Etaamb.openjustice.be
Wet van 16 februari 2009
gepubliceerd op 03 juli 2009

Wet houdende instemming met het Internationaal Verdrag van 2001 betreffende de controle op schadelijke aangroeiwerende systemen op schepen, en met de Bijlagen, gedaan te Londen op 5 oktober 2001

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2009015043
pub.
03/07/2009
prom.
16/02/2009
ELI
eli/wet/2009/02/16/2009015043/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

16 FEBRUARI 2009. - Wet houdende instemming met het Internationaal Verdrag van 2001 betreffende de controle op schadelijke aangroeiwerende systemen op schepen, en met de Bijlagen, gedaan te Londen op 5 oktober 2001 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Internationaal Verdrag van 2001 betreffende de controle op schadelijke aangroeiwerende systemen op schepen, en de Bijlagen, gedaan te Londen op 5 oktober 2001, zullen volkomen gevolg hebben.

De wijzigingen van de Bijlagen bij het Verdrag, die overeenkomstig artikel 16 van het Verdrag aangenomen zullen worden zonder dat België zich tegen hun aanneming verzet, zullen volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 16 februari 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Nota's (1) Zitting 2007-2008 en 2008-2009. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 3 juli 2008, nr. 4-847/1.

Verslag, nr. 4-847/2 Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 6 november 2008. - Stemming, vergadering van 6 november 2008. Kamer Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 52-1564/1.

Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, Nr. 52-1564/2 Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 27 november 2008. - Stemming, vergadering van 27 november 2008.(2) Zie decreet van de Vlaamse Gemeenschap/ het Vlaamse Gewest van 9 mei 2008 (Belgisch Staatsblad van 10 juni 2008), decreet van het Waalse Gewest van 27 november 2003 (Belgisch Staatsblad van 8 december 2003), ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 5 maart 2009 (Belgisch Staatsblad van 13 maart 2009). Internationaal Verdrag van 2001 betreffende de controle op schadelijke aangroeiwerende systemen op schepen De Partijen bij dit Verdrag, Gelet op het feit dat wetenschappelijke studies en onderzoeken door regeringen en bevoegde internationale organisaties hebben aangetoond dat bepaalde aangroeiwerende verfsystemen die op schepen worden gebruikt een aanmerkelijk risico van toxiciteit en andere blijvende gevolgen voor ecologisch en economisch belangrijke mariene organismen vormen en tevens dat de gezondheid van de mens kan worden geschaad als gevolg van de consumptie van besmette eetbare zeedieren.

In het bijzonder gelet op de ernstige bezorgdheid betreffende aangroeiwerende verfsystemen waarin organische tin verbindingen als biociden worden gebruikt en ervan overtuigd dat het in het milieu brengen van dergelijke organische tin verbindingen geleidelijk moet worden uitgebannen, In herinnering roepend dat hoofdstuk 17 van Agenda 21, aangenomen door de VN-Conferentie inzake Milieu en Ontwikkeling, 1992, een oproep doet aan Staten om maatregelen te nemen teneinde de verontreiniging door organische tinverbindingen die in aangroeiwerende verfsystemen worden gebruikt te verminderen, Eveneens in herinnering roepend dat de door de algemene vergadering van de Internationale Maritieme Organisatie op 25 november 1999 aangenomen Resolutie A.895(21) de Mariene Milieu Commissie (MEPC) van de Organisatie aanspoort voortvarend de ontwikkeling ter hand te nemen van een mondiaal wettelijk bindend instrument teneinde de schadelijke gevolgen van aangroeiwerende verfsystemen met spoed aan te pakken, Indachtig de in Beginsel 15 van de Verklaring van Rio inzake Milieu en Ontwikkeling bedoelde voorzorgsbenadering waarnaar eveneens in de door MEPC op 15 september 1995 aangenomen Resolutie MEPC.67(37) wordt verwezen, Erkennend het belang van de bescherming van het mariene milieu en de gezondheid van de mens tegen de nadelige effecten van aangroeiwerende verfsystemen, Eveneens erkennend dat het gebruik van aangroeiwerende verfsystemen ter voorkoming van de aanhechting van organismen op de huid van schepen van het hoogste belang is voor een doeltreffende handel en scheepvaart en ter voorkoming van de verspreiding van schadelijke aquatische organismen en pathogene stoffen, Voorts erkennend de noodzaak de ontwikkeling van aangroeiwerende verfsystemen die doeltreffend en veilig voor het milieu zijn, voort te zetten en de vervanging van schadelijke systemen door minder schadelijke systemen of bij voorkeur onschadelijke systemen te bevorderen.

Zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 Algemene verplichtingen 1) Elke Partij bij dit Verdrag verplicht zich ertoe de bepalingen ervan volledig ten uitvoer te leggen teneinde de nadelige gevolgen voor het mariene milieu en de gezondheid van de mens, veroorzaakt door aangroeiwerende verfsystemen, te verminderen of uit te bannen.2) De Bijlagen vormen een integrerend deel van dit Verdrag.Tenzij uitdrukkelijk anders wordt bepaald, behelst een verwijzing naar dit Verdrag tegelijkertijd een verwijzing naar de Bijlagen ervan. 3) Geen enkele bepaling van dit Verdrag mag zodanig worden uitgelegd dat een Staat zou worden belet individueel of met andere Staten ingrijpender maatregelen te treffen ten aanzien van de vermindering of uitbanning van de nadelige gevolgen van aangroeiwerende verfsystemen voor het milieu, in overeenstemming met het internationale recht.4) De Partijen streven naar samenwerking ten behoeve van de doeltreffende uitvoering, naleving en handhaving van dit Verdrag.5) De Partijen verplichten zich ertoe de voortdurende ontwikkeling van doeltreffende en voor het milieu veilige aangroeiwerende verfsystemen aan te moedigen. Artikel 2 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van dit Verdrag wordt, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, verstaan onder : 1) « Administratie », de regering van de Staat aan wiens gezag het schip is onderworpen.Wat betreft schepen die gerechtigd zijn de vlag van een Staat te voeren, is « Administratie » de regering van die Staat. Wat betreft vaste of drijvende platforms bestemd voor de exploratie en exploitatie van de zeebodem en de ondergrond daarvan, grenzend aan de kust, waarover de kuststaat soevereine rechten uitoefent ten behoeve van de exploratie en exploitatie van hun natuurlijke rijkdommen, is de « Administratie » de regering van de betrokken kuststaat. 2) « Aangroeiwerende verfsystemen », een coating, verf, oppervlaktebehandeling die, oppervlak of mechanisme dat op een schip wordt gebruikt voor de beheersing of voorkoming van de aanhechting van ongewenste organismen.3) « Commissie », de Commissie voor de Bescherming van het Mariene Milieu van de Organisatie.4) « Brutotonnage », de brutotonnage berekend in overeenstemming met de voorschriften inzake tonnagemetingen vervat in Bijlage 1 van het Internationaal Verdrag van 1969 betreffende de meting van schepen, of elk opvolgend verdrag.5) « Internationale reis », een reis met een schip dat bevoegd is de vlag te voeren van de ene Staat naar of van een haven, scheepswerf of offshore terminal onder de rechtsmacht van een andere Staat.6. « Lengte », de lengte zoals omschreven in het Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van schepen, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1988 daarbij, of elk opvolgend verdrag.7) « Organisatie », de Internationale Maritieme Organisatie.8) « Secretaris-Generaal », de Secretaris-Generaal van de Organisatie.9) « Schip », elk vaartuig van welk type ook, dat in het mariene milieu opereert, waaronder begrepen : draagvleugelboten, luchtkussenvaartui-gen, onderwatervaartuigen, vaartuigen in drijvende toestand, vaste of drijvende platforms, drijvende inrichtingen voor opslag (FSU's) en drijvende inrichtingen voor productie, opslag en lossen (FPSO's).10) « Technische werkgroep », een lichaam bestaande uit vertegenwoordigers van de Partijen, de Leden van de Organisatie, de Verenigde Naties en de Gespecialiseerde Organisaties daarvan, de intergouvernementele organisaties die overeenkomsten hebben met de Organisatie, en de niet-gouvernementele organisaties die in consultatieve verhouding tot de Organisatie staan, waarin bij voorkeur vertegenwoordigers van instanties en laboratoria zitting hebben die zich bezighouden met het analyseren van aangroeiwerende verfsystemen. Deze vertegenwoordigers dienen deskundig te zijn op het gebied van afbraak en uitwerkingen in het milieu, toxicologische gevolgen, mariene biologie, gezondheid van de mens, economische analyse, risicomanagement, internationale scheepvaart, bij aangroeiwerende verfsystemen gebruikte coating-technologie of andere gebieden van deskundigheid benodigd voor de objectieve beoordeling van de technische aspecten van een definitief voorstel.

