Etaamb.openjustice.be
Wet van 19 januari 2016
gepubliceerd op 19 februari 2016

Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Organisatie van de Islamitische Conferentie, gedaan te Brussel op 4 februari 2011 (2) (3)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2016015013
pub.
19/02/2016
prom.
19/01/2016
ELI
eli/wet/2016/01/19/2016015013/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

19 JANUARI 2016. - Wet houdende instemming met het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Organisatie van de Islamitische Conferentie, gedaan te Brussel op 4 februari 2011 (1) (2) (3)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Het Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Organisatie van de Islamitische Conferentie, gedaan te Brussel op 4 februari 2011, zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 4 februari 2011.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 19 januari 2016.

FILIP Van Koningswege : De minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, D. REYNDERS De minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De minister van Justitie, K. GEENS De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, M. DE BLOCK De minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT Met 's Lands zegel gezegeld : De minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) : Stukken : 54-1435 Integraal verslag : 03/12/2015 (2) Gefedereerde entiteiten : zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap/ het Vlaamse Gewest van 26/06/2015 (Belgisch Staatsblad van 16/07/2015), Decreet van de Franse Gemeenschap van 13/12/2012 (Belgisch Staatsblad van 01/02/2013), Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 24/10/2011 (Belgisch Staatsblad van 19/12/2011), Decreet van het Waalse Gewest van 17/01/2013 (Belgisch Staatsblad van 04/02/2013), Ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 03/04/2014 (Belgisch Staatsblad van 13/05/2014).(3) Datum van inwerkingtreding : 01/03/2016. Zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en de Organisatie van de Islamitische Conferentie Het Koninkrijk België, hierna genoemd "België", en De Organisatie van de Islamitische Conferentie, hierna genoemd "de OIC";

Gelet op het Handvest van de Islamitische Conferentie, aangenomen op de 3de Islamitische Conferentie van Ministers van Buitenlandse Zaken gehouden te Djeddah van 29 februari tot 3 maart 1972 en herzien door de 11de Zitting van de Islamitische Topconferentie, gehouden te Dakkar, Senegal van 13 tot 14 maart 2008;

Tegemoetkomend aan de wens van de OIC, zoals uitgedrukt door resolutie 21/32-POL van de 32ste Zitting van de Islamitische Conferentie van Ministers van Buitenlandse Zaken, om een Permanente Waarnemerzending in België te vestigen, hierna genoemd "de Zending";

Verlangend een overeenkomst te sluiten teneinde de voorrechten en immuniteiten, die vereist zijn voor het functioneren van de Zending en voor de goede uitvoering door het personeel van zijn opdracht, nader te bepalen;

Er zich rekenschap van gevend dat dergelijke voorrechten en immuniteiten niet worden toegekend in het persoonlijk voordeel van de betrokkenen, maar om de goede werking te verzekeren van de Zending als vertegenwoordiger van de OIC;

Bevestigend dat de regels van het Internationaal Gewoonterecht van toepassing blijven op aangelegenheden die niet uitdrukkelijk door de bepalingen van dit Akkoord werden geregeld, Zijn overeengekomen als volgt : HOOFDSTUK I. - Rechtspersoonlijkheid, voorrechten en immuniteiten van de permanente waarnemerzending van de Organisatie van de Islamitische Conferentie Artikel 1 De rechtspersoonlijkheid en rechtsmacht worden toegekend aan de Zending.

Artikel 2 De Zending, evenals de goederen en bezittingen van de OIC die worden gebruikt voor de uitoefening van de officiële werkzaamheden van de Zending genieten immuniteit van rechtsmacht, behalve in de mate dat de Zending er uitdrukkelijk aan verzaakt. Dit laatste dient te gebeuren voor elke afzonderlijke uitvoeringsmaatregel.

Artikel 3 1. De goederen en bezittingen van de OIC, gebruikt voor de uitoefening van de officiële werkzaamheden van de Zending kunnen niet het voorwerp uitmaken van enige vorm van opvordering, verbeurdverklaring, inbewaringstelling of een andere vorm van beslaglegging of dwang, zelfs niet om redenen van nationale defensie of openbaar nut.2. Indien een onteigening mocht nodig zijn, worden alle gepaste schikkingen getroffen om te verhinderen dat de uitoefening van de werkzaamheden van de Zending in het gedrang komt.In zodanig geval zal België zijn medewerking verlenen aan de wederinstallatie van de Zending.

