Etaamb.openjustice.be
Wet van 19 november 2004
gepubliceerd op 24 december 2004

Wet tot invoering van een heffing op omwisselingen van deviezen, bankbiljetten en munten

bron
interfederaal korps van de inspectie van financien
numac
2004003468
pub.
24/12/2004
prom.
19/11/2004
ELI
eli/wet/2004/11/19/2004003468/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 NOVEMBER 2004. - Wet tot invoering van een heffing op omwisselingen van deviezen, bankbiljetten en munten


De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Werkingssfeer

Art. 2.Aan de belasting zijn onderworpen de omwisselingen van deviezen, direct of indirect, contant of op termijn, al dan niet giraal, van deviezen die in België plaatsvinden. HOOFDSTUK III. - Belastingplichtigen

Art. 3.Als belastingplichtige wordt beschouwd ieder die, zelfs incidenteel, zelfstandig een belastbare handeling verricht.

Ter voorkoming vare belastingontwijking of fraude kunnen verrichtingen door personen die juridisch gezien wel zelfstandig zijn doch financieel, economisch en organisatorisch nauw met een belastingplichtige verbonden zijn, als verrichtingen van de belastingplichtige worden aangemerkt. HOOFDSTUK IV. - Belastbare handelingen

Art. 4.Als een omwisseling van deviezen wordt beschouwd de overgang of overdracht van de macht om als eigenaar deviezen van een Staat te ruilen voor deviezen van een andere Staat.

Voor de toepassing van deze bepaling wordt als een Staat beschouwd, de Europese Economische en Monetaire Unie of elk ander territorium met een eenheidsmunt.

Als deviezen worden beschouwd de deviezen, bankbiljetten en munten die wettig betaalmiddel zijn met uitzondering van munten en biljetten die als verzamelobject zijn te beschouwen.

Als een omwisseling van deviezen wordt eveneens beschouwd de omwisseling ingevolge een overeenkomst tot omwisseling op commissie.

Wanneer een omwisseling door tussenkomst van een persoon handelend op eigen naam maar voor rekening van een ander plaatsvindt, wordt deze persoon geacht de omwisseling zelf te hebben verricht.

Als omwisseling wordt eveneens beschouwd verrichtingen in financiële instrumenten die een gelijke werking hebben als omwisselingen van deviezen. Daartoe behoren de ruilverrichtingen van instrumenten die risico's impliceren eigen aan waardefluctuaties van wisselverrichtingen, met inbegrip van goederentransacties. HOOFDSTUK V. - Plaats van de belastbare handelingen in België

Art. 5.§ 1. Een omwisseling van deviezen wordt geacht in België plaats te vinden indien : 1° één van de partijen of tussenpersonen bij de omwisseling in België is gevestigd;2° de betaling, onderhandeling of de orders zich in België situeren. De Koning kan regels vaststellen ter nadere omschrijving van deze plaatsbepalingen; 3° één van de deviezen die worden omgewisseld een wettig betaalmiddel in België is. In dit geval wordt de opbrengst van de heffing, na de aftrek van een door de Koning te bepalen inningspercentage, integraal overgedragen aan een door de Europese Unie beheerd fonds dat zal worden aangewend voor ontwikkelingssamenwerking, de bevordering van sociale en ecologische rechtvaardigheid en het behoud en bescherming van internationale publieke goederen. § 2. Onverminderd de toepassing van artikel 3, tweede lid, is een belastingplichtige in België gevestigd wanneer zijn zetel of de werkelijke leiding van zijn activiteit, of bij gebreke van dergelijke zetel of leiding een vaste inrichting ter zake waarvan de omwisseling plaatsvindt in België is gevestigd, of bij gebreke van dergelijke vestiging zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats in België heeft. § 3. Teneinde meervoudige heffingen in België te voorkomen, bepaalt de Koning de volgorde van de in § 1 bepaalde in aanmerking te nemen plaats van omwisseling. § 4. Teneinde internationale dubbele heffingen te voorkomen wordt van heffing vrijgesteld de omwisseling van deviezen die in het buitenland effectief wordt belast overeenkomstig een wetgeving die soortgelijk is aan deze wet inzake grondslag, tarieven, belastingplichtige en plaats van belastbare handleiding zonder dat deze vrijstelling meer dan de helft mag bedragen wanneer een der partijen in België is gevestigd.

Geen vrijstelling geldt wanneer beide partijen in België zijn gevestigd. HOOFDSTUK VI. - Belastbaar feit en verschuldigdheid van de belasting

Art. 6.§ 1. Als belastbaar feit wordt beschouwd het feit waardoor voldaan wordt aan de wettelijke voorwaarden vereist voor het verschuldigd worden van de belasting.

De belasting wordt geacht verschuldigd te zijn wanneer de schatkist krachtens de wet de belasting met ingang van een bepaald tijdstip van de belastingplichtige kan vorderen, ook al volgt of gaat de omwisseling van deviezen of de afwikkeling ervan het tijdstip vooraf. § 2. Het belastbaar feit vindt plaats op het tijdstip waarop de betaling wordt ontvangen of de afrekening tot stand komt. HOOFDSTUK VII. - Belastbare Grondslag

Art. 7.De belasting wordt geheven over het brutobedrag van de omwisseling met inbegrip van bijkomende kosten. De Koning kan nadere regels vaststellen ter bepaling van wat onder het brutobedrag wordt begrepen. HOOFDSTUK VIII. - Tarieven

Art. 8.Het normaal tarief van de heffing bedraagt 0,2 per duizend van de belastbare grondslag.