Artikel 3 Toepassing 1) Tenzij in dit Verdrag anders wordt bepaald, is dit Verdrag van toepassing op : a) schepen die bevoegd zijn de vlag van een Partij te voeren;b) schepen die niet bevoegd zijn de vlag van een Partij te voeren, maar die worden geëxploiteerd onder het gezag van een Partij;en c) schepen die een haven, scheepswerf of offshore terminal van een Partij binnenkomen, maar die niet onder letter a) of b) vallen.2) Dit Verdrag is niet van toepassing op oorlogsschepen, schepen in gebruik als marine-hulpschepen of andere schepen in eigendom van of in beheer bij een Partij ten tijde dat zij uitsluitend worden ingezet voor niet-commerciële overheidsdienst.Elke Partij waarborgt evenwel, door het nemen van passende maatregelen die de werkzaamheden of de operationele kwaliteiten van dergelijke schepen in haar eigendom of beheer niet aantasten, dat dergelijke schepen, voor zover redelijk en uitvoerbaar, opereren in overeenstemming met dit Verdrag. 3) Ten aanzien van de schepen van niet-Partijen bij dit Verdrag, passen de Partijen de vereisten van dit Verdrag waar nodig toe teneinde te waarborgen dat dergelijke schepen geen meer begunstigde behandeling wordt gegeven. Artikel 4 Beperkende maatregelen voor aangroeiwerende verf systemen 1) In overeenstemming met de in Bijlage 1 vervatte vereisten verbiedt en/of beperkt elke Partij : a) de aanbrenging, hernieuwde aanbrenging, installatie of het gebruik van schadelijke aangroeiwerende verfsystemen op de in artikel 3, eerste lid, letter a of b, bedoelde schepen;en b) de aanbrenging, hernieuwde aanbrenging, installatie of het gebruik van dergelijke systemen op de in artikel 3, eerste lid, letter c, bedoelde schepen, terwijl deze zich bevinden in een haven, scheepswerf of offshore terminal van een Partij, en neemt zij doeltreffende maatregelen om te waarborgen dat deze schepen aan die vereisten voldoen.2) Schepen die zijn voorzien van een aangroeiwerend verfsysteem dat wordt gecontroleerd door middel van een wijziging van Bijlage 1 na de inwerkingtreding van dit Verdrag, mogen dat verfsysteem behouden tot de volgende geplande vernieuwing van dat verfsysteem, maar in geen geval gedurende een tijdvak van meer dan zestig maanden na de aanbrenging ervan, tenzij de Commissie besluit dat uitzonderlijke omstandigheden aanwezig zijn die eerdere uitvoering van de beperkende maatregelen rechtvaardigen. Artikel 5 Beperkende maatregelen voor de in Bijlage 1 genoemde afvalstoffen Met inachtneming van de internationale regels, normen en vereisten treft een Partij alle passende maatregelen op haar grondgebied om te vereisen dat afvalstoffen afkomstig van de aanbrenging of verwijdering van een aangroeiwerend verfsysteem dat op grond van Bijlage 1 wordt gecontroleerd, worden ingezameld, vervoerd, behandeld en afgevoerd op een veilige en milieuvriendelijke wijze teneinde de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen.

Artikel 6 Procedure voor het voorstellen van wijzigingen van beperkende maatregelen voor aangroeiwerende verfsystemen 1) Elke Partij kan overeenkomstig dit artikel een voorstel tot wijziging van Bijlage 1 indienen.2) Een voorlopig voorstel bevat de in Bijlage 2 verlangde informatie en wordt bij de Organisatie ingediend.Wanneer de Organisatie een voorstel ontvangt, brengt zij het voorstel onder de aandacht van de Partijen, de Leden van de Organisatie, de Verenigde Naties en de Gespecialiseerde Organisaties daarvan, de intergouvernementele organisaties die overeenkomsten met de Organisatie hebben en de niet-gouvernementele organisaties die in consultatieve verhouding tot de Organisatie staan, en stelt dit aan hen ter beschikking. 3) De Commissie beslist of het desbetreffende aangroeiwerende verfsysteem aanleiding geeft tot een diepgaandere beoordeling gebaseerd op het voorlopig voorstel.Indien de Commissie besluit dat verdere beoordeling gerechtvaardigd is, verzoekt zij de Partij die het voorstel doet aan de Commissie een definitief voorstel te doen dat de in Bijlage 3 verlangde informatie bevat, behoudens wanneer het voorlopig voorstel eveneens alle in Bijlage 3 verlangde informatie bevat. Wanneer de Commissie van oordeel is dat aanzienlijke of onherstelbare schade dreigt, is een gebrek aan volledige wetenschappelijke zekerheid geen reden om een besluit tot de evaluatie van het voorstel over te gaan, te verhinderen. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 7 een technische werkgroep in. 4) De technische werkgroep beoordeelt het definitief voorstel tezamen met eventuele aanvullende gegevens die worden ingediend door enige belanghebbende entiteit en beoordeelt en rapporteert aan de Commissie of het voorstel mogelijk onredelijke risico's of nadelige gevolgen heeft aangetoond voor organismen die niet worden geweerd of voor de gezondheid van de mens, zodat de wijziging van Bijlage 1 is gerechtvaardigd.In dit verband geldt het volgende : a) De beoordeling van de technische werkgroep omvat : i) een evaluatie van het verband tussen het betrokken aangroeiwerende verfsysteem en de waargenomen gerelateerde nadelige gevolgen voor het milieu of voor de gezondheid van de mens, met inbegrip van, doch niet beperkt tot, de consumptie van besmette eetbare zeedieren of gecontroleerde studies op basis van de in Bijlage 3 beschreven gegevens en alle andere relevante gegevens die bekend worden; ii) een evaluatie van de potentiële risicobeperking die aan de voorgestelde beperkende maatregelen is toe te schrijven en alle andere beperkende maatregelen die door de technische werkgroep in overweging kunnen worden genomen; iii) bestudering van beschikbare informatie betreffende de technische haalbaarheid van beperkende maatregelen en de kosteneffectiviteit van het voorstel; iv) bestudering van beschikbare informatie betreffende andere gevolgen van de invoering van deze beperkende maatregelen met betrekking tot : - het milieu (met inbegrip van, doch niet beperkt tot, de kosten indien niet wordt ingegrepen en de gevolgen voor de luchtkwaliteit); - gezondheid en veiligheid op scheepswerven (gevolgen voor werknemers op scheepswerven); - de kosten voor de internationale scheepvaart en andere betrokken sectoren; en v) bestudering van de beschikbaarheid van passende alternatieven, met inbegrip van de bestudering van de mogelijke risico's van alternatieven.b) Het rapport van de technische werkgroep is schriftelijk en bevat elk van de in een letter a bedoelde evaluaties en studies, met dien verstande dat de technische werkgroep kan besluiten de evaluaties en studies bedoeld in letter a, ii) tot en met a, v) niet voort te zetten, indien zij na de evaluatie bedoeld in letter a, i, vaststelt dat het voorstel verdere bestudering niet rechtvaardigt.c) Het rapport van de technische werkgroep omvat, onder andere, een aanbeveling of internationale beperkende maatregelen voor het betrokken aangroeiwerende verfsysteem uit hoofde van dit Verdrag gerechtvaardigd zijn voor de geschiktheid van de in het definitief voorstel aangevoerde specifieke beperkende maatregelen of voor andere beperkende maatregelen die zij passender acht.5) Het rapport van de technische werkgroep wordt, voorafgaand aan de bestudering door de Commissie, verspreid onder de Partijen, de Leden van de Organisatie, de Verenigde Naties en de Gespecialiseerde Organisaties daarvan, de intergouvernementele organisaties die overeenkomsten met de Organisatie hebben en de niet-gouvernementele organisaties die in consultatieve verhouding tot de Organisatie staan. De Commissie besluit of zij een voorstel tot wijziging van Bijlage 1, en eventuele wijzigingen daarvan, goedkeurt, waar dienstig met inachtneming van het rapport van de technische werkgroep. Indien uit het rapport een gevaar van aanzienlijke of onherstelbare schade blijkt, is gebrek aan volledige wetenschappelijke zekerheid op zichzelf niet worden aangewend geen reden om een besluit tot het opnemen van een aangroeiwerend verfsysteem in Bijlage 1, te beletten.

