Etaamb.openjustice.be
Wet van 15 juli 2018
gepubliceerd op 26 juli 2018

Wet tot wijziging van de wet van 6 januari 2014 houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie om er de Deontologische Code voor de openbare mandatarissen in te voegen

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
numac
2018203669
pub.
26/07/2018
prom.
15/07/2018
ELI
eli/wet/2018/07/15/2018203669/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

15 JULI 2018. - Wet tot wijziging van de wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200333 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie sluiten houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie om er de Deontologische Code voor de openbare mandatarissen in te voegen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Het opschrift van de wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200333 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie sluiten houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie, gewijzigd bij de wet van 19 februari 2016, wordt aangevuld met de woorden "en houdende de Deontologische Code voor de openbare mandatarissen".

Art. 3.In artikel 4, § 1, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, wordt de zin "Deze adviezen worden vertrouwelijk behandeld." opgeheven; 2° in het tweede lid, wordt het woord "vertrouwelijke" opgeheven.

Art. 4.In artikel 5, § 1, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, wordt de eerste zin opgeheven;2° in het eerste lid, tweede zin, worden de aanvangswoorden "Deze bevat" vervangen door de woorden "De Code bevat";3° in het tweede lid, worden de woorden "wordt goedgekeurd bij wet" vervangen door de woorden "wordt gevoegd bij deze wet".

Art. 5.In artikel 13 van dezelfde wet worden de woorden ", een minister of een staatssecretaris" ingevoegd tussen de woorden "een openbare mandataris" en de woorden "over een specifieke kwestie".

Art. 6.In artikel 17 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, waarvan het bestaande tweede en derde lid van paragraaf 1 het eerste en tweede lid zullen vormen;2° paragraaf 1/1 wordt aangevuld met twee leden, luidende: "De adviezen over een specifieke kwestie aangaande deontologie, ethiek of belangenconflict op vraag van een openbare mandataris, een minister of een staatssecretaris, worden door de Commissie vertrouwelijk behandeld. Onverminderd het derde lid kan de Commissie de volgende gegevens bekendmaken: - het feit dat een aanvraag tot advies aan haar werd gericht, met een korte omschrijving van het voorwerp van de aanvraag die de anonimiteit ervan vrijwaart; - in voorkomend geval, haar beslissing inzake de onontvankelijkheid van een aanvraag; - het feit dat een advies werd uitgebracht ten gronde op een aanvraag.".

Art. 7.In artikel 20, § 3, tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden ", een minister of een staatssecretaris" ingevoegd tussen de woorden "een openbare mandataris" en de woorden "over een specifieke kwestie".

Art. 8.In dezelfde wet wordt een bijlage ingevoegd die als bijlage is gevoegd bij deze wet.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 15 juli 2018.

FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, Ch. MICHEL Met 's Lands Zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS

Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 54-2098 Integraal verslag : 5 juli 2018.

