Etaamb.openjustice.be
Wet van 21 april 2007
gepubliceerd op 17 november 2008

Wet houdende instemming met het Bilateraal Akkoord over wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Azerbeidzjan, ondertekend te Brussel op 18 mei 2004 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2007015074
pub.
17/11/2008
prom.
21/04/2007
ELI
eli/wet/2007/04/21/2007015074/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 APRIL 2007. - Wet houdende instemming met het Bilateraal Akkoord over wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Azerbeidzjan, ondertekend te Brussel op 18 mei 2004 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Bilateraal Akkoord over wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Azerbeidzjan, ondertekend te Brussel op 18 mei 2004, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 21 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2006-2007. Senaat : Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 17 november 2006, nr. 3-1926/1. - Verslag, nr. 3-1926/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 8 februari 2007. - Stemming.Vergadering van 8 februari 2007.

Kamer van volksvertegenwoordigers : Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-2910/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-2910/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 1 maart 2007. - Stemming. Vergadering van 1 maart 2007. (2) Dit Akkoord is in werking getreden op 1 juli 2007. Bilateraal Akkoord over wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Azerbeidzjan De Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Azerbeidzjan, hierna de « Overeenkomstsluitende Partijen » genoemd Overwegende dat de strafbare feiten op het vlak van de douanewetten nadeel toebrengen aan de economische en commerciële belangen van hun respectieve landen;

Overwegende dat het van belang is een juiste heffing van de douanerechten en andere belastingen te verzekeren en ervoor te zorgen dat de beperkingen, verboden en controles juist worden toegepast;

Het belang inziend van de noodzaak om op internationaal niveau samen te werken voor de behandeling van vragen in verband met de toepassing van hun douanewetgeving;

Ervan overtuigd dat de strijd tegen strafbare feiten op het stuk van de douanewetten doeltreffender kan worden door een nauwe samenwerking tussen hun douaneautoriteiten;

Gezien de relevante instrumenten van de Internationale Douaneraad, in het bijzonder de Aanbeveling van 5 december 1953 over de administratieve wederzijdse bijstand;

Gezien eveneens de internationale overeenkomsten waarvan beide Overeenkomstsluitende Partijen lid zijn over verboden, beperkingen en bijzondere controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde goederen;

