Etaamb.openjustice.be
Wet van 15 mei 2007
gepubliceerd op 05 juli 2007

Wet betreffende de bescherming van de consumenten inzake omroeptransmissie- en omroepdistributiediensten

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011261
pub.
05/07/2007
prom.
15/05/2007
ELI
eli/wet/2007/05/15/2007011261/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 MEI 2007. - Wet betreffende de bescherming van de consumenten inzake omroeptransmissie- en omroepdistributiediensten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : 1° « Instituut » : Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie zoals bedoeld in artikel 13 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector;2° « minister » : de minister die bevoegd is voor consumentenzaken;3° « consument » : een natuurlijke persoon die gebruik maakt van of verzoekt om een omroeptransmissie- en/of omroepdistributiedienst voor andere dan beroepsdoeleinden;4° « abonnee » : een natuurlijke of rechtspersoon die gebruik maakt van een omroeptransmissie- en/of omroepdistributiedienst ingevolge een met een operator gesloten contract;5° « geografisch nummer » : een nummer van het nationale nummerplan waarvan een deel van de cijferstructuur een geografische betekenis heeft die wordt gebruikt voor het routeren van gesprekken naar de fysieke locatie van het netwerkaansluitpunt;6° « niet-geografisch nummer » : een nummer van het nationale nummerplan dat geen geografisch nummer is;het betreft hier onder meer nummers voor mobiele oproepen, nummers die gratis zijn voor de oproepers en betaalnummers; 7° « duurzame drager » : ieder hulpmiddel dat de consument in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie gemakkelijk toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;8° « operator » : een persoon die een omroeptransmissie- en/of omroepdistributiedienst aanbiedt;9° « elektronische-communicatienetwerk » : de actieve of passieve transmissiesystemen en, in voorkomend geval, de schakel- of routeringsapparatuur en andere middelen die het mogelijk maken signalen over te brengen via draad, radiogolven, optische of andere elektromagnetische middelen, voorzover zij worden gebruikt voor de transmissie van omroepsignalen;10° « omroeptransmissiedienst » : een al dan niet tegen vergoeding aangeboden dienst die geheel of hoofdzakelijk bestaat in het overbrengen van signalen van radio- of televisieomroepprogramma's via elektronische-communicatienetwerken, evenwel met uitsluiting van : - de diensten van de informatiemaatschappij zoals omschreven in artikel 2 van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, die niet geheel of hoofdzakelijk bestaan uit het overbrengen van signalen via elektronische-communicatienetwerken; - de diensten waarbij met behulp van elektronische-communicatienetwerken en -diensten overgebrachte inhoud wordt geleverd of redactioneel wordt gecontroleerd; 11° « omroepdistributiedienst » : een al dan niet tegen vergoeding aangeboden dienst die geheel of hoofdzakelijk bestaat in de levering van radio- of televisieomroepprogramma's via elektronische communicatienetwerken. HOOFDSTUK II. - Bescherming van de consumenten en abonnees Afdeling 1. - Informatieverstrekking

Art. 3.§ 1. De algemene voorwaarden en modelcontracten van de operator met betrekking tot de door hem aangeboden omroeptransmissie- en/of omroepdistributiediensten worden op een duidelijke wijze op zijn website gepubliceerd en worden op eenvoudige aanvraag van de consument ter beschikking gesteld op papier of een andere voor de consument beschikbare en toegankelijke duurzame drager. § 2. Ter gelegener tijd voordat de consument gebonden is door een overeenkomst of door een aanbod, dient hij ondubbelzinnig, op heldere en begrijpelijke wijze ingelicht te worden over de algemene voorwaarden en modelcontracten. § 3. De Koning kan voor de diensten die Hij aanwijst, het gebruik van bepaalde voorwaarden voorschrijven of verbieden in de contracten van de operator. Hij kan ook het gebruik van modelcontracten opleggen.

Art. 4.De componenten van de tarieven van de omroeptransmissie- en/of omroepdistributiediensten moeten ten behoeve van de consument uitvoerig beschreven zijn.

De tarieven voor faciliteiten bij de levering van diensten worden voldoende gesplitst zodat van de consument geen betaling wordt verlangd voor faciliteiten die voor de gevraagde levering van diensten niet nodig zijn.

Art. 5.De operatoren publiceren voor de consumenten vergelijkbare, geschikte en bijgewerkte informatie inzake de toegang tot hun netwerken en hun omroeptransmissie- en/of omroepdistributiediensten alsook inzake het gebruik van die netwerken en die diensten. Het Instituut legt de precieze inhoud van de te publiceren inlichtingen vast alsook de nadere regels voor hun publicatie.

