Etaamb.openjustice.be
Wet van 21 februari 2010
gepubliceerd op 21 mei 2010

Wet houdende instemming met het Akkoord over wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Mauritius, gedaan te Brussel op 10 april 2007 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2010015041
pub.
21/05/2010
prom.
21/02/2010
ELI
eli/wet/2010/02/21/2010015041/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

21 FEBRUARI 2010. - Wet houdende instemming met het Akkoord over wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Mauritius, gedaan te Brussel op 10 april 2007 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Akkoord over wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Mauritius, gedaan te Brussel op 10 april 2007, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 21 februari 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, S. VANACKERE De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota's (1) SENAAT Zitting 2008-2009 Documenten Ontwerp van wet ingediend op 14 juli 2009, nr.4-1402/1 Zitting 2009-2010 Verslag, nr. 4-1402/2 Parlementaire Handelingen Bespreking, vergadering van 12 november 2009 Stemming, vergadering van 12 november 2009 KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Documenten Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 52-2244/1 Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 52-2244/2 Parlementaire Handelingen Bespreking, vergadering van 3 december 2009 Stemming, vergadering van 3 december 2009. (2) Dit Akkoord treedt in werking op 1 juni 2010. Akkoord over wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de douane tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Mauritius De Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Mauritius, hierna de "overeenkomstsluitende partijen" genoemd.

