Etaamb.openjustice.be
Wet van 15 maart 2002
gepubliceerd op 15 oktober 2002

Wet houdende instemming met de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Russische Federatie, en met de Bijlage, ondertekend te Brussel op 8 december 1993

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2002015102
pub.
15/10/2002
prom.
15/03/2002
ELI
eli/wet/2002/03/15/2002015102/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 MAART 2002. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Russische Federatie, en met de Bijlage, ondertekend te Brussel op 8 december 1993 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Russische Federatie, en met de Bijlage, ondertekend te Brussel op 8 december 1993, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 15 maart 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 2002-2001. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 30 augustus 2001, nr. 2-892/1.

Zitting 2001-2002.

Verslag, nr. 2-892/2.

Zitting 2000-2001.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadring van 29 november 2001. - Stemming, vergadering van 29 november 2001. Zitting 2001-2002.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Document. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-1533/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-1533/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 18 december 2001. - Stemming, vergadering van 20 december 2001.(2) Overeenkomstig artikel 21 van de overeenkomst treedt deze inwerking op 17 april 2002. OVEREENKOMST INZAKE LUCHTVERVOER TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGI" EN DE REGERING VAN DE RUSSISCHE FEDERATIE De Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Russische Federatie, hierna te noemen de « Overeenkomstsluitende Partijen »;

Partij zijnde bij het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart, dat op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening werd opengesteld;

Verlangend een Overeenkomst te sluiten met het doel luchtdiensten in te stellen tussen en via hun onderscheiden grondgebieden, Zijn het volgende overeengekomen : ARTIKEL 1 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst hebben de volgende termen de daaraan hierbij toegekende betekenis : a) « luchtvaartautoriteiten » : wat de Russische Federatie betreft, het Ministerie van Verkeer, vertegenwoordigd door het bestuur Luchtvervoer of elke persoon of instantie die bevoegd is elke functie te vervullen die thans door het genoemde Ministerie wordt uitgeoefend en, wat het Koninkrijk België betreft, het Ministerie van Verkeer, of, elke persoon of instantie die bevoegd is elke functie te vervullen die thans door het genoemde Ministerie wordt uitgeoefend;b) « aangewezen luchtvaartmaatschappij » : een luchtvaartmaatschappij die is aangewezen en gemachtigd overeenkomstig artikel 4 van deze Overeenkomst;c) « grondgebied » : met betrekking tot een Staat, landgebieden, territoriale en binnenwateren en het luchtruim erboven, onder de soevereiniteit van die Staat;d) « Verdrag » : het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart, dat op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening werd opengesteld;deze term omvat mede alle krachtens artikel 90 van dat Verdrag aangenomen bijlagen en alle wijzigingen van de bijlagen, voor zover deze bijlagen en wijzigingen van toepassing zijn op de Overeenkomstsluitende Partijen, en elke krachtens artikel 94 van het Verdrag aangenomen wijziging die zowel door de Russische Federatie als door het Koninkrijk België is bekrachtigd; e) « luchtdienst », « internationale luchtdienst », « luchtvaartmaatschappij » en « landing anders dan voor verkeersdoeleinden » : de betekenis die onderscheidenlijk daaraan is toegekend in artikel 96 van het Verdrag.2. De Bijlage bij deze Overeenkomst zal worden beschouwd als een integrerend deel ervan. ARTIKEL 2 Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent aan de andere Overeenkomstsluitende Partij de in deze Overeenkomst vastgestelde rechten met het oog op het instellen van internationale luchtdiensten op de in Bijlage bij deze Overeenkomst omschreven routes (hierna onderscheidenlijk te noemen « de overeengekomen diensten » en « de omschreven routes »).

