Etaamb.openjustice.be
Wet van 16 februari 2000
gepubliceerd op 05 maart 2003

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Republiek Zuid-Afrika inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Pretoria op 14 augustus 1998 (2) (3)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2000015114
pub.
05/03/2003
prom.
16/02/2000
ELI
eli/wet/2000/02/16/2000015114/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 FEBRUARI 2000. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Republiek Zuid-Afrika inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Pretoria op 14 augustus 1998 (1) (2) (3)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Republiek Zuid-Afrika inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Pretoria op 14 augustus 1998, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 16 februari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, P. CHEVALIER Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Zitting 1999-2000. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 24 september 1999, nr. 2-80/1. - Verslag, nr. 2-80/2. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 2-80/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 15 december 1999 en Stemming. Vergadering van 16 december 1999.

Kamer.

Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-333/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-333/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 20 januari 2000. - Stemming.Vergadering van 20 januari 2000. (2) Decreet van het Vlaamse Gewest van 17 juli 2000 (Belgisch Staatsblad van 11 augustus 2000);Decreet van het Waalse Gewest van 12 juli 2001 (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 2001); Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 25 mei 2000 (Belgisch Staatsblad van 24 november 2000). (3) De uitwisseling van de bekrachtigingsoorkonde heeft plaats- gehad op 14 februari 2003.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, treedt deze Overeenkomst inwerking op 14 maart 2003.

Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Republiek van Zuid-Afrika inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen Preambule De Regering van het Koninkrijk België, handelend mede in de naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, krachtens bestaande overeenkomsten, de Vlaamse Regering, de Waalse Regering en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, enerzijds, en De Regering van de Republiek Zuid-Afrika, anderzijds, (hierna te noemen de "Overeenkomstsluitende Partijen").

Verlangende gunstige voorwaarden te scheppen voor verhoogde investeringen van een 0vereenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de ander.

Erkennende dat de wederzijdse aanmoediging en bescherming door een internationale overeenkomst van een dergelijke investering een stimulans zal zijn voor individuele zakelijke initiatieven en de welvaart op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen zal doen toenemen.

Zijn overeengekomen als volgt : Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze overeenkomst, (1) betekent "investering" om het even welke vorm van activa en elke rechtstreekse of onrechtstreekse inbreng in speciën, natura of diensten die worden geïnvesteerd of geherinvesteerd in om het even welke economische sector en omvat meer bepaald, maar niet uitsluitend - a) de roerende en onroerende goederen en alle andere zakelijke rechten, zoals hypotheken, voorrechten, panden;b) de aandelen en obligaties van een vennootschap en alle andere vormen van deelneming in een vennootschap;c) de vorderingen en rechten op enige prestatie onder contract met economische waarde;d) de intellectuele eigendomsrechten, handelsfondsen, technische procédés en knowhow;e) de wettelijke of contractuele handelsconcessies, waaronder die betreffende het onderzoek naar, het telen, het ontginnen of het exploiteren van natuurlijke rijkdommen, alsook alle andere rechten gegeven bij wet, bij contract of bij beslissing van de overheid conform de wet. Een verandering in de vorm waarin de activa werden geïnvesteerd heeft geen invloed op hun hoedanigheid van investeringen. (2) Betekent "opbrengst" de bedragen die een investering oplevert, meer bepaald maar niet uitsluitend, de winsten, interesten, kapitaalaangroei, dividenden, royalties en vergoedingen. (3) Betekent "investeerders" - a) de "onderdanen", d.w.z. elke natuurlijke persoon die, volgens de wetten van het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Zuid-Afrika wordt beschouwd als onderdaan van respectievelijk het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Zuid-Afrika; b) de "vennootschappen", d.w.z. elke rechtspersoon die is opgericht overeenkomstig de wetten van het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Zuid-Afrika en die zijn maatschappelijke zetel heeft op het grondgebied van respectievelijk het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Zuid-Afrika. (4) Betekent "grondgebied" - a) wat de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie betreft, het grondgebied van het Koninkrijk België en het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg en de zeegebieden, d.w.z. de gebieden op en onder zee die zich voorbij de territoriale wateren van de betrokken Staten uitstrekken en waarin laatstgenoemden, overeenkomstig het internationaal recht, soevereine rechten en rechtsmacht uitoefenen met het oog op de opsporing, de winning en het behoud van natuurlijke rijkdommen; en b) wat de Republiek Zuid-Afrika betreft, het grondgebied van de Republiek Zuid-Afrika en de zeegebieden, d.w.z. de gebieden op en onder zee die zich voorbij de territoriale wateren van de Republiek Zuid-Afrika uitstrekken en waarin de Republiek Zuid-Afrika, overeenkomstig het internationaal recht, soevereine rechten en rechtsmacht uitoefent met het oog op de opsporing, de winning en het behoud van natuurlijke rijkdommen.

