering kunnen zij : - een recht van terugvordering uitoefenen overeenkomstig de bepalingen van dit artikel en de artikelen 9bis, lid 2 tot 4 van het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 ter bevordering van de omloop van effecten; - rechtstreeks hun associatieve rechten uitoefenen bij de emittent; - in geval van faillissement of in alle andere gevallen van samenloop in hoofde van de emittent rechtstreeks hun recht van verhaal tegen deze uitoefenen. » 2° In lid 5 worden de woorden « of van het vereffeningsstelsel » ingevoegd tussen de woorden « erkende rekeninghouder » en « teruggave ».

Art. 3.In artikel 52octies/6 ingevoegd in dezelfde wetten bij de wet van 7 april 1995, worden de woorden « en alle rechten van verhaal in geval van faillissement van de emittent ervan of in alle andere gevallen van samenloop tegen laatstgenoemde, » ingevoegd tussen de woorden « gedematerialiseerde effecten » en « worden uitgeoefend ». HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 ter bevordering van de omloop van de effecten

Art. 4.In het opschrift van het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 ter bevordering van de omloop van de effecten, gewijzigd door de wetten van 4 december 1990, 6 augustus 1993 en 7 april 1995 en in de gehele tekst van het bovenvermelde koninklijk besluit wordt het woord « effecten » vervangen door de woorden « financiële instrumenten ».

Art. 5.In artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Paragraaf 1, eerste lid, aangevuld bij de wet van 7 april 1995, wordt vervangen door de volgende paragraaf : « § 1.De Interprofessionele Effectendeposito- en Girokas is een interprofessionele instelling opgericht in de vorm van een handelsvennootschap. Deze interprofessionele instelling zorgt voor de omloop, door overschrijvingen tussen de rekeningen-courant die het bijhoudt voor zijn aangesloten leden, van de financiële instrumenten gestort door deze laatsten.

De Koning kan die instellling machtigen om ten behoeve van de aangesloten leden of van andere personen of instellingen, onder de door Hem bepaalde voorwaarden, andere diensten te verlenen in verband met financiële instrumenten, inzonderheid wat betreft bewaring en overdracht.

De interprofessionele instelling is een publiekrechtelijke persoon.

Haar verbintenissen tegenover haar aangesloten leden en de in het voorgaande lid bedoelde personen en instellingen worden als handelsrechtelijk beschouwd. » 2° Paragraaf 4, ingevoegd bij de wet van 7 april 1995, wordt vervangen door de volgende paragraaf : « § 4.Voor de toepassing van dit besluit op de financiële instrumenten die niet bedoeld zijn in artikel 1bis, § 1, wordt verstaan onder : - vereffeningsinstelling : de Interprofessionele Effectendeposito- en Girokas; - aangesloten lid : het lid aangesloten bij de Interprofessionele Effectendeposito- en Girokas. »

Art. 6.Een artikel 1bis wordt ingevoegd in hetzelfde koninklijk besluit, luidend als volgt : «

Artikel 1bis.§ 1. In afwijking van artikel 1, § 1 is het effectenclearingstelsel van de Nationale Bank van België belast met de omloop door overschrijvingen tussen de rekeningen-courant van zijn aangesloten leden van de effecten van schulden uitgegeven of gewaarborgd door : - de Belgische Staat, Gemeenschappen, Gewesten, provincies, gemeenten en andere openbare lichamen; - de Belgische openbare instellingen en instellingen van openbaar nut; - de buitenlandse staten en openbare lichamen; - de Europese en internationale instellingen of organisaties; - de centrale banken; - de andere personen die de Koning voor de toepassing van onderhavig besluit gelijkstelt met de rechtspersonen van de openbare sector bedoeld onder bovenvermelde gedachtenstreepjes. § 2. Voor de toepassing van dit besluit op de effecten bedoeld in § 1, wordt verstaan onder : - vereffeningsinstelling : het effectenclearingstelsel van de Nationale Bank van België; - aangesloten lid : de instelling die rekeningen van die effecten rechtstreeks aanhoudt bij het effectenclearingstelsel van de Nationale Bank van België. »

Art. 7.Een artikel 1ter wordt ingevoegd in hetzelfde koninklijk besluit, luidend als volgt : «

Artikel 1ter.Voor de toepassing van dit besluit wordt onder « financiële instrumenten » verstaan, de financiële instrumenten genoemd in artikel 1, §§ 1 en 2 van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsonder nemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, welke op vervangbare wijze kunnen circuleren, ongeacht of zij gematerialiseerd of gedematerialiseerd, aan toonder, aan order of op naam zijn en ongeacht de vorm waarin zij zijn uitgegeven overeenkomstig het recht dat op hen van toepassing is.