ARTIKEL 3 1. De door elke Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij geniet voor de exploitatie van een overeengekomen dienst op een omschreven route de volgende rechten : a) het recht om zonder te landen over haar grondgebied te vliegen;b) het recht om op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij te landen anders dan voor verkeersdoeleinden, op de in de Bijlage bij deze Overeenkomst opgesomde punten;c) het recht om op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij te landen op de in de Bijlage bij deze Overeenkomst voor die route omschreven punten, voor het opnemen en afzetten van internationaal vervoerde passagiers, vracht en post.2. Geen van de bepalingen van dit artikel wordt geacht de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij het recht te geven tot het opnemen van passagiers, vracht en post, vervoerd op basis van een huurcontract of tegen vergoeding tussen de punten op het grondgebied van die andere Overeenkomstsluitende Partij.3. De vluchtroutes van luchtvaartuigen op de overeengekomen diensten en de punten voor het overvliegen van nationale grenzen worden door elke Overeenkomstsluitende Partij binnen haar grondgebied vastgelegd.4. Alle aangelegenheden van technische en commerciële aard betreffende de exploitatie van luchtvaartuigen en het vervoer van passagiers, vracht en post op de overeengekomen diensten, alsmede aangelegenheden betreffende commerciële samenwerking, met name dienstregeling, vluchtfrequentie, typen luchtvaartuigen, grondservice voor vliegtuigen en comptabiliteitsregelingen, worden bij overeenkomst vastgesteld tussen de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen en, indien nodig, ter goedkeuring voorgelegd aan de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen. ARTIKEL 4 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere Overeenkomstsluitende Partij een luchtvaartmaatschappij (luchtvaartmaatschappijen) aan te wijzen voor de exploitatie van de overeengekomen diensten op de omschreven routes.2. Na ontvangst van bedoelde kennisgeving verleent de andere Overeenkomstsluitende Partij, met inachtneming van het bepaalde in het derde en vierde lid van dit artikel, onverwijld de vereiste exploitatievergunning aan elke aangewezen luchtvaartmaatschappij.3. De luchtvaartautoriteiten van de ene Overeenkomstsluitende Partij kunnen vóór het verlenen van de exploitatievergunning een door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij verzoeken te hunnen genoegen aan te tonen dat zij in staat is te voldoen aan de voorwaarden die in de door die autoriteiten gewoonlijk en redelijkerwijs toegepaste wetten en voorschriften worden gesteld met betrekking tot de exploitatie van internationale luchtdiensten.4. Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht de in het tweede lid van dit Artikel bedoelde exploitatievergunning niet te verlenen, of de uitoefening door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de in Artikel 3 van deze Overeenkomst omschreven rechten te verbinden aan de noodzakelijk geachte voorwaarden, in de gevallen waarin niet ten genoegen van deze Overeenkomstsluitende Partij is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom van en het daadwerkelijke toezicht op die luchtvaartmaatschappij berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen of bij haar onderdanen.5. Een luchtvaartmaatschappij die aldus is aangewezen en een vergunning heeft gekregen, kan een aanvang maken met de exploitatie van de overeengekomen diensten waarvoor zij is aangewezen, mits het tarief dat overeenkomstig het bepaalde in Artikel 10 van deze Overeenkomst is vastgesteld, met betrekking tot deze dienst van kracht is. ARTIKEL 5 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht een exploitatievergunning in te trekken of de uitoefening van de in Artikel 3 van deze Overeenkomst bepaalde rechten door een aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij op te schorten, of aan de uitoefening van die rechten de door haar noodzakelijk geachte voorwaarden te verbinden : a) ingeval niet te haren genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom of het daadwerkelijk toezicht op die luchtvaartmaatschappij berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen, of bij haar onderdanen;of b) ingeval die luchtvaartmaatschappij nalaat de van kracht zijnde wetten en voorschriften van de Overeenkomstsluitende Partij die deze rechten verleent, na te leven;of c) ingeval de luchtvaartmaatschappij anderszins nalaat de exploitatie te voeren in overeenstemming met de in deze Overeenkomst gestelde voorwaarden.2. Tenzij onmiddellijke intrekking, opschorting of oplegging van de in het eerste lid van dit Artikel genoemde voorwaarden van wezenlijk belang is ter voorkoming van verdere inbreuken op de wetten en voorschriften, worden deze rechten slechts uitgeoefend na overleg met de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij. Het overleg vangt aan binnen een termijn van vijftien (15) dagen na de datum van het verzoek.

