Etaamb.openjustice.be
Wet van 18 april 2010
gepubliceerd op 17 juni 2010

Wet tot wijziging van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2010000359
pub.
17/06/2010
prom.
18/04/2010
ELI
eli/wet/2010/04/18/2010000359/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

18 APRIL 2010. - Wet tot wijziging van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 4 van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, gewijzigd bij de wetten van 1 april 1999 en 10 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1°in het eerste lid worden de woorden « wordt een plaatsvervanger benoemd » vervangen door de woorden « worden twee plaatsvervangers benoemd »; 2° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin : « In geval van afwezigheid van deze laatste, voorziet het Vast Comité P in zijn vervanging overeenkomstig de modaliteiten opgenomen in het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 60.»

Art. 3.In artikel 6 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 1 april 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De leden van het Vast Comité P worden benoemd voor een vernieuwbare termijn van zes jaar die begint te lopen vanaf hun eedaflegging.Na afloop van die termijn, blijven de leden hun functie uitoefenen tot de eedaflegging van hun opvolger.

De plaatsvervangers worden benoemd voor een vernieuwbare termijn van zes jaar die begint te lopen vanaf de eedaflegging van het lid van wie ze de plaatsvervanging verzekeren. »; 2° in het tweede lid dat het derde lid wordt, wordt de zin « Het mandaat waarvan de uitoefening door een lid wordt beëindigd, wordt voltooid door zijn plaatsvervanger.» vervangen door de zin « Het lid wiens mandaat een einde neemt vóór het verstrijken van de termijn van zes jaar wordt voor een nieuwe termijn van zes jaar vervangen door zijn eerste plaatsvervanger, en indien deze daaraan verzaakt, door zijn tweede plaatsvervanger. »

Art. 4.In artikel 17, tweede lid, van dezelfde wet, vervangen door de wet van 20 juli 2000 en gewijzigd bij de wet van 3 mei 2003, worden de woorden « voor een termijn van vijf jaar die tweemaal vernieuwbaar is. » vervangen door de woorden « voor een vernieuwbare termijn van vijf jaar. »

Art. 5.In artikel 18 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 3 mei 2003, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « Onverminderd artikel 15, tweede lid, leidt de directeur-generaal van de Dienst enquêtes P die dienst en verdeelt er de taken, onder het collegiaal gezag, leiding en toezicht van het Vast Comité P. »

Art. 6.In artikel 20 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, worden de woorden « Ten minste de helft van de leden worden, voor een vernieuwbare termijn van vijf jaar, gedetacheerd uit een politiedienst of uit een bestuur » vervangen door de woorden « Sommige leden worden, voor een vernieuwbare termijn van vijf jaar, gedetacheerd uit een politiedienst of uit een bestuur »;2° tussen het vijfde en het zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende : « De leden van de Dienst enquêtes P moeten er zich in alle omstandigheden van onthouden in het openbaar uiting te geven aan hun politieke overtuiging.Zij mogen geen kandidaat zijn voor een politiek mandaat. Alvorens zich kandidaat te stellen voor een politiek mandaat, moeten de leden van het administratief personeel het Vast Comité P hiervan in kennis stellen. De uitoefening van een dergelijk mandaat dient tevens ter kennis van het Vast Comité P te worden gebracht. »

Art. 7.In artikel 28 van dezelfde wet, vervangen door de wet van 20 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « wordt een plaatsvervanger benoemd.» vervangen door de woorden « worden twee plaatsvervangers benoemd. »; 2° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin : « In geval van afwezigheid van deze laatste, voorziet het Vast Comité I in zijn vervanging overeenkomstig de modaliteiten opgenomen in het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 60.»

Art. 8.In artikel 30 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 1 april 1999 en 20 juli 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De leden van het Vast Comité I worden benoemd voor een vernieuwbare termijn van zes jaar die begint te lopen vanaf hun eedaflegging.Na afloop van die termijn, blijven de leden hun functie uitoefenen tot de eedaflegging van hun opvolger.