De bepalingen van dit besluit, uitgezonderd artikel 9bis, lid 2 tot 4, zijn echter niet van toepassing op : 1° de gedematerialiseerde effecten bedoeld in de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium;2° de thesauriebewijzen en de depositobewijzen, uitgegeven in de vorm van gedematerialiseerde effecten bedoeld in de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen;3° de gedematerialiseerde effecten bedoeld in de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935.»

Art. 8.In de artikelen 2 tot 4 en 6 tot 11 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de wetten van 6 augustus 1993 en 7 april 1995, worden de woorden « interprofessioneel organisme » telkens vervangen door het woord « vereffeningsinstelling ».

Art. 9.In artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit, worden het derde en het vierde lid, ingevoegd bij de wet van 7 april 1995, vervangen door het volgende lid : « De bemiddelaars die financiële instrumenten voor rekening van derden deponeren bij een aangesloten lid, moeten deze aanhouden bij dit aangesloten lid op rekeningen die onderscheiden zijn van die waarop de voor eigen rekening gedeponeerde financiële instrumenten zijn geboekt. »

Art. 10.Een artikel 2bis wordt ingevoegd in hetzelfde besluit, luidend als volgt : «

Art. 2bis.De vereffeningsinstelling en haar aangesloten leden kunnen, onder de voorwaarden die in hun transactiereglementen zijn gesteld, de financiële instrumenten, die bij hen gestort werden in het stelsel van de rekeningen-courant, in bewaring geven bij andere depositarissen in België of in het buitenland door middel van storting op rekening of op een andere wijze. Deze bewaargeving doet niets af aan de toepassing van dit besluit. »

Art. 11.In artikel 5, § 1 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij de wet van 7 april 1995, worden de woorden « bij de vereffeningsinstelling of » ingevoegd tussen de woorden « geopend » en « bij een aangesloten lid ».

Art. 12.In artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt aangevuld als volgt : « Derden-beslag op de effecten die in bewaring worden gegeven door de vereffeningsinstelling is evenmin toegestaan.»; 2° in lid 2, ingevoegd bij de wet van 6 augustus 1993, worden de woorden « artikel 10 » vervangen door de woorden « de artikelen 9bis en 10 ».

Art. 13.Een artikel 9bis wordt ingevoegd in hetzelfde koninklijk besluit, luidend als volgt : «

Art. 9bis.De aangesloten leden die voor eigen rekening vervangbare financiële instrumenten rechtstreeks aanhouden bij de vereffeningsinstelling kunnen hun onlichamelijke zakelijke rechten alleen laten gelden jegens die instelling. Bij wijze van uitzondering kunnen zij : - een terugvorderingsrecht uitoefenen overeenkomstig de bepalingen van dit artikel; - rechtstreeks hun associatieve rechten uitoefenen bij de emittent; - in geval van faillissement of in alle andere gevallen van samenloop in hoofde van de emittent, hun recht van verhaal rechtstreeks tegen deze laatste uitoefenen.

In geval van faillissement van de vereffeningsinstelling of in alle andere gevallen van samenloop, geschiedt de terugvordering van het aantal financiële instrumenten dat door de instelling verschuldigd is, op collectieve wijze op de algemeenheid van de financiële instrumenten van dezelfde categorie die de instelling in bewaring heeft, in bewaring geeft of heeft ingeschreven op haar naam, in welke vorm dan ook.