OVERWEGENDE dat de strafbare feiten op het vlak van de douanewetten nadeel toebrengen aan de economische, commerciële en sociale belangen van hun respectieve landen, OVERWEGENDE dat het van belang is een juiste heffing van de douanerechten en andere belastingen te verzekeren en ervoor te zorgen dat de beperkingen, verboden en controles juist worden toegepast, HET BELANG INZIEND van de noodzaak om op internationaal niveau samen te werken voor de behandeling van vragen in verband met de toepassing van hun douanewetgeving, ERVAN OVERTUIGD dat de strijd tegen strafbare feiten op het stuk van de douanewetten doeltreffender kan worden door een nauwe samenwerking tussen hun douaneautoriteiten, GEZIEN EVENEENS de internationale Overeenkomsten over verboden, beperkingen en bijzondere controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde goederen, zijn het volgende overeengekomen : Definities Artikel 1 Voor de toepassing van dit Akkoord verstaat men onder : 1. « Douaneautoriteiten » : Voor de Republiek Mauritius : Mauritius Revenue Authority, door de Mauritius Revenue Authority Act 2004 opgericht, orgaan dat als agentschap van de Regering van de Republiek Mauritius inzake douane handelt. Voor het Koninkrijk België : de Administratie der douane en accijnzen, Federale Overheidsdienst Financiën. 2. « Douanewetten » : geheel van door de douaneautoriteiten toegepaste wettelijke bepalingen en reglementaire voorschriften inzake de invoer, uitvoer en doorvoer van goederen, die betrekking hebben op douanerechten of enige andere recht en belasting of op verboden, beperkingen en controle maatregelen.3. « Strafbaar feit op het stuk van de douanewetten » : iedere overtreding of poging tot overtreding van de douanewetgeving.4. « Persoon » : iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon.5. « Persoonsgegevens » : de gegevens die betrekking hebben op een natuurlijke persoon die is of kan worden geïdentificeerd.6. « Inlichtingen » : ieder gegeven, document, rapport, voor eensluidend verklaard afschrift van deze stukken of iedere andere mededeling, op elektronische drager of anderszins.7. « Gegevens » : de verwerkte of geanalyseerde inlichtingen die tot doel hebben bijzonderheden te geven over een strafbaar feit op het stuk van de douanewetten.8. « Verzoekende administratie » : de douaneadministratie die een verzoek om bijstand opstelt, of aan wie een dergelijke bijstand wordt verleend,.9. « Aangezochte administratie » : douaneadministratie aan wie een verzoek om bijstand is gericht, of die een dergelijke bijstand verleent. Toepassingsgebied van de bijstand Artikel 2 1. De overeenkomstsluitende Partijen komen overeen om elkaar, door tussenkomst van hun douaneautoriteiten, wederzijdse bijstand te verlenen en inlichtingen en gegevens uit te wisselen ter voorkoming, opsporing, vervolging en bestraffing van elke strafbaar feit op het stuk van de douanewetten.2. De door dit Akkoord bepaalde bijstand omvat eveneens, indien een van de douaneautoriteiten ervan verzoekt, alle gegevens, die een correcte toepassing van de douanewetten verzekeren.3. Elke overeenkomstsluitende Partij verleent bijstand in overeenstemming met de wettelijke en administratieve bepalingen die zij toepast en binnen de grenzen van de bevoegdheid en de beschikbare middelen van haar douaneautoriteiten. Artikel 3 1. De aangezochte administratie verstrekt op verzoek alle inlichtingen over de wetgeving en de nationale douaneprocedures die nuttig zijn voor onderzoeken die in verband met een strafbaar feit op het stuk van de douanewetten worden gevoerd.2. Elke douaneadministratie deelt op verzoek of uit eigen beweging alle inlichtingen mede die betrekking hebben op de volgende kwesties : a) nieuwe technieken ter bestrijding van de douanefraude die hun doeltreffendheid reeds bewezen hebben;b) nieuwe tendensen inzake strafbare feiten op het stuk van de douanewetten en de middelen of methodes die gebruikt worden om ze te plegen;c) nieuwe technieken en verbeterde methodes met betrekking tot fraude inzake douane.3. De overeenkomstsluitende Partijen zullen via hun respectieve douaneautoriteiten, als het niet strijdig is met hun nationaal recht, trachten samen te werken inzake : a) de invoering, ontwikkeling en verbetering van specifieke opleidingsprogramma's voor hun personeel;b) het oprichten van een contactpunt en het actualiseren van de communicatiemiddelen tussen hun administraties om de snelle en veilige uitwisseling van inlichtingen te vergemakkelijken;c) het vergemakkelijken van een efficiënte samenwerking tussen hun administraties, met inbegrip van de uitwisseling van personeel en deskundigen;d) de studie en het testen van nieuwe uitrustingen en procedures;e) alle andere algemene administratieve aangelegenheden waarvoor af en toe hun gezamenlijk optreden noodzakelijk zou zijn. Bijzondere gevallen van bijstand Artikel 4 1. De aangezochte administratie verstrekt de verzoekende administratie op verzoek inlichtingen over onder meer de volgende punten : a) de regelmatigheid van de uitvoer van goederen, vanuit het douanegebied van de aangezochte overeenkomstsluitende Partij, die in het douanegebied van de verzoekende overeenkomstsluitende Partij zijn ingevoerd, b) de regelmatigheid van de invoer, in het douanegebied van de aangezochte overeenkomstsluitende Partij, van goederen die uit het douanegebied van de verzoekende overeenkomstsluitende Partij zijn uitgevoerd en het douanestelsel waaronder de goederen eventueel werden geplaatst.2. De overeenkomstsluitende Partijen verbinden zich ertoe gegevens in te winnen, te analyseren, te evalueren en mee te delen om bij de opsporing en de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terroristische activiteiten te helpen. Artikel 5 De aangezochte administratie verstrekt op verzoek inlichtingen en gegevens en houdt een bijzonder toezicht op : a) personen van wie de verzoekende administratie vermoedt dat zij strafbare feiten op het stuk van de douanewetten van de verzoekende Partij plegen of kunnen plegen, b) goederen waarvan de verzoekende Partij aangeeft dat zij het voorwerp uitmaken van een onregelmatig vervoer of van een vervoer waarvan men vermoedt dat het onregelmatig is, van of naar het grondgebied van de verzoekende Partij, c) transportmiddelen en ruimten waarvan vermoed wordt dat ze worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten op het stuk van de douanewetten in het douanegebied van de verzoekende Partij. Artikel 6 1. De douaneadministraties verschaffen elkaar, op verzoek of uit eigen beweging, inlichtingen en gegevens over uitgevoerde of voorgenomen handelingen die een strafbaar feit op het stuk van de douanewetten van de verzoekende Partij vormen lijken te vormen.2. In de ernstige gevallen die de economie, de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere vitale belangen van een overeenkomstsluitende Partij in belangrijke mate in gevaar kunnen brengen, verstrekt de douaneadministratie van de andere overeenkomstsluitende Partij, indien zij hiervan kennis heeft, onverwijld inlichtingen en gegevens uit eigen beweging. Inlichtingen en gegevens Artikel 7 1. De originele dossiers, documenten en andere gegevens worden slechts gevraagd wanneer kopieën niet zouden voldoen.Wanneer in die gevallen de originele stukken niet geleverd kunnen worden, worden voor eensluidend verklaarde afschriften aan de verzoekende administratie bezorgd. 2. De toezending van de originele dossiers, documenten en andere gegevens gebeurt zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de rechten die de aangezochte Partij of derden ingevolge deze documenten zouden hebben verworven.3. De aldus bezorgde dossiers, documenten en andere gegevens moeten zo snel mogelijk teruggegeven worden.Indien ze in het kader van een gerechtelijke of administratieve procedure worden opgeëist, moeten ze, op verzoek, onmiddellijk teruggezonden worden. 4. De in overeenstemming met dit Akkoord uit te wisselen inlichtingen en gegevens dienen vergezeld te gaan van alle nuttige aanwijzingen die nodig zijn voor hun interpretatie of hun gebruik. Deskundigen en getuigen Artikel 8 De douaneautoriteiten van elke Partij kunnen in overeenstemming met hun nationale bepalingen, op verzoek van de douaneautoriteiten van de andere Partij, hun ambtenaren machtigen, voor zover die daarmee instemmen, om op het grondgebied van de andere partij als getuige voor de rechtbanken of de administratieve autoriteiten te verschijnen en de dossiers, documenten of andere gegevens of voor eensluidend verklaarde afschriften van deze stukken, die voor de vervolgingen noodzakelijk geacht kunnen worden, voor te leggen. Binnen de in de machtiging vastgelegde grenzen leggen deze ambtenaren getuigenis af met betrekking tot gedane vastellingen bij de uitoefening van hun functie.