Zijn het volgende overeengekomen : Definities Artikel 1 Voor de toepassing van dit Akkoord verstaat men onder : 1. « Douaneautoriteiten » : Voor België : de Administratie der douane en accijnzen, Ministerie van Financiën; Voor de Republiek Azerbeidzjan : het Staatscomité der douane; 2. « Douanewetten » : geheel van de door de douaneadministraties toegepaste wettelijke bepalingen en voorschriften inzake de in-, uit- en doorvoer van goederen, zowel die welke de douanerechten als alle andere rechten en belastingen betreffen als die welke de maatregelen inzake verboden, beperkingen en controle betreffen;3. « Strafbaar feit op het stuk van de douanewetten » : iedere overtreding of poging tot overtreding van de douanewetgeving;4. « Persoon » : iedere natuurlijke of rechtspersoon;5. « Persoonsgegevens » : de gegevens die betrekking hebben op een natuurlijke persoon die is of kan worden geïdentificeerd;6. « Inlichtingen » : ieder gegeven, document, rapport, voor eensluidend verklaard afschrift van deze stukken of iedere andere mededeling;7. « Gegeven » : de verwerkte en/of geanalyseerde inlichtingen die tot doel hebben bijzonderheden te geven over een strafbaar feit op het stuk van de douanewetten;8. « Verzoekende administratie » : de douaneadministratie die een verzoek om bijstand opstelt;9. « Aangezochte administratie » : douaneadministratie aan wie een verzoek om bijstand is gericht. Toepassingsgebied van de bijstand Artikel 2 1. De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen elkaar wederzijds bijstand door tussenkomst van hun douaneadministraties ter voorkoming, opsporing en bestrijding van strafbare feiten op het stuk van de douanewetten.2. De door dit Akkoord bepaalde bijstand omvat eveneens - op verzoek van een van de douaneadministraties - het verstrekken van alle gegevens die de juiste heffing van de douanerechten en andere belastingen door de douaneadministraties kunnen verzekeren.3. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent bijstand in overeenstemming met de wettelijke en administratieve bepalingen die zij toepast en binnen de grenzen van de bevoegdheid en de beschikbare middelen van haar douaneadministraties. Artikel 3 1. De aangezochte administratie verstrekt op verzoek alle inlichtingen over de wetgeving en de nationale douaneprocedures die nuttig zijn voor onderzoeken die naar aanleiding van een strafbaar feit op het stuk van de douanewetten zijn ingesteld.2. Elke douaneautoriteit deelt op verzoek of uit eigen beweging alle inlichtingen mede die betrekking hebben op de volgende vragen : a) nieuwe technieken ter bestrijding van de douanefraude die hun doeltreffendheid reeds bewezen hebben;b) nieuwe tendensen inzake strafbare feiten op het stuk van de douanewetten en de middelen of methodes die gebruikt worden om ze te plegen. Bijzondere gevallen van bijstand Artikel 4 De aangezochte administratie verstrekt de verzoekende administratie op verzoek inlichtingen over de volgende punten : a) de regelmatigheid van de uitvoer van goederen die in het douanegebied van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij zijn ingevoerd en dit vanaf het douanegebied van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij;b) de regelmatigheid van de invoer, in het douanegebied van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij, van goederen die uit het douanegebied van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij zijn uitgevoerd en het douanestelsel waaronder de goederen eventueel werden geplaatst. Artikel 5 De aangezochte administratie verstrekt op verzoek inlichtingen en gegevens over en houdt een bijzonder toezicht op : a) personen van wie de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij vermoedt dat zij strafbare feiten op het stuk van de douanewetten plegen of kunnen plegen;b) goederen waarvan de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij zegt dat zij het voorwerp uitmaken van een onregelmatig vervoer of van een vervoer waarvan men vermoedt dat het onregelmatig is, van en naar zijn/haar grondgebied;c) transportmiddelen, waarvan vermoed wordt dat ze worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten op het stuk van de douanewetten in het douanegebied van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij. Artikel 6 1. De douaneautoriteiten verschaffen elkaar, op verzoek of uit eigen beweging, inlichtingen en gegevens over vastgestelde of voorgenomen handelingen die een strafbaar feit op het stuk van de douanewetten vormen of doen vermoeden.2. In de gevallen die de economie, de volksgezondheid, de openbare orde of andere vitale belangen van een Overeenkomstsluitende Partij ernstig in het gevaar kunnen brengen, verstrekt de douaneautoriteit van de andere Overeenkomstsluitende Partij onverwijld de nodige inlichtingen en gegevens uit eigen beweging. Inlichtingen en gegevens Artikel 7 1. De originele dossiers, documenten en andere gegevens worden slechts gevraagd wanneer kopieën niet zouden voldoen.Wanneer in die gevallen de originele stukken niet geleverd kunnen worden, worden de voor eensluidend verklaarde afschriften aan de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij bezorgd. 2. De originele dossiers, documenten en andere gegevens worden op zodanige wijze bezorgd dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de rechten die de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij of derden op deze documenten zouden hebben verworven.3. De aldus bezorgde dossiers, documenten en andere gegevens moeten zo snel mogelijk teruggegeven worden.4. De in overeenstemming met dit Akkoord uit te wisselen inlichtingen en gegevens dienen vergezeld te gaan van alle nuttige aanwijzingen die nodig zijn voor hun interpretatie of hun gebruik. Deskundigen en getuigen Artikel 8 De douaneautoriteiten van elke Overeenkomstsluitende Partij kunnen, op verzoek van de douaneadministraties van de andere Overeenkomstsluitende Partij, hun ambtenaren machtigen om op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij als getuige voor de rechtbanken of de administratieve autoriteiten te verschijnen en om de dossiers, documenten of andere gegevens of de voor eensluidend verklaarde afschriften van deze stukken, die voor de vervolgingen noodzakelijk geacht kunnen worden, over te leggen. Binnen de in de machtiging vastgelegde grenzen leggen deze ambtenaren getuigenis af met betrekking tot hetgeen zij in de uitoefening van hun functie hebben waargenomen. Het verzoek om verschijning moet onder andere aangeven in welke aangelegenheid en in welke hoedanigheid de ambtenaar zal worden gehoord.

