Etaamb.openjustice.be
Wet van 20 juni 2005
gepubliceerd op 24 juni 2005

Wet tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen inzake de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lid-Staten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2005003555
pub.
24/06/2005
prom.
20/06/2005
ELI
eli/wet/2005/06/20/2005003555/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 JUNI 2005. - Wet tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen inzake de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lid-Staten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

De hoofdstukken II en III van deze wet bevatten de omzetting naar Belgisch recht van de wijzigingen die door de richtlijnen 2004/56/EG van de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 en 2004/106/EG van de Raad van de Europese Unie van 16 november 2004 zijn aangebracht aan richtlijn 77/799/EEG van de Raad van de Europese Unie van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lid-Staten op het gebied van de directe belastingen, bepaalde accijnzen en heffingen op verzekeringspremies. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen inzake inkomstenbelastingen

Art. 2.Artikel 12 van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing wordt vervangen als volgt : «

Art. 12.- Artikel 338 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 338.- § 1. Behoudens de in artikel 338bis bedoelde gevallen, regelt dit artikel de wederzijdse bijstand tussen België en de lidstaten van de Europese Unie op het gebied van de inkomstenbelastingen. § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder : a) "Belgische bevoegde autoriteit" : de minister van Financiën of de persoon of instantie die door de minister van Financiën gemachtigd wordt tot het uitwisselen van inlichtingen met de bevoegde autoriteit van een andere lid-Staat van de Europese Unie;b) "Staat" : een lidstaat van de Europese Unie;c) "belasting" : de belasting naar het inkomen en het vermogen, zoals bepaald in artikel 1 van de richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies. § 3. De Belgische bevoegde autoriteit kan de bevoegde autoriteit van een andere Staat verzoeken haar de inlichtingen te verstrekken die van nut kunnen zijn voor de juiste vaststelling van de belasting voor een bepaald geval.

Indien de Belgische bevoegde autoriteit door de bevoegde autoriteit van een andere Staat wordt aangezocht om haar de inlichtingen te verstrekken die van nut kunnen zijn voor de juiste vaststelling van de belasting voor een bepaald geval, is de Belgische bevoegde autoriteit gehouden aan dit verzoek gevolg te geven, behalve wanneer blijkt dat de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat niet eerst de eigen gebruikelijke mogelijkheden voor het verkrijgen van deze inlichtingen heeft benut, die zij in de gegeven situatie had kunnen benutten zonder het risico te lopen het behalen van het beoogde resultaat in gevaar te brengen.

Om de in het vorige lid bedoelde inlichtingen te kunnen verstrekken, laat de Belgische bevoegde autoriteit zo nodig een onderzoek instellen.

Om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen, gaat de Belgische bevoegde autoriteit, of de Belgische administratieve instantie waarop zij een beroep doet, op dezelfde wijze te werk als wanneer zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische autoriteit een onderzoek instelt. § 4. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt, voor groepen van gevallen die in het kader van de in § 12 bedoelde procedure worden vastgesteld, regelmatig en zonder voorafgaand verzoek, alle inlichtingen die van nut kunnen zijn voor de juiste vaststelling van de belasting aan de bevoegde autoriteit van een andere Staat. § 5. De Belgische bevoegde autoriteit deelt, zonder voorafgaand verzoek, alle inlichtingen die van nut kunnen zijn voor de juiste vaststelling van de belasting, waarvan zij kennis draagt, mede aan de bevoegde autoriteit van iedere andere belanghebbende Staat, in de volgende situaties : a) de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om te vermoeden dat in de andere Staat een abnormale vrijstelling of vermindering van belasting bestaat;b) een belastingplichtige verkrijgt in België een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem een belastingheffing of verhoging van belasting in de andere Staat zou moeten meebrengen;c) transacties tussen een Belgische belastingplichtige en een belastingplichtige van een andere Staat door tussenkomst van een vaste inrichting van die belastingplichtigen of door tussenkomst van één of meer derden, die zich in één of meer andere landen bevinden, zijn van die aard dat daardoor een belastingbesparing kan ontstaan in België, in de andere Staat of in beide Staten;d) de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om te vermoeden dat belastingbesparing in een andere Staat ontstaat door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen groepen van ondernemingen;e) in België komen, in verband met inlichtingen die door de bevoegde autoriteit van een andere Staat zijn verstrekt, gegevens naar voren die voor de vaststelling van de belasting in deze andere Staat van nut kunnen zijn. De Belgische bevoegde autoriteit kan, in het kader van de in § 12 bedoelde overlegprocedure, de in het eerste lid bedoelde uitwisseling van inlichtingen tot andere dan de daar omschreven situaties uitbreiden.

