Etaamb.openjustice.be
Wet van 18 juni 1996
gepubliceerd op 03 september 1999

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgische-Luxemburgse Economische Unie en de Socialistische Republiek Vietnam inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Hanoi op 24 januari 1991

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
1999015116
pub.
03/09/1999
prom.
18/06/1996
ELI
eli/wet/1996/06/18/1999015116/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JUNI 1996. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgische-Luxemburgse Economische Unie en de Socialistische Republiek Vietnam inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Hanoi op 24 januari 1991 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77, eerste lid, 6°, van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen de Belgische-Luxemburgse Economische Republiek Vietnam inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te Hanoi op 24 januari 1991, zal volkomen uitwerking hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 18 juni 1996.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Buitenlandse Handel, P. MAYSTADT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Parlementaire referenties.(2) Decreet van het Vlaamse Gewest van 15 juli 1997 (Belgisch Staatsblad van 11 september 1997, blz.23497-2498); Decreet van het Waalse Gewest van 9 april 1998 (Belgisch Staatsblad van 22 april 1998, blz. 12322-12323); Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 17 april 1997 (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1997, blz. 21559-21560). (3) De uitwisseling van de bekrachtigingsoorkonde heeft plaats gehad op 11 mei 1999.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 14, treedt deze Overeenkomst inwerking op 11 juni 1999. Deze publicatie is rechtsgeldig. (Deze van 6 februari 1997 (blz. 2251-2256) was ter informatieve titel).

Senaat.

Zitting 1995-1996.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 20 januari 1996, nr. 1-152/1. - Verslag, nr. 1-152/2. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 1-152/3.

Parlementaire handelingen. - Bespreking, vergadering van 25 januari 1996. - Stemming, vergadering van 25 januari 1996. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Zitting 1995-1996 : Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 398/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 398/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering 27 maart 1996.

Stemming, vergadering van 28 maart 1996.

Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Socialistische Republiek Vietnam inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE, krachtens bestaande overeenkomsten mede uit naam van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg, en de REGERING VAN DE SOCIALISTISCHE REPUBLIEK VIETNAM, verlangend hun economische samenwerking te ontwikkelen door gunstige voorwaarden te scheppen voor de verwezenlijking van investeringen door investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zijn overeengekomen als volgt : Artikel 1 Definities Voor de toepassing van deze Overeenkomst : 1. Betekent het begrip « investeerders » : a) de « onderdanen », dit wil zeggen elke natuurlijk persoon die volgens de wetgeving van de Overeenkomstsluitende Staten onderdaan is van België, van Luxemburg of van Vietnam;b) de « vennootschappen », dit wil zeggen elke rechtspersoon die is opgericht overeenkomstig de Belgische, Luxemburgse of Viernamese wetgeving en die zijn maatschappelijke zetel heeft op het grondgebied van België, van Luxemburg of van Vietnam.2. Betekent het begrip « investeringen » om het even welke vorm van activa en elke rechtstreekse of onrechtstreekse inbreng in speciën, in natura of in werk, die worden belegd of herbelegd in om het even welke economische sector. Als investeringen in de zin van deze Overeenkomst gelden namelijk, maar niet uitsluitend : a) de roerende en onroerende goederen alsook alle andere zakelijke rechten, zoals hypotheken, voorrechten, panden, vruchtgebruik en gelijkaardige rechten;b) de aandelen, deelbewijzen en alle andere vormen van deelneming, zelfs minoritair of onrechtstreks, in vennootschappen die zijn opgericht op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij;c) de obligaties, vorderingen en rechten op enige prestatie met economische waarde ;d) de auteursrechten, rechten van industriële eigendom, technische procédés, gedeponeerde namen en handelsfondsen;e) de publiekrechtelijke of contractuele concessies, waaronder die op het gebied van de prospectie, de teelt, de ontginning of winning van natuurlijke rijkdommen. Veranderingen van de juridische vorm waarin de tegoeden en kapitalen werden geïnvesteerd brengen hun kwalificatie als « investering » als bedoeld in deze Overeenkomst niet in het gedrang. 3. Betekent het begrip « inkomsten » de bedragen die voortvloeien uit een investering, en namelijk maar niet uitsluitend, de winsten, intresten, kapitaaalaangroei, dividenden, royalties of vergoedingen. Artikel 2 Bevordering van de investeringen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij moedigt de investeringen op haar grondgebied door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij aan en laat die investeringen toe in overeenstemming met haar wetgeving.2. Elke Overeenkomstsluitende Partij laat in het bijzonder het sluiten en uitvoeren toe van licentiecontracten en van akkoorden inzake commerciële, administratieve of technische bijstand, voor zover die activiteiten verband houden met investeringen. Artikel 3 Bescherming van de investeringen 1. Alle rechtstreekse en onrechtstreekse investeringen door investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij genieten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij een billijke en rechtvaardige behandeling.2. Tenzij maatregelen nodig zijn ter handhaving van de openbare orde, genieten die investeringen een voortdurende zekerheid en bescherming, met uitsluiting van elke ongerechtvaardigde of discriminatoire maatregel die, in rechte of in feite, het beheer, het gebruik, de instandhouding, het genot of de vereffening ervan zou kunnen belemmeren.3. De in de paragrafen 1 en 2 omschreven behandeling en bescherming zijn ten minste gelijk aan die welke de investeerders van een derde Staat genieten en mogen in geen geval minder gunstig zijn dan die welke het internationaal recht waarborgt.4. Die behandeling en bescherming strekken zich evenwel niet uit tot de voorrechten die een Overeenkomstsluitende Partij toekent aan investeerders van een derde Staat, op grond van haar lidmaatschap van of associatie van een vrijhandelszone, een douane-unie, een gemeenschappelijke markt of een internationale economische organisatie van enige andere aard. Artikel 4 Eigendomberovende of -beperkende maatregelen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe geen enkele maatregel tot onteigening of nationalisatie te treffen, noch enige andere maatregel die tot gevolg zou hebben dat aan de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij rechtstreeks of onrechtstreeks het bezit zou worden ontnomen van de investeringen die hen toebehoren op haar grondgebied.2. Wanneer een afwijking van paragraaf 1 wordt gerechtvaardigd door het openbaar nut, de veiligheid of het nationaal belang, dan moeten de volgende voorwaarden vervuld worden : a) de maatregelen worden genomen volgens een wettelijke procedure;b) ze zijn noch discriminatoir, noch strijdig met een bijzondere verbintenis;c) ze gaan vergezeld van maatregelen die voorzien in de betaling van een aangepaste en reële schadeloosstelling.3. Het bedrag van de schadeloosstelling moet overeenstemmen met de werkelijke waarde van de betrokken investeringen op de dag vóór de datum waarop de maatregelen worden getroffen of bekendgemaakt. De schadeloossstelling wordt betaald in de munt van de Staat waartoe de investeerder behoort of in een andere convertibele munt. Ze wordt onverwijld uitgekeerd en kan vrij worden overgemaakt. Ze levert rente op tegen de normale commerciële rentevoet vanaf de datum van haar vaststelling tot de datum van uitbetaling. 4. Voor de in dit artrikel behandelde kwesties verleent elke Overeenkomstsluitende Partij aan de investeerders van de andere Partij een behandeling die ten minste gelijk is aan die welke ze op haar grondgebied geeft aan de investeerders van de meest begunstigde natie. Die behandeling is in geen geval minder gunstig dan die welke het internationale recht waarborgt.

