Etaamb.openjustice.be
Wet van 16 februari 2017
gepubliceerd op 17 maart 2017

Wet van 16 februari 2017 tot wijziging van de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
numac
2017201284
pub.
17/03/2017
prom.
16/02/2017
ELI
eli/wet/2017/02/16/2017201284/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

16 FEBRUARI 2017. - Wet van 16 februari 2017 tot wijziging van de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Het opschrift van de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, gewijzigd bij de wet van 4 december 2013, wordt vervangen als volgt : « Wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies ».

Art. 3.Artikel 1, tweede lid, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « Ze zorgt voor de omzetting van : 1° Richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken, gewijzigd door Richtlijn 2007/66/EG;2° Richtlijn 92/13/EEG van de Raad van 25 februari 1992, tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie, gewijzigd door Richtlijn 2007/66/EG;3° de artikelen 35 en 55 tot 64 van Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG;4° gedeeltelijk artikel 22 en artikel 55 van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG;5° gedeeltelijk artikel 40 en artikel 75 van Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG;6° gedeeltelijk artikel 29 en de artikelen 40, 46 en 47 van Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten.».

Art. 4.In dezelfde wet, en voor zover de bepalingen ervan niet door andere bepalingen van deze wet worden vervangen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° met uitzondering van artikel 2, 7°, worden de woorden "van 15 juni 2006" telkens vervangen door de woorden "inzake overheidsopdrachten";2° met uitzondering van artikel 2, 8°, worden de woorden "van 13 augustus 2011" telkens vervangen door de woorden "defensie en veiligheid";3° de woorden "een nieuwe opdracht" worden telkens vervangen door de woorden "een nieuwe plaatsingsprocedure";4° het woord "Gemeenschapsrecht" wordt telkens vervangen door de woorden "recht van de Europese Unie";5° in de titels I en II van dezelfde wet wordt het woord "concurrentiedialoog" telkens vervangen door de woorden "concurrentiegerichte dialoog".

Art. 5.In artikel 2 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : « 1° opdracht : de overheidsopdracht, of de opdracht voor werken, leveringen of diensten, de raamovereenkomst en de prijsvraag bedoeld in de wet inzake overheidsopdrachten of de wet defensie en veiligheid, al naargelang;»; b) tussen de bepalingen onder 1° en 2° wordt een bepaling onder 1°/1 ingevoegd, luidende : « 1°/1 concessie : de concessie voor diensten of de concessie voor werken bedoeld in artikel 2, 7°, van de wet betreffende de concessies; »; c) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt : « 2° aanbestedende instantie : de aanbesteder bedoeld in artikel 2, 5°, van de wet inzake overheidsopdrachten en artikel 2, 5°, van de wet betreffende de concessies, alsook de aanbestedende overheid, het overheidsbedrijf of de privaatrechtelijke persoon die bijzondere of exclusieve rechten geniet bedoeld in de wet defensie en veiligheid, al naargelang;»; d) de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt : « 3° betrokken kandidaat : volgens de definities van deze wet en van de wet inzake overheidsopdrachten, de wet betreffende de concessies of de wet defensie en veiligheid, al naargelang, de kandidaat aan wie de aanbestedende instantie, naar aanleiding van een opdracht of van een concessie, de motieven voor zijn niet-selectie niet heeft meegedeeld voordat de gunningsbeslissing aan de betrokken inschrijvers werd meegedeeld;»; e) in de bepaling onder 4°, eerste streepje, worden de woorden "niet-selectie of voor de afwijzing van zijn indicatieve offerte" vervangen door het woord "niet-toelating";f) in de bepaling onder 5° worden de woorden "waarvan hij in kennis is gesteld" vervangen door de woorden "die hem werd meegedeeld";g) tussen de bepalingen onder 5° en 6° wordt een bepaling onder 5°/1 ingevoegd, luidende : « 5/1° deelnemer bij een raamovereenkomst : de ondernemer partij bij een raamovereenkomst bedoeld in de wet inzake overheidsopdrachten;»; h) de bepaling onder 7° wordt vervangen als volgt : « 7° de wet inzake overheidsopdrachten : de wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016;»; i) tussen de bepalingen onder 7° en 8° wordt een bepaling onder 7°/1 ingevoegd, luidende : « 7°/1 de wet betreffende de concessies : de wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten;»; j) in de bepaling onder 8° worden de woorden "de wet van 13 augustus 2011 : " vervangen door de woorden "de wet defensie en veiligheid :";k) in de bepaling onder 10° wordt de komma vervangen door het woord "en" en worden de woorden "en IV" geschrapt.

Art. 6.In het opschrift van Titel II van dezelfde wet wordt het woord "ressorterende" vervangen door het woord "ressorterend" en worden de woorden "en voor de concessies ressorterend onder de wet betreffende de concessies" toegevoegd.

Art. 7.In het opschrift van Hoofdstuk I van Titel II van dezelfde wet worden de woorden "en concessies" ingevoegd tussen het woord "opdrachten" en het woord "die".

Art. 8.In artikel 3 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "door de Koning" geschrapt;2° het artikel wordt aangevuld met een tweede, een derde en een vierde lid, luidende : « Dit hoofdstuk is ook van toepassing op de concessies die onder de wet betreffende de concessies vallen en waarvan de waarde het vastgestelde bedrag voor de Europese bekendmaking bereikt. Artikel 4, eerste lid, 2° en 3°, is niet toepasselijk op de opdrachten die betrekking hebben op sociale en andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage III van de wet inzake overheidsopdrachten.

Als de oorspronkelijke raming van de opdracht of van de concessie lager is dan het vastgestelde bedrag voor de Europese bekendmaking, maar het goed te keuren offertebedrag zonder belasting over de toegevoegde waarde meer dan 20 % hoger is dan dat vastgestelde bedrag, is dit hoofdstuk van toepassing, met uitzondering van artikel 4, eerste lid, 1° tot 6°, tweede en derde lid, artikel 4/1, eerste lid, 1° en 2°, en tweede lid, en de artikelen 7 en 7/1, en met dien verstande dat aan die toepassing de toepassing voorafgaat van hoofdstuk 2.Dit lid is niet van toepassing in het geval bepaald bij artikel 12, 1°. ».

