Etaamb.openjustice.be
Wet van 19 juli 2018
gepubliceerd op 30 juli 2018

Wet houdende wijziging en invoering van bepalingen inzake betalingsdiensten in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2018031489
pub.
30/07/2018
prom.
19/07/2018
ELI
eli/wet/2018/07/19/2018031489/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

19 JULI 2018. - Wet houdende wijziging en invoering van bepalingen inzake betalingsdiensten in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Deze wet voorziet in de omzetting van de richtlijn 2015/2366/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van richtlijn 2007/64/EG. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan boek I van het Wetboek van economisch recht

Art. 2.In artikel I.9 van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 1°, g), wordt vervangen als volgt: "g) betalingsinitiatiediensten;" 2° de bepaling onder 1° wordt aangevuld met een bepaling onder h) luidende: "h) rekeninginformatiediensten;"; 3° in de bepaling onder 2° worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder b) worden de woorden "in artikel 4, 31°, van de wet van 21 december 2009" vervangen door de woorden "in artikel 2, 73°, van de wet van 11 maart 2018";b) in de bepaling onder d) worden de woorden "de wet van 21 december 2009" vervangen door de woorden "de wet van 11 maart 2018";4° in de bepaling onder 6° worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de Franse tekst, worden de woorden "pour son compte ou par" tussen de woorden "par le payeur ou" en de woorden "le bénéficiaire" ingevoegd;b) in de Nederlandse tekst worden de woorden "een door de betaler of de begunstigde geïnitieerde handeling" vervangen door de woorden "een door of voor rekening van de betaler of door de begunstigde geïnitieerde handeling";5° in de bepaling onder 9° worden de woorden "in artikel 4, 11°, van de wet van 21 december 2009" vervangen door de woorden "in artikel 2, 25°, van de de wet van 11 maart 2018"; 6° de bepaling onder 11° wordt vervangen als volgt: "11° authenticatie: een procedure waarmee een betalingsdienstaanbieder de identiteit van een betalingsdienstgebruiker dan wel de validiteit van het gebruik van een specifiek betaalinstrument kan verifiëren, het gebruik van de persoonlijke beveiligingsgegevens van de betalingsdienstgebruiker inbegrepen;"; 7° in de bepaling onder 27° worden de woorden "in artikel 4, 32°, van de wet van 21 december 2009" vervangen door de woorden "in artikel 2, 76°, van de wet van 11 maart 2018";8° in de bepaling onder 28° worden de woorden "in artikel 4, 31°, van de wet van 21 december 2009" vervangen door de woorden "in artikel 2, 73°, van de wet van 11 maart 2018";9° de bepaling onder 30° wordt vervangen als volgt: "30° wet van 11 maart 2018": wet van 11 maart 2018 betreffende het statuut van en het toezicht op de betalingsinstellingen en de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld, en de toegang tot betalingssystemen";10° de bepalingen onder 33/10° tot 33/25° worden ingevoegd, luidende: "33/10° betalingstransactie op afstand: een betalingstransactie die via internet of met een voor communicatie op afstand bruikbaar apparaat wordt geïnitieerd; 33/11° betalingsinitiatiedienst: een dienst voor het initiëren van een betalingsopdracht, op verzoek van de betalingsdienstgebruiker, met betrekking tot een betaalrekening die bij een andere betalingsdienstaanbieder wordt aangehouden; 33/12° rekeninginformatiedienst: een onlinedienst voor het verstrekken van geconsolideerde informatie over een of meer betaalrekeningen die de betalingsdienstgebruiker bij een andere betalingsdienstaanbieder of bij meer dan één betalingsdienstaanbieder aanhoudt; 33/13° rekeninghoudende betalingsdienst-aanbieder: een betalingsdienstaanbieder die ten behoeve van een betaler een betaalrekening aanbiedt en beheert; 33/14° betalingsinitiatiedienstaanbieder: een betalingsdienstaanbieder die de activiteit van betalingsinitiatiediensten uitoefent; 33/15° rekeninginformatiedienstaanbieder: een betalingsdienstaanbieder die dienstverlenende activiteiten op het gebied van rekeninginformatie uitoefent; 33/16° sterke cliëntauthenticatie: authenticatie met gebruikmaking van twee of meer factoren die worden aangemerkt als "kennis" (iets wat alleen de gebruiker weet), "bezit" (iets wat alleen de gebruiker heeft) en "inherente eigenschap" (iets wat de gebruiker is) en die onderling onafhankelijk zijn, in die zin dat compromittering van één ervan geen afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van de andere en die zodanig is opgezet dat de vertrouwelijkheid van de authenticatiegegevens wordt beschermd; 33/17° persoonlijke beveiligingsgegevens: voor doeleinden van authenticatie door de betalingsdienstaanbieder aan een betalingsdienstgebruiker verstrekte gepersonaliseerde kenmerken; 33/18° gevoelige betalingsgegevens: gegevens waaronder persoonlijke beveiligingsgegevens, waarmee fraude kan worden gepleegd. Voor de activiteiten van betalingsinitiatiedienstaanbieders en rekeninginformatiedienstaanbieders vormen de naam van de rekeninghouder en het rekeningnummer geen gevoelige betalingsgegevens; 33/19° elektronische communicatienetwerk: een netwerk als gedefinieerd in artikel 2, 3°, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie; 33/20° elektronische communicatiedienst: een dienst als gedefinieerd in artikel 2, 5°, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie; 33/21° digitale inhoud: in digitale vorm geproduceerde en geleverde goederen of diensten die uitsluitend binnen een technisch apparaat kunnen worden gebruikt of verbruikt, en waarbij op geen enkele wijze fysieke goederen en diensten worden gebruikt of verbruikt; 33/22° acceptatie van betalingstransacties: een door een betalingsdienstaanbieder aangeboden betalingsdienst waarbij met een begunstigde een overeenkomst wordt gesloten voor de acceptatie en de verwerking van betalingstransacties, waardoor een geldovermaking naar de begunstigde ontstaat; 33/23° uitgifte van betaalinstrumenten: een door een betalingsdienstaanbieder aangeboden betalingsdienst waarbij een overeenkomst wordt gesloten om aan een betaler een betaalinstrument voor het initiëren en het verwerken van de betalingstransacties van de betaler te verstrekken; 33/24° betalingsmerk: elk(e) materie(ë)l(e) of digita(a)l(e) naam, term, teken, symbool of de combinatie daarvan, waaruit blijkt via welk betaalkaartschema op kaarten gebaseerde betalingstransacties worden verricht; 33/25° co-badging: het incorporeren van twee of meer betalingsmerken of betalingsapplicaties van hetzelfde betalingsmerk op hetzelfde betaalinstrument." HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aan boek VII, titels 1 en 2, van het Wetboek van economisch recht

Art. 3.In artikel VII.1, 1°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wetten van 22 april 2016, 29 juni 2016 en 22 december 2017, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt: "1° richtlijn 2015/2366/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van richtlijn 2007/64/EG."

Art. 4.In artikel VII.2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wetten van 22 april 2016, 29 juni 2016 en 22 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.De hoofdstukken 2 tot 6 van titel 3 en titels 5 tot 7 van dit boek zijn van toepassing op betalingstransacties in de valuta van een lidstaat waarbij zowel de betalingsdienstaanbieder van de betaler als de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde allebei in een lidstaat zijn gevestigd, of waarbij de enige bij de betalingstransactie betrokken betalingsdienstaanbieder zich in een lidstaat bevindt.

Hoofdstuk 2 van titel 3 van dit boek, met uitzondering van de artikelen VII.15, § 1, 2°, VII.22, 2°, e), en VII.26, 1°, en de hoofdstukken 3 tot 6 van titel 3, met uitzondering van de artikelen VII.51 tot VII.55, zijn, met betrekking tot de delen van de betalingstransactie die binnen een lidstaat worden uitgevoerd, van toepassing op betalingstransacties in valuta's van niet-lidstaten waarbij zowel de betalingsdienstaanbieder van de betaler als de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde allebei in een lidstaat zijn gevestigd, of waarbij de enige bij de betalingstransactie betrokken betalingsdienstaanbieder zich in een lidstaat bevindt.

Hoofdstuk 2 van titel 3 van dit boek, met uitzondering van de artikelen VII.15, § 1, 2° ), VII.22, 2°, e), VII.22, 5°, g), en VII.26, 1°, en het hoofdstuk 3 van titel 3 van dit boek, met uitzondering van de artikelen VII.30, §§ 2 en 4, VII.46, VII.47, VII.51, VII.53, § 1, VII.55/2, VII.55/3 en VII.55/8, zijn van toepassing op betalingstransacties in alle valuta waarbij slechts een van de betalingsdienstaanbieders zich in een lidstaat bevindt, met betrekking tot de delen van de betalingstransactie die binnen een lidstaat worden uitgevoerd.

De hoofdstukken 2 tot 6 van titel 3 van dit boek, met uitzondering van de artikelen VII.8, VII.15, VII.18, VII.22, VII.36, VII.38 en VII.55/10, zijn niet van toepassing op de aanbieders van rekeninginformatiediensten.

Hoofdstuk 9/1 van titel 3 van dit boek, is, met uitzondering van artikel VII.62/3, van toepassing indien de overdragende en de ontvangende betalingsdienstaanbieder in België gevestigd zijn. Het artikel VII.62/3 is alleen van toepassing wanneer de overdragende betalingsdienstaanbieder in België is gevestigd.

Behoudens andersluidende bepalingen is dit boek van toepassing op de betalingsdiensten, als vermeld in § 1, uitgevoerd in euro of in de valuta van een lidstaat buiten de eurozone. De artikelen VII.4/1 tot VII.4/4, VII.43, VII.44 en VII.62/1 tot VII.62/7 van dit boek zijn evenwel van toepassing op de betalingsdiensten ongeacht de gehanteerde valuta.

De hoofdstukken 1/1 en 9/1 van titel 3 van dit boek zijn van toepassing op: 1° betaalrekeningen waarmee consumenten ten minste geldmiddelen op een betaalrekening kunnen plaatsen, contanten van een betaalrekening kunnen opnemen, en betalingstransacties, met inbegrip van overschrijvingen van en naar derden, kunnen ontvangen en uitvoeren;2° vooraf betaalde kaarten. De Koning kan, rekening houdende met de aard en beschikbaarheid van de aangeboden betalingsdiensten, vooraf betaalde instrumenten uitsluiten van alle of sommige bepalingen van de hoofdstukken 1/1 en 9/1 van titel 3.

Dit boek is ook van toepassing op de uitgifte en terugbetaalbaarheid van elektronisch geld door uitgevers van elektronisch geld.

De bepalingen van boek VII, titel 3, hoofdstuk 11, regelen een aangelegenheid als bedoeld in artikel 1 van verordening (EU) nr. 2015/751."; 2° in paragraaf 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid, worden de woorden "artikelen VII.26, VII.54" vervangen door de woorden "artikelen VII.5, VII.29"; b) in het tweede lid, worden de woorden "van artikel VII.54" vervangen door de woorden "van artikel VII.29".