Artikel 4 Het archief van de Zending en, in het algemeen, alle documenten die aan de Zending toebehoren of door de Zending of één van zijn personeelsleden worden bijgehouden, zijn onschendbaar.

Artikel 5 1. De gebouwen die uitsluitend worden gebruikt voor de uitoefening van de werkzaamheden van de Zending zijn onschendbaar.De instemming van de vertegenwoordiger van de Zending is vereist voor de toegang tot zijn gebouwen. 2. Deze toestemming wordt evenwel geacht verkregen te zijn in geval van schade die onmiddellijke beschermingsmaatregelen vergt.3. België zal alle gepaste maatregelen nemen om de gebouwen van de Zending te beschermen tegen indringers of tegen het toebrengen van schade en om te vermijden dat de rust van de Zending wordt verstoord of haar waardigheid wordt aangetast. Artikel 6 1. Onverminderd de toepasselijke internationale en Europese Communautaire bepalingen mag de Zending om het even welke valuta in bezit hebben en rekeningen hebben in welke munteenheid ook voor zover dit nodig is voor verrichtingen die aan het doel van de Zending beantwoorden.2. België verbindt er zich toe aan de Zending de nodige toelatingen te verlenen om volgens het bepaalde in de toepasselijke nationale reglementen en internationale overeenkomsten, het fondsenverkeer te verzekeren dat nodig is voor de oprichting en voor de werkzaamheden van de Zending. Artikel 7 1. De Zending, zijn bezittingen, inkomsten en andere goederen, bestemd voor haar officieel gebruik, zijn vrijgesteld van alle directe belastingen.2. Geen enkele vrijstelling van directe belasting wordt verleend voor de inkomsten van de Zending die afkomstig zijn van een industriële of handelsactiviteit, die wordt uitgeoefend door de Zending of door een lid van de Zending dat voor haar rekening handelt. Artikel 8 1. Wanneer de Zending aanzienlijke aankopen van roerend of onroerend goed doet of belangrijke diensten laat uitvoeren die strikt noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar officiële werkzaamheden en waarvan de prijs indirecte rechten of btw bevat, worden, telkens wanneer mogelijk de nodige schikkingen getroffen met het oog op de kwijtschelding of terugbetaling van het bedrag van deze rechten en belastingen.2. Geen enkele vrijstelling van indirecte belastingen wordt toegekend voor aankopen, verricht door de Zending met het oog op de uitoefening door de Zending, of door een lid van de Zending dat voor haar rekening handelt, van een industriële of handelsactiviteit. Artikel 9 De Zending is vrijgesteld van alle indirecte belastingen op goederen die door de Zending of in zijn naam worden ingevoerd, verworven of uitgevoerd voor officieel gebruik.

Artikel 10 Onverminderd de verplichtingen die voor België voortvloeien uit de verdragen betreffende de Europese Unie en uit de toepassing van de wetten en voorschriften inzake de openbare orde en veiligheid, volksgezondheid of openbare zeden, kan de Zending alle goederen en publicaties invoeren die bestemd zijn voor officieel gebruik.

Artikel 11 De Zending is vrijgesteld van alle indirecte belastingen op de officiële publicaties die voor de Zending bestemd zijn of die het naar het buitenland verstuurt.

Artikel 12 De goederen die eigendom zijn van de Zending en die verworven zijn met vrijstelling van belastingen, kunnen in België niet worden vervreemd, tenzij dit gebeurt onder de in de Belgische wetten en voorschriften bepaalde voorwaarden.

Artikel 13 De Zending is niet vrijgesteld van belastingen, heffingen en rechten die alleen de vergoeding van diensten van openbaar nut betreffen.

Artikel 14 Het recht van de Zending om voor officiële doeleinden verbindingen te onderhouden is gewaarborgd. De officiële briefwisseling van de Zending is onschendbaar.