ARTIKEL 6 1. De wetten en voorschriften van de ene Overeenkomstsluitende Partij betreffende de binnenkomst in, het verblijf op of het vertrek uit haar grondgebied van de in internationale luchtdiensten gebruikte luchtvaartuigen of betreffende de exploitatie van en het vliegen met zodanige luchtvaartuigen binnen haar grondgebied zijn van toepassing op luchtvaartuigen van de door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij.2. De wetten en voorschriften van de ene Overeenkomstsluitende Partij betreffende de binnenkomst in, het verblijf op of het vertrek uit haar grondgebied van passagiers, bemanningen, vracht en post, met name voorschriften met betrekking tot paspoorten, douane, deviezen en sanitaire maatregelen, is van toepassing op passagiers, bemanningen, vracht en post van luchtvaartuigen van de door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij gedurende het verblijf op het bedoelde grondgebied. ARTIKEL 7 1. Kosten en andere heffingen voor het gebruik van luchthavens, met inbegrip van installaties, technische en andere voorzieningen en diensten, alsmede heffingen voor het gebruik van luchtvaartvoorzieningen, communicatievoorzieningen en -diensten, worden bepaald overeenkomstig de door iedere Overeenkomstsluitende Partij vastgestelde percentages en tarieven.2. Elke Overeenkomstsluitende Partij bevordert het overleg tussen de autoriteiten die bevoegd zijn de heffingen te innen en de aangewezen luchtvaartmaatschappij die van de voorzieningen en diensten gebruik maakt;waar mogelijk loopt dit overleg via de organisaties die de luchtvaartmaatschappijen vertegenwoordigen. Van elk voorstel tot wijziging van de gebruiksvergoedingen dient binnen een redelijke termijn kennisgeving te worden gedaan ten einde de gebruikers in staat te stellen hun visie kenbaar te maken voordat de wijzigingen worden ingevoerd.

ARTIKEL 8 Passagiers, bagage en vracht in direct doorgaand verkeer via het grondgebied van de ene Overeenkomstsluitende Partij die de daarvoor bestemde zone van de luchthaven niet verlaten, worden slechts aan een vereenvoudigde controle onderworpen. Bagage en vracht in direct doorgaand verkeer zijn vrijgesteld van douanerechten en andere soortgelijke belastingen.

ARTIKEL 9 1. De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen worden op billijke en gelijke wijze in de gelegenheid gesteld de overeengekomen diensten op de omschreven routes tussen hun wederzijdse grondgebieden te exploiteren.2. Bij het exploiteren van de overeengekomen diensten houdt de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij rekening met de belangen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zodat de diensten die de laatstgenoemde maatschappij op dezelfde routes of op delen daarvan onderhoudt, hierdoor niet op onredelijke wijze worden getroffen.3. De overeengekomen diensten die worden onderhouden door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen dienen nauw te worden afgestemd op de vervoersbehoeften van het publiek op de omschreven routes, en elke aangewezen luchtvaartmaatschappij heeft als eerste doel de verschaffing, met inachtneming van een redelijke beladingsgraad, van capaciteit die voldoet aan de huidige en redelijkerwijs te verwachten behoefte aan vervoer van passagiers, vracht en post tussen hun wederzijdse grondgebieden.4. De luchtdiensten waarin de aangewezen luchtvaartmaatschappij in het kader van deze Overeenkomst voorziet, beantwoorden aan het algemene beginsel dat de capaciteit dient te zijn afgestemd op : a) de vervoersbehoeften tussen het land van herkomst en het land van bestemming;b) de vervoersbehoeften van het gebied via hetwelk de overeengekomen diensten gaan;en c) de vereisten van lange-afstandsdiensten. ARTIKEL 10 1. De tarieven voor een overeengekomen dienst dienen te worden vastgesteld op een redelijk niveau, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met alle ter zake dienende factoren, daaronder begrepen de exploitatiekosten, een redelijke winst, de kenmerken van de luchtvaartmaatschappij (met name normen inzake snelheid en service) en de tarieven van andere luchtvaartmaatschappijen voor dezelfde route of een deel daarvan.Deze tarieven worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in dit artikel. 2. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde tarieven en de agentschapstarieven die in samenhang daarmee worden toegepast, worden, waar mogelijk, vastgesteld voor elke omschreven route tussen de betrokken aangewezen luchtvaartmaatschappijen, in overleg met de andere luchtvaartmaatschappijen die dezelfde route of een deel daarvan exploiteren.De aldus overeengekomen tarieven zijn onderworpen aan de goedkeuring van de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen. 3. Indien de aangewezen luchtvaartmaatschappijen geen overeenstemming kunnen bereiken omtrent een van deze tarieven of indien, om enige andere reden, geen tarief kan worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, trachten de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen het tarief in onderlinge overeenstemming vast te stellen.4. Indien de luchtvaartautoriteiten geen overeenstemming kunnen bereiken omtrent een tarief dat hun overeenkomstig het tweede lid van dit artikel is voorgelegd, of omtrent de vaststelling van een tarief krachtens het derde lid, wordt het geschil geregeld overeenkomstig het bepaalde in artikel 17 van deze Overeenkomst.5. Een tarief wordt niet van kracht indien het niet door de luchtvaartautoriteiten van elke Overeenkomstsluitende Partij is goedgekeurd.6. Het overeenkomstig het bepaalde in dit artikel vastgestelde tarief blijft van kracht totdat nieuwe tarieven zijn vastgesteld, overeenkomstig het bepaalde in dit artikel. ARTIKEL 11 1. Luchtvaartuigen die door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij voor de overeengekomen diensten worden gebruikt, alsmede hun normale uitrustingsstukken, voorraden brandstof en smeermiddelen, boordproviand (met inbegrip van etenswaren, dranken en tabaksartikelen), zijn vrijgesteld van alle douanerechten, kosten en soortgelijke heffingen bij binnenkomst op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, mits deze uitrustingsstukken en voorraden aan boord van de luchtvaartuigen blijven, totdat zij opnieuw worden uitgevoerd.2. Met uitzondering van de heffingen die behoren bij de geleverde diensten, worden van bedoelde rechten, kosten en heffingen tevens vrijgesteld : a) proviand die aan boord is genomen op het grondgebied van de ene Overeenkomstsluitende Partij, binnen de door de autoriteiten van deze Overeenkomstsluitende Partij vastgestelde grenzen en voor gebruik aan boord van luchtvaartuigen tijdens de exploitatie van de overeengekomen diensten door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij;b) reserveonderdelen ingevoerd op het grondgebied van de ene Overeenkomstsluitende Partij voor het onderhoud of de reparatie van luchtvaartuigen die voor de exploitatie van de overeengekomen diensten worden gebruikt door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij;c) brandstof en smeermiddelen voor gebruik tijdens de exploitatie van de overeengekomen diensten door luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij, zelfs wanneer deze voorraden zullen worden gebruikt op het gedeelte van de route dat wordt afgelegd boven het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, waarop deze aan boord zijn genomen.d) reclamemateriaal, ingevoerde transportmiddelen, noodzakelijke documenten, kantooruitrusting met inbegrip van geautomatiseerde boekingssystemen en uitrusting voor communicatie, en de noodzakelijke reserveonderdelen voor deze uitrusting en transportmiddelen, die door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij worden gebruikt voor de exploitatie van de overeengekomen diensten.3. Ten aanzien van de in het tweede lid bedoelde goederen kan worden verlangd dat deze onder het toezicht of beheer van de douane blijven.4. Normale uitrustingsstukken, alsmede de goederen, voorraden en reserveonderdelen aan boord van luchtvaartuigen, geëxploiteerd door een aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij, kunnen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij slechts worden uitgeladen met toestemming van de douaneautoriteiten van deze Overeenkomstsluitende Partij.In dit geval kunnen ze onder het toezicht van bedoelde autoriteiten worden geplaatst, totdat zij weer worden uitgevoerd of overeenkomstig de douanevoorschriften een andere bestemming hebben gekregen.