Artikel 2 Bevorderingen, toelating (1) Elke Overeenkomstsluitende Partij zal, binnen het kader van haar wetten, investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij aanmoedigen om op haar grondgebied te investeren door gunstige voorwaarden voor investeringen te scheppen en zal deze investeringen toelaten voorzover ze het recht heeft om bevoegdheden uit te oefenen die haar door de wet zijn verleend.(2) Elke Overeenkomstsluitende Partij zal, in overeenstemming met haar wetten, de nodige toelatingen verlenen in verband met investeringen en met het uitvoeren van licentie-overeenkomsten en technische, commerciële of administratieve bijstandscontracten. Artikel 3 Bescherming, behandeling (1) De investeringen en de opbrengsten van investeerders van beide Overeenkomstsluitende Partijen zullen te allen tijde een billijke en rechtvaardige behandeling verleend worden en zullen van een volledige veiligheid en bescherming genieten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.Geen enkele Overeenkomstsluitende Partij zal op enigerlei wijze, door ongerechtvaardigde of discriminatoire maatregelen, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot, de uitbreiding of de bescherming van de investeringen op het grondgebied van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij hinderen. (2) Elke Overeenkomstsluitende Partij zal op haar grondgebied aan de investeringen en de opbrengsten van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij een behandeling verlenen die niet minder gunstig is dan dewelke zij verleent aan investeringen en opbrengsten van de eigen investeerders of de investeringen en opbrengsten van investeerders van een derde Staat, welke meer gunstig is voor de betrokken investeerder.Deze behandeling zal in geen geval minder gunstig zijn dan die welke het internationaal recht waarborgt. (3) Elke Overeenkomstsluitende Partij zal op haar grondgebied aan de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij een behandeling verlenen die niet minder gunstig is dan dewelke zij verleent aan de eigen investeerders of de investeerders van een derde Staat, welke meer gunstig is voor de betrokken investeerder.Deze behandeling zal in geen geval minder gunstig zijn dan diewelke het internationaal recht waarborgt. (4) De bepalingen van de leden (2) en (3) mogen niet zodanig worden uitgelegd en toegepast dat de ene Overeenkomstsluitende Partij wordt verplicht de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij mede het voordeel te laten genieten van een behandeling, voorkeur of voorrecht dat door de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij wordt verleend op grond van - a) een overeenkomst tot oprichting van een vrijhandelszone, een douane-unie, een gemeenschappelijke markt of een soortgelijke regionale organisatie;of b) een overeenkomst of regeling die geheel of hoofdzakelijk betrekking heeft op belastingen dan wel nationale wetgeving die geheel of hoofdzakelijk betrekking heeft op belastingen.(5) Om alle onzekerheid te vermijden, wordt bevestigd dat de in paragrafen (2) en (3) van dit Artikel vermelde principes van toepassing zullen zijn op de bepalingen van Artikel 1 tot 11, maar niet van toepassing zullen zijn met betrekking tot speciale voordelen, bijvoorbeeld op fiscaal gebied, die worden toegekend aan instellingen voor ontwikkelingsfinanciering. Artikel 4 Vergoeding van schade (1) De investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij waarvan investeringen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij schade zouden lijden ingevolge een oorlog of een ander gewapend conflict, een revolutie, een nationale noodtoestand, opstand, oproer of rellen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zullen door laatstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij een behandeling toegekend worden, wat teruggaven, schadeloosstellingen, compensaties of andere schadevergoedingen betreft, die niet minder gunstig is dan dewelke de laatstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij aan haar eigen investeerders of de investeerders van een derde Staat toekent, dewelke meer gunstig is voor de betrokken investeerder.De resulterende vergoedingen zullen vrijelijk verhandelbaar zijn tegen de marktwisselkoers die van toepassing is op de datum van overdracht in overeenstemming met de geldende wisselkoersregeling. (2) Onverminderd de bepalingen van paragraaf (1) van dit Artikel, zullen aan de investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij die in een van de in die paragraaf vermelde situaties schade lijden op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij ingevolge : a) de opvordering van hun bezit door de strijdkrachten of de overheden van laatstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij of b) de vernieling van hun bezit door de strijdkrachten of de overheden van laatstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij, die niet veroorzaakt werd door de gevechtsactie noch genoodzaakt door de situatie, teruggave of een gepaste schadevergoeding verleend worden;De hieruit voortvloeiende betalingen zijn vrijelijk verhandelbaar tegen de marktwisselkoers die van toepassing is op de datum van overdracht in overeenstemming met de geldende wisselkoersregeling.