Indien, in het geval bedoeld in het vorige lid, deze algemeenheid onvoldoende is om de volledige terugbetaling toe te laten van de op rekening geboekte verschuldigde financiële instrumenten, wordt zij verdeeld onder de eigenaars in verhouding tot hun rechten.

Indien de vereffeningsinstelling zelf eigenaar is van een aantal financiële instrumenten van dezelfde categorie, wordt haar, bij de toepassing van het vorige lid, slechts het aantal financiële instrumenten toegekend dat overblijft nadat het volledig aantal financiële instrumenten van de door haar voor rekening van derden aangehouden financiële instrumenten is teruggegeven. »

Art. 14.In artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de wet van 7 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door volgend lid : « De eigenaars van vervangbare financiële instrumenten kunnen hun onlichamelijke zakelijke rechten alleen laten gelden jegens het aangesloten lid bij wie deze financiële instrumenten op rekening zijn geboekt.Bij wijze van uitzondering kunnen zij : a) een terugvorderingsrecht uitoefenen overeenkomstig de bepalingen van dit artikel en het artikel 9bis, lid 2 tot 4;b) rechtstreeks hun associatieve rechten uitoefenen bij de emittent;c) in geval van faillissement of in alle andere gevallen van samenloop in hoofde van de emittent hun recht van verhaal rechtstreeks tegen deze laatste uitoefenen.»; 2° in het tweede lid worden de woorden « erkende rekeninghouder » vervangen door de woorden « aangesloten lid »;3° de zin aan het einde van het tweede lid wordt geschrapt.»

Art. 15.In artikel 11 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij de wet van 7 april 1995, worden de woorden « en, in geval van faillissement of in alle andere gevallen van samenloop in hoofde van hun emittent, alle rechten van verhaal tegen deze laatste » ingevoegd tussen de woorden « van de eigenaar van de effecten » en de woorden « worden uitgeoefend ».

Art. 16.Artikel 13 van hetzelfde besluit, gewijzigd door de wetten van 4 december 1990 en 6 augustus 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 13.Voor de financiële instrumenten die aan een aangesloten lid zijn afgegeven gelden de artikelen 2, lid 3, artikelen 4 tot 8, artikel 9, lid 2 en 3, artikelen 10 tot 12 en artikel 14 van dit besluit, zodra de deponent heeft ingestemd met de toepassing van de vervangbaarheidsregeling en zonder dat het aangesloten lid deze instrumenten moet storten bij de vereffeningsinstelling. Die instemming heeft dezelfde gevolgen als de storting bij de vereffeningsinstelling zelfs voor instrumenten die niet door deze laatste in overschrijving worden aanvaard. »

Art. 17.Artikel 14 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd door de wet van 7 april 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 14.De Koning kan de uitvoeringsmaatregelen vaststellen die nodig zijn voor dit besluit. Hij kan onder meer de voorwaarden vaststellen voor het houden van de rekeningen door de aangesloten leden, de werkwijze van de rekeningen, de aard van de bewijsstukken welke aan de houders van de rekeningen moeten worden afgegeven en de wijze van betaling van de vervallen dividenden, interesten en kapitalen door de aangesloten leden en de vereffeningsinstelling. » HOOFDSTUK III. - Wijzigingen in de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium

Art. 18.Het opschrift van Hoofdstuk I van Titel I van de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsintrumentarium wordt vervangen door het volgende opschrift : « Effecten van schulden van de openbare sector ».

Art. 19.§ 1. In artikel 1, eerste lid van dezelfde wet worden tussen de woorden « de Staatsschuld » en « is belichaamd » de volgende woorden ingevoegd : « , de schuld van Gemeenschappen, Gewesten, provincies, gemeenten, andere openbare lichamen, openbare instellingen, instellingen van openbaar nut en van de Nationale Bank van België alsook van andere personen die de Koning voor de toepassing van deze wet gelijkstelt met bovenvermelde personen van de openbare sector, ». § 2. In hetzelfde lid wordt in littera 2° het woord « Staatsschuld » vervangen door de woorden « schuld van de emittent ». § 3. In artikel 1, derde lid van dezelfde wet worden tussen de woorden « de vorm » en « van de effecten » de woorden « of de vormen » ingevoegd. § 4. Artikel 1 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid : « Indien het uitgiftebesluit of de leningsovereenkomst inzonderheid de vorm voorziet van gedematerialiseerde effecten die uitsluitend op rekening zijn geboekt, mogen de effecten van de lening slechts in die vorm op rekening geboekt worden en overgeschreven worden van rekening naar rekening. »

Art. 20.In artikel 2, eerste lid van de-zelfde wet worden de woorden « grootboeken van de Staatsschuld » vervangen door de woorden « in artikel 1 bedoelde grootboeken van de schuld van de emittenten ».