Article 5 Overmakingen 1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent aan de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij die op haar grondgebied investeringen hebben verricht, de vrije overmaking van hun liquide middelen, en inzonderheid van : a) de inkomsten uit de investeringen, met inbegrip van de winsten, intresten, kapitaalopbrengsten, dividenden, royalities;b) de bedragen die nodig zijn voor de terugbetaling van regelmatig aangegane leningen;c) de opbrengst van de inning van schuldvorderingen of van een gehele of gedeeltelijke vereffening van de investeringen, met inbegrip van de meerwaarden of verhogingen van het geïnvesteerde kapitaal;d) de ingevolge artikel 4 betaalde schadeloosstellingen;e) de retributies en andere betalingen ingevolge licentierechten of commerciële, administratieve of technische bijstand.2. De onderdanen van een Overeenkomstsluitende Partij die uit hoofde van een toegelaten investering op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij mogen werken, mogen tevens een passend deel van hun loon overmaken naar hun land van oorsprong.3. Elke Overeenkomstsluitende Partij levert de nodige vergunningen af om ervoor te zorgen dat de overmakingen onverwijld kunnen gebeuren, zonder andere lasten dan de gebruikelijke taksen en kosten. De in dit artikel vermelde waarborgen zijn ten minste gelijk aan die welke in gelijaardige gevallen worden gegeven aan de investeerders van de meest begunstigde natie.