ARTIKEL 12 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij het recht de netto-inkomsten welke deze aangewezen luchtvaartmaatschappij heeft verkregen uit de exploitatie van de overeengekomen diensten, vrij over te maken.2. Zodanige overmaking geschiedt overeenkomstig het bepaalde in het financieel akkoord tussen de Overeenkomstsluitende Partijen.Bij afwezigheid van dergelijk akkoord of de betreffende bepalingen, gebeurt de overmaking in inwisselbare harde valuta tegen de officiële wisselkoersen, overeenkomstig de voorschriften inzake deviezenverkeer van de Overeenkomstsluitende Partijen.

ARTIKEL 13 1. Het is de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij toegestaan met het oog op de exploitatie van de overeengekomen diensten een vertegenwoordiging met het benodigde administratief, commercieel en technisch personeel te hebben op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.2. Bovengenoemd personeel is samengesteld uit onderdanen van de Overeenkomstsluitende Partijen.Het aantal personeelsleden dat elke aangewezen luchtvaartmaatschappij uit de onderdanen mag aanstellen, wordt overeengekomen tussen de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen. 3. Het is de aangewezen luchtvaartmaatschappij(en) van elke Overeenkomstsluitende Partij toegestaan overeenkomstig de nationale wetten en voorschriften van de andere Overeenkomstsluitende Partij in hun kantoren op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij vervoer te verkopen op eigen vervoersbewijzen, en naar behoren gemachtigde agenten aan te stellen. ARTIKEL 14 1. Overeenkomstig hun rechten en verplichtingen krachtens het internationale recht, bevestigen de Overeenkomstsluitende Partijen opnieuw dat hun verplichting jegens elkander om de burgerluchtvaart te beveiligen tegen daden van wederrechtelijke inmenging, een integrerend deel van deze Overeenkomst uitmaakt.Zonder hun rechten en verplichtingen krachtens het internationale recht in het algemeen te beperken, handelen de Overeenkomstsluitende Partijen in het bijzonder in overeenstemming met de bepalingen van het op 14 september 1963 te Tokio ondertekende Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, het op 16 december 1970 te 's Gravenhage ondertekende Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, het op 23 september 1971 te Montreal ondertekende Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart en het op 24 februari 1988 te Montreal ondertekende Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart, en de bepalingen van de tussen de Overeenkomstsluitende Partijen van kracht zijnde bilaterale overeenkomsten, alsmede de overeenkomsten die nadien nog zouden worden ondertekend. 2. De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen elkander op verzoek alle nodige bijstand ter voorkoming van handelingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de luchtvaartuigen, de passagiers en de bemanningen, luchthavens en luchtvaartvoorzieningen, alsmede van elke andere bedreiging voor de veiligheid van de burgerluchtvaart.3. De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in overeenstemming met de bepalingen en technische eisen inzake de beveiliging van de luchtvaart, vastgesteld door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie en aangeduid als Bijlagen bij het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart, voor zover deze bepalingen en eisen op de Overeenkomstsluitende Partijen van toepassing zijn;zij verlangen dat de exploitanten van luchtvaartuigen die in hun land zijn geregistreerd of de exploitanten van luchtvaartuigen, die hun voornaamste plaats van bedrijfsuitoefening of vaste woonplaats op hun grondgebied hebben, handelen in overeenstemming met die bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart. 4. Elke Overeenkomstsluitende Partij stemt ermede in dat van deze exploitanten van luchtvaartuigen kan worden verlangd dat zij zich houden aan de in het derde lid van dit Artikel bedoelde bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart die de andere Overeenkomstsluitende Partij voorschrijft voor de binnenkomst in, het vertrek uit of het verblijf op het grondgebied van die andere Overeenkomstsluitende Partij. Elke Overeenkomstsluitende Partij ziet erop toe dat passende maatregelen op doeltreffende wijze binnen haar grondgebied worden getroffen om de luchtvaartuigen te beschermen en de passagiers, de bemanningen, handbagage, bagage, vracht en boordproviand vóór en tijdens het aan boord gaan of laden, aan een onderzoek te onderwerpen.

Elke Overeenkomstsluitende Partij neemt ook elk verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij om binnen redelijke grenzen bijzondere beveiligingsmaatregelen te nemen, ten einde het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging, welwillend in overweging. 5. Wanneer zich een voorval voordoet van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van een burgerluchtvaartuig of van andere wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, de passagiers en de bemanningen, luchthavens of luchtvaartvoorzieningen, of dreigt zich voor te doen, verlenen de Overeenkomstsluitende Partijen elkander bijstand door de verbindingen en maatregelen, bedoeld om op snelle en veilige wijze een einde te maken aan een dergelijk voorval of de dreiging daarvan, te vergemakkelijken. ARTIKEL 15 Van tijd tot tijd plegen de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen overleg ten einde een nauwe samenwerking te verzekeren in alle aangelegenheden betreffende de uitvoering van deze Overeenkomst.

ARTIKEL 16 Elk geschil omtrent de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst of de Bijlage ervan, wordt geregeld door rechtstreeks overleg tussen de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen.

Indien bedoelde luchtvaartautoriteiten er niet in slagen tot overeenstemming te komen, wordt het geschil langs diplomatieke weg geregeld.

ARTIKEL 17 Indien een van beide Overeenkomstsluitende Partijen het wenselijk acht het bepaalde van deze Overeenkomst en de Bijlage daarbij te wijzigen, kan zij om overleg tussen de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij verzoeken. Dit overleg vangt aan binnen een termijn van zestig (60) dagen te rekenen vanaf de datum van het verzoek, tenzij de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen overeenstemming bereiken over een verlenging van deze termijn. Wijzigingen van de Overeenkomst worden van kracht nadat ze door een diplomatieke notawisseling zijn bevestigd. Wijzigingen van de Bijlage kunnen gebeuren door middel van een overeenkomst tussen de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen.

ARTIKEL 18 Deze Overeenkomst en alle latere wijzigingen worden geregistreerd bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.