De voorgestelde wijzigingen van Bijlage 1 worden, indien deze worden goedgekeurd door de Commissie, in overeenstemming met artikel 1.6, tweede lid, letter a, verspreid. Een besluit om het voorstel niet goed te keuren vormt geen beletsel voor toekomstige indiening van een nieuw voorstel ten aanzien van een bepaald aangroeiwerend verfsysteem indien nieuwe informatie bekend wordt. 6) Alleen Partijen kunnen deelnemen aan door de Commissie te nemen besluiten bedoeld in het derde en vijfde lid. Artikel 7 Technische werkgroepen 1) De Commissie stelt een technische werkgroep ingevolge artikel 6 in wanneer een definitief voorstel wordt ontvangen.In omstandigheden waarin meerdere voorstellen tegelijkertijd of na elkaar worden ontvangen, kan de Commissie naar behoefte een of meerdere technische werkgroepen instellen. 2) Een Partij kan deelnemen aan de beraadslagingen van een technische werkgroep en zij dient de haar ter beschikking staande expertise in te brengen.3) De Commissie neemt een beslissing omtrent de randvoorwaarden, organisatie en het functioneren van de technische werkgroepen.Deze randvoorwaarden voorzien in de bescherming van vertrouwelijke informatie die eventueel wordt ingediend. De technische werkgroepen kunnen de benodigde vergaderingen houden, maar streven ernaar hun werkzaamheden te verrichten door middel van schriftelijke of elektronische correspondentie of andere geschikte media. 4) Alleen de vertegenwoordigers van Partijen mogen deelnemen in de formulering van aanbevelingen aan de Commissie ingevolge artikel 6. Een technische werkgroep streeft ernaar unanimiteit te bereiken onder de vertegenwoordigers van de Partijen. Indien unanimiteit niet mogelijk is, deelt de technische werkgroep eventuele minderheidsstandpunten van deze vertegenwoordigers mede.

Artikel 8 Wetenschappelijk en technisch onderzoek en monitoring 1) De Partijen nemen passende maatregelen om wetenschappelijk en technisch onderzoek naar de gevolgen van aangroeiwerende verf-systemen alsmede de monitoring van dergelijke gevolgen te bevorderen.Dergelijk onderzoek dient in het bijzonder betrekking te hebben op waarnemingen, metingen, monsternames, evaluatie en analyse van de gevolgen van aangroeiwerende verfsysternen. 2) Elke Partij bevordert, ten behoeve van de doelstellingen van dit Verdrag, de beschikbaarheid van relevante informatie voor andere Partijen die daarom verzoeken met betrekking tot : a) wetenschappelijke en technische activiteiten die worden ontplooid in overeenstemming met dit Verdrag;b) wetenschappelijke en technische mariene programma's en de doelstellingen daarvan;en c) de waargenomen gevolgen van monitoring- en beoordelingsprogramma's op het gebied van aangroeiwerende verfsystemen. Artikel 9 Mededeling en uitwisseling van informatie 1) Elke Partij verplicht, zich ertoe aan de Organisatie het volgende mede te delen : a) een lijst van de daartoe aangewezen onderzoekers of erkende organisaties die bevoegd zijn op te treden namens die Partij bij de administratie van aangelegenheden die betrekking hebben op de beperkingen betreffende aangroeiwerende verfsystemen in overeenstemming met dit Verdrag, die onder de Partijen ter kennisneming van hun functionarissen wordt verspreid.De administratie geeft de Organisatie daartoe kennis van de specifieke verantwoordelijkheden en voorwaarden van het aan de daartoe aangewezen onderzoekers of erkende organisaties gedelegeerde gezag; en b) eenmaal per jaar informatie betreffende ingevolge haar nationale wetgeving goedgekeurde, beperkte, of verboden aangroeiwerende verfsystemen.2) De Organisatie stelt de ingevolge het eerste lid aan haar medegedeelde informatie door middel van daartoe geschikte middelen beschikbaar.3) Ten aanzien van de door een Partij goedgekeurde, geregistreerde aangroeiwerende verfsystemen of verfsystemen waarvoor een vergunning is afgegeven verstrekt deze Partij aan Partijen die daarom verzoeken, relevante informatie waarop het besluit is gebaseerd, met inbegrip van informatie bedoeld in Bijlage 3, of andere informatie die geschikt is voor het uitvoeren van een goede evaluatie van het aangroeiwerende verfsysteem of verlangt van de fabrikanten van dergelijke aangroeiwerende verfsystemen zulks te doen.Wettelijk beschermde informatie wordt niet verstrekt.

Artikel 10 Onderzoek en certificering Een Partij draagt er zorg voor dat schepen die bevoegd zijn haar vlag te voeren of onder haar gezag worden geëxploiteerd overeenkomstig de voorschriften van Bijlage 4 worden onderzocht en gecertificeerd.