Artikel 15 Onverminderd de verplichtingen die voor België voortvloeien uit de verdragen betreffende de Europese Unie en de toepassing van de wetten en voorschriften, worden de voorwaarden en toepassingsregelingen van de artikelen 7, 8, 9, 10, 11 en 12 vastgelegd door de in België bevoegde Minister van Financiën. HOOFDSTUK II. - Statuut van het personeel Artikel 16 1. De vertegenwoordigers van het Secretariaat-generaal van de OIC en van de Partijen bij Handvest van de Islamitische Conferentie, hun adviseurs en technische experten, evenals de ambtenaren van de OIC die buiten België hun verblijfplaats hebben, genieten, wanneer zij in België de werkzaamheden van de Zending bijwonen, bij de uitoefening van hun taken en tijdens de reizen van en naar de vergaderplaats, de volgende voorrechten en immuniteiten : a) immuniteit van arrestatie of gevangenhouding;b) immuniteit van enige rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen tijdens de vervulling van hun functies gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen;deze immuniteit blijft ook gelden na het uitdoven van hun functies; c) onschendbaarheid van alle papieren, documenten en officiële stukken gebruikt in het kader van de taken die zij voor de OIC uitvoeren;d) het recht codes te gebruiken en papieren, briefwisseling of officiële stukken te versturen of te ontvangen per koerier of in verzegelde tassen voor hun communicaties met de OIC;e) vrijstelling met betrekking tot henzelf en hun samenwonende echtgeno(o)t(e) en inwonende minderjarige kinderen ten laste, van immigratiebeperkingen, van vreemdelingenregistratie en van alle verplichtingen van nationale dienstplicht gedurende hun verblijf op het Belgisch grondgebied of wanneer ze er op doorreis zijn in de uitoefening van hun functies;f) dezelfde faciliteiten met betrekking tot valuta- en wisselbeperkingen als degene die worden toegekend aan vertegenwoordigers van buitenlandse regeringen op tijdelijke officiële zending;g) dezelfde immuniteiten en faciliteiten met betrekking tot hun persoonlijke bezittingen als degene die worden toegekend aan ambtenaren van vreemde Staten op tijdelijke officiële zending.2. De voorrechten en immuniteiten worden aan de in lid 1 van dit artikel vermelde personen niet toegekend voor hun persoonlijk voordeel, maar met het doel de onafhankelijke uitoefening van hun functies in verband met de OIC te verzekeren.Derhalve hebben alle personen die de voornoemde voorrechten en immuniteiten genieten, de plicht in alle andere opzichten de Belgische wetten en reglementen na te komen. 3. Het bepaalde in de leden 1 van dit artikel is niet van toepassing op Belgische staatsburgers of op permanente verblijfshouders in België. Artikel 17 Het Hoofd van de Zending en diens adjunct genieten dezelfde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten als de diplomatieke personeelsleden van de diplomatieke missies. Hun inwonende echtgeno(o)t(e) die geen winstgevende activiteit uitoefent en inwonende kinderen ten laste genieten dezelfde voordelen als de echtgeno(o)t(e) en de minderjarige kinderen van de leden van het diplomatiek personeel.

Artikel 18 1. Alle ambtenaren en personeelsleden van de Zending, met inbegrip van deze vermeld in artikel 17 van dit Akkoord, genieten : a) vrijstelling van belastingen op de salarissen, emolumenten en vergoedingen die hen door de OIC worden gestort, met ingang van de dag waarop deze inkomsten onderworpen zijn aan een belasting ten voordele van de OIC, onder voorbehoud dat België het intern belastingstelsel erkent;België behoudt zich het recht voor deze salarissen, emolumenten en vergoedingen in aanmerking te nemen voor de berekening van de belasting die moet worden geheven op uit andere bronnen afkomstige belastbare inkomsten; b) wat de monetaire of wisselreglementeringen betreft, de faciliteiten die worden toegekend aan ambtenaren van internationale organisaties.2. De ambtenaren en personeelsleden van de Zending genieten : a) vrijstelling van rechtsvervolging voor daden die ze in hun officiële hoedanigheid hebben verricht, met inbegrip van hun woorden en geschriften;deze immuniteit blijft van kracht na de beëindiging van hun functies; b) onschendbaarheid voor al hun officiële papieren en documenten.3. Alle ambtenaren en personeelsleden van de Zending, hun samenwonende echtgeno(o)t(e) en inwonende minderjarige kinderen ten laste, zijn niet onderworpen aan de maatregelen tot beperking van de immigratie of aan de registratieformaliteiten voor vreemdelingen.Deze afwijking wordt toegekend overeenkomstig de Belgische wetgeving ter zake. 4. De Zending stelt de Directie Protocol van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken in kennis van de aankomst en het vertrek van haar ambtenaren en doet mededeling van alle hierna nader omschreven gegevens omtrent haar ambtenaren en personeelsleden : a) naam en voornaam b) geboorteplaats en -datum c) geslacht d) nationaliteit e) hoofdverblijfplaats (gemeente, straat, nummer) f) burgerlijke staat g) samenstelling van het gezin h) het stelsel van sociale zekerheid gekozen door het personeelslid. Elke wijziging van de bovenstaande gegevens moet binnen twee weken ter kennis worden gebracht van de directie Protocol van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken.