Een tarief van ten hoogste 80 %, te bepalen bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en met eerbiediging van artikel 59 van het EG-Verdrag en het daarvan afgeleid recht, wordt toegepast op de belastbare grondslag van een omwisseling van deviezen die plaatsvindt tegen een wisselkoers die de krachtens het derde lid vastgestelde schommelingen overschrijdt.

Voor de toepassing van het tweede lid bepaalt de Koning een spilkoers op basis van een voortschrijdend gemiddelde berekend over twintig dagen en stelt rond deze spilkoers een marge van koersschommelingen vast.

Het op de belastbare handelingen toe te passen tarief is het tarief dat van kracht is op het tijdstip waarop het belastbaar feit plaatsvond. HOOFDSTUK IX. - Vrijstellingen

Art. 9.Van de belasting zijn vrijgesteld : 1° de omwisselingen van deviezen uitgevoerd door natuurlijke personen mits zij op jaarbasis het bedrag bepaald in artikel 4 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld niet overschrijden;2° de omwisselingen van deviezen door centrale banken en internationale instellingen die door de Koning erkend worden werkzaam te zijn in het domein van de centrale banken. HOOFDSTUK X. - Belastingschuldigen

Art. 10.De belasting op de omwisseling van deviezen is verschuldigd door elke belastingplichtige voor de helft van de verschuldigde heffing.

De belastingplichtige gevestigd in België die een belastbare handeling met een niet in België gevestigde belastingplichtige verricht, is hoofdelijk gehouden de belasting verschuldigd door zijn medecontractant te voldoen.

Het eerste en het tweede lid zijn niet toepasselijk en de belasting is alsdan verschuldigd door de tussenpersoon wanneer één van de belastingplichtigen voor de omwisseling beroep doet op bij ministerieel besluit erkende financiële tussenpersonen, al dan niet belastingplichtigen. De Minister bevoegd voor Financiën kan financiële waarborgen verbinden aan de erkenning van de financiële tussenpersoon.

De binnenlandse belastingplichtige bedoeld in het tweede lid of de tussenpersoon bedoeld in het derde lid is niettegenstaande elke andersluidende bepaling of overeenkomst gerechtigd het bedrag of de tegenwaarde van de belasting in te houden op de door hem verschuldigde tegenprestatie of de door hem te verrichten betaling. HOOFDSTUK Xl. - Vereenvoudigingsmaatregelen

Art. 11.Ten aanzien van belastingplichtigen voor wie de toepassing van de normale regeling van de belasting op moeilijkheden zou stuiten, stelt de Koning een vereenvoudigd stelsel vast waarbij ter bevrijding van de belastingplichtigen een forfaitaire heffing op het niveau van de groothandel in deviezen plaatsvindt, te voldoen door de financiële instellingen op groothandelsniveau. HOOFDSTUK XII. - Maatregelen ter waarborging van de juiste heffing van de belastingen en om fraude, ontwijking en misbruik te voorkomen

Art. 12.De nadere regels van inning worden door de Koning bepaald.

De Koning kan voorwaarden vaststellen en alle verplichtingen voorschrijven die noodzakelijk zijn voor een juiste en eenvoudige heffing van de belasting en om alle fraude, ontwijking en misbruik te voorkomen.

De Koning kan met de centrale bank die de wettige betaalmiddelen in België beheerst afspraken maken met inbegrip van controlemaatregelen ter toepassing van deze wet.

De Koning kan de bedrijfsrevisoren opleggen specifiek over de toepassing van deze wet te rapporteren. In België gevestigde revisoren die deel uitmaken van een internationaal netwerk van auditors kunnen verplicht worden bij hun netwerk collega's die de geconsolideerde rekeningen van de hoofdvestiging van een internationale ondernemingen groep eventueel beperkt tot de setlement instituten van de deviezen groothandel controleren,naar de toepassing van deze wet door een groep internationale ondernemingen te informeren.

Onverminderd de overige bepalingen van deze wet kan de Koning de nodige schikkingen treffen om te verzekeren dat de belastingplichtigen bij de overgang van en naar de toepassing van artikel 8, tweede lid, of artikel 11, noch ten onrechte voordelen genieten noch ten onrechte nadelen ondervinden.

Overtredingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten worden gestraft overeenkomstig artikel 131 van het Wetboek van met het zegel gelijkgestelde taksen. HOOFDSTUK XIII. - Slotbepaling

Art. 13.De Koning zal bij de Wetgevende Kamers, onmiddellijk indien ze in zitting zijn, zoniet bij de opening van de eerstvolgende zitting, een ontwerp van wet indienen tot bekrachtiging van de ter uitvoering van artikel 5, § 1, artikel 8, tweede en derde lid en de artikelen 11 en 12 genomen besluiten.

Voor de toepassing van artikel 5, § 1, 3° en artikel 8, tweede lid, zal voorafgaandelijk de instemming van de bevoegde Europese autoriteiten worden ingewacht.

Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum doch ten vroegste op 1 januari 2004 en voorzover alle lid-Staten van de Europese en Monetaire Unie een belasting op de omwisseling van deviezen in hun wetgeving hebben opgenomen of een Europese richtlijn of verordening tot stand is gekomen Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 19 november 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

^