De operator deelt aan het Instituut de informatie mee alsook de mogelijke wijzigingen in die informatie uiterlijk een maand vóór hun publicatie. Afdeling 2. - Contractuele bepalingen

Art. 6.§1. Ieder contract dat gesloten wordt tussen een abonnee en een operator wordt materieel ter beschikking gesteld van de abonnee, en bevat op zijn minst de volgende inlichtingen : a) de identiteit van de operator, met inbegrip van zijn ondernemingsnummer, zijn hoofdactiviteit, zijn geografisch adres, alsmede enig ander geografisch adres dat relevant is voor de betrekkingen tussen consument en operator;b) de verstrekte omroeptransmissie- en/of omroepdistributiediensten, de kwaliteitsniveaus van de geboden diensten en de wachttijd bij eerste aansluiting;c) de soorten onderhoudsservice die aangeboden worden;d) bijzonderheden van tarieven en de middelen voor het verkrijgen van actuele informatie over alle geldende tarieven en onderhoudskosten;e) de looptijd van het contract, de voorwaarden voor verlenging of beëindiging van de diensten en van het contract;f) de voorwaarden en de nadere regels voor schadevergoeding en terugbetaling ingeval niet aan contractueel overeengekomen kwaliteitsniveaus van de dienst wordt voldaan;g) de wijze waarop geschillen kunnen worden beslecht, met inbegrip van de mogelijkheid tot het aantekenen van beroep of het indienen van een klacht bij de ombudsdienst voor telecommunicatie.h) de algemene voorwaarden. § 2. Onverminderd de toepassing van hoofdstuk V, afdeling 2 van de wet van 14 juni 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, hebben de abonnees het recht om bij kennisgeving van voorgestelde wijzigingen in de contractuele voorwaarden het contract zonder boete op te zeggen. De abonnees worden tijdig en ten minste één maand vooraf naar behoren individueel op de hoogte gebracht van dergelijke wijzigingen en worden tegelijkertijd op de hoogte gesteld van hun recht om zonder boete het contract op te zeggen uiterlijk de laatste dag van de maand die volgt op de inwerkingtreding van de wijzigingen.

In geval van een tariefverhoging heeft de abonnee het recht om zonder boete het contract op te zeggen uiterlijk de laatste dag van de maand die volgt op de ontvangst van de eerste factuur na de inwerkingtreding van de tariefverhoging, behalve indien de algemene voorwaarden voorzien in een aan de index van de consumptieprijzen gerelateerde stijging. Afdeling 3. - Kwaliteit en veiligheid van de netwerken en diensten

Art. 7.Elke operator moet vergelijkbare, toereikende en actuele informatie over de kwaliteit en de veilige toegang tot zijn omroeptransmissie- en/of omroepdistributiediensten ten behoeve van de consumenten publiceren op zijn website. De informatie wordt vóór de publicatie eveneens aan het Instituut verstrekt.

Teneinde ervoor te zorgen dat de consument toegang heeft tot volledige, vergelijkbare en gebruiksvriendelijke informatie, kan het Instituut de inhoud, de vorm en de wijze van bekendmaking van de in het vorig lid bedoelde informatie, vaststellen.

Art. 8.Wanneer er een bijzonder risico bestaat voor de aantasting van de veiligheid van zijn netwerk, licht de betrokken operator de abonnees en het Instituut over dat gevaar in.

Art. 9.De operator stelt aan zijn abonnees een hulpdienst per telefoon ter beschikking. De hulpdienst is bereikbaar via een geografisch nummer of via een niet-geografisch nummer op voorwaarde dat de gesprekskosten per minuut niet hoger zijn dan deze voor een geografisch nummer. Afdeling 4. - Onderbreking van de dienst

Art. 10.Ingeval van een onderbreking van de omroeptransmissie- en/of omroepdistributiedienst na een onbetaalde factuur wordt de abonnee vooraf gewaarschuwd over een aanstaande onderbreking van de dienstverlening als gevolg van die wanbetaling.