De plaatsvervangers worden benoemd voor een vernieuwbare termijn van zes jaar die begint te lopen vanaf de eedaflegging van het lid van wie ze de plaatsvervanging verzekeren. »; 2° in het tweede lid dat het derde lid wordt, wordt de zin « Het mandaat waarvan de uitoefening door een lid wordt beëindigd, wordt voltooid door zijn plaatsvervanger.» vervangen door de zin « Het lid wiens mandaat een einde neemt vóór het verstrijken van de termijn van zes jaar wordt voor een nieuwe termijn van zes jaar vervangen door zijn eerste plaatsvervanger, en indien deze daaraan verzaakt, door zijn tweede plaatsvervanger. »

Art. 9.In artikel 41, tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 juli 2000, worden de woorden « voor een termijn van vijf jaar die tweemaal vernieuwbaar is. » vervangen door de woorden « voor een vernieuwbare termijn van vijf jaar. »

Art. 10.In artikel 42 van dezelfde wet, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « Onverminderd artikel 39, tweede lid, leidt het hoofd van de Dienst enquêtes I die dienst en verdeelt er de taken, onder het collegiaal gezag, leiding en toezicht van het Vast Comité I. »

Art. 11.In de Franse tekst van artikel 50 van dezelfde wet, worden de woorden « un crime ou un délit commis par un membre d'un service de police » vervangen door de woorden « un crime ou un délit commis par un membre d'un service de renseignements ».

Art. 12.In artikel 58 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 1 april 1999 en 3 mei 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede en het derde lid worden vervangen als volgt : « Onder het collegiaal gezag en toezicht van het betrokken Vast Comité neemt de griffier de leiding en het beheer waar van de leden van het administratief personeel en verdeelt de taken tussen hen. De directeur-generaal van de Dienst enquêtes P en het hoofd van de Dienst enquêtes I oefenen gezag uit over de leden van het administratief personeel waarvan het aantal en de functievereisten vastgelegd zijn door het betrokken Vast Comité, dat hem deze toewijst. »; 2° artikel 58 wordt aangevuld met twee leden, luidende : « De griffier oefent gezag uit over de leden van de Dienst enquêtes P of I, naar gelang het geval, waarvan het aantal en de functievereisten vastgelegd zijn door het betrokken Vast Comité, dat hem deze toewijst. De personeelsleden bedoeld in het derde en het vierde lid behouden hun rechten en verplichtingen eigen aan het statuut dat op hen van toepassing is. »

Art. 13.In artikel 60 van dezelfde wet, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « Elk Vast Comité stelt zijn huishoudelijk reglement vast en kan er zijn interne organisatie bepalen. Het huishoudelijk reglement voor de gezamenlijke vergaderingen wordt door de beide Vaste Comités gezamenlijk bepaald. »

Art. 14.Artikel 61bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 1 april 1999, wordt aangevuld met een lid, luidende : « Voor de uitvoering van de bevoegdheden die hem zijn toevertrouwd, wordt de voorzitter van elk Vast Comité bijgestaan door de griffier en, respectievelijk, door de directeur-generaal van de Dienst enquêtes P of door het hoofd van de Dienst enquêtes I. »

Art. 15.Artikel 62 van dezelfde wet, vervangen door de wet van 1 april 1999, wordt vervangen als volgt : « Onverminderd artikel 58, staat de griffier, onder het collegiaal gezag en toezicht van het betrokken Vast Comité, onder meer in voor : - de leiding en het beheer van het administratief personeel; - het beheer van de infrastructuur en van het materiaal van het Comité; - het secretariaat van de vergaderingen van het Vast Comité waarvan hij de notulen opstelt; - de verzending van de stukken; - de bewaring en de bescherming van het geheim van de documentatie en van het archief.

Hij bereidt de begroting van het Vast Comité voor en is er de rekenplichtige van. ».

Art. 16.Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

De artikelen 3 en 8 hebben onmiddellijke uitwerking op de lopende mandaten.

Kondigen deze tekst af, bevelen dat zij met s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 18 april 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota (1) Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 52-2171 - 2008/2009 : Nr.1 : Wetsvoorstel van de heer de Donnea c.s.

Nr. 2 : Addendum. 52-2171 - 2009/2010 : Nr. 3 : Amendementen.

Nr. 4 : Addendum.

Nr. 5 : Verslag.

Nr. 6 : Tekst aangenomen door de commissie.

Nr. 7 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Integraal Verslag : 28 januari 2010.

Stukken van de Senaat : 4-1620 - 2009/2010 : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Nr. 2 : Verslag.

Nr. 3 : Tekst verbeterd door de commissie.

Nr. 4 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

Handelingen van de Senaat : 1 april 2010.

^