Artikel 6 Wisselkoers 1. De in de artikels 4 en 5 van deze Overeenkomst bedoelde overmakingen gebeuren tegen de wisselkoersen die van toepassing zijn op de datum van overmaking en overeenkomstig de deviezenreglementering die van kracht is in de Staat op wiens grondgebied de investering werd gedaan.2. Die koersen mogen in geen geval minder gunstig zijn dan die welke voor investeerders van de meest begunstigde natie worden toegepast, onder meer wegens specifieke verbintenissen aangegaan in enige overeenkomsten of regelingen inzake bescherming van investeringen.3. In elk geval dienen de toegepaste wisselkoersen rechtvaardig en billijk te zijn. Artikel 7 Subrogatie 1. Indien een Overeenkomstsluitende Partij of een openbare instelling ervan vergoedingen uitbetaalt aan eigen investeerders op grond van een garantie voor een investering, dan erkent de andere Overeenkomstsluitende Partij dat de rechten van de schadeloosgestelde investeerders zijn voorgedragen aan de Overeenkomstsluitende Partij of de betrokken openbare instelling, die als verzekeraar is ingetreden. Net als de investeerders, en binnen de grenzen van de overgedragen rechten, kan de verzekeraar door subrogatie de rechten van deze investeerders doen gelden en de erop betrekking hebbende vorderingen uitoefenen.

De subrogatie in de rechten strekt zich ook uit tot de rechten tot overmaking en arbitrage vermeld in de artikelen 5 en 10.

Die rechten en vorderingen kunnen door de verzekeraar worden uitgeoefend ten belope van de hoegrootheid van het risico die door de garantie wordt gedekt, en door de investeerder die de verzekering geniet, ten belope van de hoegrootheid van het risico die niet wordt gedekt. 2. In verband met de overgedragen rechten kan de andere Overeenkomstsluitende Partij aan de verzekeraar die in de rechten van de schadeloosgestelde investeerder is getreden, de verplichtingen opleggen die wettelijk of contractueel op die investeerder rusten. Artikel 8 Toepasselijke regels Als een kwestie in verband met de investeringen niet alleen door deze Overeenkomst wordt geregeld, maar ook door de nationale wetgeving van een Overeenkomstsluitende Partij of door internationale overeenkomsten waarbij de Partijen partij zijn of worden, dan kunnen de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij zich beroepen op de bepalingen die voor hen het gunstigst zijn.

Artikel 9 Bijzondere overeenkomsten 1. Investeringen waarvoor een specifiek akkoord werd gesloten tussen een Overeenkomstsluitende Partij en investeerders van de andere Partij, zijn onderworpen aan de bepalingen van deze Overeenkomst en aan de die van het specifieke akkoord.2. Elke Overeenkomstsluitende Partij leeft steeds de verbintenissen na die ze tegenover investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij is aangegaan. Artikel 10 Regerling van geschillen met betrekking tot de investeringen 1. Van elk investeringsgeschil tussen een Overeenkomstsluitende Partij en een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij wordt door de meest gerede schriftelijk kennis gegeven, waarbij het voldoende gedetailleerd wordt omschreven. In de mate van het mogelijke wordt dat geschil op minnelijke wijze geregeld tussen de partijen bij het geschil en, bij gebrek daaraan, door een verzoeningsprocedure tussen de Overeenkomstsluitende Partijen langs diplomatieke weg. 2. Bij gebrek aan een minnelijke regeling, tussen de partijen bij het geschil rechtstreeks of via een verzoeningsprocedure langs diplomatieke weg, binnen zes maanden na de kennisgeving, wordt het geschil, met uitsluiting van elk ander juridisch verhaal, aan internationale arbitrage onderworpen. Met dat doel geeft elke Overeenkomstsluitende Partij haar voorafgaande en onherroepelijke toestemming om elk geschil aan die arbitrage te onderwerpen. Die toestemming houdt in dat zij niet zal eisen dat de interne administratieve of juridische procedures worden uitgeput. 3. Als internationale arbitrage wordt gevraagd, wordt het geschil op verzoek van één der partijen bij het geschil voor arbitrage voorgelegd aan het Internationaal Centrum voor Regeling van Investeringsgeschillen (I.C.S.I.D.), dat is opgericht door het « Verdrag tot regeling van investeringsgeschillen tussen Staten en onderdanen van andere Staten », ter ondertekening opgesteld te Washington op 18 maart 1965, zodra elke Overeenkomstsluitende Staat tot dat Verdrag is toegetreden. Zolang die laatste voorwaarde niet is vervuld, stemt elke Overeenkomstsluitende Partij ermee in dat het geschil aan arbitrage wordt onderworpen volgens de regels van het Aanvullende Mechanisme van het I.S.C.I.D. 4. Geen Overeenkomstsluitende Partij, die partij is bij een geschil, zal in enig stadium van de arbitrageprocedure of van de uitvoering van een scheidsrechterlijke uitspraak als verweer aanvoeren dat de investeerder die tegenpartij is bij het geschil, een vergoeding ter uitvoering van een verzekeringspolis of van de in artikel 7 van deze Overeenkomst vermelde garantie heeft ontvangen, die het geheel of een gedeelte van zijn verliezen dekt.5. Het scheidsgerecht beslist op grond van het nationale recht van de Overeenkomstsluitende Partij die partij is bij het geschil en de investering op haar grondgebied heeft, met inbegrip van de regels inzake wetsconflicten, van de bepalingen van deze Overeenkomst, de bepalingen van het specifieke akkoord dat eventueel werd gesloten met betrekking tot de investering, en de beginselen van internationaal recht.6. De arbitragebeslissingen zijn definitief en bindend voor de partijen bij het geschil.Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe ze uit te voeren overeenkomstig haar nationale wetgeving.