Artikel 5 Onteigening (1) De investeringen van investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij zullen niet worden genationaliseerd, onteigend of onderworpen aan maatregelen die een gelijkaardig gevolg hebben als nationalisatie of onteigening (hierna "onteigening" genoemd) op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij om redenen van openbaar nut in verband met de interne noden van die Partij, volgens een wettelijke procedure, op niet-discriminatoire basis en tegen onmiddellijke, gepaste en reële schadevergoeding.Deze schadevergoeding zal overeenstemmen met de werkelijke waarde van de onteigende investering onmiddellijk vóór de onteigening of voordat de onteigening werd publiek gemaakt, wat ook het eerst gebeurt, zal rente inhouden tegen de normale commerciële rentevoet tot op de dag van de betaling, zal zonder vertraging gebeuren, zal vrijelijk verhandelbaar zijn tegen de marktwisselkoers die van toepassing is op de datum van overdracht in overeenstemming met de geldende wisselkoersregeling. De getroffen investeerders zullen, volgens de wet van de Overeenkomstsluitende Partij die tot onteigening overgaat, het recht hebben om bij een gerechtelijke of andere onafhankelijke overheid van die Overeenkomstsluitende Partij een vlugge herziening te vragen van hun zaak en van de schatting van hun investeringen, overeenkomstig de principes vermeld in deze paragraaf. (2) Wanneer een Overeenkomstsluitende Partij overgaat tot de onteigening van de activa van een vennootschap die opgericht is volgens de geldende wetten op enigerlei deel van haar grondgebied, en waarvan investeerders van de andere Overeenkomsluitende Partij aandelen bezitten, zal ze er, in de mate die nodig is en in overeenstemming met haar wetten, op toezien dat aan die investeerders een schadevergoeding zoals bedoeld in paragraaf (1) van dit artikel, wordt uitgekeerd. Artikel 6 Overmaking van Investeringen en Opbrengsten (1) Elke Overeenkomstsluitende Partij zal aan de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij de vrije overmaking van alle betalingen inzake een investering verlenen, meer bepaald : a) bedragen bestemd om een investering tot stand te brengen, te behouden of te ontwikkelen;b) bedragen bestemd voor de betaling van contractuele verplichtingen, met inbegrip van de bedragen die nodig zijn voor de terugbetaling van leningen, retributies en andere betalingen ingevolge licenties, franchising, concessies en andere gelijkaardige rechten, evenals de vergoeding van geëxpatrieerde werknemers;c) opbrengsten van investeringen;d) de opbrengst van het innen van vorderingen, en van de volledige of gedeeltelijke vereffening van investeringen, met inbegrip van de meerwaarden of verhogingen van geïnvesteerd kapitaal;e) de ingevolge artikelen 4 en 5 uitgekeerde schadevergoedingen.(2) De onderdanen van elke Overeenkomstsluitende Partij die uit hoofde van een investering op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij mogen werken, zullen eveneens hun nettoloon mogen overmaken naar hun land van oorsprong.(3) De overmaking van valuta zal gebeuren zonder vertraging in om het even welke verhandelbare munt.Tenzij anders overeengekomen door de investeerder, zullen de overmakingen gebeuren tegen de marktwisselkoers van toepassing op de datum van overmaking volgens de geldende wisselkoersregeling.

Artikel 7 Andere verplichtingen (1) Als bepalingen in de wetgeving van elke Overeenkomstsluitende Partij of in internationale Overeenkomsten aan investeringen van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij het recht geven op een meer gunstige behandeling dan in deze Overeenkomst is bepaald, kunnen de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij het recht hebben om zichzelf de bepalingen die voor hen het gunstigst zijn te baat te nemen, met dien verstande evenwel dat de bepalingen van paragrafen (4) en (5) van Artikel 3 van toepassing blijven.(2) Elke Overeenkomstsluitende Partij zal alle verplichtingen nakomen die ze is aangegaan met betrekking tot de investeringen op haar grondgebied, door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij. Artikel 8 Investeringen die werden gedaan vóór de inwerkingtreding van de Overeenkomst Deze Overeenkomst is eveneens van toepassing op investeringen die door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij in overeenstemming met haar wetgeving werden gedaan vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, maar kan niet worden ingeroepen voor de regeling van geschillen die vóór de inwerkingtreding ervan zijn gerezen.