Art. 5.In artikel VII.3, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 2° worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de Franse tekst worden tussen de woorden "agent commercial habilité" en de woorden "à négocier" de woorden "par contrat" ingevoegd;b) in de Franse tekst wordt tussen de woorden "du payeur" en de woorden "ou du bénéficiaire" de woord "uniquement" ingevoegd;c) in de Franse tekst wordt na de woorden "ou du bénéficiaire" de woord "uniquement" ingevoegd;d) in de Nederlandse tekst worden tussen de woorden "een handelsagent" en de woorden "gemachtigd is" de woorden "middels een overeenkomst" ingevoegd;e) in de Nederlandse tekst worden tussen de woorden "voor rekening van" en de woorden "de betaler" het woord "alleen" ingevoegd;f) in de Nederlandse tekst wordt tussen de woorden "de betaler of" en de woorden "de begunstigde" het woord "alleen" ingevoegd;2° in de Nederlandse tekst van de bepaling onder 5° worden de woorden "als onderdeel van" vervangen door de woorden "in het kader van";3° in de bepaling onder 6° worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de Franse tekst worden de woorden "activités de change, c'est-à-dire aux opérations "espèces contre espèces" dans" vervangen door de woorden "aux opérations de change espèces contre espèces pour";b) in de Nederlandse tekst, worden de woorden "geldwisseltransacties, dat wil zeggen uitwisseling van contanten vervangen door de woorden "contante valutawisseltransacties";4° in de bepaling onder 8° worden de woorden "bij artikel 49 van de wet van 21 december 2009" vervangen door de woorden "bij artikel 154 van de wet van 11 maart 2018";5° de bepaling onder 10° wordt aangevuld met de woorden "met uitzondering van betalingsinitiatiediensten en rekeninginformatiediensten";6° de bepaling onder 11° wordt vervangen als volgt: "11° op specifieke betaalinstrumenten gebaseerde diensten met beperkte gebruiksmogelijkheden, die aan een van de volgende voorwaarden voldoen: a) instrumenten waarmee de houder alleen in de bedrijfsgebouwen van de uitgever ervan of binnen een beperkt netwerk van dienstaanbieders die een directe handelsovereenkomst met een professionele uitgever hebben, goederen of diensten kan aanschaffen;b) instrumenten waarmee alleen goederen of diensten uit een zeer beperkt gamma kunnen worden aangeschaft; c) uitsluitend in België geldende instrumenten aangeboden op verzoek van een onderneming of een publiekrechtelijke entiteit, waarvoor een nationale of regionale overheidsinstantie in België specifieke regels met sociale of fiscale doeleinden heeft vastgesteld, en waarmee specifieke goederen of diensten kunnen worden aangeschaft bij leveranciers die een handelsovereenkomst met de uitgever hebben;"; 7° de bepaling onder 12° wordt vervangen als volgt: "12° betalingstransacties door een aanbieder van elektronische communicatienetwerken of -diensten die voor een abonnee van dat netwerk of die dienst ter aanvulling op elektronische communicatiediensten worden verricht en op voorwaarde dat: 1° de waarde van iedere afzonderlijke betalingstransactie niet meer bedraagt dan 50 euro en de totale waarde van betalingstransacties voor eenzelfde abonnee niet meer bedraagt dan 300 euro per maand, ongeacht of de abonnee zijn rekening bij de aanbieder van elektronische communicatienetwerken of -diensten heeft voorgefinancierd of niet;en 2° het bedrag van de betalingstransacties wordt in rekening gebracht via de factuur voor elektronische communicatiediensten en de betalingstransacties worden verricht: a) voor de aankoop van digitale inhoud en spraakgestuurde diensten en dat, ongeacht de gebruikte apparatuur, voor de aankoop of consumptie van de digitale inhoud;b) voor de financiering van liefdadigheidsactiviteiten die door de Staat zijn erkend als recht gevend op aftrekbaarheid van de giften, en dit via een elektronisch apparaat.De Koning kan bij koninklijk besluit de lijst vaststellen van de in dit punt bedoelde liefdadigheidsactiviteiten; of nog c) voor de aankoop van elektronische tickets, en dit via een elektronisch apparaat.8° in de bepaling onder 14° worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de Franse tekst worden tussen de woorden "opérations de paiement" en de woorden "entre une entreprise mère" de woorden "et services connexes" ingevoegd;b) in de Franse tekst worden de woorden "sans qu'aucun autre" vervangen door de woorden "sans qu'un";c) in de Franse tekst worden de woorden "d'une entreprise du même" vervangen door de woorden "autre qu'une entreprise du même";d) in de Nederlandse tekst worden tussen de woorden "betalingstransacties" en de woorden "tussen een moederonderneming" de woorden "en aanverwante diensten" ingevoegd;e) in de Nederlandse tekst worden de woorden "waarbij geen" vervangen door de woorden "zonder tussenkomst van een";f) in de Nederlandse tekst wordt het woord "tussenkomst" opgeheven; 9° in de bepaling onder 15° worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de Franse tekst van de bepaling onder 15° wordt aangevuld met de woorden "Toutefois, l'utilisateur est informé de tous frais visés aux articles VII.10, VII.15, VII.18 et VII.19 avant de procéder au retrait, ainsi que lors de la réception des espèces à la fin de l'opération après le retrait;"; b) in de Nederlandse tekst wordt de bepaling onder 15° wordt vervangen als volgt: "15° geldopnamediensten die via geldautomaten worden aangeboden door namens een of meer kaartuitgevers handelende dienstaanbieders die geen partij zijn bij het raamcontract met de cliënt die geld van een betaalrekening opneemt, mits die dienstaanbieders geen andere betalingsdiensten als bedoeld in bijlage I verrichten.Niettemin wordt aan de cliënt de in de artikelen VII.10, VII.15, VII.18 en VII.19 bedoelde informatie over eventuele kosten voor geldopname verstrekt, zowel vóór de geldopname als na ontvangst van de contanten aan het einde van de transactie na de geldopname.". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen aan boek VII, titel 3, hoofdstuk 1/1, van het Wetboek van economisch recht

Art. 6.In artikel VII.4/1, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 2017, worden de woorden "van de artikelen VII.13, 3°, " vervangen door de woorden "van de artikelen VII.22, 3°, ".

Art. 7.In artikel VII.4/2, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 2017, worden de woorden "van de artikelen VII.18, VII.19°, " vervangen door de woorden "van de artikelen VII.27, VII.28".

Art. 8.In artikel VII.62/2, § 6, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 2017, worden de woorden "artikel VII.29, § 2" vervangen door de woorden "artikel VII.37, § 2".

Art. 9.In artikel VII.62/6, § 1, 8°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 2017, worden de woorden "van de artikelen VII.37 en VII.38" vervangen door de woorden "van de artikelen VII.46 en VII.47". HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen aan boek VII, titel 3, hoofdstukken 2 tot 7, van het Wetboek van economisch recht

Art. 10.De hoofdstukken 2 tot 7, titel 3, van boek VII van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 22 december 2017 worden vervangen door de volgende bepalingen: "HOOFDSTUK 2. Informatie en voorwaarden die de betalingstransacties en raamcontracten beheersen Afdeling 1. - Algemene regels

Art. VII.5. Behoudens wanneer de betalingsdienstgebruiker een consument is, kunnen partijen overeenkomen dat de bepalingen van dit hoofdstuk geheel of ten dele niet van toepassing zijn.

Dit hoofdstuk is van toepassing op eenmalige betalingstransacties, op raamovereenkomsten en op de daaronder vallende transacties.

Art. VII.6. Indien een contract betreffende betalingsdiensten op afstand wordt gesloten, vervangt de informatie bedoeld in de artikelen VII.14, VII.15, VII.21 en VII.22 de informatie bedoeld in artikel VI.55, § 1, van het Wetboek van economisch recht, met uitzondering van 2°, c) tot g), 3°, a), d) en e), en 4°, b).

Art. VII.7. § 1. De betalingsdienstaanbieder rekent de betalingsdienstgebruiker geen kosten aan voor krachtens dit hoofdstuk verstrekte informatie. § 2. De betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker kunnen overeenkomen dat kosten worden aangerekend voor bijkomende, veelvuldiger of met andere communicatiemiddelen verstrekte informatie dan in het raamcontract is bepaald, en verstrekt op verzoek van de betalingsdienstgebruiker.

Kosten die de betalingsdienstaanbieder krachtens het vorige lid mag aanrekenen dienen redelijk te zijn en in overeenstemming met de kosten die de betalingsdienstaanbieder daadwerkelijk heeft gedragen.

Art. VII.8. De bewijslast inzake het naleven van de informatieverplichtingen bedoeld in dit hoofdstuk komt aan de betalingsdienstaanbieder toe.

Art. VII.9. § 1. In geval van betaalinstrumenten die overeenkomstig het raamcontract ofwel uitsluitend worden gebruikt voor betalingstransacties van maximaal 30 euro ofwel een uitgavenlimiet van 150 euro hebben of waarop maximaal een bedrag van 150 euro kan worden opgeslagen, is dit hoofdstuk van toepassing in de mate hierna bepaald: 1° in afwijking van de artikelen VII.21, VII.22 en VII.26 verstrekt de betalingsdienstaanbieder de betaler uitsluitend informatie over de voornaamste kenmerken van de betalingsdienst, met inbegrip van de wijze waarop van het betaalinstrument gebruik kan worden gemaakt, de aansprakelijkheid, alle in rekening gebrachte kosten en andere concrete informatie die nodig zijn om een weloverwogen besluit te nemen, en geeft hij tevens aan waar andere in artikel VII.22 bedoelde informatie en voorwaarden op gemakkelijk toegankelijke wijze beschikbaar zijn gesteld; 2° er kan overeengekomen worden dat, in afwijking van artikel VII.24 de betalingsdienstaanbieder niet verplicht is een wijziging in de voorwaarden van het raamcontract voor te stellen op de wijze als bepaald in artikel VII.21, § 1; 3° er kan overeengekomen worden dat, in afwijking van de artikelen VII.27 en VII.28, na uitvoering van een betalingstransactie: a) de betalingsdienstaanbieder uitsluitend een referentie verstrekt of beschikbaar stelt waarmee de gebruiker van de betalingsdienst de betalingstransactie, het daarmee gemoeide bedrag en de kosten ervan kan identificeren en/of, in het geval van meerdere gelijkaardige betalingstransacties aan dezelfde begunstigde, uitsluitend informatie over het totale bedrag en de kosten van die betalingstransacties;b) de betalingsdienstaanbieder niet verplicht is de onder a) bedoelde informatie te verstrekken of beschikbaar te stellen als het betaalinstrument anoniem wordt gebruikt of als de verstrekking hiervan bovendien voor de betalingsdienstaanbieder uit technisch oogpunt onmogelijk is.De betalingsdienstaanbieder biedt de betaler echter een mogelijkheid de opgeslagen bedragen te verifiëren. § 2. Voor binnenlandse betalingstransacties kan de Koning, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in § 1, eerste lid, genoemde bedragen verlagen of verdubbelen, en voor voorafbetaalde betaalinstrumenten verhogen tot 500 euro.

Art. VII.10. § 1. De betalingen vinden plaats in de valuta die tussen de partijen zijn overeengekomen. § 2. Wanneer vóór het initiëren van de betalingstransactie een valutawisseldienst wordt aangeboden door een derde ten aanzien van het raamcontract en wanneer die valutawisseldienst bij een geldautomaat, op het verkooppunt of door de begunstigde wordt aangeboden, stelt de partij die de valutawisseldienst aan de betaler aanbiedt, de betaler in kennis van alle aan te rekenen kosten, alsook van de wisselkoers die bij de omrekening van de betalingstransactie zal worden gehanteerd.

De betaler stemt met de op deze basis aangeboden valutawisseldienst in.

Art. VII.11. Wanneer de begunstigde een vergoeding verlangt of een korting aanbiedt voor het gebruik van een gegeven betaalinstrument, wordt de betaler daarover door de begunstigde ingelicht voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd.

Wanneer de betalingsdienstaanbieder of een derde die bij de transactie is betrokken, een vergoeding verlangt voor het gebruik van een gegeven betaalinstrument, licht hij de betalingsdienstgebruiker daarover in voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd.

De betaler is alleen verplicht de in het eerste en tweede lid bedoelde vergoedingen te betalen, indien het volledige bedrag ervan bekend is gemaakt voordat de betalingstransactie is geïnitieerd. Afdeling 2. - Eenmalige betalingstransacties

Onderafdeling 1. - Toepassingsgebied Art. VII.12. Deze afdeling is van toepassing op eenmalige betalingstransacties die niet onder een raamcontract vallen.

Onderafdeling 2. - Voorafgaande informatie en voorwaarden Art. VII.13. Wanneer een betalingsopdracht voor een eenmalige betalingstransactie wordt doorgegeven via een onder een raamcontract vallend betaalinstrument, is de betalingsdienstaanbieder niet verplicht informatie te verstrekken of beschikbaar te stellen die reeds uit hoofde van een raamcontract met een andere betalingsdienstaanbieder aan de betalingsdienstgebruiker is verstrekt of volgens het raamcontract aan hem zal worden verstrekt.

Art. VII.14. § 1. Voordat de betalingsdienstgebruiker gebonden is door een contract of een aanbod betreffende een eenmalige betalingstransactie dient de betalingsdienstaanbieder hem op een gemakkelijk toegankelijke wijze de in artikel VII.15 bedoelde informatie en voorwaarden met betrekking tot zijn eigen diensten ter beschikking te stellen.

Deze informatie en voorwaarden worden door de betalingsdienstaanbieder, op verzoek van de betalingsdienstgebruiker, verstrekt op een duurzame drager. De informatie en voorwaarden worden in gemakkelijk te begrijpen bewoordingen en in duidelijke en bevattelijke vorm meegedeeld in de taal of de talen van het taalgebied waar de betalingsdienst wordt aangeboden of in een andere taal die tussen de partijen is overeengekomen. § 2. Indien het contract betreffende een eenmalige betalingstransactie op verzoek van de betalingsdienstgebruiker is gesloten met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand die het de betalingsdienstaanbieder onmogelijk maakt zich aan paragraaf 1 te houden, voldoet deze onmiddellijk na de uitvoering van de betalingstransactie aan zijn verplichtingen voortvloeiend uit genoemde paragraaf. § 3. De verplichtingen voortvloeiend uit paragraaf 1 kunnen ook worden nagekomen door het verstrekken van een exemplaar van het ontwerpcontract betreffende een eenmalige betalingstransactie of de ontwerpbetalingsopdracht waarin de in artikel VII.15 bedoelde informatie en voorwaarden zijn opgenomen.

Art. VII.15. § 1. De aan de betalingsdienstgebruiker te verstrekken of ter beschikking te stellen informatie en voorwaarden door de betalingsdienstaanbieder bevatten minstens: 1° gedetailleerde informatie of de unieke identificator die door de betalingsdienstgebruiker moet worden verstrekt, opdat een betalingsopdracht correct kan worden geïnitieerd of uitgevoerd;2° de maximale uitvoeringstermijn voor de aangeboden betalingsdienst;3° alle kosten die door de betalingsdienstgebruiker aan zijn betalingsdienstaanbieder verschuldigd zijn en, desgevallend, de uitsplitsing van die kosten;4° desgevallend, de bij de betalingstransactie toe te passen werkelijke wisselkoers of referentiewisselkoers. § 2. Voorafgaand aan de initiëring verstrekt of stelt de betalingsinitiatiedienstaanbieder de volgende duidelijke en begrijpelijke informatie ter beschikking aan de betaler: 1° de identiteit van de betalingsdienstinitiatieaanbieder, desgevallend met inbegrip van zijn ondernemingsnummer, het geografische adres van zijn hoofdkantoor en, in voorkomend geval, het geografische adres van zijn agent of bijkantoor in België waar de betalingsdienst wordt aangeboden, en alle andere contactgegevens, met inbegrip van het e-mailadres, dat relevant is voor de communicatie met de betalingsdienstinitiatieaanbieder, en 2° de gegevens betreffende de bevoegde toezichthoudende prudentiële autoriteit en het relevante register bij deze autoriteit waarin de betalingsdienstaanbieder met het oog op zijn vergunning is ingeschreven en het registratienummer of gelijkaardig middel waarmee de registerinschrijvingen gecontroleerd kunnen worden. § 3. Voor zover van toepassing worden de overige in artikel VII.22 bedoelde informatie en voorwaarden op gemakkelijk toegankelijke wijze ter beschikking gesteld van de betalingsdienstgebruiker.