Artikel 11 Inspectie van schepen en ontdekking van overtredingen 1) Een schip waarop dit Verdrag van toepassing is kan in elke haven, scheepswerf of offshore terminal van een Partij worden geïnspecteerd door functionarissen die door die Partij bevoegd zijn verklaard om vast te stellen of het schip aan dit Verdrag voldoet.Tenzij duidelijke redenen bestaan om aan te nemen dat een schip niet voldoet aan dit Verdrag, zijn deze inspecties beperkt tot : a) een verificatie dat, waar vereist, aan boord een geldig Internationaal Certificaat betreffende het Aangroeiwerend Verfsysteem aanwezig is of een Verklaring inzake het Aangroeiwerend Verfsysteem; en/of b) een beperkte monstername van het aangroeiwerende verfsysteem van het schip, zonder afbreuk te doen aan de integriteit, structuur of werking van het aangroeiwerende verfsysteem, met inachtneming van de door de Organisatie ontwikkelde richtlijnen (*).De tijd benodigd voor de verwerking van de resultaten van dergelijke monsternames mag evenwel niet worden gebruikt als grond ter voorkoming van de verplaatsing en het vertrek van het schip. 2) Indien duidelijke redenen bestaan om aan te nemen dat het schip niet voldoet aan dit Verdrag, kan, met inachtneming van de door de Organisatie ontwikkelde richtlijnen (*), een grondige inspectie worden uitgevoerd.3) Indien wordt aangetoond dat het schip niet voldoet aan dit Verdrag, kan de Partij die de inspectie uitvoert stappen nemen om een waarschuwing te geven, het schip vast te houden, heen te zenden of uit haar havens te weren.Een Partij die dergelijke maatregelen tegen een schip neemt op grond van het feit dat het schip niet aan dit Verdrag voldoet, brengt de administratie van het desbetreffende schip onmiddellijk op de hoogte. 4) De Partijen werken samen bij de ontdekking van overtredingen en bij de handhaving van dit Verdrag.Een Partij kan een schip tevens inspecteren wanneer het de havens, scheepswerven of offshore-terminals onder haar rechtsmacht binnenkomt indien een verzoek om onderzoek van een van de andere Partijen wordt ontvangen, tezamen met afdoende bewijs dat de exploitatie van het schip in strijd is of in strijd is geweest met dit Verdrag. Het rapport van een dergelijk onderzoek wordt gezonden aan de Partij die erom heeft verzocht en aan de bevoegde autoriteit van de administratie van het betrokken schip, zodat passende maatregelen ingevolge dit Verdrag kunnen worden genomen.

Artikel 12 Overtredingen 1) Elke overtreding van dit Verdrag is verboden en strafbaar gesteld krachtens de wetgeving van de administratie van het betrokken schip, ongeacht waar de overtreding plaatsvindt.Indien de administratie van een dergelijke overtreding op de hoogte is gesteld, onderzoekt zij de zaak en kan de zij de rapporterende Partij verzoeken aanvullend bewijs van de gerapporteerde overtreding te verstrekken. Indien de Administratie ervan overtuigd is dat voldoende bewijsmateriaal voorhanden is om een rechtsvervolging in te stellen met betrekking tot de gerapporteerde overtreding, neemt zij daartoe ten spoedigste stappen overeenkomstig haar wetgeving. De administratie brengt de Partij die de overtreding heeft gerapporteerd, alsmede de Organisatie, onverwijld op de hoogte van de genomen maatregelen. Indien de administratie binnen een jaar na ontvangst van de informatie geen maatregelen heeft genomen, brengt zij de Partij die de overtreding heeft gerapporteerd, hiervan op de hoogte. 2) Elke overtreding van dit Verdrag binnen de rechtsmacht van een Partij wordt verboden en strafbaar gesteld krachtens de wetgeving van die Partij.Wanneer een dergelijke overtreding plaatsvindt : a) stelt die Partij een rechtsvervolging in krachtens de eigen wet, ofwel b) verschaft die Partij de administratie van het betrokken schip de informatie en het bewijsmateriaal waarover zij beschikt, om aan te tonen dat een overtreding heeft plaatsgevonden.3) De ingevolge dit artikel krachtens de wetgeving van een Partij vastgestelde straffen dienen streng genoeg te zijn om schending van dit Verdrag, ongeacht waar deze plaatsvindt, tegen te gaan. Artikel 13 Onnodige vertraging of ophouding van schepen 1) Al het mogelijke wordt gedaan om te vermijden dat een schip door de toepassing van artikelen 11 of 12 onnodig wordt opgehouden of vertraagd. 2) Indien, door de toepassing van artikelen 11 of 1.2, een schip onnodig wordt opgehouden of vertraagd, is het gerechtigd aanspraak te maken op vergoeding van enig geleden verlies of schade.

Artikel 14 Beslechting van geschillen De Partijen zijn verplicht hun geschillen betreffende de interpretatie of toepassing van dit Verdrag te beslechten via onderhandelingen, feitenonderzoek, bemiddeling, conciliatie, arbitrage, een rechterlijke beslissing, een beroep op regionale organen of akkoorden of andere vreedzame middelen naar hun eigen keuze.

Artikel 15 Verhouding tot het internationale recht van de zee Niets in dit Verdrag doet afbreuk aan de rechten en verplichtingen van een Staat uit hoofde van het internationaal gewoonterecht zoals neergelegd in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee.