Art. 9.Artikel 4 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 4.In het kader van de plaatsing van een opdracht stelt de aanbestedende instantie een gemotiveerde beslissing op : 1° wanneer ze beslist gebruik te maken van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking of van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande oproep tot mededinging;2° wanneer ze beslist gebruik te maken van een mededingingsprocedure met onderhandeling;3° wanneer ze beslist gebruik te maken van een concurrentiegerichte dialoog in de klassieke sectoren;4° wanneer ze beslist over de kwalificatie of de intrekking van de kwalificatie in het kader van een kwalificatiesysteem;5° wanneer ze beslist over de selectie van de kandidaten ingeval de procedure een eerste fase met de indiening van aanvragen tot deelneming omvat;6° wanneer ze, in het kader van een dynamisch aankoopsysteem, beslist een deelnemer niet toe te laten;7° wanneer ze, in het kader van de concurrentiegerichte dialoog, beslist de dialoog gesloten te verklaren;8° wanneer ze een opdracht gunt, ongeacht de procedure;9° wanneer ze afziet van het plaatsen van de opdracht en eventueel beslist een nieuwe plaatsingsprocedure uit te schrijven. Wat betreft de in het eerste lid, 1° tot 3°, bedoelde beslissingen, dienen de motieven van de beslissing te bestaan op het ogenblik van de beslissing, maar kan de formele gemotiveerde beslissing a posteriori worden opgesteld, door ze op te nemen in de eerstvolgende beslissing bedoeld in het eerste lid, 4°, 5°, 7°, 8° of 9°, al naargelang.

In de onderstaande gevallen mag de in het eerste lid, 8°, bedoelde gunningsbeslissing, voor zover dit niet onmiddellijk kan, a posteriori worden opgesteld, uiterlijk de vijftiende dag na de beslissing : 1° in geval van dwingende spoed in het geval en onder de in artikel 42, § 1, 1°, b), of 124, § 1, 5°, van de wet inzake overheidsopdrachten bepaalde voorwaarden;2° indien het gaat om op een grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte leveringen in het geval en onder de in artikel 42, § 1, 4°, c), of 124, § 1, 9°, van de wet inzake overheidsopdrachten bepaalde voorwaarden;3° indien het gaat om de aankoop van leveringen tegen bijzonder gunstige voorwaarden, in het geval en onder de in artikel 42, § 1, 3°, of 124, § 1, 10° en 11°, van de wet inzake overheidsopdrachten bepaalde voorwaarden.».

Art. 10.In dezelfde wet wordt een artikel 4/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 4/1.In het kader van de plaatsing van een concessie stelt de aanbestedende instantie een gemotiveerde beslissing op : 1° wanneer ze beslist de plaatsingsprocedure toe te passen bedoeld in artikel 43, § 2, van de wet betreffende de concessies;2° wanneer ze beslist over de selectie van de kandidaten ingeval de procedure een eerste fase met de indiening van aanvragen tot deelneming omvat;3° wanneer ze een concessie gunt, ongeacht de procedure;4° wanneer ze afziet van het plaatsen van een concessie en eventueel beslist een nieuwe plaatsingsprocedure uit te schrijven. Wat de in het eerste lid, 1°, bedoelde beslissingen betreft, dienen de motieven van de beslissing te bestaan op het ogenblik van de beslissing, maar kan de formele gemotiveerde beslissing a posteriori worden opgesteld, door ze op te nemen in de eerstvolgende beslissing bedoeld in het eerste lid, 2°, 3° of 4°, al naargelang. ».

Art. 11.In artikel 5 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de eerste zin wordt het woord "procedure" vervangen door het woord "plaatsingsprocedure";b) in de bepaling onder 1° worden de woorden "de datum van de beslissing" ingevoegd tussen de woorden "aanbestedende instantie" en het woord "het voorwerp";c) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt : "2° in geval van een mededingingsprocedure met onderhandeling, een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking of een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande oproep tot mededinging of een concurrentiegerichte dialoog, de juridische en feitelijke motieven die het gebruik van deze procedure rechtvaardigen of mogelijk maken";d) in de bepaling onder 6° worden de woorden "voor de beslissingen die daarop betrekking hebben" vervangen door de woorden "die hun selectie of niet-selectie rechtvaardigen";e) de bepaling onder 7° wordt vervangen als volgt : « 7° - in geval van een concurrentiegerichte dialoog, de namen van de deelnemers van wie een of meer oplossingen al dan niet zijn gekozen na afloop van de dialoog en de juridische en feitelijke motieven voor de beslissingen die daarop betrekking hebben; - in geval van een dynamisch aankoopsysteem, de namen van de niet-toegelaten en toegelaten deelnemers en de juridische en feitelijke motieven voor de beslissingen die daarop betrekking hebben; ». f) in de bepaling onder 10° wordt het woord "gunningsprocedure" vervangen door het woord "plaatsingsprocedure".

Art. 12.In dezelfde wet wordt een artikel 5/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 5/1.De in artikel 4/1 bedoelde gemotiveerde beslissing bevat, naargelang de plaatsingsprocedure en het soort beslissing : 1° de naam en het adres van de aanbestedende instantie, de datum van de beslissing, het voorwerp van de concessie, en, in voorkomend geval, de prijs of het bedrag van de goed te keuren vergoedingen;2° in geval van de plaatsingsprocedures bedoeld in artikel 43, § 2, van de wet betreffende de concessies, de juridische en feitelijke motieven die het gebruik van deze procedure rechtvaardigen of mogelijk maken;3° de namen van de kandidaten of inschrijvers;4° de namen van de al dan niet geselecteerde kandidaten of inschrijvers en de juridische en feitelijke motieven die hun selectie of niet-selectie rechtvaardigen;5° de namen van de inschrijvers van wie de offerte niet conform is bevonden en de juridische en feitelijke motieven voor hun wering.Deze motieven hebben met name betrekking op de conformiteit met de technische, materiële, functionele of juridische minimumeisen, die de aanbestedende instantie in voorkomend geval in de concessiedocumenten heeft vastgesteld; 6° de namen van de gekozen inschrijver of van een of meer gekozen deelnemers en van de deelnemers en inschrijvers van wie de conforme offerte niet werd gekozen en de juridische en feitelijke motieven, waaronder de kenmerken en relatieve voordelen van de gekozen offerte, voor de beslissingen die daarop betrekking hebben;7° de juridische en feitelijke motieven van de beslissing van de aanbestedende instantie om af te zien van het plaatsen van de concessie en, in voorkomend geval, de vermelding van de nieuwe plaatsingsprocedure die wordt gevolgd.».