Het verzoek om te verschijnen moet in het bijzonder vermelden in welke zaak en in welke hoedanigheid de ambtenaar zal worden gehoord.

Behandeling van de verzoeken Artikel 9 1. De aangezochte douaneadministratie zal alle redelijke maatregelen treffen om iedere aanvraag binnen een redelijke termijn te behandelen en zal gebruik maken van elke officiële of gerechtelijke maatregel die nodig is voor de uitvoering.2. Wanneer de aangezochte administratie niet over de gevraagde inlichtingen beschikt, moet zij, in overeenstemming met de nationale wetsbepalingen en administratieve voorschriften : a) onderzoeken instellen om deze inlichtingen te verkrijgen, of b) het verzoek snel doorsturen naar de bevoegde autoriteit, of c) de bevoegde autoriteiten terzake aanwijzen. Artikel 10 1. Op schriftelijk verzoek kunnen door de verzoekende douaneadministratie speciaal aangewezen ambtenaren, ten behoeve van de onderzoeken naar een strafbaar feit op het stuk van de douanewetten van de aangezochte overeenkomstsluitende Partij, met machtiging van de aangezochte douaneadministratie en onder voorbehoud van de door deze laatste eventueel opgelegde voorwaarden : a) in de kantoren van de aangezochte administratie de documenten, dossiers en andere relevante gegevens die daar berusten, in aanwezigheid van ambtenaren van de aangezochte autoriteit, raadplegen en vragen dat de ambtenaren van de aangezochte autoriteit deze documenten, dossiers en andere gegevens onderzoeken, b) zich kopieën van die documenten, dossiers en andere relevante gegevens over het betreffende strafbaar feit laten bezorgen, c) aanwezig zijn bij elk onderzoek dat de aangezochte autoriteit in het douanegebied van de aangezochte overeenkomstsluitende Partij instelt en nuttig is voor de verzoekende administratie.2. Wanneer de ambtenaren van de verzoekende douaneadministratie zich, onder de in paragraaf 1 van dit artikel bepaalde voorwaarden, op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Partij bevinden, moeten zij te allen tijde het bewijs kunnen leveren dat zij officieel bevoegd zijn om te handelen.3. Zij genieten op dit grondgebied dezelfde bescherming en bijstand die aan de douaneambtenaren van de andere overeenkomstsluitende Partij door de op het grondgebied van deze laatste geldende wetgeving zijn toegekend en zijn verantwoordelijk voor ieder strafbaar feit dat zij eventueel zouden begaan.4. De aanwezigheid bij toepassing van dit artikel op het grondgebied van de aangezochte overeenkomstsluitende Partij van ambtenaren van de verzoekende administratie is louter raadgevend.Geen enkele bepaling van dit artikel mag worden uitgelegd in die zin dat ze toelating verleend aan de ambtenaren van de verzoekende administratie om actief deel te nemen aan de onderzoeken of aan de uitoefening van enige gerechtelijke bevoegdheid of onderzoeksbevoegdheid die aan de douaneambtenaren van de aangezochte autoriteit overeenkomstig de nationale wettelijke bepalingen van de aangezochte overeenkomstsluitende Partij is toegekend. 5. De verzoekende douaneadministratie wordt, als zij dit vraagt, ingelicht over het uur en de plaats van de actie, die ten gevolge van een verzoek moet worden ondernomen, zodanig dat deze actie kan worden gecoördineerd. Bescherming van de inlichtingen Artikel 11 1. De binnen het raam van de administratieve bijstand overeenkomstig dit Akkoord verkregen inlichtingen of gegevens moeten uitsluitend voor de doeleinden van dit Akkoord en door de douaneautoriteiten worden gebruikt, behalve wanneer de overeenkomstsluitende Partij die deze inlichtingen heeft verstrekt, het gebruik ervan voor andere doeleinden of door andere autoriteiten uitdrukkelijk toestaat.2. De in overeenstemming met dit Akkoord verkregen inlichtingen of gegevens moeten als vertrouwelijk worden beschouwd en een bescherming genieten die minstens gelijkwaardig is met deze die voor de inlichtingen of gegevens van dezelfde aard door de nationale wetgeving van de overeenkomstsluitende Partij die ze ontvangt, is vastgesteld. Afwijkingen Artikel 12 1. De door dit Akkoord bepaalde bijstand kan worden geweigerd, wanneer de aangezochte overeenkomstsluitende Partij acht dat deze bijstand zou kunnen leiden tot aantasting van de soevereiniteit, de veiligheid, de openbare orde of enig ander wezenlijk nationaal belang, wanneer de bijstand de schending van een industrieel, commercieelgeheim of beroepsgeheim tot gevolg heeft of onverenigbaar is met de door deze overeenkomstsluitende Partij toegepaste wetsbepalingen en administratieve voorschriften.2. Wanneer de verzoekende administratie niet in staat is een gelijksoortig verzoek dat door de aangezochte administratie zou zijn ingediend, in te willigen, vermeldt zij dit in de uiteenzetting van haar verzoek.In een dergelijk geval heeft de aangezochte administratie de algehele vrijheid om over het gevolg dat aan dit verzoek moet worden gegeven, te beslissen. 