Artikel 16 Wijzigingen 1) Dit Verdrag kan worden gewijzigd door een van de in de volgende leden genoemde procedures.2) Wijziging na behandeling binnen de Organisatie : a) Elke Partij kan een wijziging van dit Verdrag voorstellen.Een voorgestelde wijziging wordt bij de Secretaris-Generaal ingediend die haar ten minste zes maanden voor de behandeling ervan verspreidt onder de Partijen en de Leden van Organisatie. Een voorstel tot wijziging van Bijlage 1 wordt, voorafgaand aan de behandeling ervan ingevolge dit artikel, onderworpen aan de in artikel 6 bedoelde procedure. b) Elke aldus voorgestelde en verspreide wijziging wordt ter behandeling voorgelegd aan de Commissie.De Partijen zijn, ongeacht of zij lid zijn van de Organisatie, gerechtigd deel te nemen aan de behandeling door de Commissie voor de bestudering en aanneming van de wijziging. c) Wijzigingen worden aangenomen bij een tweederde meerderheid van de in de Commissie aanwezige en hun stem uitbrengende Partijen, mits ten minste eenderde van de Partijen ten tijde van de stemming aanwezig is.d) In overeenstemming met onderdeel c aangenomen wijzigingen worden door de Secretaris-Generaal ter goedkeuring voorgelegd aan de Partijen.e) Een wijziging wordt geacht te zijn aanvaard in de volgende gevallen : i) Een wijziging van een artikel van dit Verdrag wordt geacht te zijn aanvaard op de datum waarop tweederde van de Partijen de Secretaris-Generaal in kennis hebben gesteld van hun aanvaarding van de wijziging. ii) Een wijziging van een bijlage wordt geacht te zijn aanvaard na het verstrijken van twaalf maanden na de datum van aanneming of op elke andere door de Commissie vastgestelde datum. Indien evenwel voor die datum meer dan eenderde van de Partijen de Secretaris-Generaal ervan in kennis hebben gesteld dat zij bezwaar maken tegen de wijziging, wordt deze geacht niet te zijn aanvaard. f) Een wijziging wordt van kracht onder de volgende voorwaarden : i) Een wijziging van een artikel van dit Verdrag wordt ten aanzien van de Partijen die hebben verklaard dat zij de wijziging hebben aanvaard van kracht zes maanden na de datum waarop de wijziging wordt geacht te zijn aanvaard in overeenstemming met onderdeel e, i. ii) Een wijziging van Bijlage 1 wordt ten aanzien van alle Partijen van kracht zes maanden na de datum waarop deze wordt geacht te zijn aanvaard, behoudens voor elke Partij die : 1) kennis heeft gegeven van haar bezwaar tegen de wijziging in overeenstemming met onderdeel e, ii, en dit bezwaar niet heeft ingetrokken;2) aan de Secretaris-Generaal, voorafgaand aan de vankrachtwording van deze wijziging, kennis heeft gegeven dat de wijziging voor haar uitsluitend van kracht wordt na een latere kennisgeving van haar aanvaarding;of 3) op het tijdstip van de nederlegging van haar akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van of toetreding tot dit Verdrag, een verklaring heeft afgelegd dat wijzigingen van Bijlage I voor haar uitsluitend van kracht worden na de kennisgeving aan de Secretaris-Generaal van haar aanvaarding ten aanzien van deze wijzigingen. iii) Een wijziging van een bijlage anders dan Bijlage 1 wordt ten aanzien van alle Partijen van kracht zes maanden na de datum waarop zij wordt geacht te zijn aanvaard, behoudens voor die Partijen die kennis hebben gegeven van hun bezwaar tegen de wijziging in overeenstemming met onderdeel e, ii, en dit bezwaar niet hebben ingetrokken. g) i) Een Partij die kennis heeft gegeven van een bezwaar ingevolge onderdeel f, ii, 1 of iii, kan aan de Secretaris-Generaal later een kennisgeving doen dat zij de wijziging aanvaardt.Deze wijziging wordt voor die Partij van kracht zes maanden na de datum van haar kennisgeving van aanvaarding of de datum waarop de wijziging van kracht wordt, naar gelang van welke datum het laatst valt. ii) Indien een Partij die respectievelijk een kennisgeving heeft gedaan bedoeld in onderdeel f, ii, 2, of een verklaring heeft afgelegd bedoeld in onderdeel f, ii, 3, aan de Secretaris-Generaal kennisgeving doet van haar aanvaarding ten aanzien van een wijziging, wordt deze wijziging voor die Partij van kracht zes maanden na de datum van haar kennisgeving of aanvaarding of de datum waarop de wijziging van kracht wordt, naargelang welke datum later valt. 3) Wijziging door een Conferentie : a) Op verzoek van een Partij, daarin gesteund door ten minste eenderde van de Partijen, roept de Organisatie een Conferentie van de Partijen bijeen ter behandeling van voorgestelde wijzigingen van dit Verdrag.b) Elke door deze Conferentie met een tweederde meerderheid van de aanwezige Partijen die hun stem uitbrengen aangenomen wijziging wordt door de Secretaris-Generaal van de Organisatie ter goedkeuring voorgelegd aan alle Partijen.c) Tenzij de Conferentie anders bepaalt, wordt de wijziging geacht te zijn aanvaard en wordt deze van kracht overeenkomstig de procedures aangegeven in het tweede lid, onderdelen e) en f).4) Een Partij die heeft geweigerd een wijziging van een bijlage te aanvaarden wordt, uitsluitend ten behoeve van de toepassing van die wijziging, als niet-Partij beschouwd.5) Een toevoeging van een nieuwe bijlage wordt voorgesteld en aangenomen en wordt van kracht overeenkomstig de procedure die van toepassing is op een wijziging van een artikel van dit Verdrag.6) Elke kennisgeving of verklaring ingevolge dit artikel wordt schriftelijk aan de Secretaris-Generaal gedaan.7) De Secretaris-Generaal stelt de Partijen en Leden van de Organisatie in kennis van : a) elke wijziging die van kracht wordt, de datum waarop deze algemeen van kracht wordt en de datum van vankrachtwording voor elke Partij;en b) elke kennisgeving of verklaring gedaan ingevolge dit artikel. Artikel 17 Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring en toetreding 1) Dit Verdrag staat van 1 februari 2002 tot en met 31 december 2002 op de zetel van de Organisatie open voor ondertekening door elke Staat en blijft daarna open voor toetreding door elke Staat.2) Staten kunnen partij bij dit Verdrag worden door : a) ondertekening zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring;of b) ondertekening onder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, gevolgd door bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring; of c) toetreding.3) Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding geschiedt door nederlegging van een daartoe strekkende akte bij de Secretaris-Generaal van de Organisatie.4) Indien een Staat twee of meer territoriale eenheden omvat waarin verschillende rechtsstelsels van toepassing zijn inzake aangelegenheden waarop dit Verdrag betrekking heeft, kan hij op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding verklaren dat de werking van dit Verdrag zich uitstrekt tot al zijn territoriale eenheden of » slechts tot een of meer daarvan en kan hij deze verklaring te allen tijde wijzigen door het indienen van een andere verklaring.5) Van deze verklaringen wordt kennisgegeven aan de Secretaris-Generaal en deze verklaringen vermelden uitdrukkelijk de territoriale eenheden waarop dit Verdrag van toepassing is. Artikel 18 Inwerkingtreding 1) Dit Protocol treedt in werking twaalf maanden na de datum waarop ten minste vijfentwintig Staten waarvan de koopvaardijvloten tezamen ten minste vijfentwintig procent vormen van het bruto- tonnage van de wereldkoopvaardijvloot, het zonder voorbehoud van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hebben ondertekend of de vereiste akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd in overeenstemming met artikel 17.2) Voor Staten die een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding met betrekking tot dit Verdrag hebben nedergelegd nadat is voldaan aan de vereisten voor inwerkingtreding daarvan doch vóór de datum van inwerkingtreding, wordt de bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding van kracht op de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag of drie maanden na de datum van de nederleg-ging van de akte, naar gelang van welke datum het laatst valt.3) Elke akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding nedergelegd na de datum waarop dit Verdrag in werking treedt wordt van kracht drie maanden na de datum van nederlegging.4) Na de datum waarop een wijziging van dit Verdrag wordt geacht te zijn aanvaard ingevolge artikel 16, is elke nedergelegde akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding van toepassing op het Verdrag zoals gewijzigd. Artikel 19 Opzegging 1) Dit Verdrag kan te allen tijde door een Partij worden opgezegd na het verstrijken van twee jaar na de datum waarop dit Verdrag voor die Partij in werking treedt.2) Opzegging vindt plaats door de nederlegging van een schriftelijke kennisgeving bij de Secretaris-Generaal en wordt van kracht een jaar na de ontvangst ervan of na een in die kennisgeving aangegeven langer tijdvak. Artikel 20 Depositaris 1) Dit Verdrag wordt nedergelegd bij de Secretaris-Generaal, die voor eensluidend gewaarmerkte afschriften daarvan toezendt aan alle Staten die dit Verdrag hebben ondertekend of daartoe zijn toegetreden.2) Naast de elders in dit Verdrag vermelde taken is de Secretaris-Generaal verantwoordelijk voor : a) het in kennis stellen van alle Staten die dit Verdrag hebben ondertekend of daartoe zijn toegetreden, van : i) elke nieuwe ondertekening of nederlegging van een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, tezamen met de datum daarvan; ii) de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag; en iii) de nederlegging van elke akte van opzegging van dit Verdrag, tezamen met de datum waarop deze werd ontvangen en de datum waarop de opzegging van kracht wordt; en b) het toezenden van dit Verdrag, zodra het in werking treedt, aan het Secretariaat van de Verenigde Naties ter registratie en publicatie overeenkomstig artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties. Artikel 21 Talen Dit Verdrag is opgesteld in een enkel exemplaar in de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun respectieve regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

Gedaan te Londen, 5 oktober 2001.