Art. 13.Artikel 6 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 6.De in artikel 5 bedoelde beslissing, in voorkomend geval aangevuld met de informatie bedoeld in artikel 164 van de wet inzake overheidsopdrachten, vormt het proces-verbaal, dat, op haar verzoek, wordt overgemaakt aan de Europese Commissie via het in artikel 163, § 2, van dezelfde wet bedoelde aanspreekpunt. ».

Art. 14.In artikel 7 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het woord "procedure" vervangen door de woorden "plaatsingsprocedure van de opdracht of van de concessie";2° paragraaf 2, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « Voorafgaand aan de intrekking van de kwalificatie van een aannemer, leverancier of dienstverlener deelt de aanbestedende instantie hem, ten minste vijftien dagen vóór de datum bepaald voor de intrekking van de kwalificatie, haar voornemen en de redenen mee die deze intrekking rechtvaardigen, alsook de mogelijkheid om zijn opmerkingen binnen dezelfde termijn te formuleren.»; 3° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.In geval van een dynamisch aankoopsysteem deelt de aanbestedende instantie, onmiddellijk na het nemen van de gemotiveerde beslissing, aan elke niet-toegelaten deelnemer, de motieven voor zijn niet-toelating mee, in de vorm van een uittreksel van de gemotiveerde beslissing. ».

Art. 15.In dezelfde wet wordt een artikel 7/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 7/1.In geval van een opdracht geplaatst via een mededingingsprocedure met onderhandeling, een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, een onderhandelingsprocedure met of zonder voorafgaande oproep tot mededinging, een concurrentiegerichte dialoog of innovatiepartnerschap, deelt de aanbestedende instantie, op verzoek van elke inschrijver die een regelmatige offerte heeft ingediend of van elke deelnemer die een oplossing heeft voorgesteld, de informatie mee betreffende, al naargelang, het verloop en de voortgang van de onderhandelingen of van de dialoog met de inschrijvers of deelnemers, en dit zo spoedig mogelijk en uiterlijk vijftien dagen na ontvangst van het schriftelijke verzoek daartoe van de betrokken inschrijver of deelnemer.".

Art. 16.In artikel 8 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° met uitzondering van de eerste zin van paragraaf 1, wordt het woord "kennisgeving" telkens vervangen door het woord "mededeling";2° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "doet de aanbestedende instantie kennisgeving van" vervangen door de woorden "deelt de aanbestedende instantie het volgende mee";3° in paragraaf 1, eerste lid, 2°, worden de woorden "of niet-conform" ingevoegd tussen de woorden "de offerte onregelmatig" en de woorden "is bevonden";4° in paragraaf 1, tweede lid, 2°, worden de woorden "of een ander elektronisch middel" vervangen door de woorden "of, in voorkomend geval, via de elektronische platformen bedoeld in artikel 14, § 7, van de wet inzake overheidsopdrachten of via de elektronische communicatiemiddelen bedoeld in artikel 32 van de wet betreffende de concessies,";5° paragraaf 1, derde lid, wordt opgeheven;6° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "Voor alle voor die opdracht ingediende offertes" vervangen door de woorden "Voor alle offertes ingediend voor die opdracht of concessie" en wordt het woord "ingesteld" telkens vervangen door het woord "ingediend".

Art. 17.In artikel 9 van dezelfde wet worden de woorden "of concessie" ingevoegd tussen de woorden "af te zien van het plaatsen van de opdracht" en de woorden "en, in voorkomend geval,".

Art. 18.In dezelfde wet wordt een artikel 9/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 9/1.§ 1. De aanbestedende instantie doet onmiddellijk de in de artikelen 7, 8 en 9 bedoelde mededelingen per fax, per e-mail of via de elektronische platformen bedoeld in artikel 14, § 7, van de wet inzake overheidsopdrachten of de elektronische communicatiemiddelen bedoeld in artikel 32 van de wet betreffende de concessies en, dezelfde dag, per aangetekende zending. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde mededelingen bevatten de rechtsmiddelen, de termijnen ervan en de bevoegde instanties en dit minstens via een uitdrukkelijke verwijzing naar de artikelen 14, 15, 23 en 24.

Indien deze gegevens ontbreken, neemt de in artikel 23, § 2, bedoelde termijn voor het instellen van het verhaal tot vernietiging, een aanvang vier maanden nadat de gemotiveerde beslissing is meegedeeld. ».

Art. 19.Artikel 10 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 10.Onverminderd artikel 13 van de wet inzake overheidsopdrachten en artikel 31 van de wet betreffende de concessies, mogen bepaalde gegevens evenwel niet worden meegedeeld indien de openbaarmaking ervan de toepassing van een wet zou belemmeren, in strijd zou zijn met het openbaar belang, nadelig zou zijn voor de rechtmatige commerciële belangen van publieke of private ondernemers of de eerlijke mededinging tussen hen zou kunnen schaden. ».

Art. 20.In artikel 11 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De sluiting van de opdracht of van de concessie die volgt op de gunningsbeslissing mag in geen geval plaatsvinden vóór het verstrijken van een termijn van vijftien dagen die ingaat vanaf de mededeling van de gemotiveerde beslissing aan de betrokken kandidaten, deelnemers en inschrijvers overeenkomstig artikel 9/1.Indien de verzendingen niet tegelijk gebeuren, gaat de termijn voor de betrokken kandidaat, deelnemer of inschrijver in de dag van de laatste verzending. »; 2° in het tweede lid worden de woorden "of de concessie" ingevoegd tussen het woord "opdracht" en de woorden "niet sluiten";3° het derde lid wordt vervangen als volgt : « Te dien einde wordt de indiener van de vordering verzocht de aanbestedende instantie binnen die termijn bij voorkeur per fax, e-mail of, in voorkomend geval, via de elektronische platformen bedoeld in artikel 14, § 7, van de wet inzake overheidsopdrachten, of de elektronische communicatiemiddelen bedoeld in artikel 32 van de wet betreffende de concessies, te verwittigen dat die vordering is ingediend.»; 4° in het vierde en vijfde lid worden de woorden "of de concessie" telkens ingevoegd na het woord "opdracht".

Art. 21.In artikel 12 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de eerste zin worden de woorden "of de concessie" ingevoegd tussen het woord "opdracht" en de woorden "mag worden";b) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : « 1° wanneer de bekendmaking op Europees niveau van een aankondiging van opdracht of van concessie niet verplicht is;»; c) in de bepaling onder 2° worden de woorden "of de concessie" ingevoegd tussen het woord "opdracht" en de woorden "wordt gegund".

Art. 22.In artikel 13 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "of van de concessie" worden telkens ingevoegd na het woord "opdracht";2° in het tweede lid worden de woorden "of concessiehouder" ingevoegd na de woorden "de opdrachtnemer".