Behandeling van de verzoeken Artikel 9 Wanneer de aangezochte administratie niet over de gevraagde inlichtingen beschikt, moet zij, overeenkomstig de nationale wetsbepalingen en administratieve voorschriften : a) onderzoeken instellen om deze inlichtingen te verkrijgen;of b) het verzoek snel doorsturen naar de bevoegde autoriteit;of c) de bevoegde autoriteiten terzake aanwijzen. Artikel 10 1. Op schriftelijk verzoek kunnen de door de verzoekende administratie speciaal aangewezen ambtenaren, ten behoeve van de onderzoeken naar een strafbaar feit op het stuk van de douanewetten, met machtiging van de aangezochte administratie en met inachtneming van de door deze laatste eventueel opgelegde voorwaarden : a) in de kantoren van de aangezochte administratie de documenten, dossiers en andere relevante gegevens die daar berusten, raadplegen met het doel er inlichtingen over dit strafbaar feit in terug te vinden;b) kopieën van deze documenten en dossiers maken en andere relevante gegevens over het betrokken strafbaar feit verzamelen;c) hun medewerking verlenen aan elk onderzoek dat de aangezochte administratie op het douanegebied van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij instelt en dat nuttig is voor de verzoekende administratie.2. Wanneer de ambtenaren van de verzoekende administratie zich, onder de in paragraaf 1 van dit artikel bepaalde voorwaarden, op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij bevinden, moeten zij te allen tijde het bewijs kunnen leveren dat zij officieel bevoegd zijn om te handelen.3. Zij genieten op dit grondgebied dezelfde bescherming en bijstand die aan de douaneambtenaren van de andere Overeenkomstsluitende Partij door de op het grondgebied van deze laatste geldende wetgeving zijn toegekend en zijn verantwoordelijk voor ieder strafbaar feit dat zij eventueel zouden begaan. Vertrouwelijkheid van de inlichtingen Artikel 11 1. De binnen het raam van de administratieve bijstand overeenkomstig dit Akkoord verkregen inlichtingen of gegevens mogen uitsluitend voor de doeleinden van dit Akkoord en door de douaneadministraties worden gebruikt, behalve wanneer de Overeenkomstsluitende Partij die deze inlichtingen heeft verstrekt, het gebruik ervan voor andere doeleinden of door andere autoriteiten uitdrukkelijk toestaat.2. De in overeenstemming met dit Akkoord verkregen inlichtingen of gegevens moeten als vertrouwelijk worden beschouwd en een bescherming genieten die minstens gelijkwaardig is met die die voor de inlichtingen of gegevens van dezelfde aard door de nationale wetgeving van de Overeenkomstsluitende Partij die ze ontvangt, is vastgesteld. Uitzonderingen Artikel 12 1. De door dit Akkoord bepaalde bijstand kan worden geweigerd, wanneer deze bijstand zou kunnen leiden tot aantasting van de soevereiniteit, de veiligheid, de openbare orde of andere wezenlijke nationale belangen van soevereiniteit van één van de twee Overeenkomstsluitende Partijen, of wanneer de bijstand de schending van een industrieel, commercieel of beroepsgeheim tot gevolg heeft of onverenigbaar is met de door deze Overeenkomstsluitende Partij toegepaste wetsbepalingen en administratieve voorschriften.2. Wanneer de verzoekende administratie niet in staat is een gelijksoortig verzoek dat door de aangezochte administratie zou zijn ingediend, in te willigen, vermeldt zij dit in de uiteenzetting van haar verzoek.In een dergelijk geval heeft de aangezochte administratie de algehele vrijheid om over het gevolg dat aan dit verzoek moet worden gegeven, te beslissen. 3. De bijstand kan door de aangezochte administratie worden uitgesteld wanneer dit een onderzoek, rechtsvervolgingen of een procedure aan de gang verstoort.In dat geval raadpleegt de aangezochte administratie de verzoekende administratie om te bepalen of de bijstand kan worden verleend onder voorbehoud dat de door de aangezochte administratie eventueel opgelegde voorwaarden zijn vervuld. 