3. De bijstand kan door de aangezochte administratie worden uitgesteld, wanneer hij een onderzoek, rechtsvervolgingen of een lopende procedure verstoort.In dat geval raadpleegt de aangezochte administratie de verzoekende administratie om te bepalen of de bijstand kan worden verleend op voorwaarde dat de door de aangezochte administratie eventueel opgelegde voorwaarden zijn vervuld. 4. Wanneer aan een verzoek om bijstand geen gevolg kan worden gegeven, wordt de verzoekende administratie hiervan onmiddellijk verwittigd met opgave van de redenen en omstandigheden die voor het vervolg van de zaak belangrijk kunnen zijn. Vorm en inhoud van de verzoeken om bijstand Artikel 13 1. De krachtens dit Akkoord gedane verzoeken gebeuren schriftelijk of elektronisch.De documenten die nodig zijn voor de behandeling van die verzoeken, moeten bijgevoegd zijn. Indien de toestand dit vereist, kunnen mondelinge verzoeken eveneens aanvaard worden, maar ze moeten schriftelijk worden bevestigd. 2. De overeenkomstig paragraaf 1 van dit artikel gedane verzoeken bevatten de volgende gegevens : a) de autoriteit van wie het verzoek uitgaat;b) de aard van de betrokken procedure;c) het voorwerp en de reden van het verzoek;d) de namen en adressen van de partijen die in de procedure betrokken zijn, indien ze gekend zijn;e) een korte beschrijving van de zaak in kwestie en de opgave van de toepasselijke wettelijke bepalingen.f) het verband tussen de gevraagde bijstand en de zaak waarop deze bijstand betrekking heeft.3. Alle aanvragen zijn in het Engels of in het Frans opgesteld. Kosten Artikel 14 1. De douaneadministraties doen afstand van iedere aanspraak op terugbetaling van de kosten die uit de toepassing van dit Akkoord voortvloeien, met uitzondering van de uitgaven voor getuigen evenals van de vergoedingen voor deskundigen en tolken die geen administratief beambte zijn.2. Indien er hoge en ongewone kosten moeten of zullen moeten gemaakt worden om aan het verzoek gevolg te geven, plegen de overeenkomstsluitende Partijen overleg teneinde de voorwaarden waaronder het verzoek zal worden ingewilligd en de wijze waarop deze kosten ten laste zullen worden genomen, te bepalen.3. De kosten die voortvloeien uit de toepassing van de artikelen 8 en 10, paragraaf 1, zijn ten laste van de verzoekende Partij. Uitvoering van het Akkoord Artikel 15 1. De respectieve douaneautoriteiten nemen maatregelen opdat de bijstand via rechtstreekse communicatie tussen de daartoe aangewezen ambtenaren zou geschieden.2. De douaneautoriteiten stellen gedetailleerde bepalingen op om de uitvoering van dit akkoord te vergemakkelijken.3. De douaneautoriteiten trachten in gemeen overleg een oplossing te vinden voor de moeilijkheden of twijfels die bij toepassing van dit Akkoord rijzen.4. Geschillen waarvoor geen oplossing kan gevonden worden, zullen via diplomatieke weg geregeld worden. Toepassing Artikel 16 1. Dit akkoord is van toepassing op de douanegebieden van de twee overeenkomstsluitende Partijen zoals zij door de toepasselijke wettelijke en administratieve bepalingen van deze laatsten zijn vastgesteld.2. Iedere inlichting van communautair belang inzake fraude en onregelmatigheden op het gebied van de douane die door de douaneautoriteiten van de Republiek Mauritius aan de douaneautoriteiten van het Koninkrijk België zou zijn medegedeeld, kan mits voorafgaande kennisgeving aan de douaneautoriteiten van de Republiek Mauritius, door de douaneautoriteiten van België aan de Europese Commissie worden doorgegeven. Opleiding Artikel 17 Partijen komen overeen om elkaar bijstand te verlenen op technisch vlak, met name op het gebied van de opleiding en van de douanehervorming, die ondermeer de hervorming inzake accijnzen, risicobeleid, W.D.O. kader van normen behelst en voor de certificatie als geautoriseerd marktdeelnemer (EAO). Deze opleiding zal bestaan uit opleidingsmodules en/of eventuele praktische stages. De praktische en budgettaire modaliteiten hiervoor zullen worden vastgelegd in een aanvullend protocol.