In hetzelfde lid worden de woorden « andere effecten van de Staatsschuld, » vervangen door de woorden « effecten in een andere vorm, ».

Art. 21.Artikel 3, tweede lid van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt : « alsook tot de activiteiten die Hij bepaalt. Onder de instellingen die rekeningen bijhouden, wijst hij die instellingen aan die rekeningen bijhouden in verband met het beheer van een internationaal effectenclearingstelsel in de zin van artikel 4, derde lid. ».

Art. 22.In artikel 4, derde lid, littera 2° en 3° van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 6 augustus 1993 en 4 april 1995, wordt het woord « internationaal » ingevoegd tussen de woorden « het beheer van een" en het woord "effectenclearingstelsel".

Artikel 4, derde lid, van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt : « 4° de rekeninghouders of de categorieën van rekeninghouders die Hij aanstelt, te machtigen om, binnen de voorwaarden door Hem bepaald, bovendien gedematerialiseerde effecten aan te houden bij één of meerdere instellingen die rekeningen bijhouden met betrekking tot het beheer van een internationaal effectenclaeringstelsel. ».

Art. 23.In artikel 9 van dezelfde wet worden de woorden « of bij het effectenclearingstelsel van de Nationale Bank van België » ingevoegd tussen de woorden « die de rekening bijhoudt » en « , uitoefenen op het tegoed ».

Art. 24.Artikel 11 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 11.De eigenaars van gedematerialiseerde effecten kunnen hun onlichamelijke zakelijke rechten alleen uitoefenen jegens de instelling die rekeningen bijhoudt waarbij de effecten op rekening zijn geboekt of, indien zij die effecten rechtstreeks aanhouden bij het effectenclearingstelsel van de Nationale Bank van België, jegens deze laatste. Bij uitzondering behoort het hen toe om : - een terugvorderingsrecht uit te oefenen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 8 en 9 van deze wet, alsook van artikel 9bis, lid 2 tot 4 van het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 ter bevordering van de omloop van effecten; - in voorkomend geval rechtstreeks bij de emittent hun associatieve rechten uit te oefenen; - in geval van faillissement of in alle andere gevallen van samenloop in hoofde van de emittent rechtstreeks hun recht van verhaal tegen deze laatste uit te oefenen.

De betaling aan de Nationale Bank van België van de vervallen interesten en kapitalen van de gedematerialiseerde effecten is liberatoir voor de emittent.

De Nationale Bank van België betaalt de intresten en kapitalen door aan de deelnemers van het effectenclearingstelsel overeenkomstig de bedragen aan effecten die op de vervaldag geboekt staan op de rekeningen op hun naam. Die betalingen zijn liberatoir voor de Bank.

In geval van faillissement of in alle andere gevallen van samenloop in hoofde van de emittent van gedematerialiseerde effecten, worden alle rechten van verhaal tegen deze laatste uitgeoefend na overlegging van een door de instelling die rekeningen bijhoudt of door de Nationale Bank van België opgesteld attest, dat het aantal gedematerialiseerde effecten bevestigt dat op naam van de eigenaar of van de tussenpersoon is ingeschreven op de datum vereist voor de uitoefening van deze rechten. »