Bijlage 1 Beperkende maatregelen voor aangroeiwerende verfsystemen

Système antisalissure Aangroeiwerend verfsysteem

Mesures de contrôle - Beperkende maatregelen

Application Toepassing

Date à laquelle la mesure prend effet Datum van inwerkingtreding

Composés organostanniques agissant en tant que biocides dans les systèmes antisalissure - Organische tinverbindingen die in aangroeiwerende verfsystemen als biociden werkzaam zijn

Les navires ne doivent pas appliquer ni réappliquer ces composés Deze verbindingen mogen niet worden aangebracht of opnieuw worden aangebracht op schepen

Tous les navires Alle schepen

1er janvier 2003 1 januari 2003

Composés organostanniques agissant en tant que biocides dans les systèmes antisalissure -Organische tinverbindingen die in aangroeiwerende verfsystemen als biociden werkzaam zijn

Les navires : soit 1) ne doivent pas avoir de tels composés sur leur coque ou sur leurs parties ou surfaces extérieures; soit 2) doivent avoir un revêtement qui forme une protection empêchant la lixiviation des composés provenant des systèmes antisalissure sous-jacents non conformes - Schepen : 1. mogen dergelijke verbindingen niet op hun romp of externe onderdelen op oppervlakken hebben; of 2. moeten zijn voorzien van een coating ter afsluiting van dergelijke verbindingen die uit de onderliggende non-conforme aangroeiwerende verfsystemen lekken

Tous les navires (à l'exception des plates-formes fixes et flottantes, des FSU et des FPSO qui ont été construites avant le 1er janvier 2003 et qui ne sont pas passées en cale sèche le 1er janvier 2003 ou après cette date) - Alle schepen (behalve vaste en drijvende platforms, drijvende inrichtingen voor opslag en drijvende inrichtingen voor productie, opslag en lossen die zijn gebouwd vóór 1 januari 2003 en die niet in een droogdok zijn geweest op of na 1 januari 2003)

1er janvier 2008 1 januari 2008


Bijlage 2 Vereiste onderdelen voor een voorlopig voorstel 1) Een voorlopig voorstel omvat passende documentatie die ten- minste het volgende bevat : a) identificatie van het in het voorstel behandelde aangroeiwerende verfsysteem : naam van het aangroeiwerende verfsysteem, naam van actieve ingrediënten en CAS-nummer, indien van toepassing;of componenten van het systeem die vermoedelijk de schadelijke gevolgen in kwestie veroorzaken; b) beschrijving van de informatie waaruit blijkt dat aangroeiwerende verfsystemen of de transformatieproducten daarvan een gevaar kunnen vormen voor de gezondheid van de mens of nadelige gevolgen kunnen hebben voor organismen die niet geweerd worden, in concentraties die naar alle waarschijnlijkheid in het milieu kunnen worden gevonden (bijvoorbeeld de resultaten van toxiciteitsonderzoek naar representatieve soorten of gegevens met betrekking tot bioaccumulatie);c) materialen die het voorkomen in het milieu bevorderen van de toxische componenten in het aangroeiwerende verfsysteem of de transformatieproducten daarvan, in concentraties die zouden kunnen leiden tot nadelige gevolgen voor organismen die niet geweerd worden, voor de gezondheid van de mens of de waterkwaliteit (bijvoorbeeld gegevens inzake persistentie in de waterkolom, sedimenten en biota;de snelheid waarmee toxische componenten van behandelde oppervlakken vrijkomen, op basis van studies of onder feitelijke gebruiksomstandigheden; of monitoringgegevens, indien beschikbaar); d) een analyse van het verband tussen het aangroeiwerende verfsysteem, de daaraan gerelateerde nadelige gevolgen en de waargenomen of verwachte concentraties in het milieu;en e) een eerste aanbeveling inzake het soort beperkingen die doeltreffend zouden kunnen zijn bij de vermindering van de risico's die samenhangen met het aangroeiwerende verfsysteem.2) Een voorlopig voorstel wordt ingediend overeenkomstig de regels en procedures van de Organisatie. Bijlage 3 Vereiste onderdelen van een definitief voorstel 1) Een definitief voorstel omvat passende documentatie die het volgende bevat : a) ontwikkelingen op het gebied van de in het voorlopige voorstel genoemde gegevens;b) bevindingen op basis van de categorieën gegevens vermeld in het derde lid, onderdelen a, b en c, waar van toepassing, afhankelijk van het onderwerp van het voorstel en de identificatie of beschrijving van de methoden waarmee de gegevens zijn ontwikkeld;c) een samenvatting van de resultaten van studies naar de nadelige gevolgen van aangroeiwerende verfsysternen;d) indien monitoring heeft plaatsgevonden, een samenvatting van de resultaten van die monitoring, met inbegrip van informatie omtrent het scheepvaartverkeer en een algemene beschrijving van het gemonitorde gebied;e) een samenvatting van de beschikbare gegevens inzake ecologische of milieublootstelling en eventuele schattingen van concentraties in het milieu, ontwikkeld door middel van de toepassing van wiskundige modellen, met gebruikmaking van alle beschikbare parameters inzake afbraak in het milieu, bij voorkeur die welke door middel van experimenten zijn vastgesteld, tezamen met een identificatie of beschrijving van de methode voor het vervaardigen van modellen;f) een evaluatie van het verband tussen het desbetreffende aangroeiwerende verfsysteem, de daaraan gerelateerde nadelige gevolgen en de waargenomen of verwachte concentraties in het milieu;g) een kwalitatieve verklaring inzake de mate van onzekerheid van de in onderdeel f bedoelde evaluatie;h) een aanbeveling van specifieke beperkende maatregelen ter beperking van de risico's die verband houden met het aangroeiwerende verfsysteem;en 1) een samenvatting van de resultaten van beschikbare studies inzake de mogelijke effecten van de aanbevolen beperkende maatregelen met betrekking tot de luchtkwaliteit, omstandigheden op scheepswerven, de internationale scheepvaart en andere relevante sectoren, alsmede de beschikbaarheid van passende alternatieven.2) Een definitief voorstel omvat tevens informatie omtrent elk van de volgende fysische en chemische eigenschappen van de schadelijke componenten, indien van toepassing : - smeltpunt; - kookpunt; - dichtheid (relatieve dichtheid); - dampdruk; - oplosbaarheid in water/pH/dissociatieconstante (pKa); - oxidatie-/reductiepotentieel; - moleculaire massa; - moleculaire structuur; en - in het voorlopige voorstel genoemde overige fysische en chemische eigenschappen. 3) De categorieën gegevens voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, zijn : a) Gegevens inzake afbraak en uitwerking in het milieu : - wijzen van degradatie/oplossing (bijvoorbeeld hydrolyse/ fotodegradatie/biodegradatie); - persistentie in de desbetreffende media (bijvoorbeeld waterkolom/ sedimenten/biota); - verdeling in sedimenten/water; - percentage vrijkomende biociden of actieve ingrediënten; - massa-evenwicht; - bioaccumulatie, verdelingscoëfficiënt, octanol-/watercoëfficiënt; en - eventuele nieuwe reacties bij vrijkomen of bekende interactieve uitwerkingen. b) Gegevens betreffende onbedoelde uitwerkingen op waterplanten, ongewervelde dieren, vissen, zeevogels, zeezoogdieren, bedreigde soorten, andere biota, de waterkwaliteit, de zeebodem of de habitat van organismen die niet worden geweerd, waaronder kwetsbare en representatieve organismen : - acute toxiciteit; - chronische toxiciteit; - ontwikkelings- en reproductieve toxiciteit; - endocriene disruptie; - sedimenttoxiciteit; - biobeschikbaarheid/biomagnificatie/bioconcentratie; - uitwerkingen op het voedselweb/de populatie; - waarneming van schadelijke effecten in het veld/vissterfte/stranding/weefselanalyse; en - residuen in eetbare zeedieren.

