Etaamb.openjustice.be
Wet van 19 mei 1998
gepubliceerd op 14 juli 1998

Wet tot wijziging van de artikelen 55, 60, 61, 1 en 61, 2 van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten

bron
ministerie van financien
numac
1998003308
pub.
14/07/1998
prom.
19/05/1998
ELI
eli/wet/1998/05/19/1998003308/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 MEI 1998. - Wet tot wijziging van de artikelen 55, 60, 61, 1 en 61, 2 van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Aan artikel 55, eerste lid, 2°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, vervangen bij artikel 147 van de wet van 22 december 1989, wordt een d) toegevoegd, luidende : "d) in geval van toepassing van artikel 53, 2°, dat de verkrijger of zijn echtgenoot zijn inschrijving in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister op het adres van het verkregen onroerend goed zal bekomen.".

Art. 3.In artikel 60 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de artikelen 1 van de wet van 27 februari 1978, 39 van de wet van 19 juli 1979 en 149 van de wet van 22 december 1989, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : "Het voordeel van de in artikel 53, 2° bedoelde vermindering blijft alleen dan behouden zo de verkrijger of zijn echtgenoot ingeschreven is in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister op het adres van het verkregen onroerend goed. Deze inschrijving moet geschieden binnen een termijn van drie jaar te rekenen van de datum van de authentieke akte van verkrijging en ten minste drie jaar zonder onderbreking behouden blijven.".

Art. 4.Artikel 611 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij artikel 40 van de wet van 19 juli 1979 en gewijzigd bij artikel 150 van de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door de volgende bepaling : "Indien de vermindering vervalt bij gebreke van exploitatie binnen de termijn en gedurende de tijd bepaald in artikel 60, eerste lid, is de verkrijger, naast het aanvullend recht, een daaraan gelijke vermeerdering verschuldigd.

Indien de vermindering vervalt bij gebreke van inschrijving binnen de termijn en gedurende de tijd bepaald in artikel 60, tweede lid, is de verkrijger, naast het aanvullend recht, een daaraan gelijke vermeerdering verschuldigd.

De Minister van Financiën kan evenwel van die vermeerdering geheel of gedeeltelijk afzien.".

Art. 5.In artikel 612, ingevoegd bij artikel 4 van de wet van 26 juli 1952, gewijzigd bij de artikelen 47 van de wet van 25 juli 1956, 72, 1° van de wet van 12 juli 1976 en 62, 1° van de wet van 10 januari 1978 worden de woorden "van de artikelen 60 en 611" vervangen door de woorden "van de artikelen 60, eerste lid en 611, eerste lid". Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 19 mei 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Stukken van de Senaat : 1-290 - 1995/1996 : Nr.1 : Wetsvoorstel van de heer Ph. Charlier. 1-290 - 1997/1998 : Nr. 2 : Amendementen.

Nr. 3 : Verslag.

Nr. 4 : Tekst aangenomen door de commissie.

Nr. 5 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Handelingen van de Senaat : 19 februari 1998.

Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Senaat.

Nr. 2 : Verslag.

Nr. 3 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.

Handeling van de Kamer : 22 en 28 april 1998.

^