Art. 25.Artikel 13 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 13.De Minister van Financiën mag een administratieve geldboete opleggen : 1° aan elke persoon die rekeningen van gedematerialiseerde effecten bijhoudt voor rekening van beleggers zonder te beschikken over de erkenning, bedoeld in artikel 3 of waarbij de perken vastgesteld in die erkenning worden overschreden;2° aan elke erkende instelling die rekeningen bijhoudt die niet de regels en verplichtingen naleeft, opgelegd door de artikelen 3 tot 12, of door de bepalingen, uitgevaardigd door de Koning krachtens artikel 12, lid 1, na die te hebben gehoord of ten minste behoorlijk te hebben opgeroepen. De geldboete mag, per kalenderdag, niet lager zijn dan 1 000 frank noch hoger dan 100 000 frank, en in totaal niet meer dan 5 miljoen frank bedragen voor hetzelfde feit of geheel van feiten. De Koning kan het bedrag van de geldboetes bepalen naargelang van de aard van de tekortkoming. De geldboete wordt door de Administratie van de BTW, registratie en domeinen geïnd ten gunste van de Schatkist. »

Art. 26.In het opschrift van Hoofdstuk III van dezelfde wet worden de woorden « en de eigendomsoverdrachten tot zekerheid » toegevoegd.

Art. 27.Artikel 23 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 23.De bepalingen van Boek III, Titel XVII van het Burgerlijk Wetboek en van Boek I, Titel VI van het Wetboek van koophandel zijn niet van toepassing op de contante verkopen van financiële instrumenten in de zin van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, die tussen dezelfde partijen worden gesloten met gelijktijdige terugkoop op bepaalde of onbepaalde termijn van financiële instrumenten met dezelfde kenmerken en voor hetzelfde bedrag, ongeacht de overeengekomen prijs-, leverings-, of looptijdvoorwaarden.

De prijsvoorwaarden die betrekking hebben op de cessies-retrocessies in de zin van dit artikel omvatten de overdrachten van financiële instrumenten of van gelden bestemd om tijdens de duur van de overeenkomst het overeengekomen evenwicht te bewaren tussen de prestaties van de partijen, hetzij voor een bepaalde transactie, hetzij gezamenlijk voor alle transacties tussen de wederpartijen of voor een gedeelte ervan.

De leveringsvoorwaarden in de zin van deze bepaling omvatten de vervanging van financiële instrumenten die aanvankelijk ter uitvoering van de contante verkoop zijn geleverd door nieuwe financiële instrumenten, tijdens de duur van de overeenkomst. »

Art. 28.Artikel 24 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 24.Behoudens andersluidende overeenkomst is bij niet-betaling op de vervaldag van de prijs van terugkoop op termijn, de verkoper op termijn verplicht om de financiële instrumenten tegen de voordeligste prijs en binnen de kortst mogelijke termijn, rekening houdend met de omvang van de transacties, te gelde te maken.

De opbrengst van de verkoop van die financiële instrumenten wordt in mindering gebracht van de vordering, in hoofdsom, interesten en kosten, van de verkoper op termijn. Het eventuele overschot van de opbrengst van deze tegeldemaking komt toe aan de koper op termijn.

De uitoefening van de rechten, krachtens dit artikel toegekend aan de verkoper op termijn, wordt niet geschorst door het faillissement van zijn tegenpartij, noch door het optreden van enig ander geval van samenloop tussen schuldeisers van deze laatste. »

Art. 29.Artikel 25 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 25.Behoudens andersluidende overeenkomst is, bij niet-levering op de vervaldag van de financiële instrumenten teruggekocht op termijn, de koper op termijn verplicht om financiële instrumenten te verwerven op de markt met dezelfde kenmerken en voor hetzelfde bedrag, tegen de voordeligste prijs en binnen de kortst mogelijke termijn rekening houdend met de omvang van de transacties.

Indien de verwerving van dergelijke financiële instrumenten, in de in het vorig lid bedoelde voorwaarden, tegen een lagere prijs geschiedt dan de voor de terugkoop op termijn overeengekomen prijs, komt het eventuele overschot toe aan de verkoper op termijn, na aftrek van de kosten en interesten die desgevallend aan de koper op termijn verschuldigd zijn.