Artikel 19 1. Het bepaalde in artikel 18.1 a) is niet van toepassing op de pensioenen en rentes die de OIC betaalt aan haar vroegere ambtenaren en personeelsleden in België of aan hun rechthebbenden, noch op de salarissen, emolumenten en vergoedingen die de OIC of de Zending betaald heeft aan haar personeelsleden die werden aangeworven voor de duur van minder dan een jaar, of die bij de OIC geen vaste betrekking bekleden gelet op de opdracht en de statutaire regels van deze Organisatie. 2. De voorwaarden en procedureregels voor de toepassing van artikel 18.1 a) worden vastgelegd door de Minister van Financiën van de Belgische federale regering.

Artikel 20 1. Onverminderd de verplichtingen die voor België voortvloeien uit de verdragen betreffende de Europese Unie en de toepassing van de wetten en voorschriften, genieten de ambtenaren en personeelsleden van de Zending, behalve die als vermeld in artikel 16 en 17, het recht om tijdens een periode van twaalf maanden volgend op het tijdstip waarop zij voor de eerste maal hun functie hebben opgenomen, hun meubelen en hun persoonlijk voertuig vrij van douanerechten en belasting over de toegevoegde waarde in te voeren of aan te kopen.2. De Minister van Financiën van de Belgische federale regering legt de grenzen en toepassingsvoorwaarden van dit artikel vast. Artikel 21 België is niet verplicht de in dit Akkoord vastgelegde voordelen, voorrechten en immuniteiten, behalve die waarin artikel 18.1 a) voorziet, aan eigen onderdanen of vaste ingezetenen toe te kennen.

Artikel 22 Voor de uitoefening van hun officiële functies bij de Zending zijn de ambtenaren en personeelsleden van de Zending niet onderworpen aan de Belgische wetgeving inzake tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten en inzake de uitoefening door buitenlanders van zelfstandige beroepsactiviteiten.

Artikel 23 Voor 1 maart van elk jaar zal de Zending aan alle begunstigden een fiche overhandigen waarop hun naam en adres, het bedrag van de salarissen, emolumenten, vergoedingen, pensioenen of rentes staan vermeld die hen gedurende het voorgaande jaar door de OIC of door de Zending werden gestort.

Wat de lonen, emolumenten en vergoedingen betreft die zijn onderworpen aan een belasting ten voordele van de OIC, vermeldt deze fiche eveneens het bedrag van deze belasting.

Het dubbel van de fiches zal door de Zending vóór voornoemde datum rechtstreeks aan de bevoegde Belgische fiscale administratie worden doorgestuurd.

Artikel 24 1. De ambtenaren en personeelsleden van de Zending die geen Belgisch onderdaan zijn of hun hoofdverblijfplaats niet in België hebben, en er geen enkele andere winstgevende activiteit uitoefenen dan die welke door hun officiële functies is vereist, kunnen kiezen voor aansluiting bij de sociale zekerheidsstelsels die van toepassing zijn op de ambtenaren en personeelsleden van de OIC volgens de regels die op deze stelsels van toepassing zijn.Dit keuzerecht kan slechts eenmaal worden uitgeoefend en dit binnen de twee weken volgend op de indiensttreding van het personeelslid bij de Zending. Het moet, binnen dezelfde termijn, worden medegedeeld overeenkomstig artikel 18.4. 2. De Zending dient ervoor te zorgen dat haar ambtenaren personeelsleden die Belgisch onderdaan zijn of hun hoofdverblijfplaats in België hebben, alsmede de ambtenaren en personeelsleden die niet gekozen hebben voor de sociale bescherming van de OIC, aangesloten worden bij het Belgische sociale zekerheidsstelsel. 3. De OIC verbindt zich ertoe haar Ambtenaren personeelsleden die een functie uitoefenen in België en die aangesloten zijn bij haar sociale zekerheidstelsels, evenals aan hun samenwonende echtgeno(o)t(e) en inwonende kinderen ten laste zoals vermeld onder artikel 18.3, voordelen te garanderen die gelijk zijn aan die waarin het Belgische sociale zekerheidsstelsel voorziet. 4. België kan van de Zending of van de OIC de kosten terugbetaald krijgen van elke bijstand van sociale aard die het mocht hebben verleend aan de Ambtenaren en personeelsleden van de OIC, tewerkgesteld bij de Zending, die aangesloten zijn bij de sociale zekerheidsstelsels die op de personeelsleden van de OIC van toepassing zijn.Deze bepaling is naar analogie eveneens van toepassing op hun samenwonende echtgeno(o)t(e) en inwonende kinderen ten laste zoals vermeld onder artikel 18.3. HOOFDSTUK III. - Algemene bepalingen Artikel 25 De voorrechten en immuniteiten worden uitsluitend toegekend aan de ambtenaren en personeelsleden van de Zending in het belang van de OIC en niet tot hun persoonlijk voordeel. De Secretaris-Generaal van de OIC dient de immuniteit op te heffen in alle gevallen waarin ze een belemmering kan vormen voor de rechtsbedeling en voor zover ze kan worden opgeheven zonder de goede werking van de Zending in gevaar te brengen.