Behalve in geval van fraude of aanhoudend niet betaalde facturen waarover geen betwisting bestaat, blijft een eventuele onderbreking van de dienstverlening, voorzover dat technisch mogelijk is, beperkt tot de betrokken dienst. HOOFDSTUK III. - Behoeften van specifieke maatschappelijke groepen

Art. 11.De Koning kan, bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, specifieke maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat consumenten met een handicap eveneens kunnen kiezen tussen aanbieders van diensten die voor het merendeel van de consumenten beschikbaar zijn. HOOFDSTUK IV. - Controlemaatregelen en sancties Afdeling 1. - Waarschuwingsprocedure

Art. 12.Wanneer vastgesteld wordt dat een handeling een inbreuk vormt op deze wet of op een uitvoeringsbesluit ervan, kan de minister, of de ambtenaar die hij met toepassing van artikel 13 aanwijst, een waarschuwing richten aan de overtreder waarbij die tot beëindiging van deze handeling wordt aangemaand.

De waarschuwing wordt aan de overtreder ter kennis gebracht binnen een termijn van drie weken te rekenen vanaf de vaststelling van de feiten, door middel van een aangetekende brief met ontvangstbericht of door de overhandiging van een afschrift van het proces- verbaal waarin de feiten zijn vastgesteld. De waarschuwing kan ook per fax of elektronische post worden meegedeeld.

De waarschuwing vermeldt : 1° de ten laste gelegde feiten en de overtreden wetsbepaling of wetsbepalingen;2° de termijn waarbinnen zij dienen te worden stopgezet;3° dat, indien aan de waarschuwing geen gevolg wordt gegeven, ofwel de minister een vordering tot staking kan instellen, ofwel de in artikel 13 aangestelde ambtenaren de procureur des Konings kunnen inlichten of de regeling in der minne bepaald in artikel 14 kunnen toepassen.

Art. 13.Artikel 97, eerste lid, van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument wordt aangevuld als volgt : « 19. de niet-naleving van de bepalingen van de wet van 15 mei 2007 betreffende de bescherming van de consumenten inzake omroeptransmissie- en omroepdistributiediensten. » Afdeling 2. - Opsporing en vaststelling

van de bij deze wet verboden daden

Art. 14.Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van de gerechtelijke politie, kunnen de door de minister aangestelde ambtenaren de inbreuken bedoeld in artikel 16 opsporen en vaststellen.

De door deze ambtenaren opgemaakte processen-verbaal hebben bewijskracht tot het tegendeel bewezen is. Een afschrift ervan wordt bij een aangetekende brief met ontvangstmelding binnen dertig dagen na de datum van vaststelling, aan de overtreder toegezonden.

Buiten de bepalingen waarin artikel 113, § 2, van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument voorziet, bepaalt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de bevoegdheden van de in het eerste lid genoemde ambtenaren om inbreuken op te sporen en vast te stellen, die ze genieten bij de uitoefening van hun functie.

Onverminderd hun ondergeschiktheid aan hun meerderen in het bestuur, oefenen de in het eerste lid genoemde ambtenaren de hen krachtens het tweede lid verleende bevoegdheden uit, onder het toezicht van de procureur-generaal en van de federale procureur voor wat de taken betreft inzake de opsporing en de vaststelling van inbreuken omschreven in deze wet.

Wanneer toepassing wordt gemaakt van artikel 12, wordt het in het eerste lid bedoelde proces-verbaal slechts aan de procureur des Konings toegezonden, wanneer aan de waarschuwing geen gevolg is gegeven. Wanneer toepassing wordt gemaakt van artikel 15, wordt het proces-verbaal aan de procureur des Konings pas toegezonden, wanneer de overtreder niet is ingegaan op het voorstel tot minnelijke schikking. Afdeling 3. - Minnelijke schikking

Art. 15.De in artikel 14 bedoelde ambtenaren kunnen, op inzage van de processen-verbaal die een inbreuk van de in artikel 16 genoemde voorschriften vaststellen, aan de overtreders de betaling van een som voorstellen waarvan de betaling de strafvordering doet vervallen.

De Koning stelt de tarieven alsook de wijze van betaling en inning vast.

Het in het eerste lid bedoelde bedrag mag niet meer belopen dan het maximum van de bij artikel 16 bepaalde geldboeten, verhoogd met de opcentiemen.

De binnen de aangegeven termijn uitgevoerde betaling doet de strafvordering vervallen, behalve indien tevoren een klacht gericht werd aan de procureur des Konings, de onderzoeksrechter verzocht werd een onderzoek in te stellen of indien het feit bij de rechtbank aanhangig gemaakt werd. In deze gevallen worden de betaalde bedragen aan de overtreder teruggestort. Afdeling 4. - Strafsancties

Art. 16.§ 1. Met een geldboete van 250 tot 25.000 euro worden gestraft, zij die de voorschriften van de artikelen 3 tot 6, 7, eerste lid, 8 tot 10 overtreden. § 2. Met een geldboete van 1.000 tot 20.000 euro worden gestraft, zij die met opzet het vervullen van de opdracht van de in artikel 14 genoemde personen voor het opsporen en vaststellen van de overtredingen of het niet-naleven van deze wet, verhinderen of belemmeren. § 3. De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn van toepassing op de inbreuken bedoeld in dit artikel.