Deze gegevens moeten betrekking hebben op een of meerdere soorten organismen die niet worden geweerd, zoals waterplanten, ongewervelde dieren, vissen, vogels, zoogdieren en bedreigde soorten. c) Gegevens betreffende de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van de mens (met inbegrip van, doch niet beperkt tot, de consumptie van besmette eetbare zeedieren).4) Een definitief voorstel omvat een beschrijving van de toegepaste methoden, alsmede ter zake doende maatregelen genomen met het oog op kwaliteitsborging en een eventuele beoordeling van de studies door een vakgenoot. Bijlage 4 Onderzoeken en certificeringsvereisten voor aangroeiwerende verfsystemen Voorschrift 1 Onderzoeken 1) Schepen met een brutotonnage van 400 ton en meer, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, op een internationale reis, met uitzondering van vaste of drijvende platforms, drijvende inrichtingen voor opslag en drijvende inrichtingen voor productie, opslag en lossen dienen de hieronder aangegeven onderzoeken te ondergaan : a) een eerste onderzoek voordat het schip in gebruik wordt genomen of voordat het ingevolge voorschrift 2 of 3 vereiste Internationaal Certificaat betreffende het Aangroeiwerend Verfsysteem (Certificaat) voor de eerste maal wordt afgegeven;en b) een onderzoek wanneer de aangroeiwerende verfsystemen worden gewijzigd of vervangen.Deze onderzoeken worden aangetekend op het ingevolge voorschrift 2 of 3 afgegeven Certificaat. 2) Het onderzoek moet zodanig zijn dat het aangroeiwerende verfsysteem van het schip volledig conform dit Verdrag is.3) De administratie stelt passende maatregelen vast voor schepen die niet onderworpen zijn aan de bepalingen van het eerste lid van dit Voorschrift teneinde erop toe te zien dat aan de bepalingen van dit Verdrag wordt voldaan.4) a) Aangaande de handhaving van dit Verdrag worden onderzoeken van schepen door functionarissen uitgevoerd die naar behoren door de administratie zijn gemachtigd of zoals voorzien in voorschrift 3, eerste lid, met inachtneming van de door de Organisatie ontwikkelde richtlijnen voor onderzoeken (*).In plaats daarvan kan de administratie de door dit Verdrag vereiste onderzoeken toevertrouwen aan daartoe benoemde deskundigen, hetzij aan door haar erkende organisaties. b) Een administratie die deskundigen benoemt of organisaties erkent (**) voor het uitvoeren van onderzoeken, machtigt de benoemde deskundigen of erkende organisaties er ten minste toe : i) te verlangen dat een onderzocht schip voldoet aan de bepalingen van Bijlage 1 naleeft;en ii) onderzoeken uit te voeren indien zij daarom worden verzocht door de desbetreffende autoriteiten van een havenstaat die Partij is bij dit Verdrag. c) Wanneer de administratie, een benoemde deskundige of een erkende organisatie vaststelt dat het aangroeiwerende verfsysteem van het schip niet aan de vereisten van een ingevolge voorschrift 2 of 3 vereist Certificaat of aan de vereisten van dit Verdrag voldoet, draagt deze administratie, deskundige of organisatie er onmiddellijk zorg voor dat corrigerende maatregelen worden genomen teneinde het schip alsnog aan de vereisten te laten voldoen.Een deskundige of organisatie stelt de administratie eveneens tegelegenertijd in kennis van een dergelijke vaststelling. Indien de vereiste corrigerende maatregelen niet worden genomen, wordt de administratie hiervan onverwijld in kennis gesteld en ziet zij erop toe dat het Certificaat, naar gelang van het geval, niet wordt afgegeven dan wel wordt ingetrokken. d) In de in onderdeel c beschreven situatie worden, indien het schip zich in de haven van een andere Partij bevindt, de desbetreffende autoriteiten van de havenstaat onverwijld in kennis gesteld.Wanneer de administratie, een benoemde deskundige of een erkende organisatie de desbetreffende autoriteiten van de havenstaat in kennis hebben gesteld, verleent de regering van de betrokken havenstaat deze administratie, deskundige of organisatie alle nodige bijstand om aan hun verplichtingen ingevolge dit voorschrift te voldoen, met inbegrip van de in artikel 11 of 12 omschreven maatregelen.

Voorschrift 2 Afgifte van of aantekening op een Internationaal Certificaat betreffende het Aangroeiwerend Verfsysteem 1) De administratie verlangt dat voor een schip waarop voorschrift 1 van toepassing is na de succesvolle afronding van een onderzoek overeenkomstig voorschrift 1, een Certificaat wordt afgegeven.Een onder het gezag van een Partij afgegeven Certificaat wordt door de andere Partijen aanvaard en voor alle doeleinden waarop dit Verdrag van toepassing is, beschouwd als hebbende dezelfde geldigheid als een door henzelf afgegeven Certificaat. 2) Certificaten worden afgegeven of aangetekend hetzij door de Administratie, hetzij door daartoe door haar naar behoren gemachtigde personen of organisaties.In alle gevallen neemt de administratie de volle verantwoordelijkheid voor het Certificaat op zich. 3) Ten aanzien van schepen die van een ingevolge Bijlage 1 gecontroleerd aangroeiwerend verfsysteem zijn voorzien dat is aangebracht vóór de datum van vankrachtwording van een beperkende maatregel voor een dergelijk systeem, geeft de administratie uiterlijk twee jaar na de vankrachtwording van die controlemaatregel een certificaat af overeenkomstig het tweede en derde lid van dit voorschrift.Dit lid doet geen afbreuk aan de vereisten voor schepen om aan de bepalingen van Bijlage 1 te voldoen. 4) Het Certificaat wordt opgesteld in de vorm die overeenkomt met het model vermeld in Aanhangsel 1 bij deze Bijlage en wordt ten minste opgesteld in de Engelse, de Franse of de Spaanse taal.Indien tevens een officiële taal van de afgevende Staat wordt gebruikt, is deze doorslaggevend in geval van geschillen of verschillen.