Artikel 9 Subrogatie (1) Indien een Overeenkomstsluitende Partij of een openbare instelling ervan schadevergoedingen uitbetaalt aan haar eigen investeerders op grond van een garantie voor een investering, dan zal de andere Overeenkomstsluitende Partij erkennen dat de rechten van investeerders zijn overgedragen aan de betrokken Overeenkomstsluitende Partij of openbare instelling.(2) In verband met de overgedragen rechten zal de andere Overeenkomstsluitende Partij het recht hebben, tegen de verzekeraar die in de rechten van de schadeloosgestelde investeerder is getreden, zich te beroepen op de verplichtingen die op wettelijke of contractuele basis op die investeerder rusten. Artikel 10 Regeling van geschillen tussen een investeerder en de andere Overeenkomstsluitende Partij (1) Voor elk investeringsgeschil tussen een investeerder van één der Overeenkomstsluitende Partijen en de andere Overeenkomstsluitende Partij wordt door de meest gerede partij schriftelijk kennis gegeven, vergezeld van een voldoende gedetailleerd memorandum. In de mate van het mogelijke zullen de partijen proberen dat geschil te regelen door middel van onderhandelingen, eventueel door een beroep te doen op een onderzoek door een derde, of nog door een verzoeningsprocedure tussen de Overeenkomstsluitende Partijen langs diplomatieke weg. (2) Wanneer er binnen zes maanden na de kennisgeving geen minnelijke schikking werd getroffen door een rechtstreeks akkoord tussen de bij het geschil betrokken partijen, noch verzoening bereikt langs diplomatieke weg, dan wordt het geschil, naar keuze van de investeerder, ofwel aan de bevoegde rechtsmacht van de Staat waar de investering werd gerealiseerd, ofwel aan internationale arbitrage onderworpen. Daartoe geeft elk der Overeenkomstsluitende Partijen haar voorafgaande en onherroepelijke toestemming om elk geschil aan de arbitrage te onderwerpen. (3) Als internationale arbitrage wordt gevraagd, wordt het geschil naar keuze van de investeerder voorgelegd aan één van de volgende organisaties : - een arbitragerechtbank ad hoc, opgericht volgens de arbitrageregels van de Commissie van de Verenigde Naties voor het Internationaal Handelsrecht (C.N.U.D.C.I.); - het Internationaal Centrum voor Regeling van Investeringsgeschillen (I.C.S.I.D.), dat werd opgericht door het "Verdrag tot regeling van investeringsgeschillen tussen Staten en onderdanen van andere Staten", ter ondertekening opengesteld te Washington op 18 maart 1965, zodra elke Overeenkomstsluitende Staat tot dat Verdrag is toegetreden.

Zolang die laatste voorwaarde niet is vervuld, stemt elke Overeenkomstsluitende Partij ermee in dat het geschil aan arbitrage wordt onderworpen volgens de regels van het Aanvullend Mechanisme van het I.C.S.I.D.; - het Arbitragerecht van de Internationale Kamer van Koophandel in Parijs;

Indien de arbitrageprocedure op verzoek van een Overeenkomstsluitende Partij werd ingediend, zal die Partij de betrokken investeerder verzoeken schriftelijk om het arbitrage-organisme uit te kiezen waaraan het geschil zal worden voorgelegd. (4) Geen van de Overeenkomstsluitende Partijen die betrokken is bij een geschil, zal in enig stadium van de arbitrageprocedure of van de uitvoering van een scheidsrechtelijke uitspraak als verweer aanvoeren dat de investeerder die tegenpartij is bij het geschil, een vergoeding ter uitvoering van een verzekeringspolis of van de in artikel 9 van deze Overeenkomst vermelde garantie heeft ontvangen, die het geheel of een gedeelte van zijn verliezen dekt.(5) De arbitragerechtbank zal beslissen op grond van het nationale recht van de Overeenkomstsluitende Partij die partij is bij het geschil op het grondgebied van dewelke de investering gesitueerd is, met inbegrip van de regels inzake wetsconflicten, de bepalingen van deze Overeenkomst, de bepalingen van de bijzondere overeenkomst die eventueel werd gesloten met betrekking tot de investering, en de beginselen van het internationaal recht.(6) De arbitragebeslissingen zijn defintief en bindend voor de partijen bij het geschil.Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt er zich toe ze uit te voeren overeenkomstig haar nationale wetgeving.