De uitoefening van de rechten, krachtens dit artikel toegekend aan de koper op termijn, wordt niet geschorst door het faillissement van zijn tegenpartij, noch door het optreden van enig ander geval van samenloop tussen schuldeisers van deze laatste. »

Art. 30.Een artikel 25bis wordt ingevoegd in dezelfde wet, luidend als volgt : «

Art. 25bis.§ 1. De bepalingen van Boek III, Titel XVII van het Burgerlijk Wetboek en van Boek I, Titel VI van het Wetboek van koophandel zijn niet van toepassing op de eigendomsoverdrachten van de op rekening geboekte financiële instrumenten en van gelden, die worden verricht teneinde de verbintenissen te waarborgen van een kredietinstelling, een financiële instelling, een beleggingsonderneming, een verzekerings- of herverzekeringsonderneming, een pensioenfonds, een instelling voor collectieve belegging, de Nationale Bank van België, het Herdisconterings- en Waarborginstituut, het Rentefonds, of van vennootschappen die, zelfs bijkomstig, beleggingswerkzaamheden uitoefenen voor eigen rekening of voor rekening van derden, of van buitenlandse vennootschappen of instellingen met een gelijkwaardig statuut, en die een verbintenis van de overnemer inhouden de overgedragen financiële instrumenten of gelden, of gelijkwaardige instrumenten of waarden, terug over te dragen, behalve in geval van gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van de gewaarborgde verbintenis. Hetzelfde geldt voor de overdrachten van op rekening geboekte financiële instrumenten of van gelden bestemd om gedurende de overeenkomst het overeengekomen evenwicht te bewaren tussen de prestaties van de partijen, hetzij met betrekking tot een bepaalde transactie, hetzij globaal met betrekking tot alle of een gedeelte van de transacties tussen de wederpartijen, alsmede voor de substitutie gedurende de overeenkomst van de oorspronkelijk overgedragen waarden door nieuwe financiële instrumenten of andere gelden. § 2. De in § 1 bedoelde eigendomsoverdrachten zijn geldig en tegenwerpelijk aan derden, niettegenstaande het faillissement of het ontstaan van enig ander geval van samenloop tussen de schuldeisers van één van de partijen bij deze overeenkomsten. »

Art. 31.Artikel 26 van dezelfde wet, opgeheven door de wet van 6 augustus 1993, wordt opnieuw ingevoerd, luidend als volgt : «

Art. 26.Artikel 17 van de faillissementswet is niet van toepassing op de in de artikelen 23 en 25bis van deze wet bedoelde transacties. » HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen in de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen

Art. 32.In artikel 3 van de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen, vervangen bij de wet van 4 april 1995, worden de woorden « en artikel 5 » vervangen door de woorden « en artikel 5, §§ 2 en 3 ».

Art. 33.In artikel 4, derde lid van dezelfde wet worden de woorden « de artikelen 67 en volgende van de wet van 4 december 1990 » vervangen door de woorden « de artikelen 30 en volgende van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs ».

Art. 34.Artikel 5 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 4 april 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art. 5, § 1. Voor elk emmissieprogramma van thesauriebewijzen stelt de emittent een prospectus op. De emittent maakt deze prospectus bekend door een exemplaar te bezorgen aan eenieder die erom verzoekt, onverminderd het recht van de emittent om de bekendmaking door elk ander supplementair middel te waarborgen.

Deze prospectus bevat de gegevens die, naargelang de kenmerken van de desbetreffende transactie, noodzakelijk zijn opdat de inschrijvers en verwervers een oordeel kunnen vormen omtrent de aard van de zaak en de aan de effecten verbonden rechten. Bovendien worden de algemene voorwaarden van het programma integraal weergegeven. § 2. Gaan als bijlage bij de prospectus : - het verslag en de jaarrekening van de emittent betreffende het laatste boekjaar; - de semestriële informatie bedoeld in artikel 2, indien deze recenter is. § 3. Elk betekenisvol nieuw feit dat het oordeel van de inschrijvers of de verwervers kan beïnvloeden en zich in de loop van het emissieprogramma voordoet, moet worden vermeld in een aanvulling van de prospectus. § 4. De Koning bepaalt : 1° de minimuminhoud van de prospectus en zijn aanvullingen;2° de termijnen binnen welke de prospectus en zijn aanvullingen moeten worden verspreid, alsook de modaliteiten van de verspreiding. De Koning kan, volgens de door Hem vastgestelde regels, gehele of gedeeltelijke vrijstelling geven voor de programma's van thesauriebewijzen waarvan een in artikel 3 bedoeld persoon de emittent of de onherroepelijke en onvoorwaardelijke waarborgverstrekker is. § 5. De vermelding van de algemene voorwaarden van het programma in de prospectus heeft tot gevolg dat deze tegenstelbaar worden aan de inschrijvers en verwervers van nominatieve of gedematerialiseerde thesauriebewijzen. »