ARTIKEL 19 1. Deze Overeenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur.2. Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan te allen tijde de andere Overeenkomstsluitende Partij langs diplomatieke weg schriftelijk in kennis stellen van haar besluit deze Overeenkomst te beëindigen.In een dergelijk geval wordt de Overeenkomst beëindigd twaalf (12) maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij de kennisgeving van beëindiging in onderlinge overeenstemming wordt ingetrokken voor het verstrijken van de termijn.

ARTIKEL 20 Met ingang van de dag waarop deze Overeenkomst in werking treedt, wordt de op 5 juni 1958 ondertekende Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Unie der Socialistische Sovjetrepublieken inzake luchtvervoer beëindigd, wat de betrekkingen betreft tussen de Russische Federatie en het Koninkrijk België.

ARTIKEL 21 Deze Overeenkomst treedt in werking op de datum van de laatste langs diplomatieke weg gegeven schriftelijke kennisgeving waarin wordt bevestigd dat de Overeenkomstsluitende Partijen aan hun interne procedures voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst hebben voldaan.

Gedaan te Brussel op 8 december 1993, in twee originelen, elk in de Russische, de Franse, de Nederlandse en de Engelse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in uitlegging is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor de Regering van het Koninkrijk België : W. CLAES, Minister van Buitenlandse Zaken.

Voor de Regering van de Russische Federatie : A. KOZYREV, Minister van Buitenlandse Zaken.

Bijlage ROUTETABEL Deel 1 Routes die door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de Russische Federatie in beide richtingen zullen worden geëxploiteerd : 1.1 Punten in de Russische Federatie - tussenliggende punten - één punt in het Koninkrijk België 1.2 Eén punt in Europa - één punt in het Koninkrijk België - Moskou - Tokio en Osaka - twee verder gelegen punten overeenkomstig een bijzonder akkoord tussen de luchtvaartautoriteiten 1.3 Punten in de Russische Federatie - tussenliggende punten in Europa - één punt in België - punten in Europa, Afrika, Centraal- en Zuid-Amerika 1.4 Punten in het Koninkrijk België - Moskou - Peking of Shangai (*) Deel 2 Routes die door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van het Koninkrijk België in beide richtingen zullen worden geëxploiteerd : 2.1 Punten in het Koninkrijk België - tussenliggende punten - twee punten in de Russische Federatie 2.2 Punten in het Koninkrijk België - Moskou - Tokio en Osaka (*) 2.3 Punten in het Koninkrijk België - Moskou - Peking of Shangai (*) Noten : a) Tussenliggende punten op de routes 1.1 en 2.1 worden vrij gekozen door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen. b) De aangewezen luchtvaartmaatschappij van de Russische Federatie die route 1.2 exploiteert, kiest vrij : - één punt in Europa uit de volgende punten : Rome, Frankfurt, Madrid; - twee punten verder gelegen dan Tokio-Manila en een ander, later te kiezen, punt; c) De aangewezen luchtvaartmaatschappij van de Russische Federatie die route 1.3 exploiteert, kiest vrij : - twee tussenliggende punten in Europa tussen punten in de Russische Federatie en een punt in België; - twee punten in Europa, verder gelegen dan België, die worden gekozen uit de volgende punten : Madrid, Barcelona, Marseille, Lissabon, Dublin, Shannon; - zes punten verder gelegen dan België in Centraal- en Zuid-Amerika, die vrij worden gekozen uit de volgende punten : Mexico, Havana, Port of Spain, Lima, Bogota, Rio de Janeiro, Sao Paulo, Caracas, Quito of Guyaquil; - vier punten verder gelegen dan België in Afrika, die vrij worden gekozen uit de volgende punten : Dakar, Rabat of Casablanca, Freetown, Conakry, Monrovia, Douala, Kinshasa. d) de aangewezen luchtvaartmaatschappijen kunnen op een vlucht of op alle vluchten de tussenliggende of verder gelegen punten op de bovengenoemde routes overslaan of ze in een andere volgorde aandoen.e) het recht van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij om passagiers, vracht en post te vervoeren tussen de punten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij en de punten op het grondgebied van derde partijen, is onderworpen aan een Akkoord tussen de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen;f) de frequenties en de typen luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen worden tussen de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen overeengekomen;g) voor chartervluchten, extra vluchten en niet-geregelde vluchten dient de aangewezen luchtvaartmaatschappij eerst een aanvraag in te dienen;de indiening van de aanvraag gebeurt ten laatste achtenveertig (48) uur vóór het vertrek maar kan niet gebeuren tijdens weekends of op feestdagen.

^