Onderafdeling 3. - Informatie na initiëring of ontvangst van een betalingsopdracht en na uitvoering van de transactie Art. VII.16. Wanneer een betalingsopdracht via een betalingsinitiatiedienstaanbieder wordt geïnitieerd, worden door de betalingsinitiatiedienstaanbieder, naast de in artikel VII.15 vermelde informatie en voorwaarden, onmiddellijk na de initiëring ten behoeve van de betaler en, indien van toepassing, de begunstigde, alle volgende gegevens verstrekt of ter beschikking gesteld: 1° een bevestiging dat de betalingsopdracht met succes bij de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder van de betaler is geïnitieerd;2° een referentie aan de hand waarvan de betaler en de begunstigde kunnen uitmaken om welke betalingstransactie het gaat en, in voorkomend geval, de begunstigde kan uitmaken om welke betaler het gaat, alsmede alle bij de betalingstransactie gevoegde informatie;3° het bedrag van de betalingstransactie;4° in voorkomend geval, het bedrag van de voor de transactie aan de betalingsinitiatiedienstaanbieder verschuldigde kosten en, voor zover van toepassing, de uitsplitsing van de bedragen van die kosten. Art. VII.17. Wanneer een betalingsopdracht via een betalingsinitiatiedienstaanbieder wordt geïnitieerd, stelt hij de referentie van de betalingstransactie ter beschikking van de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder van de betaler.

Art. VII.18. Onmiddellijk na de ontvangst van de betalingsopdracht worden door de betalingsdienstaanbieder van de betaler alle hierna genoemde gegevens met betrekking tot zijn eigen diensten, op dezelfde wijze als in artikel VII.14, § 1, aan de betaler verstrekt of ter beschikking gesteld: 1° een referentie aan de hand waarvan de betaler kan uitmaken om welke betalingstransactie het gaat, en, desgevallend, de informatie betreffende de begunstigde;2° het bedrag van de betalingstransactie in de betalingsopdracht gebruikte valuta;3° het bedrag van de voor de betalingstransactie door de betaler verschuldigde kosten en, desgevallend, de uitsplitsing van de bedragen van deze kosten; 4° desgevallend, de wisselkoers gehanteerd door de betalingsdienstaanbieder van de betaler bij de betalingstransactie of een desbetreffende referentie, indien deze verschilt van de overeenkomstig artikel VII.15, § 1, 4°, aangeboden wisselkoers en het bedrag van de betalingstransactie na die valutawissel; 5° de datum van ontvangst van de betalingsopdracht. Art. VII.19. Onmiddellijk na de uitvoering van de betalingstransactie worden door de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde alle navolgende gegevens met betrekking tot zijn eigen diensten, op dezelfde wijze als in artikel VII.14, § 1, is bepaald, aan de begunstigde verstrekt of ter beschikking gesteld: 1° een referentie aan de hand waarvan de begunstigde kan uitmaken om welke betalingstransactie en, desgevallend, om welke betaler het gaat, en alle bij de betalingstransactie overgedragen informatie;2° het bedrag van de betalingstransactie, in de valuta waarin de geldmiddelen ter beschikking van de begunstigde worden gesteld;3° het bedrag van de voor de betalingstransactie door de begunstigde verschuldigde kosten en, voor zover van toepassing, de uitsplitsing van de bedragen van die kosten;4° desgevallend, de door de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde bij de betalingstransactie gehanteerde wisselkoers, en het bedrag van de betalingstransactie vóór die valutawissel;5° de valutadatum van de creditering. Afdeling 3. - Raamcontract en de daaronder vallende afzonderlijke

betalingstransacties Onderafdeling 1. - Toepassingsgebied Art. VII.20. Deze afdeling is van toepassing op een raamcontract en op de betalingstransacties die onder een raamcontract vallen.

Onderafdeling 2. - Voorafgaande informatie en voorwaarden Art. VII.21. § 1. Ruim voordat de betalingsdienstgebruiker door een raamcontract of aanbod gebonden is, verstrekt de betalingsdienstaanbieder hem op een duurzame drager de in artikel VII.22 bedoelde informatie en voorwaarden.

Deze informatie en voorwaarden worden in gemakkelijk te begrijpen bewoordingen en in duidelijke en bevattelijke vorm verstrekt in de taal van het taalgebied waar de betalingsdienst wordt aangeboden of in een andere taal die tussen de partijen is overeengekomen. § 2. Wanneer het raamcontract op verzoek van de betalingsdienstgebruiker is gesloten met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand die het de betalingsdienstaanbieder onmogelijk maakt zich aan paragraaf 1 te houden, voldoet deze onmiddellijk na het sluiten van het raamcontract aan zijn verplichtingen voortvloeiend uit genoemde paragraaf. § 3. De verplichtingen voortvloeiend uit paragraaf 1 kunnen ook worden vervuld door het verstrekken van een exemplaar van het ontwerpraamcontract waarin de in artikel VII.22 bedoelde informatie en voorwaarden zijn opgenomen.

Wanneer het raamcontract betrekking heeft op de opening van een betaalrekening en de mogelijkheid bestaat dat de consument een overschrijding wordt toegestaan, dan vermeldt het raamcontract de informatie omtrent de debetrentevoet bedoeld in artikel VII. 71, § 2, tweede lid, 5°. De betalingsdienstaanbieder verstrekt in elk geval, op een duurzame drager, die informatie regelmatig, ongeacht of er een daadwerkelijke overschrijding plaatsvindt of niet.

Art. VII.22. De aan de betalingsdienstgebruiker te verstrekken informatie en voorwaarden bevatten minstens de volgende elementen betreffende: 1° de betalingsdienstaanbieder: a) de identiteit van de betalingsdienstaanbieder, desgevallend zijn ondernemingsnummer, het geografische adres van zijn hoofdkantoor en, in voorkomend geval, het geografische adres van zijn agent of bijkantoor in België waar de betalingsdienst wordt aangeboden, en alle andere contactgegevens, met inbegrip van het e-mailadres, dat relevant is voor de communicatie met de betalingsdienstaanbieder, en b) de gegevens over de bevoegde toezichthoudende prudentiële autoriteit en het relevante register bij deze autoriteit waarin de betalingsdienstaanbieder met het oog op zijn vergunning is ingeschreven, alsook zijn registratienummer of een gelijkaardig middel waarmee de registerinschrijvingen gecontroleerd kunnen worden; 2° het gebruik van een betalingsdienst: a) een beschrijving van de voornaamste kenmerken van de aan te bieden betalingsdienst, en, desgevallend, de gebruiksmogelijkheden van het betaalinstrument en in het bijzonder het feit of de mogelijkheid bestaat uitgavenlimieten voor het gebruik van het betaalinstrument, overeenkomstig artikel VII.37, § 1, overeen te komen, b) de gedetailleerde informatie of de unieke identificator die door de betalingsdienstgebruiker moet worden verstrekt, opdat een betalingsopdracht correct kan worden geïnitieerd of uitgevoerd, c) de vorm waarin en de procedure volgens dewelke de instemming met het initiëren van een betalingsopdracht of het uitvoeren van een betalingstransactie wordt gegeven en respectievelijk wordt ingetrokken, overeenkomstig de artikelen VII.32 en VII.50, d) een referentie aan het in artikel VII.48 omschreven tijdstip van ontvangst van de betalingsopdracht en aan het eventueel door de betalingsdienstaanbieder bepaalde uiterste tijdstip, e) de maximale uitvoeringstermijn voor de aangeboden betalingsdienst, f) bij betaalinstrumenten op basis van een kaart met co-badging, de rechten van de betalingsdienstgebruiker uit hoofde van artikel 8 van de verordening (EU) 2015/751; 3° de kosten, rentevoeten en wisselkoersen: a) alle kosten die door de betalingsdienstgebruiker aan zijn betalingsdienstaanbieder verschuldigd zijn, waaronder de kosten die gerelateerd zijn aan de wijze waarop en de frequentie waarmee uit hoofde van dit boek gegevens worden verstrekt of ter beschikking worden gesteld, en, desgevallend, de uitsplitsing van de bedragen van die kosten, b) desgevallend, de toe te passen rentevoeten op jaarbasis en wisselkoersen, of, indien referentie-rentevoeten en -wisselkoersen te hanteren zijn, de wijze van berekening van de feitelijke interest en de relevante datum en de index of basis voor de vaststelling van die referentierentevoet of -wisselkoers, en c) indien zo overeengekomen, de onmiddellijke toepassing van wijzigingen in de referentierentevoeten of wisselkoersen en de informatievereisten met betrekking tot die wijzigingen, overeenkomstig artikel VII.24, § 2; 4° de communicatie: a) desgevallend, de communicatiemiddelen, met inbegrip van de technische vereisten van de apparatuur en software van de betalingsdienstgebruiker, zoals tussen de partijen voor de overdracht van informatie of kennisgevingen overeenkomstig deze wet is overeengekomen;b) de wijze waarop en de frequentie waarmee informatie krachtens deze wet wordt verstrekt of ter beschikking wordt gesteld; c) de taal of talen waarin het raamcontract wordt gesloten en waarin de communicatie gedurende de looptijd van de contractuele betrekking plaatsvindt, en d) het recht van de betalingsdienstgebruiker om de contractuele voorwaarden van het raamcontract en de informatie en voorwaarden overeenkomstig artikel VII.23 te ontvangen; 5° de beschermende en corrigerende maatregelen a) desgevallend, een beschrijving van de voorzorgsmaatregelen die de betalingsdienstgebruiker neemt om de veilige bewaring van een betaalinstrument te waarborgen, alsook de wijze waarop de betalingsdienstaanbieder in kennis wordt gesteld voor de toepassing van artikel VII.38, § 1, 2°, b) de beveiligde procedure volgens dewelke de betalingsdienstaanbieder de betalingsdienstgebruiker in kennis stelt van een vermoede of daadwerkelijke fraude of van beveiligingsdreigingen, c) indien zo overeengekomen, de voorwaarden waaronder de betalingsdienstaanbieder zich het recht voorbehoudt het gebruik van een betaalinstrument te blokkeren, overeenkomstig artikel VII.37, d) de aansprakelijkheid van de betaler overeenkomstig artikel VII.44, met inbegrip van de gegevens over het betrokken bedrag, e) de wijze waarop en de termijn waarbinnen de betalingsdienstgebruiker de betalingsdienstaanbieder in kennis stelt van een niet-toegestane of onjuist geïnitieerde of foutief uitgevoerde betalingstransactie overeenkomstig artikel VII.41, alsook de aansprakelijkheid van de betalingsdienstaanbieder voor niet-toegestane betalingstransacties, overeenkomstig artikel VII.43, f) de aansprakelijkheid van de betalingsdienstaanbieder voor de initiëring of uitvoering van betalingstransacties, overeenkomstig de artikelen VII.55/3 tot en met VII.55/6, g) de voorwaarden voor terugbetaling overeenkomstig de artikelen VII.46 en VII.47; 6° de wijziging en de opzegging van het raamcontract: a) indien zo overeengekomen, het feit dat de betalingsdienstgebruiker geacht wordt overeenkomstig artikel VII.24 wijzigingen in de voorwaarden te hebben aanvaard, tenzij de betalingsdienstgebruiker de betalingsdienstaanbieder vóór de voorgestelde datum van inwerkingtreding van die wijzigingen ervan in kennis heeft gesteld dat de wijzigingen niet worden aanvaard, b) de looptijd van het raamcontract, c) het recht van de betalingsdienstgebruiker om een raamcontract op te zeggen en alle afspraken met betrekking tot die opzegging, overeenkomstig de artikelen VII.24, § 1, en VII.25; 7° de rechtsmiddelen: a) elke contractuele bepaling inzake het op het raamcontract toepasselijke recht en/of inzake de bevoegde rechter, b) de klachten- en buitengerechtelijke geschillenregelingen die voor de betalingsdienstgebruiker overeenkomstig boek XVI openstaan, met inbegrip van het geografische adres van de instelling waartoe de betalingsdienstgebruiker zijn klachten kan richten, waaronder de contactgegevens van de Algemene Directie Economische Inspectie bij de FOD Economie. Art. VII.23. Gedurende de contractuele looptijd heeft de betalingsdienstgebruiker te allen tijde het recht de contractuele voorwaarden van het raamcontract, alsmede de in artikel VII.22 vermelde informatie en voorwaarden op een duurzame drager te vragen.

Onderafdeling 3. - Wijziging van de voorwaarden en opzegging van het raamcontract Art. VII.24. § 1. Elke wijziging van het raamcontract en van de in artikel VII.22 vermelde informatie en voorwaarden wordt uiterlijk twee maanden vóór de datum van de beoogde inwerkingtreding ervan door de betalingsdienstaanbieder voorgesteld op dezelfde wijze als in artikel VII.21, § 1, is bepaald. De betalingsdienstgebruiker kan de wijzigingen vóór de beoogde datum van inwerkingtreding aanvaarden of verwerpen.

In het geval dat artikel VII.22, 6°, a), van toepassing is, deelt de betalingsdienstaanbieder de betalingsdienstgebruiker mee dat hij wordt geacht de wijzigingen te hebben aanvaard, indien hij de betalingsdienstaanbieder niet vóór de voorgestelde datum van inwerkingtreding van die wijzigingen ervan in kennis heeft gesteld dat hij de wijzigingen niet aanvaardt.

De betalingsdienstaanbieder stelt de betalingsdienstgebruiker er ook van in kennis dat wanneer de betalingsdienstgebruiker de wijzigingen verwerpt, de betalingsdienstgebruiker het recht heeft het raamcontract kosteloos en met onmiddellijke ingang te beëindigen tot de datum waarop de wijziging van toepassing zou worden. § 2. Wijzigingen in de rentevoeten of de wisselkoersen kunnen met onmiddellijke ingang en zonder kennisgeving worden toegepast, mits het recht daartoe in het raamcontract is overeengekomen en de wijzigingen gebaseerd zijn op het overeenkomstige artikel VII.22, 3°, b) en c), overeengekomen referentierentevoeten of wisselkoersen.

De betalingsdienstgebruiker wordt zo spoedig mogelijk van elke wijziging in de rentevoet in kennis gesteld, op dezelfde wijze als in artikel VII.21, § 1, is bepaald, tenzij door de partijen is overeengekomen dat de informatie met een specifieke frequentie of op een specifieke wijze wordt verstrekt of ter beschikking wordt gesteld.