Art. 35.Artikel 7 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 7.§ 1. Voor de thesaurie- en depositobewijzen in gedematerialiseerde vorm uitgegeven of gewaarborgd door : - de Belgische Staat, Gemeenschappen, Gewesten, provincies, gemeenten en andere openbare lichamen; - de Belgische openbare instellingen en de instellingen van openbaar nut; - de buitenlandse staten en openbare lichamen; - de Europese en internationale instellingen of organisaties; - de centrale banken; - de andere personen die de Koning voor de toepassing van dit artikel gelijkstelt met rechtspersonen van de openbare sector bedoeld onder bovenvermelde gedachtenstreepjes, zijn de artikelen 3 tot 13 van de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium van toepassing, behalve artikel 6, tweede lid, en artikel 12, tweede lid. § 2. De Koning bepaalt de uitvoeringsmaatregelen voor de toepassing van de bepalingen bedoeld in § 1 op de in § 1 bedoelde thesauriebewijzen en depositobewijzen. § 3. Voor de andere dan de in § 1 bedoelde thesaurie- en depositobewijzen, uitgegeven in gedematerialiseerde vorm, gelden bij analogie de bepalingen van de artikelen 41, § 1bis, en 52octies/1 tot 52 octies/7 van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935. » HOOFDSTUK V. - Wijziging in de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten

Art. 36.In artikel 15 van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten worden de woorden « , door de Interprofessionele Effectendeposito- en Girokas (CIK) » ingevoegd tussen de woorden « Nationale Bank van België » en « of door één of meer in België gevestigde kredietinstellingen ». HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen in de wet van 2 augustus 1955 houdende opheffing van het Fonds tot delging der Staatsschuld

Art. 37.In artikel 6 van de wet van 2 augustus 1955 houdende opheffing van het Fonds tot delging der Staatsschuld, gewijzigd door de wet van 4 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, wordt het woord « afkopen » vervangen door het woord « amortisatieverrichtingen »;2° het tweede lid wordt vervangen door het volgende lid : « De Amortisatiekas kan afgeloste effecten aan toonder aanhouden bij de Rijkskassier, opdat hij ze, indien nodig, bestemt voor omzetting in inschrijvingen op naam of gedematerialiseerde effecten »;3° het artikel wordt aangevuld met volgend lid : « De inschrijvingen op naam of de gedematerialiseerde effecten die uitsluitend op rekening zijn ingeschreven en die zijn afgelost, worden de facto geschrapt, respectievelijk uit de grootboeken van de overheidsschuld en van de rekening van de Schatkist die in het effectenclearingstelsel van de Nationale Bank van België is geopend, op de dag van de terugbetaling aan de rechthebbenden van de bedoelde inschrijvingen of effecten.» HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 38.De hierna beschreven rechten en plichten van de Nationale Bank van België worden van rechtswege overgedragen aan de Interprofessionele Effectendeposito- en Girokas, onder de volgende voorwaarden en in de mate dat : - de rechten en plichten voortvloeien uit een overeenkomst afgesloten tussen de Nationale Bank van België, een emittent en, in voorkomend geval, zijn financiële agent of agenten; - de bovenbedoelde overeenkomst de wijze regelt van bewaargeving, van boeking op rekening, van clearing of van betaling van financiële instrumenten of effecten die niet in artikel 1bis, § 1, van het voornoemd koninklijk besluit nr. 62, noch in artikel 1 van de voornoemde wet van 2 januari 1991, noch in artikel 7, § 1, van de voornoemde wet van 22 juli 1991, zoals gewijzigd door deze wet, worden bedoeld; - de bovenbedoelde overeenkomst verband houdt met financiële instrumenten of effecten uitgegeven vóór de door de Koning bepaalde datum; - enkel het gedeelte van rechten en plichten wordt overgedragen dat verband houdt met de periode die volgt op de datum waarop deze wet in werking treedt voor de financiële instrumenten of effecten bedoeld in voornoemde overeenkomst.