Art. 23.In artikel 14 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de eerste zin worden de woorden "of concessie" ingevoegd tussen het woord "opdracht" en de woorden "te krijgen";b) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : « 1° het op de betreffende opdracht of concessie toepasselijke recht van de Europese Unie inzake overheidsopdrachten of concessies, alsook de wetgeving overheidsopdrachten of concessies;»; c) in de bepaling onder 2° worden de woorden "of concessie" ingevoegd tussen het woord "opdracht" en de woorden "van toepassing"; d) de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt : "3° de opdracht- of concessiedocumenten.".

Art. 24.In artikel 15 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "een moeilijk te herstellen ernstig nadeel" vervangen door het woord "spoedeisendheid";2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Naargelang de bevoegde verhaalinstantie overeenkomstig artikel 24, worden de vordering tot schorsing en de vordering tot voorlopige maatregelen ingediend uitsluitend volgens een procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid voor de Raad van State, dan wel uitsluitend in kort geding voor de gewone rechter.».

Art. 25.In artikel 16 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "of van de concessie" ingevoegd tussen het woord "opdracht" en de woorden "op voorwaarde";2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Wanneer voor de opdrachten in de speciale sectoren en voor de concessies betreffende een activiteit opgenomen in bijlage II van de wet betreffende de concessies, een vordering tot schadevergoeding wordt ingediend uit hoofde van de kosten voor het opstellen van een offerte of voor de deelname aan de procedure, volstaat het dat de indiener aantoont dat er sprake is van een schending van het recht van de Europese Unie inzake overheidsopdrachten of concessies of van de wetgeving overheidsopdrachten of concessies en dat hij reële kansen had om de opdracht of concessie te krijgen wanneer deze schending niet zou zijn gebeurd.»; 3° het artikel wordt aangevuld met twee leden, luidende : « Bij openbare of niet-openbare procedure, wanneer de economisch meest voordelige offerte uitsluitend op basis van de prijs wordt bepaald, moet de opdracht aan de inschrijver worden gegund die de laagste regelmatige offerte heeft ingediend, op straffe van een forfaitaire schadevergoeding vastgesteld op tien procent van het bedrag zonder belasting over de toegevoegde waarde van deze offerte.Deze forfaitaire schadevergoeding wordt eventueel aangevuld met een schadeloosstelling met het oog op het volledige herstel van de schade, wanneer deze voortvloeit uit een daad van corruptie als bedoeld in artikel 2 van het Burgerlijk Verdrag inzake corruptie, opgemaakt te Straatsburg op 4 november 1999.

De schadevergoeding tot herstel bedoeld in artikel 11bis van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vormt een schadevergoeding of een forfaitaire schadevergoeding in de zin van dit artikel. ».

Art. 26.In artikel 17 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de eerste zin van het eerste lid worden de woorden "of concessie" ingevoegd tussen het woord "opdracht" en het woord "onverbindend";b) in het eerste lid wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt : « 1° onverminderd artikel 18, wanneer de aanbestedende instantie een opdracht of concessie heeft gesloten zonder bekendmaking op Europees niveau van een aankondiging van opdracht of van concessie, terwijl het recht van de Europese Unie inzake overheidsopdrachten of concessies of de wetgeving betreffende de overheidsopdrachten of concessies dit nochtans vereisen;»; c) in het eerste lid, 2°, worden de woorden "of de concessie" ingevoegd tussen het woord "opdracht" en de woorden "heeft gesloten";d) het eerste lid, 2°, b), wordt vervangen als volgt : « b) deze schending gepaard gaat met een schending van het recht van de Europese Unie inzake overheidsopdrachten of concessies of van de wetgeving overheidsopdrachten of concessies, waardoor de kansen van een inschrijver om de opdracht of de concessie te krijgen nadelig werden beïnvloed, »;e) in het eerste lid, 3°, wordt het woord "de" vervangen door het woord "een";f) in de eerste zin van het tweede lid worden de woorden "of de concessiehouder" ingevoegd tussen de woorden "de opdrachtnemer" en de woorden "worden betrokken in deze verhaalprocedure";g) in de tweede zin van het tweede lid worden de woorden "of de concessiehouder" ingevoegd tussen de woorden "de identiteit van de opdrachtnemer" en de woorden "mee zodra de indiener van het verhaal daarom verzoekt";h) in het derde lid worden de woorden "van de opdracht" vervangen door de woorden "van een opdracht of van een concessie".

Art. 27.In artikel 18 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 4 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De in artikel 17, eerste lid, 1°, bedoelde onverbindendverklaring is niet toepasselijk indien de aanbestedende instantie, alhoewel ze van oordeel is dat het plaatsen van de opdracht of van de concessie zonder bekendmaking op Europees niveau van een aankondiging van opdracht of van concessie toegestaan is op grond van de bepalingen van het recht van de Europese Unie inzake overheidsopdrachten of concessies en van de wetgeving overheidsopdrachten of concessies, 1° in het Publicatieblad van de Europese Unie vooraf een aankondiging van vrijwillige transparantie ex ante heeft bekendgemaakt, overeenkomstig de modellen opgenomen in Uitvoeringsverordening (EU) nr.2015/1986 van de Commissie van 11 november 2015 tot vaststelling van standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen op het gebied van overheidsopdrachten en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 842/2011, waarin ze te kennen geeft de opdracht of de concessie te willen sluiten, en; 2° de opdracht of de concessie niet heeft gesloten vóór het verstrijken van een termijn van ten minste tien dagen die ingaat de dag van de bekendmaking van de aankondiging in het Publicatieblad van de Europese Unie.»; b) het derde lid wordt aangevuld met de woorden "en voor de concessies betreffende een activiteit opgenomen in bijlage II van de wet betreffende de concessies."; c) in het vierde lid wordt de bepaling onder 2° aangevuld met de woorden "of van de concessie";d) in het vierde lid wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt : « 3° de rechtvaardiging van de beslissing van de aanbestedende instantie om de opdracht of de concessie te plaatsen zonder bekendmaking op Europees niveau van een aankondiging van opdracht of van concessie;»; e) in het vierde lid, in de bepaling onder 4°, worden de woorden "of de concessie" ingevoegd tussen het woord "opdracht" en de woorden "te gunnen".

Art. 28.In artikel 19 van dezelfde wet worden de woorden "of de concessie" ingevoegd tussen het woord "opdracht" en het woord "onverbindend".