Wijzigingen in de rentevoeten of de wisselkoersen die ten gunste van de betalingsdienstgebruiker uitvallen, kunnen echter zonder kennisgeving worden toegepast. § 3. Wijzigingen in de bij betalingstransacties gebruikte rentevoeten of wisselkoersen worden uitgevoerd en berekend op een neutrale wijze die betalingsdienstgebruikers niet discrimineert.

Art. VII.25. § 1. De betalingsdienstgebruiker kan het raamcontract te allen tijde en met onmiddellijke ingang kosteloos opzeggen, tenzij een opzegtermijn van maximaal één maand werd overeengekomen.

Indien zulks in het raamcontract is overeengekomen, kan de betalingsdienstaanbieder een voor onbepaalde duur gesloten raamcontract opzeggen, op de wijze als bepaald in artikel VII.21, § 1, mits inachtneming van een opzegtermijn van ten minste twee maanden. § 2. Op gezette tijden aangerekende kosten voor betalingsdiensten zijn slechts naar evenredigheid verschuldigd door de betalingsdienstgebruiker tot aan het einde van het contract. Indien die kosten vooraf zijn betaald, worden zij naar evenredigheid onverwijld terugbetaald vanaf de maand volgend op de datum van de beëindiging.

De betalingsdienstverlener betaalt aan de betalingsdienstgebruiker, zonder bijkomende kosten, het positieve saldo van de betaalrekening uit, met inbegrip van alle intresten waarop hij of zij ingevolge de wettelijke en reglementaire bepalingen en de algemene voorwaarden recht heeft of schrijft het op een door de betalingsdienstgebruiker aangegeven betaalrekening van een betalingsdienstverlener over.

Na het afsluiten van een betaalrekening is de betalingsdienstverlener ertoe gehouden de door de betalingsdienstgebruiker op jaarbasis betaalde beheerskosten voor de betaalrekening terug te betalen en dat naar evenredigheid van het aantal volledige kalendermaanden vanaf de maand volgend op de datum van het afsluiten van de rekening tot het einde van de periode waarvoor de beheerskosten werden betaald. § 3. Dit artikel is eveneens van toepassing op de spaarrekeningen bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

Onderafdeling 4. - Afzonderlijke betalingstransacties Art. VII.26. In geval van een door de betaler geïnitieerde afzonderlijke betalingstransactie uit hoofde van een raamcontract, verstrekt een betalingsdienstaanbieder, op verzoek van de betaler en voorafgaand aan deze betalingstransactie, duidelijke informatie over: 1° haar maximum uitvoeringstermijn;2° de door de betaler verschuldigde kosten en;3° desgevallend, de uitsplitsing van de bedragen van deze kosten. Art. VII.27. § 1. Nadat het bedrag van een afzonderlijke betalingstransactie van de rekening van de betaler is gedebiteerd of, indien de betaler geen betaalrekening gebruikt, na de ontvangst van de betalingsopdracht, verstrekt de betalingsdienstaanbieder van de betaler, op de wijze als bedoeld in artikel VII.21, § 1, de betaler onverwijld de volgende informatie: 1° een referentie aan de hand waarvan de betaler kan uitmaken om welke betalingstransactie het gaat en, desgevallend, de informatie betreffende de begunstigde;2° het bedrag van de betalingstransactie in de valuta waarin de betaalrekening van de betaler wordt gedebiteerd of in de voor de betalingsopdracht gebruikte valuta;3° het bedrag van alle voor de betalingstransactie verschuldigde kosten en, voor zover van toepassing, de uitsplitsing van de bedragen van die kosten, ofwel de door de betaler verschuldigde interest;4° desgevallend, de door de betalingsdienstaanbieder van de betaler bij de betalingstransactie gehanteerde wisselkoers en het bedrag van de betalingstransactie na die valutawissel;5° de valutadatum van de debitering of de datum van ontvangst van de betalingsopdracht. § 2. Een raamcontract omvat een voorwaarde volgens dewelke de betaler kan vragen dat de in paragraaf 1 bedoelde informatie op gezette tijden en ten minste eenmaal per maand kosteloos wordt verstrekt of ter beschikking wordt gesteld op de overeengekomen wijze die de betaler de mogelijkheid biedt informatie op te slaan en ze ongewijzigd te reproduceren, teneinde hem toe te laten zijn uitgaven op een redelijke manier bij te houden. § 3. De Koning kan, in afwijking van paragraaf 2 en volgens de nadere regels die Hij bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de betalingsdienstaanbieder verplichten om, op vraag van de betaler de in paragraaf 1 bedoelde informatie eenmaal per maand kosteloos op een duurzame drager te verstrekken.

Art. VII.28. § 1. Na de uitvoering van een afzonderlijke betalingstransactie verstrekt de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde op de wijze als bepaald in artikel VII.21, § 1, de begunstigde onverwijld de volgende informatie: 1° een referentie aan de hand waarvan de begunstigde kan uitmaken om welke betalingstransactie en betaler het gaat en alle bij de betalingstransactie overgemaakte informatie;2° het bedrag van de betalingstransactie, in de valuta waarin de betaalrekening van de begunstigde wordt gecrediteerd;3° het bedrag van alle voor de betalingstransactie verschuldigde kosten, en, voor zover van toepassing, de uitsplitsing van de bedragen van die kosten, ofwel de aan de begunstigde aan te rekenen interesten;4° voor zover van toepassing, de door de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde bij de betalingstransactie gehanteerde wisselkoers en het bedrag van de betalingstransactie voor die valutawissel;5° de valutadatum van de creditering. § 2. Het raamcontract kan een voorwaarde omvatten volgens dewelke de in paragraaf 1 bedoelde informatie op gezette tijden en ten minste eenmaal per maand wordt verstrekt of ter beschikking wordt gesteld op een overeengekomen wijze die de begunstigde de mogelijkheid biedt informatie ongewijzigd op te slaan en ze ongewijzigd te reproduceren, teneinde hem toe te laten zijn uitgaven op een redelijke manier bij te houden. § 3. De Koning kan, in afwijking van paragraaf 2 en volgens de nadere regels die Hij bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de betalingsdienstaanbieder verplichten om de in paragraaf 1 bedoelde informatie eenmaal per maand kosteloos op een duurzame drager op vraag van de begunstigde te verstrekken. HOOFDSTUK 3. - Rechten en plichten met betrekking tot het aanbieden en het gebruik van betalingsdiensten Afdeling 1. - Algemene regels

Art. VII.29. Wanneer de betalingsdienstgebruiker geen consument is, kunnen partijen overeenkomen dat de artikelen VII.30, § 1, VII.32, § 3, VII.33, VII.42, VII.44, VII.46 en VII.47, VII.50, VII.55/3 tot VII.55/7, in het geheel of ten dele niet van toepassing zijn. Partijen kunnen ook een andere termijn overeenkomen dan die welke is bepaald in artikel VII.41.

Art. VII.30. § 1. De betalingsdienstaanbieder mag uit hoofde van de artikelen VII.32 tot VII.55/9 en VII.55/13 tot VII.56 en behoudens andersluidende bepaling, de betalingsdienstgebruiker geen kosten aanrekenen voor het vervullen van zijn verplichtingen.

In afwijking van het voorgaande lid, kan de betalingsdienstaanbieder kosten aanrekenen in de gevallen bedoeld in de artikelen VII.49, § 1, VII.50, vijfde lid, of VII.55/2, § 4, voor zover dit in het raamcontract werd overeengekomen tussen de betalingsdienstgebruiker en de betalingsdienstaanbieder en in de mate dat de aan te rekenen kosten passend zijn en in overeenstemming met de kosten die de betalingsdienstaanbieder feitelijk gedragen heeft. § 2. Voor betalingstransacties die binnen de Europese Unie worden verricht, waarbij de betalingsdienstaanbieders van zowel de betaler als de begunstigde, of de enige bij de betalingstransactie betrokken betalingsdienstaanbieder, zich binnen de Unie bevinden, betalen de begunstigde en de betaler elk voor zich de kosten die hun respectieve betalingsdienstaanbieder in rekening brengt. § 3. Het is de begunstigde verboden om aan de betaler een vergoeding te vragen voor het gebruik van een bepaald betaalinstrument en voor betalingsdiensten waarop verordening (EU) 260/2012 van toepassing is. § 4. De Koning kan ook, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, maxima bepalen voor de vergoedingen, ongeacht de benaming of de vorm, die door de betalingsdienstaanbieder aan de begunstigde worden aangerekend voor de terbeschikkingstelling van uitrusting die het verstrekken van betalingsdiensten verbonden met een betaalinstrument vergemakkelijken.

Art. VII.31. § 1. Met betrekking tot betaalinstrumenten die overeenkomstig het raamcontract uitsluitend worden gebruikt voor afzonderlijke betalingstransacties van maximaal 30 euro ofwel een uitgavenlimiet van 150 euro hebben of waarop maximaal een bedrag van 150 euro tegelijk kan worden opgeslagen, kunnen betalingsdienstaanbieders met hun betalingsdienstgebruikers overeenkomen dat: 1° de artikelen VII.38, § 1, 2°, VII.39, 3° en 4°, en VII.44, § 3, niet van toepassing zijn als het betaalinstrument niet kan worden geblokkeerd of verder gebruik ervan niet kan worden voorkomen; 2° de artikelen VII.42, VII.43, en VII.44, § 1, eerste en vierde lid, niet van toepassing zijn als het betaalinstrument anoniem wordt gebruikt of de betalingsdienstaanbieder om andere redenen inherent aan het betaalinstrument niet het bewijs kan leveren dat de betalingstransactie is toegestaan; 3° in afwijking van artikel VII.49, § 1, de betalingsdienstaanbieder niet verplicht is de betalingsdienstgebruiker in kennis te stellen van de weigering van een betalingsopdracht als uit de context duidelijk blijkt dat de opdracht niet is uitgevoerd; 4° in afwijking van artikel VII.50 de betaler de betalingsopdracht niet kan herroepen, nadat hij de betalingsopdracht heeft overgemaakt of de begunstigde heeft ingestemd met de uitvoering van de betalingstransactie; 5° in afwijking van de artikelen VII.53 en VII.54, andere uitvoeringstermijnen worden toegepast. § 2. Voor binnenlandse betalingstransacties kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in paragraaf 1, eerste lid, genoemde bedragen verlagen of verdubbelen, en voor voorafbetaalde betaalinstrumenten verhogen tot 500 euro. § 3. De artikelen VII.43 en VII.44 zijn ook van toepassing op elektronisch geld, tenzij de betalingsdienstaanbieder van de betaler niet de mogelijkheid heeft de betaalrekening waarop het elektronisch geld is opgeslagen te blokkeren of het betaalinstrument te blokkeren, en de rekening waarop het elektronisch geld opgeslagen is of het instrument voldoet aan de gebruiksvoorwaarden zoals bedoeld in de inleidende bepaling van paragraaf 1. § 4. De Koning kan de afwijking van de toepassing van de artikelen VII. 43 en VII. 44 beperken tot betaalrekeningen waarop het elektronisch geld is opgeslagen, of tot betaalinstrumenten met een bepaalde waarde. Afdeling 2. - Toestaan van betalingstransacties

Onderafdeling 1. - Instemming met de uitvoering van betalingsopdrachten en bevestiging betreffende de beschikbaarheid van geldmiddelen Art. VII. 32. § 1. Een betalingstransactie wordt pas als toegestaan aangemerkt indien de betaler heeft ingestemd met de uitvoering van de betalingsopdracht.

Een betalingstransactie kan voorafgaand aan de uitvoering of, indien overeengekomen door de betaler en zijn betalingsdienstaanbieder, na de uitvoering door de betaler worden toegestaan. § 2. De instemming om een betalingstransactie of een reeks betalingstransacties te doen uitvoeren wordt verleend in de tussen de betaler en de betalingsdienstaanbieder overeengekomen vorm en volgens de overeengekomen procedure.

De instemming met de uitvoering van een betalingstransactie kan ook worden verleend via de begunstigde of de betalingsinitiatiedienstaanbieder.

Zonder instemming wordt een betalingstransactie als niet-toegestaan aangemerkt. § 3. De instemming kan te allen tijde door de betaler worden ingetrokken, doch uiterlijk op het tijdstip van het onherroepelijk worden, bedoeld in artikel VII.50.

Hetzelfde geldt voor een instemming met de uitvoering van een reeks betalingstransacties, die kan worden ingetrokken met als gevolg dat iedere toekomstige betalingstransactie als niet-toegestaan wordt aangemerkt. § 4. De procedure voor het verlenen van de instemming wordt overeengekomen tussen de betaler en de betrokken betalingsdienstaanbieder(s).

Art. VII.33. § 1. De totstandkoming van de domiciliëring vereist het verlenen van een lastgeving door de betaler aan, naargelang, één of meerdere van de hierna volgende personen: 1° de begunstigde;2° de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde;3° de betalingsdienstaanbieder van de betaler. Een exemplaar op duurzame drager dient overhandigd te worden aan de betaler. § 2. Ongeacht of de lastgeving bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, al dan niet is opgenomen in hetzelfde instrumentum van de hoofdverbintenis waarvan zij uitvoering waarborgt, beantwoordt de lastgeving minstens aan de volgende voorwaarden: 1° een uitdrukkelijke instemming en ondertekening van de betaler;2° de te geven volmacht moet uitdrukkelijk verwijzen naar de onderliggende overeenkomst die op haar beurt de draagwijdte van de gedomicilieerde schuldvorderingen bepaalt met betrekking tot de aard, de vervaltermijn en zo mogelijk het juiste bedrag. De domiciliëring kan slechts rechtsgeldig tot stand komen indien de betaler voorafgaand in kennis werd gesteld van de onderliggende overeenkomst. § 3. Onverminderd de toepassing van artikel VII.46, § 3, indien het juiste bedrag of de datum van debitering niet bepaald is bij het sluiten van de domiciliëring, geeft de begunstigde hiervan kennis aan de betaler op de overeengekomen datum binnen een redelijke termijn voorafgaand aan het initiëren van iedere betalingstransactie. § 4. Een domiciliëring en de hiermee verbonden lastgeving kunnen door elke partij te allen tijde rechtsgeldig worden opgezegd, door kennisgeving aan de medecontractant.