Met het oog op de toepassing van het eerste lid, moeten de verwijzingen naar de Nationale Bank van België in de overeenkomsten bedoeld in het lid, begrepen worden als verwijzingen naar de Interprofessionele Effectendeposito- en Girokas (CIK).

De Nationale Bank van België en de Interprofessionele Kas delen aan de emittenten en de financiële agenten, die de in het eerste lid bedoelde overeenkomsten hebben ondertekend, de inhoud van dit artikel en de nadere regels voor de overgang mee, die zij onderling hebben overeengekomen. »

Art. 39.§ 1. De Koning kan de redactie van de bepalingen van het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 ter bevordering van de omloop van de effecten en van de bepalingen waarbij ze uitdrukkelijk of stilzwijgend zijn gewijzigd, wijzigen om ervoor te zorgen dat de grammaticale aanpassingen worden aangebracht die nodig zijn als gevolg van de wijzigingen die door artikel 4 van deze wet worden ingevoerd, alsook om de financiële terminologie in overeenstemming te brengen, zonder dat mag worden geraakt aan de beginselen die in die bepalingen vervat zijn. § 2. Voor financiële instrumenten, met uitzondering van effecten van schulden die uitgegeven of gewaarborgd worden door de in artikel 1bis van het voormelde koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 bedoelde personen, kan de Koning de volgende wetsbepalingen codificeren, in onderlinge overeenstemming brengen, groeperen en vereenvoudigen : - het bovenvermeld koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967; - de artikelen 52octies/1 tot 52octies/7 van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935; - artikel 7, § 3, van de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen, alsook de bepalingen waarbij ze uitdrukkelijk of stilzwijgend zijn gewijzigd.

Daartoe kan Hij : 1° de te codificeren bepalingen anders schikken, inzonderheid opnieuw ordenen en vernummeren;2° de verwijzingen in de te codificeren bepalingen dienovereenkomstig vernummeren;3° de bepalingen met het oog op vereenvoudiging, onderlinge overeenstemming en eenheid van financiële terminologie herschrijven, zonder te raken aan de erin neergelegde beginselen. De in het eerste lid bedoelde ontwerpen van koninklijk besluit gaan vergezeld van een verslag aan de Koning en worden voor advies aan de afdeling wetgeving van de Raad van State voorgelegd. Dat advies wordt samen met het verslag aan de Koning en het desbetreffende koninklijk besluit bekendgemaakt.

Binnen het jaar dat volgt op de bekendmaking van deze koninklijke besluiten in het Belgisch Staatsblad wordt er aan de Wetgevende Kamers een wetsontwerp ter bekrachtiging van deze besluiten voorgelegd; indien zij niet binnen die termijn worden bekrachtigd, vervallen zij. » HOOFDSTUK VIII. - Inwerkingtreding

Art. 40.Deze wet treedt in werking op de datum bepaald door de Koning.

In afwijking van het eerste lid treden de artikelen 21, 22, 25 tot 31, 37 en 39 van deze wet in werking op de dag van haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 15 juli 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie T. VAN PARYS De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR Met `s Lands zegel gezegeld, De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Zitting 1997-1998 : Kamer van volksvertegenwoordigers Gedrukte stukken.- 1393 : Nr. 1 : Wetsontwerp.

Nr. 2 : Amendementen.

Nr. 3 : Verslag.

Nr. 4 : Tekst aangenomen door de commissie.

Nr. 5 : Tekst aangenomen in pleniaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Senaat Gedrukken stukken. - 1 - 968 : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Nr. 2 : Verslag.

Nr. 3 : Tekst aangenomen door de commissie.

^