Art. 29.Artikel 20 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 20.De verhaalinstantie kan beslissen om een opdracht of een concessie niet onverbindend te verklaren, ook al is die onwettig gesloten om de in artikel 17 genoemde redenen, indien ze, na alle relevante aspecten te hebben onderzocht, van mening is dat dwingende redenen van algemeen belang het noodzakelijk maken dat de opdracht of de concessie verbindend blijft.

In dat geval legt de verhaalinstantie in de plaats daarvan de in artikel 22 bedoelde alternatieve sancties op.

Wat het niet onverbindend verklaren van een opdracht of van een concessie betreft, mogen economische belangen alleen als dwingende redenen worden beschouwd indien, in uitzonderlijke omstandigheden, de onverbindendheid onevenredig grote gevolgen zou hebben.

Economische belangen die rechtstreeks verband houden met de opdracht of met de concessie in kwestie, kunnen evenwel niet als dwingende redenen van algemeen belang in aanmerking worden genomen. Economische belangen die rechtstreeks verband houden met de opdracht of met de concessie omvatten onder meer de kosten die voortvloeien uit de vertraging bij de uitvoering van de opdracht, de kosten van een nieuwe procedure, de kosten die veroorzaakt worden door het feit dat een andere onderneming de opdracht moet uitvoeren, en de kosten van de juridische verplichtingen die voortvloeien uit de onverbindendheid. ».

Art. 30.In artikel 21 van dezelfde wet worden de woorden "of de concessie" ingevoegd tussen het woord "opdracht" en het woord "zodra".

Art. 31.In artikel 22 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "of van de concessie" ingevoegd tussen het woord "opdracht" en het woord "inkorten";2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "of de concessiehouder" ingevoegd tussen de woorden "de opdrachtnemer" en de woorden "worden betrokken in deze verhaalprocedure" en worden de woorden "of van de concessiehouder" ingevoegd tussen de woorden "de opdrachtnemer" en de woorden "mee zodra de indiener van het verhaal daarom verzoekt";3° paragraaf 1, vijfde lid, wordt vervangen als volgt : « De boete bedraagt maximaal 10 % van het bedrag van de gegunde opdracht zonder belasting over de toegevoegde waarde of 5 % van de waarde van de gegunde concessie zonder belasting over de toegevoegde waarde.»; 4° in paragraaf 2 worden de woorden "of de concessie" telkens toegevoegd na het woord "opdracht";5° in paragraaf 2, in de bepaling onder 1°, wordt het woord "stellen" vervangen door het woord "dienen";6° in paragraaf 2, in de bepaling onder 2°, worden de woorden "of concessies" telkens ingevoegd na het woord "overheidsopdrachten".

Art. 32.In artikel 23 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : « Wanneer deze wet een mededelingsplicht oplegt, in geval van niet-gelijktijdige zendingen, beginnen de termijnen te lopen vanaf de dag van de laatste verzending.In elk geval beginnen de termijnen maar te lopen voor zover de motivering is meegedeeld. »; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Het in artikel 14 bedoelde verhaal tot vernietiging wordt ingesteld binnen een termijn van zestig dagen, onverminderd artikel 9/1, § 2, tweede lid. »; 3° in paragraaf 3 wordt het woord "ingesteld" vervangen door het woord "ingediend";4° de paragrafen 4 en 5 worden vervangen als volgt : « § 4.Onverminderd de bepalingen die van toepassing zijn op de schadevergoeding tot herstel bedoeld in artikel 11bis van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, worden het verhaal tot schadevergoeding en de vordering tot forfaitaire schadevergoeding, bedoeld in artikel 16, ingesteld binnen een termijn van vijf jaar. § 5. Het in artikel 17 bedoelde verhaal tot onverbindendverklaring wordt ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag waarop de aanbestedende instantie, hetzij : 1° de aankondiging van gegunde opdracht of concessie heeft bekendgemaakt overeenkomstig de daartoe vastgestelde bepalingen, wanneer de aanbestedende instantie beslist heeft deze opdracht of concessie te plaatsen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van opdracht of van concessie in het Publicatieblad van de Europese Unie en het Bulletin der Aanbestedingen en de aankondiging van gegunde opdracht of concessie de rechtvaardiging van deze beslissing bevat, of 2° de betrokken kandidaten en inschrijvers ervan in kennis heeft gesteld dat de opdracht of de concessie werd gesloten en hen tegelijk de gemotiveerde beslissing heeft meegedeeld die op hen betrekking heeft. De verhaaltermijn bedraagt zes maanden vanaf de dag waarop de opdracht of de concessie werd gesloten, wanneer de aanbestedende instantie de bepalingen van het eerste lid niet naleeft."; 5° in paragraaf 6 worden de woorden "De in artikel 22 bedoelde vordering" vervangen door de woorden "Het in artikel 22 bedoelde verhaal".

Art. 33.In artikel 24 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "14 en 15" vervangen door de woorden "14, 15 en 16";2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende : « Voor de verhaalprocedure bedoeld in artikel 16 is de verhaalinstantie ook de gewone rechter wanneer de aanbestedende instantie een overheid is als bedoeld in artikel 14, § 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State en geen schadevergoeding tot herstel als bedoeld in artikel 11bis van dezelfde gecoördineerde wetten werd gevorderd.»; 3° in het tweede lid, dat het derde lid geworden is, wordt het cijfer "16,", opgeheven.

Art. 34.In artikel 27 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden "of 2.5 % van de waarde van de gegunde concessie zonder belasting over de toegevoegde waarde"; 2° in het tweede lid worden de woorden "het voornoemde percentage kan bij een" vervangen door de woorden "de voormelde percentages kunnen bij".

Art. 35.In het opschrift van hoofdstuk 2 van Titel II van dezelfde wet worden de woorden "en concessies" ingevoegd na het woord "opdrachten".

Art. 36.In artikel 28 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "door de Koning" geschrapt;2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : « Dit hoofdstuk is ook van toepassing op de concessies waarvan de waarde het vastgestelde bedrag voor de Europese bekendmaking niet bereikt en die onder de wet betreffende de concessies ressorteren.».

Art. 37.Artikel 29 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 29.§ 1. Voor de opdrachten waarvan de goed te keuren uitgave zonder belasting over de toegevoegde waarde het bedrag van 85.000 euro overschrijdt voor de klassieke sectoren, en 170.000 euro voor de speciale sectoren, zijn alleen de artikelen 4, 5, 7, 8, § 1, eerste lid, 9, 9/1 en 10 van toepassing.