Artikel 26 Onverminderd de aan de Zending en aan haar ambtenaren en personeelsleden verleende rechten, behoudt België het recht om alle nuttige voorzorgen te nemen in het belang van zijn veiligheid.

Artikel 27 1. De personen vermeld in de artikelen 17 en 18 van hoofdstuk II, genieten geen enkele immuniteit van rechtsmacht voor de gevallen van inbreuk op de reglementering inzake het zich in het verkeer begeven van voertuigen of schade berokkend door een motorvoertuig.2. De Zending en haar ambtenaren en personeelsleden dienen zich te houden aan alle verplichtingen die de Belgische wetgeving inzake wettelijke-aansprakelijkheids-verzekering voor het gebruik van een motorvoertuig oplegt. Artikel 28 De Zending en al haar ambtenaren en personeelsleden werken te allen tijde samen met de bevoegde Belgische autoriteiten om de goede rechtsbedeling te vergemakkelijken, de naleving van het politiereglement te waarborgen en elk misbruik te vermijden waartoe de voorrechten, immuniteiten en faciliteiten waarin dit Akkoord voorziet, kunnen aanleiding geven.

Artikel 29 De OIC, de Zending en al hun ambtenaren en personeelsleden dienen zich te houden aan de Belgische wetten en voorschriften en aan de te hunnen opzichte gedane uitspraken.

Artikel 30 België draagt ten aanzien van de werkzaamheden van de Zending op zijn grondgebied generlei internationale aansprakelijkheid voor een daad of nalatigheid van de Zending, noch voor een daad of nalatigheid van de ambtenaren en personeelsleden van de Zending die in het kader van hun functie een daad stellen of nalaten te stellen.

Artikel 31 1. Alle uiteenlopende standpunten aangaande de toepassing of interpretatie van dit Akkoord die niet geregeld konden worden middels rechtstreeks overleg tussen de Partijen, kunnen door één van de Partijen worden voorgelegd aan een scheidsgerecht, bestaande uit drie leden.2. De Partijen benoemen elk een lid van het scheidsgerecht.3. Het derde lid van het scheidsgerecht wordt benoemd door beide Partijen na overleg.4. Het derde lid wordt Voorzitter van het scheidsgerecht.5. Ingeval geen overeenstemming kan worden bereikt aangaande de persoon van het derde lid van het scheidsgerecht, wordt deze laatste op verzoek van de Partijen benoemd door de Voorzitter van het Internationaal Gerechtshof.6. Een Partij maakt een zaak bij het scheidsgerecht aanhangig door middel van een verzoekschrift.7. Het scheidsgerecht legt zijn eigen procedure vast. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen Artikel 32 De OIC stelt de Directie Protocol van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken in kennis van elke substantiële wijziging van het Handvest van de Islamitische Conferentie en van elke substantiële wijziging van de activiteiten van de Zending in België.

Artikel 33 Elke partij stelt de andere partij ervan in kennis dat aan de voor de inwerkingtreding van dit Akkoord vereiste interne grondwettelijke en wettelijke procedures is voldaan.

Het Akkoord treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van de laatste kennisgeving.

Dit Akkoord kan op verzoek van een partij worden herzien.

Ten blijke waarvan de vertegenwoordigers van het Koninkrijk België en van de Organisatie van de Islamitische Conferentie dit Akkoord hebben ondertekend.

Gedaan te Brussel op 4 februari 2011, in tweevoud, in de Nederlandse, Engelse en Franse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk rechtsgeldig. In geval van verschil van interpretatie tussen de teksten, zal de Engelse tekst voorrang hebben.

Voor de Organisatie van de Islamitische Conferentie : Mojtaba AMIRI VAHID, Vertegenwoordiger van de O.I.C. Voor het Koninkrijk België : Johan VAN DESSEL, Gevolmachtigd Minister. "Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest"

^