Artikel 11 Geschillen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen (1) Wanneer een geschil ontstaat met betrekking tot deze Overeenkomst, stemmen de Partijen ermee in te overleggen en te onderhandelen over elk punt in verband met de interpretatie of toepassing ervan.De Partijen zullen aan dit overleg en die onderhandelingen de noodzakelijke aandacht en kansen verlenen. Als de Partijen het over de omstreden kwestie eens worden, zal dit vastgelegd worden in een schriftelijke overeenkomst tussen de Partijen. (2) Als het geschil niet binnen een periode van zes maanden is opgelost door overleg of onderhandelingen vanaf de datum van het verzoek tot overleg of onderhandelingen, kan de één of de andere Partij, tenzij zij anders overeengekomen zijn, het geschil voorleggen aan een scheidsgerecht samengesteld uit drie leden.Elke Partij duidt een scheidsrechter aan. De derde scheidsrechter, die de Voorzitter van het scheidsgerecht zal zijn en een onderdaan is van een derde Staat, zal worden aangesteld volgens afspraak met de twee andere scheidsrechters. Als één van de scheidsrechters zijn plichten niet kan uitoefenen, zal een plaatsvervangende scheidsrechter aangesteld worden zoals bepaald in dit Artikel. (3) Indien één van de Partijen twee maanden nadat de andere Partij haar scheidsrechter heeft aangeduid, nog steeds geen scheidsrechter heeft aangesteld, kan de andere Partij de Voorzitter van het Internationaal Hof van Justitie verzoeken de benoeming te doen.Indien deze laatste verhinderd is om een dergelijke benoeming te doen of onderdaan is van één van de Partijen, zal de Ondervoorzitter of het oudste lid van het Hof worden verzocht de aanstelling te verrichten. (4) Als de twee door de Partijen aangestelde scheidsrechters binnen de twee maanden geen overeenstemming hebben bereikt wat de derde scheidsrechter betreft, kan de één of de andere Partij de Voorzitter van het Internationaal Hof van Justitie verzoeken de benoeming te doen.Indien deze laatste verhinderd is om de benoeming te doen of onderdaan is van één van de Partijen, zal de Ondervoorzitter of het oudste lid van het Hof worden verzocht de aanstelling te verrichten. (5) Het scheidsgerecht zal zijn eigen procedureregels vaststellen, tenzij de Partijen anders overeenkomen.Het zal uitspraak doen over het geschil in overeenstemming met deze Overeenkomst en met de principes van het internationaal recht. Het gerecht zal zijn beslissing nemen bij meerderheid van stemmen. Deze beslissing zal definitief en bindend zijn voor beide Partijen. (6) Elke Partij zal de kosten dragen voor het eigen lid van het scheidsgerecht en voor zijn vertegenwoordiging in de scheidsrechterlijke procedure.De kosten voor de Voorzitter en de andere kosten worden gelijkelijk gedragen door de Overeenkomstsluitende Partijen.

Artikel 12 Inwerkingtreding en duur (1) Deze Overeenkomst treedt in werking één maand na de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen hun akten van bekrachtiging hebben uitgewisseld.Ze blijft van kracht gedurende een termijn van tien jaar.

Tenzij één der Overeenkomstsluitende Partijen ze ten minste zes maanden voor het einde van de geldigheidstermijn opzegt, wordt ze telkens stilzwijgend verlengd voor een nieuwe termijn van tien jaar, en elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich het recht voor ze op te zeggen met kennisgeving ten minste zes maanden vóór het einde van de lopende geldigheidstermijn. (2) Investeringen die vóór de datum van beëindiging van deze Overeenkomst werden verricht, blijven onder haar toepassing vallen gedurende een termijn van tien jaar na die datum. Ten blijke waarvan de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Pretoria, op 14 augustus 1998, in twee oorspronkelijke exemplaren, elk in de Nederlandse, Franse en de Engelse taal, alle teksten gelijkelijk rechtsgeldig. In geval van verschil in interpretatie is de Engelse tekst beslissend.

Voor de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie : Voor de Regering van het Koninkrijk België handelend mede in de naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, Voor de Vlaamse Regering, Voor de Waalse Regering, Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, L. WILLEMS Voor de Republiek Zuid-Afrika : P. MLAMBO-MGCUKA

^