Voorschrift 3 Afgifte van of aantekening op een Internationaal Certificaat betreffende het Aangroeiwerend Verfsysteem door een andere Partij 1) Op verzoek van de administratie kan een andere Partij een schip aan een onderzoek doen onderwerpen en, indien deze ervan overtuigd is dat aan de bepalingen van dit Verdrag wordt voldaan, een Certificaat voor het schip afgeven of hiertoe een machtiging geven en, indien van toepassing, het Certificaat voor het schip aantekenen of hiertoe een machtiging geven, overeenkomstig dit Verdrag.2) Een afschrift van het Certificaat en een afschrift van het onderzoeksrapport worden zo spoedig mogelijk toegezonden aan de verzoekende administratie.3) Een aldus afgegeven Certificaat moet een verklaring bevatten dat het is afgegeven op verzoek van de in het eerste lid bedoelde Administratie;het heeft dezelfde waarde en wordt op dezelfde wijze erkend als een door de administratie afgegeven Certificaat. 4) Er wordt geen Certificaat afgegeven aan een schip dat gerechtigd is de vlag te voeren van een Staat die geen Partij is. Voorschrift 4 Geldigheid van een Internationaal Certificaat betreffende het Aangroeiwerend Verfsysteem 1) Een ingevolge voorschrift 2 of 3 afgegeven Certificaat verliest zijn geldigheid in elk van de volgende gevallen : a) indien het aangroeiwerende verfsysteem wordt gewijzigd of vervangen en dit niet op het Certificaat wordt aangetekend overeenkomstig dit Verdrag;en b) na de overgang van het schip naar de vlag van een andere Staat.Een nieuw Certificaat wordt alleen afgegeven wanneer de Partij die het nieuwe Certificaat afgeeft ervan overtuigd is dat het schip aan de bepalingen van dit Verdrag voldoet. Zo spoedig mogelijk na de overgang, op verzoek binnen drie maanden nadat de overgang heeft plaatsgevonden, stelt de Partij wier vlag het schip voorheen gerechtigd was te voeren, aan de administratie een afschrift ter hand van de vóór de overgang bij het schip behorende Certificaten alsmede, indien beschikbaar, een afschrift van de desbetreffende onderzoeksrapporten. 2) De afgifte door een Partij van een nieuw Certificaat aan een schip dat van een andere Partij is overgegaan kan worden gebaseerd op een nieuw onderzoek of op een geldig Certificaat afgegeven door de vorige Partij wier vlag het schip gerechtigd was te voeren. Voorschrift 5 Verklaring inzake het Aangroeiwerend Verfsysteem 1) De administratie verlangt dat op een schip van een lengte van 24 meter of meer, doch met een brutotonnage van minder dan 400 ton, dat internationale reizen maakt, waarop artikel 3, eerste lid, letter a, van toepassing is (met uitzondering van vaste of drijvende platforms, drijvende inrichtingen voor opslag en drijvende inrichtingen voor productie, opslag en lossen) een door de eigenaar of diens bevoegde agent ondertekende verklaring aanwezig is.Een dergelijke verklaring gaat vergezeld van relevante documentatie (zoals een verfnota of een factuur van een aannemer) of is naar behoren voorzien van een aantekening. 2) De Verklaring wordt opgesteld in de vorm die overeenkomt met het model vermeld in Aanhangsel 2 bij deze Bijlage en wordt tenminste opgesteld in de Engelse, de Franse of de Spaanse taal.Indien tevens een officiële taal van de Staat waarvan het schip gerechtigd is de vlag te voeren wordt gebruikt, is deze doorslaggevend in geval van geschillen of verschillen.

Nota's (*) Te ontwikkelen richtlijnen. (**) Zie door de Organisatie bij Resolutie A.739(18) aangenomen richtlijnen, die door de Organisatie kunnen worden gewijzigd, en de door de Organisatie bij Resolutie A.739(19) aangenomen specificaties, die door de Organisatie kunnen worden gewijzigd.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Internationaal Verdrag van 2001 betreffende de controle op schadelijke aangroeiwerende systemen op schepen, en Bijlagen, gedaan te Londen op 5 oktober 2001

Staten/Organisatie

Datum Authentificatie

Type instemming

Datum instemming

Datum interne inwerkingtreding

ANTIGUA EN BARBUDA

Toetreding

06/01/2003

17/09/2008

AUSTRALIE

05/10/2001

Bekrachtiging

09/01/2007

17/09/2008

BAHAMAS, DE

Toetreding

30/01/2008

17/09/2008

BRAZILIE

05/10/2001

Onbepaald


BULGARIJE

Toetreding

03/12/2004

17/09/2008

BELGIE

05/10/2001

Bekrachtiging

15/04/2009

15/07/2009

COOK(EIL.)

Toetreding

12/03/2007

17/09/2008

CYPRUS

Toetreding

23/12/2005

17/09/2008

DENEMARKEN

19/12/2002

Ondertekening

19/12/2002

17/09/2008

DUITSLAND

Toetreding

20/08/2008

20/11/2008

ESTLAND

Toetreding

23/01/2009

23/04/2009

FINLAND

05/10/2001

Onbepaald


FRANKRIJK

Toetreding

12/03/2007

17/09/2008

GRIEKENLAND

Toetreding

22/12/2005

17/09/2008

HONGARIJE

Toetreding

30/01/2008

17/09/2008

IJSLAND

Onbepaald


JAPAN

Toetreding

08/07/2003

17/09/2008

KIRIBATI

Toetreding

05/02/2007

17/09/2008

KOREA (ZUID)

Toetreding

24/07/2008

24/10/2008

KROATIE

Toetreding

15/12/2006

17/09/2008

LETLAND

Toetreding

09/12/2003

17/09/2008

LIBERIA

Toetreding

17/09/2008

17/12/2008

LITOUWEN

Toetreding

29/01/2007

17/09/2008

LUXEMBURG

Toetreding

21/11/2005

17/09/2008

MALTA

Toetreding

27/03/2009

27/06/2009

MAROKKO

05/10/2001

Onbepaald


MARSHALL (EIL.)

Toetreding

09/05/2008

17/09/2008

MEXICO

Toetreding

07/07/2006

17/09/2008

NEDERLAND

Toetreding

16/04/2008

17/09/2008

NIGERIA

Toetreding

05/03/2003

17/09/2008

NOORWEGEN

Toetreding

05/09/2003

17/09/2008

PANAMA

Toetreding

17/09/2007

17/09/2008

POLEN

Toetreding

09/08/2004

17/09/2008

ROEMENIE

Toetreding

16/02/2005

17/09/2008

SAINT KITTS EN NEVIS

Toetreding

30/08/2005

17/09/2008

SIERRA LEONE

Toetreding

21/11/2007

17/09/2008

SLOVENIE

Toetreding

18/05/2007

17/09/2008

SPANJE

Toetreding

16/02/2004

17/09/2008

SYRIE

Onbepaald


TUVALU

Toetreding

02/12/2005

17/09/2008

VANUATU

Toetreding

20/08/2008

20/11/2008

VERENIGDE STATEN

05/10/2001

Onbepaald


ZUID-AFRIKA

Toetreding

02/07/2008

02/10/2008

ZWEDEN

05/10/2001

Bekrachtiging

10/12/2003

17/09/2008

ZWITSERLAND

Onbepaald

^