Artikel 11 Meest begunstige natie Voor alle kwesties met betrekking tot de behandeling van investeringen genieten de investeerders van elke Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Partij de behandeling van de meest begunstigde natie.

Artikel 12 Geschillen tussen Overeenkomstsluitende Partijen inzake interpretatie of toepassing 1. Elk geschil betreffende de interpretatie of de toepassing van deze Overeenkomst moet zo mogelijk worden geregeld langs diplomatieke weg.2. Bij gebrek aan een regeling langs diplomatieke weg wordt het geschil voorgelegd aan een gemengde commissie met vertegenwoordigers van beiden Partijen;die commissie vergadert op verzoek van de meest gerede Partij en zonder ongerechtvaardigde vertraging. 3. Indien de gemengde commissie het geschil niet kan regelen, wordt het op verzoek van één van de Overeenkomstsluitende Partijen onderworpen aan arbitrage, die voor elk geval apart als volgt wordt ingesteld : Elke Overeenkomstsluitende Partij wijst een scheidsrechter aan binnen twee maanden vanaf de datum waarop een van de Overeenkomstsluitende Partijen de andere in kennis heeft gesteld van haar voornemen het geschil aan arbitrage te onderwerpen.Binnen twee maanden na hun anwijzing wijzen de twee scheidsrechters in onderling overleg een onderdaan van een derde Staat aan als voorzitter van het scheidsgerecht.

Indien deze termijnen worden overschreden, kan een van de Overeenkomstsluitende Partijen de voorzitter van het Internationaal Gerechtshof verzoeken de scheidsrechter of scheidsrechters te benoemen.

Indien de Voorzitter van het Internationaal Gerechtshof onderdaan is van een Overeenkomstsluitende Partij of van een Staat waarmee een Overeenkomstsluitende Partij geen diplomatieke banden heeft, of als hij om een andere reden is verhinderd, wordt de Ondervoorzitter van het Internationaal Gerechtshof verzocht die benoeming te doen. 4. Het aldus samengestelde scheidsgerecht stelt zijn eigen procedureregels vast.Zijn beslissingen worden bij meerderheid van stemmen genomen en zijn definitief en bindend voor de Overeenkomstsluitende Partijen. 5. Elke Overeenkomstsluitende Partijen draagt de kosten die zijn verbonden aan de aanwijzing van haar scheidsrechter.De uitgaven met betrekking tot de aanwijzing van de derde scheidsrechter en de werkingskosten van het scheidsgerecht worden gelijktijdig gedragen door de Overeenkomstsluitende Partijen.

Artikel 13 Voorafgaande investeringen Deze Overeenkomst is ook van toepassing op de investeringen verricht voor haar inwerkingtreding door investeerders van één Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Partij in overeenstemming met haar wetten en reglementeringen. Ze is evenwel niet van toepassing op de investeringen verricht vóór 30 april 1975.

Artikel 14 Inwerkingtreding en duur 1. Deze Overeenkomst treedt in werking één maand na de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen hun akten van bekrachtiging hebben uitgewisseld. Ze blijft van kracht gedurende een termijn van tien jaar.

Tenzij een Overeenkomstsluitende Partij ze ten minste zes maanden vóór het einde van de geldigheidstermijn opzegt, wordt ze telkens stilzwijgend verlengd voor een nieuwe termijn van tien jaar, en elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht ze op te zeggen met kennisgeving ten minste zes maanden vóór het einde van de lopende geldigheidstermijn. 2. Investeringen die vóór de datum van beëindiging van deze Overeenkomst werden verricht, blijven onder haar toepassing vallen gedurende een termijn van tien jaar na die datum. Ten blijke waarvan, de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe gemachtigd door hun onderscheiden regering, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Hanoi, op vierentwintig januari negentienhonderd eenennegentig, in twee oorspronkelijke exemplaren in de Nederlandse, de Franse en de Vietnamse taal.

In geval van geschil tussen de teksten is die in de Franse taal rechtsgeldig.

Voor de Belgische Luxemburgse Economische Unie : (Get.) Robert Urbain, Minister van Buitenlandse Handel.

Voor de Regering van de Socialistische Republiek Vietnam : (Get.) Vo Dong Giang, Minister Vice-Voorzitter van het Staatscomité voor Samenwerking en Investeringen.

^