Voor de opdrachten bedoeld in het eerste lid die betrekking hebben op sociale of andere specifieke diensten als bedoeld in bijlage III van de wet inzake overheidsopdrachten, is artikel 4, eerste lid, 1° tot 3°, evenwel niet van toepassing.

Voor de in het eerste lid bedoelde opdrachten die geplaatst worden in de klassieke sectoren en waarvan de goed te keuren uitgave zonder belasting over de toegevoegde waarde lager is dan de bedragen bedoeld in artikel 41, § 1, van de wet inzake overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, is de aanbestedende instantie verplicht een gemotiveerde beslissing op te stellen in geval van gebruik van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.

Deze beslissing bevat de juridische en feitelijke motieven die het gebruik van deze procedure rechtvaardigen of mogelijk maken. § 2. De Koning kan de bedragen bedoeld in § 1, eerste lid, aanpassen aan de overeenstemmende drempelwaarden voor het gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking of van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande oproep tot mededinging. ».

Art. 38.Artikel 29/1 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 4 december 2013, wordt vervangen als volgt : «

Art. 29/1.§ 1. Voor de opdrachten waarvan de goed te keuren uitgave zonder belasting over de toegevoegde waarde de in artikel 29 § 1, eerste lid, bedoelde toepasselijke drempelbedragen niet overschrijdt, stelt de aanbestedende instantie een gemotiveerde beslissing op in onderstaande gevallen : 1° wanneer ze beslist over de selectie van de kandidaten ingeval de procedure een eerste fase met de indiening van aanvragen tot deelneming omvat;2° wanneer ze de opdracht gunt, ongeacht de procedure;3° wanneer ze afziet van het plaatsen van de opdracht en eventueel beslist een nieuwe plaatsingsprocedure uit te schrijven. Bovendien deelt de aanbestedende instantie het volgende mee : 1° wanneer de gunningsprocedure een eerste fase met de indiening van aanvragen tot deelneming omvat en onmiddellijk na het nemen van de gemotiveerde selectiebeslissing, aan elke niet-geselecteerde kandidaat dat hij niet is geselecteerd;2° onmiddellijk na het nemen van de gunningsbeslissing, aan elke niet-geselecteerde kandidaat of inschrijver dat hij niet is geselecteerd, aan elke inschrijver met een geweerde of niet-gekozen offerte dat zijn offerte is geweerd of niet is gekozen en aan de gekozen inschrijver dat hij is gekozen. Binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum van verzending van de in het tweede lid bedoelde informatie kan de betrokken kandidaat of inschrijver schriftelijk verzoeken om hem volgende aanvullende informatie mee te delen : 1° elke niet-geselecteerde kandidaat of inschrijver : de motieven voor zijn niet-selectie, in de vorm van een uittreksel van de gemotiveerde beslissing;2° elke inschrijver van wie de offerte geweerd is : de motieven voor de wering, onder de vorm van een uittreksel van de gemotiveerde beslissing;3° elke inschrijver van wie de offerte niet is gekozen en de opdrachtnemer : de gemotiveerde beslissing. De aanbestedende instantie deelt deze aanvullende informatie mee binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek daartoe.

De aanbestedende instantie kan evenwel gebruik maken van de mogelijkheden waarin artikel 8, § 1, eerste lid, voorziet en, naargelang het geval, de in het derde lid vermelde motieven bij de informatie voegen. De gemotiveerde beslissing wordt bij de informatie gevoegd wanneer de aanbestedende instantie artikel 11, eerste lid, toepasselijk maakt, overeenkomstig artikel 30, § 1, tweede lid. § 2. Voor de in § 1, eerste lid, bedoelde opdrachten, deelt de aanbestedende instantie, onmiddellijk na het nemen van de beslissing om af te zien van het plaatsen van de opdracht en, in voorkomend geval, een nieuwe plaatsingsprocedure uit te schrijven, deze beslissing mee aan elke betrokken kandidaat of inschrijver.

Binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum van verzending van deze informatie kan de betrokken kandidaat of inschrijver schriftelijk verzoeken om hem de gemotiveerde beslissing mee te delen.

De aanbestedende instantie deelt de gemotiveerde beslissing mee binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek daartoe. § 3. Wanneer de aanbestedende instantie, voor de in § 1, eerste lid, bedoelde opdrachten, beslist over de kwalificatie of de intrekking van de kwalificatie in het kader van een kwalificatiesysteem, stelt ze een gemotiveerde beslissing op. Onmiddellijk na het nemen van deze beslissing deelt de aanbestedende instantie deze kwalificatie of intrekking mee aan elke betrokken kandidaat.

Binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum van verzending van deze informatie kan de betrokken kandidaat schriftelijk verzoeken om hem de motieven van deze beslissing mee te delen, onder de vorm van een uittreksel van de gemotiveerde beslissing.

De aanbestedende instantie deelt het uittreksel van de gemotiveerde beslissing mee binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek daartoe. § 4. Wanneer de aanbestedende instantie, voor de in § 1, eerste lid, bedoelde opdrachten, beslist gebruik te maken van de concurrentiegerichte dialoog, stelt ze een gemotiveerde beslissing op.

Bovendien wordt een gemotiveerde beslissing opgesteld, voor de in § 1, eerste lid, bedoelde opdrachten, wanneer de aanbestedende instantie beslist, in het kader van de concurrentiegerichte dialoog, over de oplossing of de oplossingen die aan haar behoeften en eisen kan of kunnen voldoen. Onmiddellijk na het nemen van deze beslissing deelt de aanbestedende instantie ze mee aan elke betrokken deelnemer. Binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum van verzending van deze informatie kan de betrokken deelnemer schriftelijk verzoeken om hem de gemotiveerde beslissing mee te delen. De aanbestedende instantie deelt de gemotiveerde beslissing mee binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek daartoe.

Wanneer de aanbestedende instantie beslist, voor de in § 1, eerste lid, bedoelde opdrachten, in het kader van de concurrentiegerichte dialoog, de dialoog gesloten te verklaren, stelt ze ook hiervan een gemotiveerde beslissing op. Onmiddellijk na het nemen van deze beslissing deelt de aanbestedende instantie ze mee aan elke betrokken deelnemer. Onder dezelfde modaliteiten als in vorig lid vermeld, kan de betrokken deelnemer vervolgens schriftelijk verzoeken om hem de gemotiveerde beslissing mee te delen. § 5. Wanneer de aanbestedende instantie, voor de in § 1, eerste lid, bedoelde opdrachten, in het kader van een dynamisch aankoopsysteem, beslist een deelnemer niet toe te laten, stelt ze een gemotiveerde beslissing op. Onmiddellijk na het nemen van deze beslissing deelt de aanbestedende instantie ze mee aan elke betrokken deelnemer. Binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum van verzending van deze informatie kan de betrokken deelnemer de aanbestedende instantie schriftelijk verzoeken hem de motieven van deze beslissing mee te delen, in de vorm van een uittreksel van de gemotiveerde beslissing.