De Belgische bevoegde autoriteit kan in alle andere gevallen aan de andere Staten de inlichtingen die van nut kunnen zijn voor de juiste vaststelling van de belasting, waarvan zij kennis draagt, zonder voorafgaand verzoek verstrekken. § 6. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt de in de §§ 2 tot 5 bedoelde inlichtingen zo spoedig mogelijk. Als het verstrekken van deze inlichtingen op belemmeringen stuit of wordt geweigerd, deelt de Belgische bevoegde autoriteit dit onverwijld mede aan de bevoegde autoriteit van de andere Staat, onder vermelding van de aard van de belemmeringen of de redenen van de weigering. § 7. Voor de toepassing van de voorgaande bepalingen kunnen de Belgische bevoegde autoriteit en de bevoegde autoriteit van de Staat waarvoor de inlichtingen zijn bestemd, in het kader van de in § 12 bedoelde overlegprocedure, overeenkomen dat ambtenaren van de belastingadministratie van de andere Staat op het Belgische grondgebied aanwezig mogen zijn. De wijze waarop deze bepaling wordt toegepast, wordt in het kader van de bedoelde overlegprocedure vastgesteld. § 8. Alle inlichtingen waarover de Belgische Staat uit hoofde van dit artikel beschikt, worden op dezelfde wijze geheim gehouden als de gegevens die hij verkrijgt uit hoofde van zijn wetgeving. Hoe dan ook mogen deze inlichtingen : - alleen aan die personen ter kennis worden gebracht die bij de vaststelling van de belasting of bij de administratieve controle in verband met de vaststelling van de belasting rechtstreeks betrokken zijn; - alleen worden onthuld in gerechtelijke procedures of in procedures waarbij administratieve sancties worden toegepast, die zijn ingesteld met het oog op of in verband met de vaststelling van of de controle inzake de vaststelling van de belasting, en alleen aan die personen die rechtstreeks bij deze procedures betrokken zijn; deze inlichtingen mogen echter tijdens openbare rechtszittingen of bij rechterlijke uitspraken worden vermeld, indien de bevoegde autoriteit van de Staat die de inlichtingen verstrekt daar geen bezwaar tegen maakt op het moment dat zij de inlichtingen in eerste instantie verstrekt; - in geen geval worden gebruikt voor andere doeleinden dan fiscale doeleinden of gerechtelijke procedures of procedures waarbij administratieve sancties worden toegepast, die zijn ingesteld met het oog op of in verband met de vaststelling van of de controle inzake de vaststelling van de belasting.

Evenwel, indien de wetgeving of de administratieve praktijk voor nationale doeleinden een verdergaande geheimhoudingsplicht bevat, dan is de Belgische bevoegde autoriteit niet gehouden tot het verstrekken van inlichtingen indien de Staat waarvoor deze zijn bestemd zich niet verbindt deze verdergaande geheimhoudingsplicht in acht te nemen.

De Belgische bevoegde autoriteit kan evenwel toestaan dat in de Staat die de inlichtingen ontvangt, deze ook voor andere doeleinden worden gebruikt, indien de Belgische wetgeving in België een gelijksoortig gebruik onder overeenkomstige omstandigheden toestaat.

Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit van mening is dat de inlichtingen die zij van de bevoegde autoriteit van een andere Staat heeft ontvangen, van nut kunnen zijn voor de bevoegde autoriteit van een derde Staat, kan zij de betrokken inlichtingen aan deze laatste doorgeven mits toestemming van de bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft verstrekt. Wanneer de bevoegde autoriteit van een Staat van mening is dat de inlichtingen die zij van de Belgische bevoegde autoriteit heeft ontvangen, van nut kunnen zijn voor de bevoegde autoriteit van een derde Staat, kan de Belgische bevoegde autoriteit ermee instemmen dat die inlichtingen aan die Staat worden doorgegeven. § 9. Dit artikel verplicht de Belgische Staat niet tot het instellen van een onderzoek of het verstrekken van inlichtingen wanneer de wetgeving of de bestuurlijke praktijk niet toestaat een zodanig onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen in te winnen.