De opzegging van de domiciliëring door de betaler is rechtsgeldig en tegenstelbaar aan al zijn lasthebbers, wanneer de betaler hiervan kennis geeft, hetzij aan zijn schuldeiser, hetzij aan zijn betalingsdienstaanbieder indien deze laatste mogelijkheid uitdrukkelijk werd overeengekomen.

Art. VII.34. § 1. De betaler kan de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder verzoeken om hem de identificatie van de betalingsdienstaanbieder mee te delen die de bevestiging van de beschikbaarheid van de fondsen in overeenstemming met artikel 58, § 1, van de wet van 11 maart 2018, heeft gevraagd en het antwoord dat deze ontving. § 2. Dit artikel is niet van toepassing op betalingstransacties die zijn geïnitieerd met op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten waarop elektronisch geld is opgeslagen.

Onderafdeling 2. - Regels voor de toegang tot betaalrekeningen en voor de toegang tot en het gebruik van informatie over betaalrekeningen Art. VII.35. § 1. De betaler heeft het recht om gebruik te maken van een betalingsinitiatiedienstaanbieder teneinde toegang te krijgen tot betalingsinitiatiediensten, tenzij de betaalrekening niet online toegankelijk is. § 2. Wanneer de betaler uitdrukkelijk instemming verleent voor een overeenkomstig artikel VII.32 uit te voeren betaling, voert de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder de in paragraaf 3 van dit artikel vermelde handelingen uit teneinde het recht van de betaler om van de betalingsinitiatiedienst gebruik te maken, te waarborgen. § 3. De rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder, naast de voorwaarden bepaald in artikel 48 van de wet van 11 maart 2018 voor de betalingsinitiatiedienstaanbieder: a) verstrekt onmiddellijk na ontvangst van de betalingsopdracht van een betalingsinitiatiedienstaanbieder alle informatie over de initiëring van de betalingstransactie, alsmede alle informatie die toegankelijk is voor de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder met betrekking tot de uitvoering van de betalingstransactie, aan de betalingsinitiatiedienstaanbieder, of stelt deze informatie ter beschikking;b) behandelt de door de diensten van een betalingsinitiatiedienstaanbieder verzonden betalingsopdrachten niet anders, met name wat betreft termijn, voorrang of kosten, dan door de betaler rechtstreeks verzonden betalingsopdrachten, tenzij om objectieve redenen. § 4. Het aanbieden van betalingsinitiatiediensten mag niet afhangen van het bestaan van een contractuele relatie tussen de betalingsinitiatiedienstaanbieder en de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder voor dat doeleinde.

Art. VII.36. § 1. Naast de voorwaarden bepaald in artikel 57, § 2, van de wet 11 maart 2018, in verband met betaalrekeningen, behandelt de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder de door de diensten van een rekeninginformatiedienstaanbieder verzonden verzoeken om gegevens zonder enige discriminatie, tenzij dit is gebaseerd op objectieve redenen. § 2. Het aanbieden van rekeninginformatiediensten mag niet afhangen van het bestaan van contractuele relaties tussen de rekeninginformatiedienstaanbieder en de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder voor dat doeleinde.

Onderafdeling 3. - Restricties op het gebruik van betaalinstrumenten en op de toegang tot betaalrekeningen door betalingsdienstaanbieders Art. VII.37. § 1. Wanneer voor de mededeling van de instemming gebruik wordt gemaakt van een specifiek betaalinstrument, kunnen de betaler en de betalingsdienstaanbieder uitgavenlimieten overeenkomen voor betalingstransacties die met dat betaalinstrument zijn uitgevoerd. § 2. Indien zulks in het raamcontract is overeengekomen, kan de betalingsdienstaanbieder zich het recht voorbehouden het betaalinstrument te blokkeren om objectief gerechtvaardigde redenen die verband houden met de veiligheid van het betaalinstrument, een vermoeden van niet-toegestaan of frauduleus gebruik van het betaalinstrument of, in geval van een betaalinstrument met een kredietlijn, een aanzienlijk toegenomen risico dat de betaler niet in staat is zijn betalingsplicht na te komen.

In dergelijke gevallen informeert de betalingsdienstaanbieder de betaler op de overeengekomen wijze en onverminderd de toepassing van artikel VII.98, § 2, van de blokkering van het betaalinstrument en van de redenen daarvoor, indien mogelijk voordat het betaalinstrument wordt geblokkeerd, en ten laatste onmiddellijk daarna.

De informatieverstrekking, bedoeld in het voorgaande lid, is niet vereist wanneer dit objectief gerechtvaardigde veiligheidsoverwegingen zou doorkruisen of verboden is krachtens een andere wetgeving.

De betalingsdienstaanbieder deblokkeert het betaalinstrument of vervangt dit door een nieuw betaalinstrument zodra de redenen voor de blokkering niet langer bestaan.

Wanneer de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder de toegang ontzegt tot een betaalrekening aan een rekeninginformatiedienstaanbieder of aan een betalingsdienstaanbieder in uitvoering van de voorwaarden bepaald in artikel 57, § 3, van de wet van 11 maart 2018, informeert de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder de betaler in de overeengekomen vorm over de ontzegging van toegang tot de betaalrekening en over de redenen daarvoor.

Indien mogelijk wordt deze informatie aan de betaler meegedeeld, voordat de toegang wordt ontzegd en ten laatste onmiddellijk daarna, tenzij het verstrekken van die informatie objectief gerechtvaardigde veiligheidsoverwegingen zou doorkruisen of krachtens de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten of ander wetgeving verboden is.

Onderafdeling 4. - Plichten met betrekking tot betaalinstrumenten en persoonlijke beveiligingsgegevens Art. VII.38. § 1. De betalingsdienstgebruiker die gemachtigd is een betaalinstrument te gebruiken, voldoet aan de volgende verplichtingen: 1° hij gebruikt het betaalinstrument overeenkomstig de voorwaarden die op de uitgifte en het gebruik van het betaalinstrument van toepassing zijn;deze voorwaarden moeten objectief, niet-discriminerend en evenredig zijn; 2° wanneer hij zich rekenschap geeft van het verlies, de diefstal, het onrechtmatig gebruik of het niet-toegestane gebruik van het betaalinstrument, stelt hij de betalingsdienstaanbieder of de door laatstgenoemde aangeduide entiteit daarvan onverwijld in kennis. § 2. Voor de toepassing van paragraaf 1, 1°, neemt de betalingsdienstgebruiker, zodra hij een betaalinstrument ontvangt, in het bijzonder alle redelijke maatregelen om de veiligheid van het betaalinstrument en de persoonlijke beveiligingsgegevens ervan te waarborgen.

Art. VII.39. De betalingsdienstaanbieder die het betaalinstrument uitgeeft, voldoet aan de volgende verplichtingen: 1° hij zorgt ervoor dat de persoonlijke beveiligingsgegevens van ieder betaalinstrument niet toegankelijk zijn voor andere partijen dan de betalingsdienstgebruiker die gerechtigd is het betaalinstrument te gebruiken, onverminderd de verplichtingen van de betalingsdienstgebruiker overeenkomstig artikel VII.38; 2° hij zendt geen ongevraagd betaalinstrument toe, tenzij een betaalinstrument dat reeds aan de betalingsdienstgebruiker is verstrekt, moet worden vervangen; 3° hij zorgt ervoor dat te allen tijde passende middelen beschikbaar zijn om de betalingsdienstgebruiker in staat in te stellen een kennisgeving krachtens artikel VII.38, § 1, 2°, te doen of om deblokkering van het betaalinstrument te verzoeken op grond van artikel VII.37, § 2, laatste lid; de betalingsdienstaanbieder verstrekt de betalingsdienstgebruiker desgevraagd de middelen waarmee laatstgenoemde kan bewijzen, tot achttien maanden na de kennisgeving, dat hij een dergelijke kennisgeving heeft gedaan; 4° hij biedt de betalingsdienstgebruiker de mogelijkheid de in artikel VII.38, § 1, 2°, bedoelde kennisgeving kosteloos te doen en brengt eventueel, voor zover er al kosten zijn, alleen de rechtstreeks aan dat betaalinstrument gerelateerde vervangingskosten in rekening; 5° belet dat het betaalinstrument nog kan worden gebruikt, nadat de kennisgeving krachtens artikel VII.38, § 1, 2°, is gedaan; 6° hij draagt het risico van het zenden van een betaalinstrument aan de betaaldienstgebruiker of het zenden van elk middel dat het gebruik ervan toelaat, in het bijzonder de gepersonaliseerde beveiligingsgegevens. Art. VII.40 De betalingsdienstaanbieder dient een intern register bij te houden van de betalingstransacties, gedurende een periode van ten minste tien jaar te rekenen vanaf de uitvoering van de transacties.

Deze bepaling doet geen afbreuk aan andere wettelijke bepalingen inzake het leveren van bewijsstukken.

Onderafdeling 5. - Kennisgeving en rectificatie van niet-toegestane of onjuist uitgevoerde betalingstransacties Art. VII.41. § 1. De betalingsdienstgebruiker die zich rekenschap geeft van een niet-toegestane of onjuist uitgevoerde betalingstransactie welke aanleiding geeft tot een vordering, met inbegrip van een vordering bedoeld in de artikelen VII.55/3 tot VII.55/7, verkrijgt van de betalingsdienstaanbieder alleen rechtzetting van zulke transactie indien de betalingsdienstgebruiker de betalingsdienstaanbieder onverwijld en uiterlijk dertien maanden na de valutadatum van de debitering of creditering kennis geeft van de bewuste transactie, tenzij de betalingsdienstgebruiker, desgevallend, de informatie betreffende die betalingstransactie niet overeenkomstig de artikelen VII. 4 tot VII. 26 van dit boek heeft verstrekt of ter beschikking heeft gesteld. § 2. Wanneer een betalingsinitiatiedienstaanbieder bij de transactie betrokken is, verkrijgt de betalingsdienstgebruiker rectificatie van de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder krachtens § 1, onverminderd artikel VII.43, § 2, en artikel VII.55/6.

Art. VII.42. § 1. Wanneer een betalingsdienstgebruiker ontkent dat hij een uitgevoerde betalingstransactie heeft toegestaan of aanvoert dat de betalingstransactie niet correct is uitgevoerd, is de betalingsdienstaanbieder gehouden het bewijs te leveren dat de betalingstransactie is geauthenticeerd, juist is geregistreerd, is geboekt en niet door een technische storing of enig ander falen van de door de betalingsdienstaanbieder aangeboden diensten is beïnvloed.

Indien de betalingstransactie geïnitieerd wordt via een betalingsinitiatiedienstaanbieder, levert de betalingsinitiatiedienstaanbieder het bewijs dat, binnen zijn bevoegdheid, de betalingstransactie is geauthenticeerd, juist is geregistreerd en niet door een technische storing of enig ander falen in verband met de betalingsdienst waarmee hij is belast, is beïnvloed. § 2. Wanneer een betalingsdienstgebruiker ontkent dat hij een uitgevoerde betalingstransactie heeft toegestaan, vormt het gebruik van een betaalinstrument, dat door de betalingsdienstaanbieder is geregistreerd, met inbegrip van in voorkomend geval de betalingsinitiatiedienstaanbieder, op zichzelf niet noodzakelijkerwijze afdoende bewijs dat de betalingstransactie door de betaler is toegestaan of dat de betaler frauduleus heeft gehandeld of opzettelijk of met grove nalatigheid een of meer van de verplichtingen uit hoofde van artikel VII.38 niet is nagekomen.

De betalingsdienstaanbieder, met inbegrip van in voorkomend geval de betalingsinitiatiedienstaanbieder, verstrekt ondersteunend bewijs om fraude of grove nalatigheid van de zijde van de betaler te bewijzen. § 3. De Koning kan de regels opleggen waaraan het bewijs inzake de authentificatie, de registratie en het boeken van de betwiste betalingstransactie, moet voldoen. Hij kan een onderscheid maken in functie van de aard van de betalingstransactie en het betaalinstrument dat werd gebruikt voor het initiëren van een betalingsopdracht. De Koning kan eveneens de sancties bepalen die van toepassing zijn bij niet-naleving van de aldus opgelegde regels.

Onderafdeling 6. - Aansprakelijkheid van de betalingsdienstaanbieder voor niet-toegestane betalingstransacties Art. VII.43. § 1. Onverminderd de toepassing van artikel VII.41 dient de betalingsdienstaanbieder van de betaler, in geval van een niet-toegestane betalingstransactie, de betaler onmiddellijk het bedrag van de niet-toegestane betalingstransactie terug te betalen en in elk geval uiterlijk aan het einde van de eerstvolgende werkdag, nadat hij zich rekenschap heeft gegeven van de transactie of daarvan in kennis is gesteld, uitgezonderd indien de betalingsdienstaanbieder van de betaler redelijke gronden heeft om fraude te vermoeden en deze gronden schriftelijk aan de FOD Economie meedeelt.

In voorkomend geval herstelt de betalingsdienstaanbieder van de betaler de betaalrekening die met dat bedrag is gedebiteerd in de toestand zoals die geweest zou zijn mocht de niet-toegestane betalingstransactie niet hebben plaatsgevonden.

In dit verband wordt er ook voor gezorgd dat de valutadatum van de creditering van de betaalrekening van de betaler uiterlijk de datum is waarop het bedrag werd gedebiteerd. § 2. Indien de betalingstransactie via een betalingsinitiatiedienstaanbieder wordt geïnitieerd, betaalt de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk aan het einde van de eerstvolgende werkdag, het bedrag van de niet-toegestane betalingstransactie terug en herstelt hij, in voorkomend geval, de betaalrekening die met dat bedrag was gedebiteerd, in de toestand zoals die geweest zou zijn mocht de niet-toegestane betalingstransactie niet hebben plaatsgevonden.