Bijlage Deontologische Code 1. Toepassingsgebied 1.1. De Deontologische Code is van toepassing op de overheidsbestuurders, de overheidsbeheerders en de openbare mandatarissen bedoeld in artikel 2 van de wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200333 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie sluiten houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie - met uitzondering van de openbare mandatarissen bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, van dezelfde wet -, allen samen verder aangeduid als "openbare mandatarissen". 1.2. De Deontologische Code bevat de grondbeginselen inzake deontologie en ethiek, alsook de gedragsregels die bij de uitoefening van een openbaar mandaat moeten worden nageleefd. 2. Doel en status van de Deontologische Code 2.1. Het doel van de Deontologische Code bestaat erin, op federaal niveau, de grondbeginselen en de gedragsregels van de openbare mandatarissen te specificeren. 2.2. De Deontologische Code vormt het kader van en bevat de principes waarop de bijzondere deontologische codes gebaseerd zijn die van toepassing zijn op de openbare mandatarissen. 3. Grondbeginselen 3.1. De grondbeginselen zijn een weerspiegeling van de waarden die worden geacht betrekking te hebben op de grondslagen van de uitoefening van de ambten van de openbare mandatarissen. 3.2. Deze beginselen zijn onder meer het algemeen belang, de gelijkheid en de waardigheid. (a) Algemeen belang 3.3. De openbare mandatarissen staan ten dienste van alle geledingen van de Staat en handelen enkel in het algemeen belang en in het belang van de bevolking, die altijd voorrang hebben op elk privaat belang. 3.4. De openbare mandatarissen laten zich leiden door objectieve beweegredenen. (b) Gelijkheid 3.5. De openbare mandatarissen staan zonder enige vorm van discriminatie ten dienste van alle burgers. In hun houding of gedrag geven zij geenszins blijk van vooroordelen en stereotypen. (c) Waardigheid 3.6. De openbare mandatarissen gedragen zich in alle omstandigheden gepast, verantwoordelijk, en respectvol ten aanzien van personen en instellingen. 3.7. De openbare mandatarissen hebben respect voor de waardigheid van alle personen en onthouden zich van elk fysiek, moreel en verbaal geweld, en in het bijzonder van elk seksistisch gedrag alsook van elke vorm van seksuele en morele intimidatie. 4. Gedragsregels (a) Integriteit 4.1. De openbare mandatarissen handelen met respect voor het rechtmatig vertrouwen dat de burger in hen heeft. 4.2. De integriteit van de openbare mandatarissen houdt onder meer eerlijkheid, trouw, kiesheid, rechtschapenheid, billijkheid, onpartijdigheid en onomkoopbaarheid in. Ze is van toepassing op alle aspecten van hun beroepsmatig gedrag. 4.3. Deze kwaliteiten vormen de ethische grondslag voor de beslissingen die de openbare mandatarissen nemen, onder meer wanneer zich een belangenconflict voordoet. (b) Belangenconflicten 4.4. Een belangenconflict doet zich voor als een openbaar mandataris een privaat of persoonlijk belang heeft dat van die aard is dat het de onpartijdige en objectieve uitvoering van zijn officiële functies kan beïnvloeden. De openbare mandataris dient bij zijn tussenkomsten waarbij hij een belangenconflict heeft, dit steeds vooraf mee te delen en zich nadien eventueel van verder handelen te onthouden. 4.5. Private of persoonlijke belangen hebben onder meer betrekking op elk reëel of potentieel voordeel voor de openbare mandatarissen zelf, hun gezinsleden, familieleden of huisgenoten. Er moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de voordelen die de echtgenoot of de partner alsook hun kinderen zouden kunnen genieten. (c) Giften en diverse voordelen 4.6. De openbare mandatarissen mogen, rechtstreeks of onrechtstreeks, geen enkel financieel of materieel voordeel vragen of aanvaarden, van welke aard ook, daarbij inbegrepen elke gift die een meer dan symbolische waarde heeft. 4.7. Als de weigering van een gift een probleem kan doen ontstaan, maakt de openbare mandataris de gift over aan een Belgische overheidsorganisatie naar keuze. (d) Bekwaamheid en kwaliteit van de prestaties 4.8. De openbare mandatarissen oefenen hun functies objectief, efficiënt en snel uit. 4.9. De openbare mandatarissen streven uitmuntendheid na; zij bouwen hun capaciteiten uit en stimuleren die van anderen. Ze zetten in op permanente vorming en innovatie. In hun dagelijks handelen geven zij hiervan het goede voorbeeld. (e) Aangifte van mandaten 4.10. De openbare mandatarissen bieden volledige transparantie aangaande andere door hen uitgeoefende opdrachten, mandaten of beroepen, zelfs onbezoldigde, in de publieke of private sector. (f) Onafhankelijkheid en overenigbaarheden 4.11. De openbare mandatarissen delen tijdens de hele duur van hun mandaat aan de bevoegde instanties de feiten en verplichtingen mee die op de uitoefening van hun mandaat kunnen inwerken, of er een invloed op kunnen hebben, en maken elke ongeoorloofde beïnvloeding kenbaar. 4.12. De openbare mandatarissen moeten tijdens de hele duur van hun mandaat vooraf bekendmaken dat zij lid zijn van, betrokken zijn bij, een band hebben met of behoren tot vennootschappen, Staten of instanties ten aanzien waarvan zij een loyaliteitsplicht verschuldigd zijn, hetgeen de uitoefening van hun mandaat zou kunnen belemmeren. 4.13. De openbare mandatarissen mogen op geen enkele manier activiteiten uitoefenen die gericht zijn tegen de rechtmatige belangen van de instelling waarbinnen zij hun mandaat uitoefenen. (g) Respect voor de wetten en de toepasselijke regels 4.14. Het naleven van de wettelijke, reglementaire en deontologische verplichtingen mag nooit worden aangewend als verschoning of verzachtende omstandigheid voor gepleegde misdrijven of om het verhullen van misdrijven te verantwoorden onverminderd de toepassing van artikel 70 van het Strafwetboek. (h) Eerbiediging van het privéleven 4.15. De openbare mandatarissen onthouden zich van elk gedrag dat de beslotenheid van de persoonlijke levenssfeer van personen onrechtmatig kan schenden. (i) Transparantie 4.16. De openbare mandatarissen moeten zich vooraf informeren over de draagwijdte en de objectieve gevolgen van hun toekomstige beslissingen. Ze onderbouwen die beslissingen en mogen informatie alleen inhouden wanneer een hoger algemeen belang zulks vereist. 4.17. De openbare mandatarissen moeten minstens vanaf de eindbeslissing bereid zijn rekenschap te geven en verantwoording af te leggen voor de door hen gestelde daden, en hun medewerking verlenen aan de door een wet of reglement ingestelde controles. 4.18. De openbare mandatarissen besteden overheidsgeld op een verantwoorde wijze en beheren de overheidsgoederen als een goede huisvader. 4.19. De openbare mandatarissen zijn rekenschap verschuldigd voor de daden en het gedrag van hun medewerkers. (j) Vertrouwelijkheid en discretie 4.20. De openbare mandatarissen dienen de vertrouwelijkheid van stukken in acht te nemen indien deze vertrouwelijkheid vooraf werd vastgesteld op basis van een wet of reglement. Zij mogen deze documenten niet verspreiden en evenmin de inhoud ervan bekend maken. (k) Verplichtingen na afloop van het mandaat 4.21. Na afloop van hun mandaat moeten de openbare mandatarissen de uit hun opdracht voortvloeiende verplichtingen in acht nemen, met name eerlijkheid en kiesheid inzake het aanvaarden van bepaalde ambten of voordelen. 5. Werkkader van de Federale Deontologische Commissie 5.1. De Commissie ziet toe op de toepassing van de Deontologische Code. Haar taken zijn vastgesteld in artikel 4 van de voornoemde wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200333 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie sluiten. 5.2. De bevoegdheid van de Commissie is raadgevend. Ze bestaat erin adviezen te verstrekken en aanbevelingen te doen. 5.3. De Commissie brengt haar adviezen en aanbevelingen uit op grond van de Deontologische Code, alsook van alle overig relevant recht. Ze houdt in voorkomend geval rekening met de principes vervat in andere specifieke deontologische codes.