Inwerkingtreding en opzegging Artikel 18 1. Iedere Overeenkomstsluitende Partij stelt de andere Partij op schriftelijke wijze en langs diplomatieke weg in kennis van de uitvoering van de procedures die door haar Grondwet of haar nationale regelgeving zijn vereist voor de inwerkingtreding van onderhavig Akkoord, dat toepasselijk wordt op de eerste dag van de derde maand na de datum van die kennisgeving.2. Vijf jaar na de inwerkingtreding van dit Akkoord en op verzoek van één van de Partijen komen de douaneautoriteiten bijeen om dit Akkoord opnieuw te bestuderen. Artikel 19 1. Dit Akkoord wordt voor onbepaalde tijd gesloten maar iedere Overeenkomstsluitende Partij kan het op ieder tijdstip opzeggen door middel van een langs diplomatieke weg gedane kennisgeving.2. De opzegging wordt van kracht zes maanden na de datum van kennisgeving van de opzegging aan de andere Overeenkomstsluitende Partij.De procedures die op het ogenblik van de opzegging nog aan de gang zijn, moeten evenwel beëindigd worden, in overeenstemming met de bepalingen van dit Akkoord.

TEN BLIJKE WAARVAN, de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Akkoord hebben ondertekend.

Gedaan te Brussel, op 10 april 2007, in twee exemplaren, ieder in het Frans.

^