Ingeval de betalingsinitiatiedienstaanbieder aansprakelijk is voor de niet-toegestane betalingstransactie, vergoedt hij de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder op diens verzoek onmiddellijk voor de geleden verliezen of voor de bedragen die zijn betaald wegens het terugbetalen van de betaler, waaronder het bedrag van de niet-toegestane betalingstransactie.

Overeenkomstig artikel VII.42, § 1, is de betalingsinitiatiedienstaanbieder gehouden te bewijzen dat, binnen zijn bevoegdheid, de betalingstransactie is geauthenticeerd, juist is geregistreerd en niet door een technische storing of enig ander falen in verband met de betalingsdienst waarmee hij is belast, is beïnvloed. § 3. Bovendien dient de betalingsdienstaanbieder van de betaler of, indien van toepassing, de betalingsinitiatiedienstaanbieder, de eventueel verdere financiële gevolgen, in het bijzonder het bedrag van de door de betalingsdienstgebruiker gedragen kosten ter bepaling van de te vergoeden schade, te vergoeden.

Art. VII.44. § 1. In afwijking van artikel VII.43 draagt de betaler tot aan de kennisgeving verricht overeenkomstig artikel VII.38, § 1, 2°, het verlies tot een bedrag van ten hoogste 50 euro met betrekking tot alle niet-toegestane betalingstransacties die voortvloeien uit het gebruik van een verloren of gestolen betaalinstrument of uit het onrechtmatig gebruik van een betaalinstrument.

In afwijking van het eerste lid, draagt de betaler geen enkel verlies indien: 1° het verlies, de diefstal of het onrechtmatig gebruik van een betaalinstrument niet kon worden vastgesteld door de betaler voordat een betaling plaatsvond, tenzij de betaler zelf frauduleus heeft gehandeld, of 2° het verlies is veroorzaakt door het handelen of nalaten van een werknemer, agent of bijkantoor van een betalingsdienstaanbieder of van een entiteit waaraan diens activiteiten werden uitbesteed. De Koning kan andere gevallen voorzien waarvoor lid 1 niet van toepassing is rekening houdend met de toekomstige technologische evolutie wat betreft het gebruik van betalingsinstrumenten, en voor zover de betaler niet frauduleus heeft gehandeld, noch opzettelijk zijn verplichtingen uit hoofde van artikel VII. 38 heeft verzaakt.

De betaler draagt alle verliezen in verband met niet-toegestane betalingstransacties indien de betaler deze heeft geleden doordat hij frauduleus heeft gehandeld of opzettelijk of door grove nalatigheid één of meer van de in artikel VII. 38 genoemde verplichtingen niet is nagekomen. In die gevallen is het in de eerste alinea bedoelde maximumbedrag niet van toepassing. § 2. Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de betaler geen sterke cliëntauthenticatie verlangt, draagt de betaler geen eventuele financiële verliezen, tenzij de betaler frauduleus heeft gehandeld.

Ingeval sterke cliëntauthenticatie door de begunstigde of de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde niet wordt aanvaard, wordt de door de betalingsdienst-aanbieder van de betaler geleden financiële schade door hem vergoed. § 3. Na de kennisgeving overeenkomstig artikel VII.38, § 1, 2°, heeft het gebruik van het verloren, gestolen of wederrechtelijk toegeëigende betaalinstrument geen financiële gevolgen voor de betaler, tenzij de betalingsdienstaanbieder bewijst dat de betaler bedrieglijk heeft gehandeld. § 4. De bewijslast inzake bedrog, opzet of grove nalatigheid komt aan de betalingsdienstaanbieder toe.

Onverminderd de toepassing van het derde lid, worden onder andere beschouwd als grove nalatigheid zoals bedoeld in § 1, het feit, voor de betaler, zijn gepersonaliseerde veiligheidsgegevens, zoals zijn identificatienummer of enige andere code in een gemakkelijk herkenbare vorm te noteren, en met name op het betaalinstrument of op een voorwerp of een document dat de betaler bij het instrument bewaart of met dat instrument bij zich draagt, alsook het feit van de betalingsdienstaanbieder, of de door laatstgenoemde aangeduide entiteit, niet onverwijld in kennis te hebben gesteld van het verlies of de diefstal overeenkomstig artikel VII.38, § 1, 2°.

Wat de beoordeling van de nalatigheid betreft, houdt de rechter rekening met het geheel van de feitelijke omstandigheden. Het produceren door de betalingsdienstaanbieder van de registraties bedoeld in artikel VII.42 en het gebruik van het betaalmiddel met de code die enkel door de betalingsdienstgebruiker is gekend, vormen geen voldoende vermoeden van nalatigheid vanwege deze laatste.

Art. VII.45. § 1. Wanneer een betalingstransactie door of via de begunstigde in het kader van een op kaarten gebaseerde betalingstransactie wordt geïnitieerd en het exacte bedrag niet gekend is op het moment dat de betaler instemming verleent om de betalingstransactie uit te voeren, kan de betalingsdienstaanbieder van de betaler slechts geldmiddelen op de betaalrekening van de betaler blokkeren indien de betaler instemming heeft verleend voor het exacte bedrag aan te blokkeren geldmiddelen.

Indien de begunstigde dergelijke blokkering wenst uit te oefenen voor een op een kaart gebaseerde betalingstransactie, wordt de betaler daarover door de begunstigde voorafgaand ingelicht. § 2. De betalingsdienstaanbieder van de betaler geeft de overeenkomstig paragraaf 1 op de betaalrekening van de betaler geblokkeerde geldmiddelen na ontvangst van de informatie over het exacte bedrag van de betalingstransactie onverwijld vrij en ten laatste onmiddellijk na ontvangst van de betalingsopdracht.

Onderafdeling 7. - Terugbetalingen van betalingstransacties die door of via de begunstigde zijn geïnitieerd Art. VII.46. § 1. De betalingsdienstaanbieder van de betaler dient een toegestane, door of via een begunstigde geïnitieerde, betalingstransactie die reeds werd uitgevoerd, terug te betalen aan de betaler, indien de twee volgende voorwaarden vervuld zijn: 1° bij het toestaan van de betalingstransactie, is het precieze bedrag van de betalingstransactie niet gespecificeerd;2° het bedrag van de betalingstransactie ligt hoger dan het bedrag dat de betaler redelijkerwijs, op grond van zijn eerdere uitgavenpatroon, de voorwaarden van zijn raamcontract en relevante aspecten van de zaak, kan verwachten. Op verzoek van de betalingsdienstaanbieder toont de betaler aan dat aan deze voorwaarden is voldaan.

De terugbetaling komt overeen met het volledige bedrag van de uitgevoerde betalingstransactie.

De valutadatum van de creditering van de betaalrekening van de betaler valt niet later dan de datum waarop het bedrag was gedebiteerd.

Onverminderd paragraaf 3, en naast het in het eerste lid bedoelde recht, heeft de betaler voor afschrijvingen als bedoeld in artikel 1 van verordening (EU) nr. 260/2012, het onvoorwaardelijke recht op terugbetaling binnen de in artikel VII.47 vastgestelde termijnen. § 2. Voor de toepassing van paragraaf 1, eerste lid, 2°, voert de betaler evenwel geen met een valutawissel verband houdende redenen aan indien de referentiewisselkoers is toegepast die hij overeenkomstig artikelen VII.15, § 1, 4°, en VII.22, 3°, b), met zijn betalingsdienstaanbieder is overeengekomen. § 3. In het raamcontract tussen de betaler en de betalingsdienstaanbieder kan worden overeengekomen dat de betaler geen recht heeft op de terugbetaling op voorwaarde dat: 1° hij zijn instemming met de uitvoering van de betalingstransactie rechtstreeks aan de betalingsdienstaanbieder heeft gericht, en 2° er door de betalingsdienstaanbieder of door de begunstigde ten minste vier weken vóór de vervaldag op de overeengekomen wijze informatie betreffende de toekomstige betalingstransactie aan de betaler werd verstrekt of ter beschikking werd gesteld. Art. VII.47. § 1. De betaler kan gedurende een periode van acht weken, vanaf de datum waarop de geldmiddelen werden gedebiteerd, de in artikel VII.46 bedoelde terugbetaling van een toegestane betalingstransactie verzoeken die door of via een begunstigde werd geïnitieerd. § 2. Binnen de tien werkdagen na ontvangst van het verzoek om terugbetaling betaalt de betalingsdienstaanbieder het volledige bedrag van de betalingstransactie terug, of motiveert hij waarom hij weigert tot terugbetaling over te gaan, met opgave van de instanties waarbij de betaler de zaak overeenkomstig de bepalingen van boek XV en artikel VII. 216 aanhangig kan maken, indien de betaler de aangevoerde motivering niet aanvaardt.

Het in het eerste lid bedoelde recht van de betalingsdienstaanbieder om de terugbetaling te weigeren, is niet van toepassing in het geval bedoeld in artikel VII.46, § 1, laatste lid. Afdeling 3. - Uitvoering van betalingstransacties

Onderafdeling 1. - Betalingsopdrachten en overgemaakte bedragen Art. VII. 48. § 1. Het tijdstip van ontvangst van de betalingsopdracht is het tijdstip waarop de betalingsdienstaanbieder van de betaler de betalingsopdracht ontvangt.

De rekening van de betaler wordt slechts na ontvangst van de betalingsopdracht gedebiteerd.

Indien het tijdstip van ontvangst voor de betalingsdienstaanbieder niet op een werkdag valt, wordt de betalingsopdracht geacht op de eerstvolgende werkdag te zijn ontvangen.

De betalingsdienstaanbieder kan een uiterst tijdstip aan het einde van een werkdag vaststellen, na welk tijdstip ieder ontvangen betalingsopdracht wordt geacht op de eerstvolgende werkdag te zijn ontvangen. § 2. Indien de betalingsdienstgebruiker die de betalingsopdracht initieert en de betalingsdienstaanbieder overeenkomen dat de uitvoering van de betalingsopdracht aanvangt op hetzij een specifieke dag, hetzij aan het einde van een bepaalde periode, hetzij op de dag waarop de betaler geldmiddelen ter beschikking van de betalingsdienstaanbieder heeft gesteld, wordt het tijdstip van ontvangst van de opdracht voor de toepassing van artikel VII.53 geacht op de overeengekomen dag te vallen.

Indien de overeengekomen dag geen werkdag is voor de betalingsdienstaanbieder, wordt de ontvangen betalingsopdracht geacht op de eerstvolgende werkdag te zijn ontvangen.

Art. VII.49. § 1. Wanneer de betalingsdienstaanbieder weigert een betalingsopdracht uit te voeren of een betalingstransactie te initiëren, wordt de betalingsdienstgebruiker in kennis gesteld van deze weigering en, indien mogelijk, van de redenen daarvoor en van de procedure voor de correctie van eventuele feitelijke onjuistheden die tot de weigering hebben geleid, onverminderd de toepassing van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten of andere relevante wetgeving die dit verbiedt.

De kennisgeving wordt door de betalingsdienstaanbieder zo spoedig mogelijk op de overeengekomen wijze verstrekt of ter beschikking gesteld, en in elk geval binnen de overeenkomstig artikel VII.53 vermelde termijnen.

In het raamcontract kan de voorwaarde worden gesteld dat de betalingsdienstaanbieder voor die kennisgeving redelijke kosten mag aanrekenen indien de weigering objectief gerechtvaardigd is. § 2. Indien alle in het raamcontract van de betaler gestelde voorwaarden vervuld zijn, kan de betalingsdienstaanbieder van de betaler geen toegestane betalingsopdracht weigeren uit te voeren, ongeacht of de betalingsopdracht door een betaler, onder meer door een betalingsinitiatiedienstaanbieder, dan wel door of via een begunstigde is geïnitieerd, onverminderd de toepassing van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten of andere relevante wetgeving die dit verbiedt. § 3. Voor de toepassing van de artikelen VII.53, VII.55/3 en VII.55/4 wordt een betalingsopdracht waarvan de uitvoering is geweigerd, geacht niet ontvangen te zijn.

Art. VII.50. De betalingsdienstgebruiker herroept een betalingsopdracht niet meer zodra de betalingsdienstaanbieder van de betaler die heeft ontvangen, tenzij anders is bepaald in dit artikel.

Ingeval de betalingstransactie door een betalingsinitiatiedienstaanbieder dan wel door of via een begunstigde wordt geïnitieerd, kan de betaler de betalingsopdracht niet herroepen nadat hij aan de betalingsinitiatiedienstaanbieder instemming heeft verleend om de betalingstransactie te initiëren, dan wel aan de begunstigde instemming heeft verleend om de betalingstransactie uit te voeren.

In het geval van een domiciliëring en onverminderd de rechten inzake terugbetaling kan de betaler de betalingsopdracht evenwel herroepen, ten laatste aan het einde van de werkdag die voorafgaat aan de dag waarop de betaalrekening volgens afspraak wordt gedebiteerd.

In het in artikel VII.48, § 2, bedoelde geval kan de betalingsdienstgebruiker een betalingsopdracht herroepen tot uiterlijk het einde van de werkdag die aan de overeengekomen dag voorafgaat.

Na het verstrijken van de in het eerste tot vierde lid bedoelde termijnen kan de betalingsopdracht alleen worden herroepen indien zulks tussen de betalingsdienstgebruiker en de betrokken betalingsdienstaanbieders is overeengekomen.

In de in tweede en derde lid bedoelde gevallen is ook het akkoord van de begunstigde vereist.

Indien zulks in het raamcontract is overeengekomen, mag de betrokken betalingsdienstaanbieder voor de uitoefening van dit bijkomend herroepingsrecht kosten aanrekenen.

Art. VII.51. De betalingsdienstaanbieder(s) van de betaler, de betalingsdienstaanbieder(s) van de begunstigde en eventuele tussenpersonen van de betalingsdienstaanbieders maken het volledige bedrag van de betalingstransactie over en houden op het overgemaakte bedrag geen kosten in.