Art. 17.De rechtbank kan de aanplakking van het vonnis of van de door haar opgestelde samenvatting ervan bevelen gedurende de door haar bepaalde termijn zowel buiten als binnen de inrichting van de overtreder, evenals de bekendmaking van het vonnis of van de samenvatting ervan door middel van kranten of op enige andere wijze, en dit alles op kosten van de overtreder; zij kan bovendien de verbeurdverklaring bevelen van onrechtmatige winsten die met behulp van de inbreuk werden gemaakt. HOOFDSTUK V. - Wijzigings- en ophefbepalingen Afdeling 1. - Medewerking met de ombudsdienst

voor telecommunicatie

Art. 18.In artikel 43bis van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, ingevoegd bij de wet van 19 december 1997 en gewijzigd bij de wet van 13 juni 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt aangevuld als volgt : « 7° elke aanbieder van omroeptransmissie- en/of omroepdistributiediensten, voor zover het klachten betreft van eindgebruikers betreffende tussentijdse facturen, de contractuele bepalingen en de algemene voorwaarden van de operator.» 2° in § 3, 6°, worden de woorden « of van de Gemeenschapsministers bevoegd voor omroep en de Gemeenschapsregulatoren voor wat betreft de aangelegenheden inzake omroep die onder de bevoegdheid van de ombudsdienst voor telecommunicatie vallen » ingevoegd tussen het woord « telecommunicatie » en het woord « , adviezen »;3° § 3 wordt aangevuld als volgt : « 8° samenwerken met : a) andere onafhankelijke sectoriële geschillencommissies of onafhankelijke bemiddelaars, onder meer door het doorsturen van klachten die niet ressorteren onder de bevoegdheid van de ombudsdienst voor de telecommunicatie naar de bevoegde geschillencommissie of bemiddelaar;b) de buitenlandse ombudsmannen of hiermee functioneel gelijkgestelde instanties die opereren als beroepsinstantie voor de behandeling van klachten waarvoor de ombudsdienst voor de telecommunicatie bevoegd is;c) de Gemeenschapsregulatoren. Desgevallend kunnen hiervoor door de minister bevoegd voor Consumentenzaken samenwerkingsprotocollen worden gesloten.

Met betrekking tot de operatoren bedoeld in § 1, 7°, wordt door de minister bevoegd voor Consumentenzaken een samenwerkingsakkoord gesloten met de Gemeenschappen voor de behandeling van andere klachten dan deze bedoeld in § 1, 7° ».

Art. 19.§ 1. De aanbieders bedoeld in artikel 43bis, § 1, 7°, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven wijzen een persoon aan die naar behoren bevoegd wordt verklaard om hen te vertegenwoordigen in hun betrekkingen met de ombudsdienst voor telecommunicatie. § 2. De aanbieders brengen de consumenten op de hoogte van de beroepsmiddelen bij de ombudsdienst voor telecommunicatie. Die informatie wordt in overeenstemming met de ombudsdienst verstrekt. § 3. Om de aan de ombudsdienst voorgelegde geschillen, voor zover het klachten betreft van eindgebruikers betreffende hun tussentijdse facturen, de contractuele bepalingen en de algemene voorwaarden van de operator, doeltreffend te behandelen, wordt tussen de aanbieders bedoeld in artikel 43bis, § 1, 7°, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven en de ombudsdienst een protocol gesloten. Dat protocol legt de nadere regels vast voor de behandeling van de klachten. § 4. Indien de klacht van een consument door de ombudsdienst ontvankelijk wordt verklaard, wordt de inningsprocedure door de operator opgeschort totdat de ombudsdienst een aanbeveling heeft geformuleerd, of totdat een minnelijke schikking kan worden bereikt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 15 mei 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en van Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 51-2978 - 2006/2007 : Nr.1 : Wetsontwerp.

Nr. 2 : Amendementen.

Nr. 3 : Verslag.

Nr. 4 : Tekst verbeterd door de commissie.

Nr. 5 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Integraal Verslag : 19 april 2007.

Stukken van de Senaat : 3-2419 - 2006/2007 : Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.

Nr. 2 : Verslag.

Nr. 3 : Beslissing om niet te amenderen.

Handelingen van de Senaat : 26 april 2007.

^