Het verstrekken van inlichtingen kan worden geweigerd indien dit zou leiden tot de onthulling van een bedrijfs-, nijverheids-, handels- of beroepsgeheim of van een fabrieks- of handelswerkwijze of van gegevens waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde.

De Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren informatie over te dragen wanneer de verzoekende Staat op feitelijke of juridische gronden niet in staat is gelijksoortige inlichtingen te verstrekken. § 10. De Belgische bevoegde autoriteit stelt, op verzoek van de bevoegde autoriteit van een andere Staat, de geadresseerde in kennis van alle akten en beslissingen die zijn uitgevaardigd door de administratieve autoriteiten in de verzoekende Staat welke betrekking hebben op de toepassing van de wetgeving betreffende de belasting op zijn grondgebied.

In het verzoek tot kennisgeving worden de naam en het adres van de geadresseerde vermeld, evenals alle overige informatie op basis waarvan de geadresseerde gemakkelijker achterhaald kan worden, en de akte of de beslissing waarvan de geadresseerde op de hoogte gesteld moet worden.

De kennisgeving gebeurt overeenkomstig de Belgische juridische voorschriften met betrekking tot de kennisgeving van gelijksoortige akten.

De Belgische bevoegde autoriteit brengt de verzoekende autoriteit van de andere Staat onverwijld op de hoogte van het gevolg dat aan het verzoek tot kennisgeving is gegeven en van de datum waarop de akte of de beslissing ter kennis is gebracht. § 11. Wanneer de situatie van één of meer belastingplichtigen van gezamenlijk of complementair belang is voor de Belgische Staat en één of meer Staten, kan de Belgische bevoegde autoriteit met de bevoegde autoriteit van een andere Staat of van andere Staten overeenkomen elk op het grondgebied van haar eigen Staat gelijktijdige controles uit te voeren om de aldus verkregen informatie uit te wisselen, wanneer dergelijke controles doeltreffender worden geacht dan controles door slechts één Staat.

De Belgische bevoegde autoriteit stelt op onafhankelijke wijze vast welke belastingplichtigen zij aan een gelijktijdige controle wil onderwerpen. Zij stelt de bevoegde autoriteit van elke andere betrokken Staat op de hoogte van de dossiers die naar haar mening in aanmerking komen voor een gelijktijdige controle. Zij motiveert haar keuze zoveel mogelijk door de informatie te verstrekken die tot deze keuze heeft geleid. Zij geeft aan binnen welke termijn dergelijke controles moeten worden uitgevoerd.

Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit geadieerd wordt omtrent een verzoek tot gelijktijdige controle, neemt ze een besluit over deelname aan die controle. Ze bevestigt de bevoegde autoriteit van wie het verzoek uitgaat of ze de uitvoering van deze controle aanvaardt, dan wel met opgave van redenen afwijst.

De Belgische bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die verantwoordelijk is voor de leiding en de coördinatie van de controle. § 12. Met het oog op de toepassing van de bepalingen van dit artikel neemt de Belgische bevoegde autoriteit, in voorkomend geval in een comité, deel aan overleg tussen : - de Belgische bevoegde autoriteit en de bevoegde autoriteit van een andere Staat, op verzoek van de bevoegde autoriteit van één van beide Staten, wanneer het gaat om bilaterale kwesties; - de Belgische bevoegde autoriteit, de bevoegde autoriteit van de andere Staten en de Commissie van de Europese Gemeenschappen, op verzoek van de bevoegde autoriteit van één of meerdere Staten of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, wanneer het niet om uitsluitend bilaterale kwesties gaat.

De Belgische bevoegde autoriteit kan rechtstreeks met de bevoegde autoriteit van één of meerdere Staten in contact treden. De Belgische bevoegde autoriteit kan, in onderling overleg met de bevoegde autoriteit van één of meerdere Staten, autoriteiten die zij aanwijst, toestaan rechtstreeks met elkaar in contact te treden voor de behandeling van bepaalde gevallen of groepen van gevallen.

Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit met de bevoegde autoriteit van een andere Staat een bilaterale regeling heeft getroffen inzake onderwerpen met betrekking tot de belasting, met uitzondering van de regeling van een bijzonder geval, stelt zij, samen met de bevoegde autoriteit van de andere Staat, de Commissie van de Europese Gemeenschappen daarvan zo spoedig mogelijk in kennis. § 13. De Belgische bevoegde autoriteit onderwerpt samen met de bevoegde autoriteit van de andere Staten en de Commissie van de Europese Gemeenschappen de in dit artikel omschreven samenwerking aan een voortdurend onderzoek. De Belgische bevoegde autoriteit stelt de bevoegde autoriteit van de andere Staten en de Commissie van de Europese Gemeenschappen in kennis van de opgedane ervaringen, teneinde de samenwerking te verbeteren en eventueel regelingen uit te werken. § 14. De voorafgaande bepalingen doen geen afbreuk aan de uitvoering van verdergaande verplichtingen tot uitwisseling van inlichtingen welke voortvloeien uit andere rechtsvoorschriften dan de richtlijn 77/799/EEG, zoals die laatstelijk gewijzigd is bij de richtlijnen 2004/56/EG van de Raad van 21 april 2004 en 2004/106/EG van de Raad van 16 november 2004. »

Art. 3.In artikel 338bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 17 mei 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° een § 1 wordt ingevoegd, luidende : « § 1.Dit artikel regelt de uitwisseling van gegevens in het kader van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing. » 2° de §§ 1, 2 en 3 worden respectievelijk de §§ 2, 3 en 4.3° in § 2, die § 3 wordt, worden de woorden "in § 1" vervangen door de woorden "in § 2".4° in § 3, die § 4 wordt, worden de woorden "door de §§ 1 en 2" vervangen door de woorden "door de §§ 2 en 3".

Art. 4.Artikel 15 van dezelfde wet van 17 mei 2004 wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1 worden de woorden "met uitzondering van de in § 2 bedoelde bepaling" vervangen door de woorden "met uitzondering van de in de §§ 1bis en 2 bedoelde bepalingen";2° er wordt een § 1bis ingevoegd, luidende : "§ 1bis.Artikel 12 van deze wet treedt in werking de dag waarop de wet van 20 juni 2005 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen inzake de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies, in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. »; 3° de inleidende zin van § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Artikel 338bis, § 2, eerste tot derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zoals het wordt ingevoegd door artikel 13 van deze wet en gewijzigd bij de wet van 20 juni 2005 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen inzake de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lid-Staten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies, treedt in werking op de vroegste van de volgende data : ». HOOFDSTUK III. - Wijzigingen in het Wetboek van de met het zegel gelijkgestelde taksen

Art. 5.Artikel 182 van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen, opgeheven bij de wet van 13 augustus 1947 en hersteld bij de wet van 17 juni 2004, wordt vervangen als volgt : «

Art. 182.- § 1. Dit artikel regelt de wederzijdse bijstand tussen België en de lidstaten van de Europese Unie op het gebied van de jaarlijkse taks op de verzekeringscontracten. § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder : a) "Belgische bevoegde autoriteit" : de minister van Financiën of de persoon of instantie die door de minister van Financiën gemachtigd wordt tot het uitwisselen van inlichtingen met de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie;b) "Staat" : een lidstaat van de Europese Unie;c) "taks" : heffing op verzekeringspremies zoals bepaald in artikel 1 van de richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies. § 3. De Belgische bevoegde autoriteit kan de bevoegde autoriteit van een andere Staat verzoeken haar de inlichtingen te verstrekken die van nut kunnen zijn voor de juiste vaststelling van de taks voor een bepaald geval.

Indien de Belgische bevoegde autoriteit door de bevoegde autoriteit van een andere Staat wordt aangezocht om haar de inlichtingen te verstrekken die van nut kunnen zijn voor de juiste vaststelling van de taks voor een bepaald geval, is de Belgische bevoegde autoriteit gehouden aan dit verzoek gevolg te geven, behalve wanneer blijkt dat de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat niet eerst de eigen gebruikelijke mogelijkheden voor het verkrijgen van deze inlichtingen heeft benut, die zij in de gegeven situatie had kunnen benutten zonder het risico te lopen het behalen van het beoogde resultaat in gevaar te brengen.

Om de in het vorige lid bedoelde inlichtingen te kunnen verstrekken, laat de Belgische bevoegde autoriteit zo nodig een onderzoek instellen.