De begunstigde en de betalingsdienstaanbieder kunnen evenwel overeenkomen dat de betrokken betalingsdienstaanbieder zijn kosten op het overgemaakte bedrag inhoudt, voordat hij de begunstigde daarmee crediteert. In dat geval worden het volledige bedrag van de betalingstransactie en de kosten afzonderlijk vermeld in de informatie die aan de begunstigde wordt verstrekt.

Indien andere kosten dan die bedoeld in het tweede lid op het overgemaakte bedrag worden ingehouden, zorgt de betalingsdienstaanbieder van de betaler ervoor dat de begunstigde het volledige bedrag van de door de betaler geïnitieerde betalingstransactie ontvangt.

Wanneer de betalingstransactie door of via de begunstigde wordt geïnitieerd, zorgt de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde ervoor dat het volledige bedrag van de betalingstransactie door de begunstigde wordt ontvangen.

Onderafdeling 2. - Uitvoeringstermijn en valutadatum Art. VII.52. § 1. Deze onderafdeling is van toepassing op: 1° betalingstransacties in euro;2° betalingstransacties met slechts één valutawissel tussen de euro en de officiële valuta van een lidstaat die de euro niet als munt heeft, mits de vereiste valutawissel wordt uitgevoerd in de betrokken lidstaat waar de euro niet de munteenheid is en, bij grensoverschrijdende betalingstransacties, de overmaking in euro geschiedt. § 2. Deze onderafdeling is van toepassing op niet in paragraaf 1 vermelde betalingstransacties, tenzij tussen de betalingsdienstgebruiker en de betalingsdienstaanbieder anders is overeengekomen, met uitzondering van artikel VII.55/1, waarvan partijen niet kunnen afwijken.

Indien de betalingsdienstgebruiker en de betalingsdienstaanbieder een periode overeenkomen die langer is dan in artikel VII.53 is bepaald, mag die periode voor intra-uniale betalingstransacties niet langer zijn dan 4 werkdagen te rekenen vanaf het tijdstip van ontvangst zoals bepaald in artikel VII.48.

Art. VII. 53. § 1. De betalingsdienstaanbieder van de betaler zorgt ervoor dat de rekening van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde uiterlijk aan het einde van de eerstvolgende werkdag na het tijdstip van ontvangst overeenkomstig artikel VII.48 voor het bedrag van de betalingstransactie wordt gecrediteerd. Deze termijn kan voor betalingstransacties die op papier worden geïnitieerd, met een bijkomende werkdag worden verlengd.

Voor de uitvoering van elektronisch geïnitieerde nationale betalingstransacties tussen twee betaalrekeningen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler en van de begunstigde dezelfde persoon is, wordt de termijn bedoeld in het vorige lid, herleid tot het einde van dezelfde werkdag van het ogenblik van de ontvangst zoals bepaald in artikel VII.48.

Voor de uitvoering van elektronisch geïnitieerde nationale betalingstransacties tussen twee betaalrekeningen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler en van de begunstigde niet dezelfde persoon is, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de termijn bedoeld in het eerste lid, herleiden tot het einde van dezelfde werkdag van het moment van de ontvangst zoals bepaald in artikel VII.48. § 2. De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde kent een valutadatum aan de betalingstransactie toe en stelt het bedrag beschikbaar op de betaalrekening van de begunstigde, zodra de betalingsdienstaanbieder het geld ontvangen heeft overeenkomstig artikel VII.55/1. § 3. De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde maakt een door of via begunstigde geïnitieerde betalingsopdracht over aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler binnen de tussen de begunstigde en de betalingsdienstaanbieder overeengekomen termijnen, zodat de afwikkeling van de domiciliëring op de overeengekomen vervaldatum kan plaatsvinden.

Art. VII. 54. Wanneer de begunstigde geen betaalrekening bij de betalingsdienstaanbieder heeft, worden de geldmiddelen door de betalingsdienstaanbieder die de geldmiddelen ten behoeve van de begunstigde ontvangt, aan de begunstigde ter beschikking gesteld binnen de in artikel VII.53 bepaalde termijn.

Art. VII. 55. Wanneer een consument contanten op een betaalrekening bij de betalingsdienstaanbieder deponeert in de valuta van die betaalrekening, zorgt de betalingsdienstaanbieder ervoor dat het bedrag onmiddellijk na het tijdstip van ontvangst van de geldmiddelen beschikbaar wordt gesteld en wordt gevaluteerd.

Wanneer de betalingsdienstgebruiker geen consument is, wordt het bedrag uiterlijk op de eerstvolgende werkdag na de ontvangst van de geldmiddelen op de betaalrekening van de begunstigde beschikbaar gesteld en gevaluteerd.

Art. VII. 55/1. § 1. De valutadatum van de creditering van de betaalrekening van de begunstigde valt uiterlijk op de werkdag waarop het bedrag van de betalingstransactie op de rekening van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde wordt gecrediteerd. § 2. De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde zorgt ervoor dat het bedrag van de betalingstransactie ter beschikking van de begunstigde komt zodra dat bedrag op de rekening van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde is gecrediteerd, wanneer er, van de zijde van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde: 1° geen valutawissel is, of 2° een valutawissel is tussen de euro en de valuta van een lidstaat of tussen de valuta's van twee lidstaten. De in het eerste lid vervatte verplichting is ook van toepassing voor betalingstransacties binnen één en dezelfde betalingsdienstaanbieder. § 3. De valutadatum van de debitering van de betaalrekening van de betaler valt niet vroeger dan het tijdstip waarop het bedrag van de betalingstransactie van die rekening is gedebiteerd. Afdeling 4. - Aansprakelijkheid in geval van onjuiste unieke

identificatoren, niet-uitvoering, gebrekkige uitvoering of niet-tijdige uitvoering van betalingstransacties Art. VII.55/2. § 1. Een betalingsopdracht uitgevoerd in overeenstemming met de unieke identificator, wordt geacht correct te zijn uitgevoerd wat betreft de in de unieke identificator gespecificeerde begunstigde.

De betalingsdienstaanbieder gaat niettemin na, voor zover zulks technisch en zonder manuele tussenkomst mogelijk is, of de unieke identificator coherent is. Indien niet, weigert hij de betalingsopdracht uit te voeren en licht hij de betalingsdienstgebruiker die de identificator heeft verstrekt hierover in. § 2. Indien de unieke identificator die door de betalingsdienstgebruiker is verstrekt, onjuist is, is de betalingsdienstaanbieder uit hoofde van de artikelen VII.55/3 en VII.55/4 niet aansprakelijk voor de niet-uitvoering of gebrekkige uitvoering van de betalingstransactie, voor zover hij de controle bedoeld in § 1 heeft uitgevoerd. § 3. De betalingsdienstaanbieder van de betaler levert evenwel redelijke inspanningen om de met de betalingstransactie gemoeide geldmiddelen terug te verkrijgen.

De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde werkt aan die inspanningen mee, mede door alle relevante informatie voor de te innen geldmiddelen aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler mee te delen.

Indien het innen van geldmiddelen uit hoofde van het eerste lid niet mogelijk is, verstrekt de betalingsdienstaanbieder van de betaler aan de betaler, op schriftelijk verzoek, alle voor de betalingsdienstaanbieder van de betaler beschikbare informatie die relevant is voor de betaler om een rechtsvordering in te stellen met als doel de geldmiddelen terug te krijgen. § 4. Indien zulks in het raamcontract is overeengekomen, mag de betalingsdienstaanbieder de betalingsdienstgebruiker invorderingskosten aanrekenen. § 5. Indien de betalingsdienstgebruiker aanvullende informatie verstrekt naast de informatie die krachtens artikelen VII.81, § 1, 1°, of VII.22, 2°, b), vereist is, is de betalingsdienstaanbieder alleen aansprakelijk voor de uitvoering van een betalingstransactie overeenkomstig de unieke identificator die door de betalingsdienstgebruiker is verstrekt.

Art. VII.55/3. § 1. Wanneer een betalingsopdracht door de betaler rechtstreeks wordt geïnitieerd, is de betalingsdienstaanbieder van de betaler, onverminderd artikel VII.41, artikel VII.55/2, §§ 2 en 3, en artikel VII.55/9, jegens de betaler aansprakelijk voor de juiste uitvoering van de betalingstransactie, tenzij hij tegenover de betaler en, voor zover relevant, tegenover de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde kan aantonen dat de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde het bedrag van de betalingstransactie heeft ontvangen overeenkomstig artikel VII.53, § 1.

In dat geval is de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde jegens de begunstigde aansprakelijk voor de juiste uitvoering van de betalingstransactie. § 2. Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de betaler aansprakelijk is uit hoofde van paragraaf 1, betaalt hij de betaler onverwijld het bedrag van de niet-uitgevoerde of gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie terug en herstelt hij, zo nodig, de betaalrekening die met dat bedrag was gedebiteerd, in de toestand zoals die geweest zou zijn mocht de gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie niet hebben plaatsgevonden.

De valutadatum van de creditering van de betaalrekening van de betaler is uiterlijk de datum waarop het bedrag werd gedebiteerd.

Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde aansprakelijk is uit hoofde van § 1, stelt hij onmiddellijk het bedrag van de betalingstransactie ter beschikking van de begunstigde en crediteert hij, zo nodig, de betaalrekening van de begunstigde met het overeenkomstige bedrag.

De valutadatum van de creditering van de betaalrekening van de begunstigde is uiterlijk de datum waarop het bedrag bij een correcte uitvoering van de transactie zou zijn gevaluteerd, overeenkomstig artikel VII.55/1. § 3. Bij een niet-tijdige uitvoering van een betalingstransactie zorgt de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde ervoor dat, op verzoek van de betalingsdienstaanbieder van de betaler die voor rekening van de betaler optreedt, de valutadatum voor de creditering van de betaalrekening van de begunstigde uiterlijk de datum is waarop het bedrag bij een correcte uitvoering van de transactie zou zijn gevaluteerd. § 4. Wanneer een betalingstransactie niet of gebrekkig is uitgevoerd en de betalingsopdracht door de betaler was geïnitieerd, tracht de betalingsdienstaanbieder van de betaler, ongeacht de aansprakelijkheid uit hoofde van dit artikel, op vraag van de betaler, onmiddellijk de betalingstransactie te traceren en stelt hij de betaler op de hoogte van de resultaten daarvan. De betaler worden daarvoor geen kosten aangerekend.

Art. VII.55/4. § 1. Wanneer een betalingsopdracht door of via de begunstigde wordt geïnitieerd, is de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde, onverminderd de artikelen VII.41, VII.55/2, §§ 2 tot 5, en VII.55/9, aansprakelijk jegens de begunstigde voor de juiste verzending van de betalingsopdracht aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler, overeenkomstig artikel VII.53, § 3.

Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde aansprakelijk is uit hoofde van het vorige lid, geeft hij de betrokken betalingsopdracht onmiddellijk door aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler.

Ingeval een betalingsopdracht niet tijdig wordt verzonden, wordt het bedrag op de betaalrekening van de begunstigde gevaluteerd uiterlijk op de datum waarop het bij een correcte uitvoering van de transactie zou zijn gevaluteerd. § 2. De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde is, onverminderd de toepassing van de artikelen VII.41, VII.55/2, §§ 2 tot 5, en VII.55/9, aansprakelijk jegens de begunstigde voor het behandelen van de geldtransactie overeenkomstig zijn verplichtingen krachtens artikel VII.55/1.

Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde aansprakelijk is uit hoofde van paragraaf 1, eerste en tweede lid, zorgt hij ervoor dat het bedrag van de betalingstransactie onmiddellijk ter beschikking van de begunstigde wordt gesteld zodra de rekening van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde met het bedrag is gecrediteerd.

Het bedrag wordt op de rekening van de begunstigde gevaluteerd uiterlijk op de datum waarop het bij een correcte uitvoering van de transactie zou zijn gevaluteerd. § 3. Bij een niet-uitgevoerde of gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie waarvoor de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde niet aansprakelijk is uit hoofde van paragraaf 1, eerste en tweede lid, en van paragraaf 2 van dit artikel, is de betalingsdienstaanbieder van de betaler aansprakelijk jegens de betaler.

Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de betaler aansprakelijk is uit hoofde van het vorige lid, betaalt hij, zo nodig, de betaler onverwijld het bedrag van de niet-uitgevoerde of gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie terug en herstelt hij onverwijld de betaalrekening die met dat bedrag was gedebiteerd, in de toestand zoals die geweest zou zijn mocht de gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie niet hebben plaatsgevonden.

De valutadatum van de creditering van de betaalrekening van de betaler is uiterlijk de datum waarop het bedrag werd gedebiteerd.

De verplichting uit hoofde van het eerste en tweede lid geldt niet voor de betalingsdienstaanbieder van de betaler wanneer de betalingsdienstaanbieder van de betaler bewijst dat de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde het bedrag van de betalingstransactie heeft ontvangen, zelfs indien de uitvoering van de betalingstransactie louter wordt vertraagd.

In dat geval valuteert de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde het bedrag op de rekening van de begunstigde uiterlijk op de datum waarop het bij een correcte uitvoering van de transactie zou zijn gevaluteerd. § 4. Wanneer een betalingstransactie niet of gebrekkig is uitgevoerd en de betalingsopdracht door of via de begunstigde is geïnitieerd, tracht de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde, ongeacht de aansprakelijkheid uit hoofde van dit artikel, desgevraagd onmiddellijk de betalingstransactie te traceren en stelt hij de begunstigde op de hoogte van de resultaten daarvan. De begunstigde worden daarvoor geen kosten aangerekend.

Art. VII.55/5. Betalingsdienstaanbieders zijn aansprakelijk jegens hun respectieve betalingsdienstgebruikers voor de kosten waarvoor zij verantwoordelijk zijn en de interesten die de betalingsdienstgebruikers worden aangerekend wegens de niet-uitvoering of gebrekkige uitvoering, alsook de niet-tijdige uitvoering van de betalingstransactie.