De aanbestedende instantie bezorgt het uittreksel van de gemotiveerde beslissing binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek daartoe. § 6. De aanbestedende instantie doet de in de §§ 1 tot 5 bedoelde mededelingen van de betrokken beslissingen en motiveringen per fax, per e-mail of via de elektronische platformen bedoeld in artikel 14, § 7, van de wet inzake overheidsopdrachten en, dezelfde dag, per aangetekende zending.

De in de §§ 1 tot 5 bedoelde mededelingen bevatten de rechtsmiddelen, de termijnen ervan en de bevoegde instanties en dit minstens via een uitdrukkelijke verwijzing naar de artikelen 14, 15, 23 en 24.

Indien deze gegevens ontbreken, neemt de in artikel 23, § 2, bedoelde termijn voor het instellen van het verhaal tot vernietiging een aanvang vier maanden nadat de motivering is meegedeeld. § 7. De §§ 1 tot 6 zijn niet toepasselijk op de opdrachten van beperkte waarde als bedoeld in de artikelen 92 en 162 van de wet inzake overheidsopdrachten. § 8. Artikel 4, derde lid, en artikel 10 zijn toepasselijk op de opdrachten bedoeld in § 1, eerste lid. ».

Art. 39.In dezelfde wet wordt een artikel 29/2 ingevoegd, luidende : «

Art. 29/2.Voor de in dit hoofdstuk bedoelde concessies zijn enkel de artikelen 4/1, 5/1, 7, 8, § 1, eerste lid, 9, 9/1 en 10 van toepassing. ».

Art. 40.Artikel 30 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 30.§ 1. Artikel 11 is toepasselijk op de opdrachten voor werken die verplicht onderworpen zijn aan de Belgische bekendmaking en waarvan het bedrag van de goed te keuren offerte zonder belasting over de toegevoegde waarde meer dan de helft bedraagt van het vastgestelde bedrag voor de Europese bekendmaking, alsook op de concessies voor werken waarvan de geraamde waarde meer dan de helft bedraagt van het vastgestelde bedrag voor de Europese bekendmaking.

De aanbestedende instantie kan artikel 11, eerste lid, toepasselijk maken op de opdrachten en op de concessies bedoeld in dit hoofdstuk die niet zijn onderworpen aan het eerste lid. § 2. Zodra de opdracht of de concessie is gesloten, kan deze niet meer geschorst of onverbindend worden verklaard door de verhaalinstantie, welke die ook zij. ».

Art. 41.In artikel 31 van dezelfde wet worden de woorden "en concessies" ingevoegd tussen het woord "opdrachten" en het woord "onderworpen".

Art. 42.In artikel 32 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden " § 1," ingevoegd tussen het cijfer "30," en de woorden "eerste lid";2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « In dat geval worden de in die bepalingen vermelde woorden "op Europees niveau" en "Publicatieblad van de Europese Unie" respectievelijk vervangen door de woorden "op Belgisch niveau" en "Bulletin der Aanbestedingen".»; 3° in het derde lid worden de woorden " § 1," ingevoegd tussen het cijfer "30," en de woorden"tweede lid".

Art. 43.In artikel 33 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "en op de concessies" worden telkens ingevoegd na de woorden "op de opdrachten";2° de woorden " § 1," worden ingevoegd tussen het cijfer "30," en de woorden"eerste lid".

Art. 44.In artikel 34, § 1, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "of van de concessie" worden ingevoegd tussen de woorden "de sluiting van de opdracht" en de woorden "van oordeel";2° de woorden "of concessies" worden ingevoegd tussen de woorden "inzake overheidsopdrachten" en de woorden"is begaan".

Art. 45.In het opschrift van Titel III van dezelfde wet, wordt het woord "ressorterende" vervangen door het woord "ressorterend".

Art. 46.In artikel 35 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 4 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden "en de op grond van essentiële veiligheidsbelangen uitgesloten opdrachten" ingevoegd tussen het woord "defensieopdrachten" en de woorden "zijn evenwel".2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : « Als de oorspronkelijke raming van de opdracht of van de concessie lager is dan het vastgestelde bedrag voor de Europese bekendmaking, maar het goed te keuren offertebedrag zonder belasting over de toegevoegde waarde meer dan 20 % hoger is dan dat vastgestelde bedrag, is dit hoofdstuk van toepassing, met uitzondering van artikel 36, eerste lid, 1° tot 5°, tweede en derde lid, en artikel 39, en met dien verstande dat aan die toepassing de toepassing voorafgaat van hoofdstuk 2.Dit lid is niet van toepassing in het geval bepaald bij artikel 44, 1°. ».

Art. 47.In artikel 37, 1°, van dezelfde wet worden de woorden "de datum van de beslissing" ingevoegd tussen de woorden "aanbestedende instantie" en de woorden "het ontwerp".

Art. 48.Artikel 39, § 2, tweede lid, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : « Voorafgaand aan de intrekking van de kwalificatie van een aannemer, leverancier of dienstverlener deelt de aanbestedende instantie hem, ten minste vijftien dagen vóór de datum bepaald voor de intrekking van de kwalificatie, haar voornemen en de redenen mee die deze intrekking rechtvaardigen, alsook de mogelijkheid om zijn opmerkingen te formuleren binnen dezelfde termijn. ».

Art. 49.In artikel 40 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° met uitzondering van de eerste zin van § 1, wordt het woord "kennisgeving" telkens vervangen door het woord "mededeling";2° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "doet de aanbestedende instantie kennisgeving van" vervangen door de woorden "deelt de aanbestedende instantie het volgende mee";3° paragraaf 1, derde lid, wordt opgeheven;4° in paragraaf 2 wordt het woord "ingesteld" telkens vervangen door het woord "ingediend".