Om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen, gaat de Belgische bevoegde autoriteit, of de Belgische administratieve instantie waarop zij een beroep doet, op dezelfde wijze te werk als wanneer zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische autoriteit een onderzoek instelt. § 4. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt, voor groepen van gevallen die in het kader van de in § 12 bedoelde overlegprocedure worden vastgesteld, regelmatig en zonder voorafgaand verzoek, alle inlichtingen die van nut kunnen zijn voor de juiste vaststelling van de taks aan de bevoegde autoriteit van een andere Staat. § 5. De Belgische bevoegde autoriteit deelt, zonder voorafgaand verzoek, alle inlichtingen die van nut kun nen zijn voor de juiste vaststelling van de taks, waarvan zij kennis draagt, mede aan de bevoegde autoriteit van iedere andere belanghebbende Staat, in de volgende situaties : a) de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om te vermoeden dat in de andere Staat een abnormale vrijstelling of vermindering van taks bestaat;b) een belastingplichtige verkrijgt in België een vrijstelling of vermindering van de taks die voor hem een taksheffing of verhoging van de taks in de andere Staat zou moeten meebrengen;c) transacties tussen een Belgische belastingplichtige en een belastingplichtige van een andere Staat door tussenkomst van een vaste inrichting van die belastingplichtigen of door tussenkomst van één of meer derden, die zich in één of meer andere landen bevinden, zijn van die aard dat daardoor een taksbesparing kan ontstaan in België, in de andere Staat of in beide Staten;d) de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om te vermoeden dat taksbesparing in een andere Staat ontstaat door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen groepen van ondernemingen;e) in België komen in verband met inlichtingen die door de bevoegde autoriteit van een andere Staat zijn verstrekt, gegevens naar voren die voor de vaststelling van de taks in deze andere Staat van nut kunnen zijn. De Belgische bevoegde autoriteit kan, in het kader van de in § 12 bedoelde overlegprocedure, de in het eerste lid bedoelde uitwisseling van inlichtingen tot andere dan de daar omschreven situaties uitbreiden.

De Belgische bevoegde autoriteit kan in alle andere gevallen aan de andere Staten de inlichtingen die van nut kunnen zijn voor de juiste vaststelling van de taks, waarvan zij kennis draagt, zonder voorafgaand verzoek verstrekken. § 6. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt de in de §§ 2 tot 5 bedoelde inlichtingen zo spoedig mogelijk. Als het verstrekken van deze inlichtingen op belemmeringen stuit of wordt geweigerd, deelt de Belgische bevoegde autoriteit dit onverwijld mede aan de bevoegde autoriteit van de andere Staat, onder vermelding van de aard van de belemmeringen of de redenen van de weigering. § 7. Voor de toepassing van de voorgaande bepalingen kunnen de Belgische bevoegde autoriteit en de bevoegde autoriteit van de Staat waarvoor de inlichtingen zijn bestemd, in het kader van de in § 12 bedoelde overlegprocedure, overeenkomen dat ambtenaren van de belastingadministratie van de andere Staat op het Belgische grondgebied aanwezig mogen zijn. De wijze waarop deze bepaling wordt toegepast, wordt in het kader van de bedoelde overlegprocedure vastgesteld. § 8. Alle inlichtingen waarover de Belgische Staat uit hoofde van dit artikel beschikt, worden op dezelfde wijze geheim gehouden als de gegevens die hij verkrijgt uit hoofde van zijn wetgeving. Hoe dan ook mogen deze inlichtingen : - alleen aan die personen ter kennis worden gebracht die bij de vaststelling van de taks of bij de administratieve controle in verband met de vaststelling van de taks rechtstreeks betrokken zijn; - alleen worden onthuld in gerechtelijke procedures of in procedures waarbij administratieve sancties worden toegepast, die zijn ingesteld met het oog op of in verband met de vaststelling van of de controle inzake de vaststelling van de taks, en alleen aan die personen die rechtstreeks bij deze procedures betrokken zijn; deze inlichtingen mogen echter tijdens openbare rechtszittingen of bij rechterlijke uitspraken worden vermeld, indien de bevoegde autoriteit van de Staat die de inlichtingen verstrekt daar geen bezwaar tegen maakt op het moment dat zij de inlichtingen in eerste instantie verstrekt; - in geen geval worden gebruikt voor andere doeleinden dan fiscale doeleinden of gerechtelijke procedures of procedures waarbij administratieve sancties worden toegepast, die zijn ingesteld met het oog op of in verband met de vaststelling van of de controle inzake de vaststelling van de taks.