Art. VII. 55/6. § 1. Wanneer een betalingsopdracht door de betaler via een betalingsinitiatiedienstaanbieder wordt geïnitieerd, betaalt de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder de betaler, onverminderd artikelen VII.41 en VII.55/2, paragrafen 2 en 3, het bedrag van de niet-uitgevoerde of gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie terug en herstelt hij, in voorkomend geval, de betaalrekening die met dat bedrag was gedebiteerd, in de toestand zoals die geweest zou zijn mocht de gebrekkige betalingstransactie niet hebben plaatsgevonden. § 2. Het bewijs dat de betalingsopdracht door de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder van de betaler werd ontvangen overeenkomstig artikel VII.48, en dat de betalingstransactie binnen de bevoegdheid van de betalingsinitiatiedienstaanbieder werd geauthenticeerd, correct werd geregistreerd en niet door een technische storing of enig ander falen in verband met de niet-uitvoering of de gebrekkige of niet-tijdige uitvoering van de transactie werd beïnvloed, wordt geleverd door de betalingsinitiatiedienstaanbieder. § 3. Indien de betalingsinitiatiedienstaanbieder aansprakelijk is voor de niet-uitvoering, de gebrekkige of niet-tijdige uitvoering van de betalingstransactie, vergoedt hij de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieder op diens verzoek onmiddellijk voor de geleden verliezen of de bedragen die zijn betaald wegens het terugbetalen van de betaler.

Art. VII.55/7. De betalingsdienstgebruiker heeft ook recht op aanvullende vergoedingen voor eventuele andere financiële gevolgen dan die waarin deze afdeling voorziet.

Art. VII.55/8. Wanneer de aansprakelijkheid van een betalingsdienstaanbieder uit hoofde van de artikelen VII.43 en VII.55/3 tot en met VII.55/6 kan worden toegerekend aan een andere betalingsdienstaanbieder of een tussenpersoon, vergoedt die betalingsdienstaanbieder of die tussenpersoon eerstgenoemde betalingsdienstaanbieder voor alle verliezen die zijn opgelopen of alle bedragen die zijn betaald uit hoofde van de artikelen VII.43 en VII.55/3 tot en met VII. 55/6.

Daartoe behoort een compensatie wanneer een van de betalingsdienstaanbieders geen sterke cliëntauthenticatie toepast.

Aanvullende financiële compensatie kan worden vastgesteld conform de bestaande overeenkomsten tussen de betalingsdienstaanbieders en/of tussenpersonen en het recht dat van toepassing is op de tussen hen gesloten overeenkomst.

Art. VII.55/9. De aansprakelijkheid bedoeld in de artikelen VII.32 tot VII.55/8, geldt niet in het geval van overmacht, noch wanneer de betalingsdienstaanbieder uit hoofde van nationaal of EU-recht andere wettelijke verplichtingen heeft. HOOFDSTUK 4. - Melding van incidenten Art. VII.55/10. Na de melding van incidenten zoals bepaald in artikel 53, paragraaf 2, en 57, paragraaf 3, laatste lid van de wet van 11 maart 2018, en na de incidenten te hebben geëvalueerd, informeert de Bank zo nodig de FOD Economie, opdat deze laatste, indien noodzakelijk en in overleg met de Bank, passende maatregelen kan nemen ter vrijwaring van de rechten van de betalingsdienstgebruikers. HOOFDSTUK 5. - Geschillenbeslechting en procedures betreffende buitengerechtelijke regeling in het kader van de wet van 11 maart 2018 Art. VII.55/11. De betalingsdienstgebruiker geniet van de toepassing van artikelen VII.55/13 tot VII.56 en VII.216 voor alle geschillen in het kader van de artikelen 48, 58 en 98 van de wet van 11 maart 2018. HOOFDSTUK 6. - Toegang tot rekeningen bij een kredietinstelling Art. VII.55/12. De betalingsinstelling heeft op objectieve, niet-discriminerende en evenredige basis toegang tot betaalrekeningdiensten van kredietinstellingen. Dergelijke toegang is uitgebreid genoeg om de betalingsinstelling in staat te stellen op onbelemmerde en efficiënte wijze betalingsdiensten aan te bieden.

Elke afwijzing wordt door de kredietinstelling tegenover de FOD Economie met redenen omkleed. HOOFDSTUK 7. - Geschillenbeslechting Art. VII.55/13. De betalingsdienstaanbieder die betalingsdiensten in België aanbiedt zet adequate en effectieve klachtenprocedures op en past die toe voor de afhandeling van klachten van betalingsdienstgebruikers met betrekking tot de uit deze titel 3 voortvloeiende rechten en plichten.

Deze geschillenbehandelingprocedures worden aangeboden in de officiële taal van de plaats waarin de betalingsdienst wordt aangeboden of, indien de consument en de betalingsdienstaanbieder zulks in onderlinge overeenstemming beslissen, in een andere taal.

Art. VII.55/14. De betalingsdienstaanbieder levert alle mogelijke inspanningen om schriftelijk of, indien overeengekomen tussen de betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker, op een andere duurzame drager, te reageren op de klachten van de betalingsdienstgebruikers.

In die reactie wordt op alle naar voren gebrachte punten ingegaan, binnen een passende termijn, uiterlijk binnen 15 werkdagen na ontvangst van de klacht.

In uitzonderlijke situaties, waarin het om redenen waarop de betalingsdienstaanbieder geen controle heeft, niet mogelijk is om binnen de 15 werkdagen antwoord te geven, stuurt de betalingsdienstaanbieder een bericht waarin om verlenging van de antwoordtermijn wordt verzocht, de redenen van de vertraging in de beantwoording van de klacht duidelijk worden vermeld en de termijn wordt genoemd waarbinnen de betalingsdienstgebruiker een definitieve reactie zal ontvangen.

De termijn voor het ontvangen van een definitieve reactie mag in geen geval meer dan 35 extra werkdagen bedragen.

Art. VII.56. De betalingsdienstaanbieder stelt de betalingsdienstgebruiker op de hoogte van ten minste één ADR-entiteit (= Alternative Dispute Resolution) die bevoegd is voor de behandeling van geschillen met betrekking tot de uit titel 3 voortvloeiende rechten en plichten en waaraan zij gehouden zijn zich aan te sluiten overeenkomstig artikel VII.216.

De informatie bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt met inachtneming van de bepalingen in artikel XVI.4.". HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen aan boek VII, titel 3, Hoofdstuk 10 van het Wetboek van economisch recht

Art. 11.In artikel VII.63 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de twee volgende leden ingevoegd tussen het eerste en het tweede lid: "De verstrekking van informatie aan natuurlijke personen over de verwerking van persoonsgegevens en de verwerking van dergelijke gegevens en enige andere verwerking van persoonsgegevens voor de bij het onderhavige boek beoogde doeleinden geschiedt overeenkomstig de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de verordening (EU) 2016/679 van het Europees parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van de richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).

De betalingsdienstaanbieders krijgen alleen met de uitdrukkelijke toestemming van de betalingsdienstgebruiker toegang tot persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van hun betalingsdiensten, en deze te verwerken en te bewaren.". HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen aan boek XV van het Wetboek van economisch recht

Art. 12.In artikel XV.17, § 1, derde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 1 december 2016, worden de woorden "de artikels VII.34 tot VII.37, VII.64 en VII.65" ingevoegd tussen de woorden "met uitzondering van zijn artikel 7 "en de woorden "evenals inbreuken op de bepalingen".

Art. 13.Artikel XV.89, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 1 december 2016 en de wet van 22 december 2017, wordt vervangen als volgt: "XV.89. Worden gestraft met een sanctie van niveau 5, zij die de bepalingen overtreden: 1° van artikel VII.6 betreffende de informatie in het kader van een betalingsdienstencontract op afstand; 2° van artikel VII.7 betreffende de kosten voor informatie; 3° van artikel VII.9 betreffende de informatievereisten voor instrumenten voor betaling van kleine bedragen en elektronisch geld; 4° van artikel VII.11 betreffende de informatievereisten voor bijkomende kosten of kortingen voor het gebruik van een gegeven betaalinstrument; 5° van de artikelen VII.14, VII.15, VII.16, VII.18 en VII.19 betreffende de informatievereisten voor eenmalige betalingstransacties; 6° van de artikelen VII.21 en VII.22 betreffende de informatievereisten van de raamcontracten inzake betalingsdiensten en van artikel VII.24 betreffende de toegang tot informatie en tot de voorwaarden van het raamcontract; 7° van artikel VII.24 betreffende de wijzigingen in de voorwaarden van het raamcontract; 8° van artikel VII.25 betreffende de opzegging van het raamcontract en de gevolgen daarvan; 9° van de artikelen VII.26, VII.27 en VII.28 betreffende de informatievereisten voor afzonderlijke betalingstransacties in het kader van het raamcontract; 10° van artikel VII.30, §§ 1 en 2, betreffende de kosten toegepast door de betalingsdienstaanbieder, van artikel VII.30, § 3, betreffende bijkomende vergoedingen of kortingen voor het gebruik van een gegeven betaalinstrument toegepast door de begunstigde en van artikel VII.30, § 4, betreffende kosten voor het gebruik van betaalinstrumenten waarvan de afwikkelingsvergoedingen onder hoofdstuk II van verordening (EU) 2015/751 vallen; 11° van artikel VII.31 betreffende de vereisten en aansprakelijkheid inzake instrumenten voor betaling van kleine bedragen en elektronisch geld; 12° van artikel VII.32 betreffende het toestaan van betalingstransacties en van artikel VII.33 betreffende de domiciliëring; 13° van de artikelen VII.35 en VII.36 betreffende de regels voor de toegang tot betaalrekeningen en voor de toegang tot en het gebruik van informatie over betaalrekeningen; 14° van artikel VII.37 betreffende de restricties op het gebruik van betaalinstrumenten en op de toegang tot betaalrekeningen door betalingsdienstaanbieders; 15° van artikel VII.39 betreffende de plichten van de betalingsdienstaanbieder met betrekking tot betaalinstrumenten; 16° van artikel VII.42 betreffende de kennisgeving en rectificatie van niet-toegestane of onjuist uitgevoerde betalingstransacties; 17° van de artikelen VII.43, VII.44 en VII.45, betreffende de volledige en gedeelde aansprakelijkheid van de betalingsdienstaanbieder bij niet-toegestane betalingstransacties; 18° van de artikelen VII.46, § 1, en VII.47, § 1, betreffende de terugbetalingen van betalingstransacties die door of via de begunstigde werden geïnitieerd; 19° van de artikelen VII.48 en VII.49 betreffende de ontvangst en weigering van betalingsopdrachten door de betalingsdienstaanbieder; 20° van artikel VII.51 betreffende de overgemaakte en ontvangen bedragen en het inhouden van kosten; 21° van de artikelen VII.53 tot VII.55/1 betreffende de uitvoeringstermijn en valutadatum van betalingstransacties; 22° van de artikelen VII.55/3 tot VII.55/6 betreffende de aansprakelijkheid van de betalingsdienstaanbieder voor de niet-uitvoering of gebrekkige uitvoering van de betalingstransactie; 23° van artikel VII.55/12 betreffende de toegang tot rekeningen bij een kredietinstelling; 24° van de artikelen VII.55/13 tot VII.56 betreffende de geschillenbeslechting; 25° van verordening (EG) nr.924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van de verordening (EG) nr. 2560/2001; 26° van de artikelen VII.60 tot VII. 62 die betrekking hebben op de uitgifte van elektronisch geld, de terugbetaalbaarheid van elektronisch geld en het verbod op rente; 27° van de artikelen 3 en 5 tot 9 van verordening (EU) nr.260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en afschrijvingen in euro en tot wijziging van verordening (EG) nr. 924/2009; 28° van de verordening (EU) nr.2015/751 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties, met uitzondering van haar artikel 7; 29° van het koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel VII.63/1 en van artikel VII.63/2 van dit Wetboek.

Deze sanctie is niet van toepassing op de betalingsdienstgebruiker die optreedt in de hoedanigheid van consument.". HOOFDSTUK 8. - Overgangsbepalingen

Art. 14.Deze wet is van toepassing op alle lopende overeenkomsten en transacties die door deze wet geregeld worden, met uitzondering van de bepalingen van de artikelen VII.6, VII.13, VII.14, VII.15, VII.21 en VII.22.

In de mate dat de bepalingen van deze wet tot gevolg hebben dat de contractuele verplichtingen van de lopende overeenkomsten worden gewijzigd, dienen deze laatste te worden aangepast overeenkomstig de procedure voorzien in artikel VII.24 ten laatste vier maanden na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.

De contractuele bepalingen van de overeenkomsten gesloten na de inwerkingtreding van de wet dienen, overeenkomstig de procedure voorzien in artikel VII.24, in overeenstemming te zijn met deze wet ten laatste binnen de vier maanden na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK 9. - Coördinatie van de wetgeving en reglementering

Art. 15.De Koning kan de bepalingen van het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij deze wet, coördineren met de bepalingen die daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend wijzigingen hebben aangebracht tot het tijdstip van de coördinatie.

Daartoe kan Hij: 1° de volgorde en de nummering van de te coördineren bepalingen veranderen en in het algemeen de teksten naar de vorm wijzigen;2° de verwijzingen die zouden voorkomen in de te coördineren bepalingen met de nieuwe nummering doen overeenstemmen;3° zonder afbreuk te doen aan de beginselen die in de te coördineren bepalingen vervat zijn, de redactie ervan wijzigen om ze onderling te doen overeenstemmen en eenheid in de terminologie te brengen. HOOFDSTUK 1 0. - Inwerkingtreding

Art. 16.Deze wet treedt in werking op de tiende dag na haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de beveiligingsmaatregelen bedoeld in artikel 259, tweede lid, van wet van 11 maart 2018.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 19 juli 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie en Consumenten, K. PEETERS De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT De Minister van Justitie, K. GEENS De Minister van Middenstand, D. DUCARME Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van Volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 54-3131 (2017/2018).

Integraal verslag : 28 juni 2018.

^