Als zij een advies uitbrengt of een aanbeveling richt aan de leden van de Senaat of van de Kamer van volksvertegenwoordigers, doet ze dit op grond van de deontologische Codes van de respectieve assemblees, de onderhavige Deontologische Code en alle overig relevante recht. 5.4. De werking van de Commissie is bepaald in haar huishoudelijk reglement. 5.5. De door de Commissie gevolgde procedurele regels zijn vastgesteld in de artikelen 16 tot 20 van de voornoemde wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200333 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie sluiten. 5.6. De Commissie eerbiedigt de vertrouwelijkheid van de dossiers die overeenkomstig de wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200333 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie sluiten vertrouwelijk moeten worden behandeld. Dit impliceert dat, met uitzondering van de in artikel 17, § 1/1, vierde lid, van voornoemde wet bedoelde gegevens, van deze dossiers niets publiek wordt bekendgemaakt. Dit geldt, onverminderd de toepassing van artikel 29 van het Wetboek van strafvordering, zoals bepaald bij artikel 21 van voornoemde wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200333 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie sluiten.

In alle andere dossiers dan deze bedoeld in het eerste lid, worden de aanhangigmaking ervan evenals de eruit resulterende adviezen of aanbevelingen bekendgemaakt op de webstek van de Commissie. 5.7. De leden van de Commissie zijn gebonden aan de vertrouwelijkheid voor alle dossiers die de Commissie behandelt. 5.8. De Commissie brengt haar adviezen uit en formuleert haar aanbevelingen over deontologische vragen; ze treedt niet in de beoordeling van feiten. Zo doet ze ook geen uitspraak over de eventuele aanwezigheid van strafrechtelijke of tuchtrechtelijke inbreuken. 5.9. Het jaarverslag van de Commissie moet een verslag van haar activiteiten bevatten. 5.10. De Commissie is belast met de interpretatie van deze Code.

Gezien om gevoegd te worden bij de wet van 15 juli 2018 tot wijziging van de wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200333 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie sluiten houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie om er de Deontologische Code voor de openbare mandatarissen in te voegen.

FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, Ch. MICHEL

^