Art. 50.In dezelfde wet wordt een artikel 41/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 41/1.§ 1. De aanbestedende instantie doet onmiddellijk de in de artikelen 39, 40 en 41 bedoelde mededelingen per fax, per e-mail of via een ander elektronisch middel en, dezelfde dag, per aangetekende zending. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde mededelingen bevatten de rechtsmiddelen, de termijnen ervan en de bevoegde instanties en dit minstens via een uitdrukkelijke verwijzing naar de artikelen 46, 47, 55 en 56.

Indien deze gegevens ontbreken, neemt de in artikel 55, § 2, bedoelde termijn voor het instellen van het verhaal tot vernietiging, een aanvang vier maanden nadat de gemotiveerde beslissing is meegedeeld. ».

Art. 51.In artikel 43 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De sluiting van de opdracht die volgt op de gunningsbeslissing mag in geen geval plaatsvinden vóór het verstrijken van een termijn van vijftien dagen die ingaat vanaf de mededeling van de gemotiveerde beslissing aan de betrokken kandidaten, deelnemers en inschrijvers overeenkomstig artikel 41/1.Indien de verzendingen niet tegelijk plaatsvinden, begint de termijn voor de betrokken kandidaat, deelnemer of inschrijver te lopen vanaf de dag van de laatste verzending. »; 2° in het derde lid wordt het woord "via" ingevoegd tussen de woorden "e-mail of" en de woorden "een ander elektronisch middel".

Art. 52.In artikel 47 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "een moeilijk te herstellen ernstig nadeel" vervangen door het woord "spoedeisendheid";2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Naargelang de bevoegde verhaalinstantie overeenkomstig artikel 56, worden de vordering tot schorsing en de vordering tot voorlopige maatregelen ingediend uitsluitend volgens een procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid voor de Raad van State, dan wel uitsluitend in kort geding voor de gewone rechter.».

Art. 53.Artikel 48 van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidende : « De schadevergoeding tot herstel bedoeld in artikel 11bis van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vormt een schadevergoeding in de zin van dit artikel. ».

Art. 54.Artikel 49, eerste lid, 2°, b), van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt : « b) deze schending gepaard gaat met een schending van het recht van de Europese Unie inzake overheidsopdrachten of van de wetgeving overheidsopdrachten, waardoor de kansen van een inschrijver om de opdracht te krijgen nadelig werden beïnvloed; ».

Art. 55.In artikel 50 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 1°, worden de woorden "Uitvoeringsverordening (EU) nr.842/2011 van de Commissie van 19 augustus 2011 tot vaststelling van standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen op het gebied van overheidsopdrachten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1564/2005" vervangen door de woorden "Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2015/1986 van de Commissie van 11 november 2015 tot vaststelling van standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen op het gebied van overheidsopdrachten en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 842/2011"; 2° in het eerste lid, 2°, wordt het woord "na" vervangen door het woord "van".3° in het zesde lid worden de woorden "Uitvoeringsverordening (EU) nr. 842/2011" vervangen door de woorden "Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2015/1986" en worden de woorden "deze wet" vervangen door de woorden "de wet defensie en veiligheid".

Art. 56.In artikel 54 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, vijfde lid, wordt het cijfer "15" vervangen door het cijfer "10";2° in paragraaf 2 wordt het woord "stellen" vervangen door het woord "dienen" en wordt het woord "van" ingevoegd tussen het woord "of" en de woorden "de wetgeving".

Art. 57.In artikel 55 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : « Wanneer deze wet een mededelingsplicht oplegt, in geval van niet-gelijktijdige zendingen, beginnen de termijnen te lopen vanaf de dag van de laatste verzending.In elk geval beginnen de termijnen maar te lopen voor zover de motivering is meegedeeld. »; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Het in artikel 46 bedoelde verhaal tot vernietiging wordt ingesteld binnen een termijn van zestig dagen, onverminderd artikel 41/1, § 2, tweede lid. »; 3° in paragraaf 3 wordt het woord "ingesteld" vervangen door het woord "ingediend";4° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.Onverminderd de bepalingen die van toepassing zijn op de schadevergoeding tot herstel bedoeld in artikel 11bis van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, wordt het in artikel 48 bedoelde verhaal tot schadevergoeding ingesteld binnen een termijn van vijf jaar. »; 5° in paragraaf 5 worden de woorden "De in artikel 49 bedoelde vordering" vervangen door de woorden "Het in artikel 49 bedoelde verhaal";6° in paragraaf 6 worden de woorden "De in artikel 54 bedoelde vordering" vervangen door de woorden "Het in artikel 54 bedoelde verhaal".

Art. 58.In artikel 56 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "46 en 47" vervangen door de woorden "46, 47 en 48";2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende : « Voor de verhaalprocedure bedoeld in artikel 48 is de verhaalinstantie ook de gewone rechter wanneer de aanbestedende instantie een overheid is als bedoeld in artikel 14, § 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State en geen schadevergoeding tot herstel als bedoeld in artikel 11bis van dezelfde gecoördineerde wetten werd gevorderd.»; 3° in het tweede lid, dat het derde lid geworden is, wordt het cijfer "48" opgeheven.

Art. 59.In artikel 61, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden "41 en 42" vervangen door de woorden "41, 41/1 en 42".

Art. 60.Artikel 62 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 62.§ 1. Artikel 43 is toepasselijk op de opdrachten voor werken die verplicht onderworpen zijn aan de Belgische bekendmaking en waarvan het bedrag van de goed te keuren offerte zonder belasting over de toegevoegde waarde meer dan de helft bedraagt van het door de Koning vastgestelde bedrag voor de Europese bekendmaking. Het onderhavige lid is evenwel niet toepasselijk op de opdrachten voor werken inzake defensie als bedoeld in artikel 346, 1, b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De aanbestedende instantie kan artikel 43, eerste lid, toepasselijk maken op de opdrachten bedoeld in dit hoofdstuk die niet zijn onderworpen aan het eerste lid. § 2. Zodra de opdracht is gesloten, kan deze niet meer geschorst of onverbindend worden verklaard door de verhaalinstantie, welke die ook zij. ».

Art. 61.In artikel 64 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden " § 1," ingevoegd tussen het cijfer "62," en de woorden "eerste lid".2° in het derde lid worden de woorden " § 1," ingevoegd tussen het cijfer "62," en de woorden "tweede lid".

Art. 62.In artikel 65 van dezelfde wet worden de woorden " § 1," ingevoegd tussen het cijfer "62," en de woorden "eerste lid".

Art. 63.De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van deze wet.

Gegeven te Brussel, 16 februari 2017.

FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, Ch. MICHEL De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister van Justitie, K. GEENS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 54-2168.

Integraal verslag : 26 januari 2017.

^