Etaamb.openjustice.be
Wet van 17 maart 2019
gepubliceerd op 03 april 2019

Wet tot regeling van de overgang van de onderwerping aan de rechtspersonenbelasting naar de onderwerping aan de vennootschapsbelasting

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2019030330
pub.
03/04/2019
prom.
17/03/2019
ELI
eli/wet/2019/03/17/2019030330/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

17 MAART 2019. - Wet tot regeling van de overgang van de onderwerping aan de rechtspersonenbelasting naar de onderwerping aan de vennootschapsbelasting (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.In titel III, hoofdstuk II, afdeling I, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt een artikel 184quinquies ingevoegd, luidende: "

Art. 184quinquies.Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 30 van de wet van 12 augustus 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/08/2000 pub. 07/09/2000 numac 2000003552 bron ministerie van financien Wet houdende diverse bepalingen betreffende de organisatie van de financiële markten en diverse andere bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen betreffende de organisatie van de financiële markten en diverse andere bepalingen, artikel 347 van de programmawet van 22 december 2003, artikel 154 van de programmawet van 27 december 2005 en van artikel 3 van de wet van 29 mei 2018 tot bepaling van de voorwaarden van overgang bij de onderwerping aan de vennootschapsbelasting van havenbedrijven, vindt de overgang van een voorheen aan de rechtspersonenbelasting onderworpen rechtspersoon naar de vennootschapsbelasting plaats onder de volgende voorwaarden: 1° onder voorbehoud van de bepaling van artikel 184ter, § 1, eerste lid, het deel van het kapitaal, van de uitgiftepremies, van de bedragen waarop is ingeschreven ter gelegenheid van de uitgifte van winstbewijzen of van andere inbrengen in geld of in natura, dat voorheen werkelijk werd gestort en waarvan geen terugbetaling of vermindering heeft plaatsgevonden tijdens de boekjaren afgesloten voor het boekjaar dat verbonden is aan het eerste aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, wordt aangemerkt als gestort kapitaal in de zin van artikel 184 onder de voorwaarden bedoeld in het eerste tot derde lid van dat artikel;2° de voorheen gereserveerde winsten, al dan niet geïncorporeerd in kapitaal, en de voorzieningen voor risico's en kosten die door de rechtspersoon zijn geboekt in de jaarrekening met betrekking tot het boekjaar afgesloten voor het boekjaar dat verbonden is aan het eerste aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, worden als reeds belaste reserves beschouwd;3° de herwaarderingsmeerwaarden en de kapitaalsubsidies die door de rechtspersoon zijn geboekt in de jaarrekening met betrekking tot het boekjaar afgesloten voor het boekjaar dat verbonden is aan het eerste aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, worden slechts vrijgesteld voor zover ze op één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief geboekt blijven en niet tot grondslag dienen voor enige beloning of toekenning;4° de kosten die werkelijk door de rechtspersoon worden gedragen tijdens een aanslagjaar dat aanvangt vanaf de eerste dag van het aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen en die het voorwerp hebben uitgemaakt van een voorziening voor risico's en kosten in de zin van de boekhoudwetgeving die werd aangelegd tijdens een aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de rechtspersonenbelasting was onderworpen, zijn als beroepskosten aftrekbaar voor het aanslagjaar tijdens hetwelk zij werkelijk zijn gedragen voor zover is voldaan aan de voorwaarden van artikel 49;5° definitieve verliezen op activa, die door de rechtspersoon zijn verwezenlijkt in de zin van artikel 49 tijdens een aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen en die het voorwerp hebben uitgemaakt van een waardevermindering geboekt tijdens een aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de rechtspersonenbelasting was onderworpen, zijn als beroepskosten aftrekbaar voor het aanslagjaar gedurende hetwelk deze werden gerealiseerd;6° de in hoofde van de rechtspersoon in aanmerking te nemen afschrijvingen, min- of meerwaarden op activa worden bepaald alsof de rechtspersoon altijd aan de vennootschapsbelasting onderworpen is geweest;7° de door de rechtspersoon voorheen geleden verliezen die zijn geboekt in de jaarrekening met betrekking tot het boekjaar afgesloten voor het boekjaar dat verbonden is aan het eerste aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, mogen niet in rekening worden gebracht voor de bepaling van de belastbare grondslag van aanslagjaren voor dewelke de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen. Elke terugname van een in het eerste lid vermelde waardevermindering zal, in voorkomend geval, het voorwerp uitmaken van een verhoging van de begintoestand van de belaste reserves van het desbetreffende aanslagjaar ten belope van het bedrag van deze terugname.

Wanneer bij het onderzoek van de boekhouding over een belastbaar tijdperk voor hetwelk de rechtspersoon aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, onderwaarderingen van activa of overwaarderingen van passiva vermeld in artikel 24, eerste lid, 4°, worden vastgesteld, worden deze, in afwijking van artikel 361, niet als winst van dit belastbaar tijdperk aangemerkt op voorwaarde dat de rechtspersoon aantoont dat deze hun oorsprong vinden tijdens een belastbaar tijdperk voor hetwelk zij aan de rechtspersonenbelasting onderworpen was.".

Art. 3.Artikel 26 van de programmawet van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 19/12/2014 pub. 29/12/2014 numac 2014021137 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, vervangen bij de wet van 10 augustus 2015, wordt opgeheven.

Art. 4.De artikelen 2 en 3 zijn van toepassing vanaf het aanslagjaar verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt vanaf 1 januari 2019.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 17 maart 2019.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : K54-3368 Integraal verslag: 28 februari 2019

^