Evenwel, indien de wetgeving of de administratieve praktijk voor nationale doeleinden een verdergaande geheimhoudingsplicht bevat, dan is de Belgische bevoegde autoriteit niet gehouden tot het verstrekken van inlichtingen indien de Staat waarvoor deze zijn bestemd zich niet verbindt deze verdergaande geheimhoudingsplicht in acht te nemen.

De Belgische bevoegde autoriteit kan evenwel toestaan dat in de Staat die de inlichtingen ontvangt, deze ook voor andere doeleinden worden gebruikt, indien de Belgische wetgeving in België een gelijksoortig gebruik onder overeenkomstige omstandigheden toestaat.

Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit van mening is dat de inlichtingen die zij van de bevoegde autoriteit van een andere Staat heeft ontvangen, van nut kunnen zijn voor de bevoegde autoriteit van een derde Staat, kan zij de betrokken inlichtingen aan deze laatste doorgeven mits toestemming van de bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft verstrekt. Wanneer de bevoegde autoriteit van een Staat van mening is dat de inlichtingen die zij van de Belgische bevoegde autoriteit heeft ontvangen, van nut kunnen zijn voor de bevoegde autoriteit van een derde Staat, kan de Belgische bevoegde autoriteit ermee instemmen dat die inlichtingen aan die Staat worden doorgegeven. § 9. Dit artikel verplicht de Belgische Staat niet tot het instellen van een onderzoek of het verstrekken van inlichtingen wanneer de wetgeving of de bestuurlijke praktijk niet toestaat een zodanig onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen in te winnen.

Het verstrekken van inlichtingen kan worden geweigerd indien dit zou leiden tot de onthulling van een bedrijfs-, nijverheids-, handels- of beroepsgeheim of van een fabrieks- of handelswerkwijze of van gegevens waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde.

De Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren informatie over te dragen wanneer de verzoekende Staat op feitelijke of juridische gronden niet in staat is gelijksoortige inlichtingen te verstrekken. § 10. De Belgische bevoegde autoriteit stelt, op verzoek van de bevoegde autoriteit van een andere Staat, de geadresseerde in kennis van alle akten en beslissingen die zijn uitgevaardigd door de administratieve autoriteiten in de verzoekende Staat welke betrekking hebben op de toepassing van de wetgeving betreffende de taks op haar grondgebied.

In het verzoek tot kennisgeving worden de naam en het adres van de geadresseerde vermeld, evenals alle overige informatie op basis waarvan de geadresseerde gemakkelijker achterhaald kan worden, en de akte of de beslissing waarvan de geadresseerde op de hoogte gesteld moet worden.

De kennisgeving gebeurt overeenkomstig de Belgische juridische voorschriften met betrekking tot de kennisgeving van gelijksoortige akten.

De Belgische bevoegde autoriteit brengt de verzoekende autoriteit van de andere Staat onverwijld op de hoogte van het gevolg dat aan het verzoek tot kennisgeving is gegeven en van de datum waarop de akte of de beslissing ter kennis is gebracht. § 11. Wanneer de situatie van één of meer belastingplichtigen van gezamenlijk of complementair belang is voor de Belgische Staat en één of meer Staten, kan de Belgische bevoegde autoriteit met de bevoegde autoriteit van een andere Staat of van andere Staten overeenkomen elk op het grondgebied van haar eigen Staat gelijktijdige controles uit te voeren om de aldus verkregen informatie uit te wisselen, wanneer dergelijke controles doeltreffender worden geacht dan controles door slechts één Staat.

De Belgische bevoegde autoriteit stelt op onafhankelijke wijze vast welke belastingplichtigen zij aan een gelijktijdige controle wil onderwerpen. Zij stelt de bevoegde autoriteit van elke andere betrokken Staat op de hoogte van de dossiers die naar haar mening in aanmerking komen voor een gelijktijdige controle. Zij motiveert haar keuze, zoveel mogelijk door de informatie te verstrekken die tot deze keuze heeft geleid. Zij geeft aan binnen welke termijn dergelijke controles uitgevoerd moeten worden.

Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit geadieerd wordt omtrent een verzoek tot gelijktijdige controle, neemt ze een besluit over deelname aan die controle. Ze bevestigt de bevoegde autoriteit van wie het verzoek uitgaat of ze de uitvoering van deze controle aanvaardt, dan wel met opgave van redenen afwijst.

De Belgische bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die verantwoordelijk is voor de leiding en de coördinatie van de controle. § 12. Met het oog op de toepassing van de bepalingen van dit artikel neemt de Belgische bevoegde autoriteit, in voorkomend geval in een comité, deel aan overleg tussen : - de Belgische bevoegde autoriteit en de bevoegde autoriteit van een andere Staat, op verzoek van de bevoegde autoriteit van één van beide Staten, wanneer het gaat om bilaterale kwesties; - de Belgische bevoegde autoriteit, de bevoegde autoriteit van de andere Staten en de Commissie van de Europese Gemeenschappen, op verzoek van de bevoegde autoriteit van één of meerdere Staten of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, wanneer het niet om uitsluitend bilaterale kwesties gaat.

De Belgische bevoegde autoriteit kan rechtstreeks met de bevoegde autoriteit van één of meerdere Staten in contact treden. De Belgische bevoegde autoriteit kan, in onderling overleg met de bevoegde autoriteit van één of meerdere Staten, autoriteiten die zij aanwijst, toestaan rechtstreeks met elkaar in contact te treden voor de behandeling van bepaalde gevallen of groepen van gevallen.

Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit met de bevoegde autoriteit van een andere Staat een bilaterale regeling heeft getroffen inzake onderwerpen met betrekking tot de taks, met uitzondering van de regeling van een bijzonder geval, stelt zij, samen met de bevoegde autoriteit van de andere Staat, de Commissie van de Europese Gemeenschappen daarvan zo spoedig mogelijk in kennis. § 13. De Belgische bevoegde autoriteit onderwerpt samen met de bevoegde autoriteit van de andere Staten en de Commissie van de Europese Gemeenschappen de in dit artikel omschreven samenwerking aan een voortdurend onderzoek. De Belgische bevoegde autoriteit stelt de bevoegde autoriteit van de andere Staten en de Commissie van de Europese Gemeenschappen in kennis van de opgedane ervaringen, teneinde de samenwerking te verbeteren en eventueel regelingen uit te werken. § 14. De voorafgaande bepalingen doen geen afbreuk aan de uitvoering van verdergaande verplichtingen tot uitwisseling van inlichtingen welke voortvloeien uit andere rechtsvoorschriften dan de richtlijn 77/799/EEG, zoals die laatstelijk gewijzigd is bij de richtlijnen 2004/56/EG van de Raad van 21 april 2004 en 2004/106/EG van de Raad van 16 november 2004. »

Art. 6.Artikel 212, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1978 en gewijzigd bij de wet van 17 juni 2004, wordt vervangen als volgt : « De ambtenaren van de administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen oefenen hun ambt uit wanneer zij aan andere administratieve diensten van de Staat, daaronder begrepen de parketten en de griffies van de hoven en van alle gerechten, aan de gemeenschappen, aan de gewesten en aan de openbare instellingen of inrichtingen, inlichtingen verstrekken welke voor die diensten, instellingen of inrichtingen nodig zijn voor de hun opgedragen uitvoering van wettelijke of reglementaire bepalingen. » HOOFDSTUK IV. - Diverse bepaling

Art. 7.In de inleidende zin van artikel 3, § 1, 7°, c, van de wet van 17 mei 2004, tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing, worden de woorden "als bedoeld onder a en b " geschrapt. HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding

Art. 8.De artikelen 2 tot 6 treden in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Artikel 7 treedt in werking op de dag van de inwerkingtreding van artikel 3 van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juin 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 20 juni 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Parlementaire verwijzingen : Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 51-1735-2004/2005 : Nr.1 : Wetsontwerp.

Nr. 2 : Amendementen.

Nr. 3 : Verslag.

Nr. 4 : Tekst aangenomen door de commissie.

Nr. 5 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Integraal Verslag : 2 juni 2005 Stukken van de Senaat : 3-1221.-2004/2005 Nr. 1 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.

^