4. Wanneer aan een verzoek om bijstand geen gevolg kan worden gegeven, wordt de Overeenkomstsluitende Partij hiervan onmiddellijk verwittigd en geïnformeerd over aan de hand van een uiteenzetting van de redenen en omstandigheden die voor het vervolg van de zaak belangrijk kunnen zijn. Vorm en inhoud van de verzoeken om bijstand Artikel 13 1. De krachtens dit Akkoord gedane verzoeken gebeuren schriftelijk.De documenten die nodig zijn voor de behandeling van deze verzoeken, moeten bijgevoegd zijn. Indien de toestand dit vereist, kunnen mondelinge verzoeken eveneens aanvaard worden, maar ze moeten zo spoedig mogelijk schriftelijk worden bevestigd. 2. De overeenkomstig paragraaf 1 van dit artikel gedane verzoeken bevatten de volgende gegevens : a) de autoriteit van wie het verzoek uitgaat;b) de aard van de betrokken procedure;c) het voorwerp en de reden van het verzoek;d) de namen en adressen van de partijen die in de procedure betrokken zijn, indien ze gekend zijn;e) een korte beschrijving van de zaak in kwestie en de opgave van de toe te passen wettelijke bepalingen. Kosten Artikel 14 1. De douaneautoriteiten doen afstand van iedere aanspraak op terugbetaling van de kosten die uit de toepassing van dit Akkoord voortvloeien, met uitzondering van de uitgaven voor getuigen evenals de vergoedingen voor deskundigen en tolken die geen administratief beambte zijn.De kosten worden pas gemaakt na voorafgaand akkoord van de verzoekende Staat. 2. Indien er hoge en ongewone kosten moeten of zullen moeten gemaakt worden om aan het verzoek gevolg te geven, plegen de Overeenkomstsluitende Partijen overleg teneinde de voorwaarden waaronder het verzoek zal worden ingewilligd en de wijze waarop deze kosten ten laste zullen worden genomen, te bepalen.3. De kosten die voortvloeien uit de toepassing van de artikelen 8 en 10, paragraaf 1, zijn ten laste van de verzoekende Partij. Uitvoering van het Akkoord Artikel 15 1. De respectieve douaneadministraties nemen maatregelen opdat de bijstand via rechtstreekse communicatie tussen de daartoe aangewezen ambtenaren zou geschieden.2. De douaneautoriteiten stellen gedetailleerde bepalingen op om de uitvoering van dit Akkoord te vergemakkelijken.3. De douaneautoriteiten proberen in goed overleg een oplossing te vinden voor de moeilijkheden of twijfels die de interpretatie of de toepassing van dit Akkoord oproept. Toepassing Artikel 16 1. Dit Akkoord is van toepassing op de douanegebieden van de twee Overeenkomstsluitende Partijen zoals zij door de wettelijke en administratieve bepalingen die binnen de Overeenkomstsluitende Partijen van toepassing zijn, precies zijn vastgesteld.2. Iedere inlichting van communautair belang inzake fraude en onregelmatigheden op het gebied van de douane die door de douaneautoriteiten van de Republiek Azerbeidzjan aan de douaneadministratie van België zou zijn medegedeeld, kan door deze laatste onmiddellijk aan de Europese Commissie worden doorgegeven.3. Deze mededeling kan automatisch gebeuren zonder voorafgaand akkoord van de Overeenkomstsluitende Partij die de inlichting heeft verstrekt. Inwerkingtreding en opzegging Artikel 17 1. Het Akkoord zal in werking treden de eerste dag van de tweede maand volgend op de ontvangst van de laatste diplomatieke nota, waarbij de Overeenkomstsluitende Partij de andere Overeenkomstsluitende Partij kennis geeft van de voltooiing van zijn interne procedures met het oog op de inwerkingtreding van het Akkoord.2. Vijf jaar na de inwerkingtreding van dit Akkoord of op verzoek van één van de Overeenkomstsluitende Partijen komen de douaneadministraties bijeen om dit Akkoord opnieuw te bestuderen. Artikel 18 1. Dit Akkoord wordt voor onbepaalde tijd gesloten maar iedere Overeenkomstsluitende Partij kan het op ieder tijdstip opzeggen door middel van een langs diplomatieke weg gedane kennisgeving.2. De opzegging wordt van kracht zes maanden na de datum van kennisgeving van de opzegging aan de andere Overeenkomstsluitende Partij.De procedures die op het ogenblik van de opzegging nog aan de gang zijn, moeten evenwel beëindigd worden, in overeenstemming met de bepalingen van dit Akkoord.

Ten blijke waarvan, de ondergetekenden daartoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen dit Akkoord hebben ondertekend.

Gedaan te Brussel, op 18 mei 2004, in twee exemplaren waarvan ieder exemplaar in het Engels, het Frans, het Nederlands en het Azerbeidzjaans is opgemaakt en de vier teksten gelijkelijk authentiek zijn. In geval van verschil van interpretatie heeft de Engelse tekst voorrang.

^