Etaamb.openjustice.be
Wet van 21 juni 2004
gepubliceerd op 09 november 2020

Wet houdende instemming met het Protocol van 1996 bij het Verdrag van 1972 inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afvalstoffen, en met de Bijlagen 1, 2 en 3, gedaan te Londen op 7 november 1996. - Addendum

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2020043096
pub.
09/11/2020
prom.
21/06/2004
ELI
eli/wet/2004/06/21/2020043096/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING


21 JUNI 2004. - Wet houdende instemming met het Protocol van 1996 bij het Verdrag van 1972 inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afvalstoffen, en met de Bijlagen 1, 2 en 3, gedaan te Londen op 7 november 1996. - Addendum (1)


De wijziging van bijlage 1 bij het Protocol van Londen werd aangenomen op 2 november 2006 en is ten aanzien van België op 10 februari 2007 in werking getreden.

Vertaling Resolutie LP.1(1) Inzake het amendement om CO2-opslag in geologische formaties in de ondergrond van de zee toe te voegen aan Bijlage 1 van het Protocol van Londen (Aangenomen op 2 november 2006) De eerste Vergadering van de Partijen bij het Protocol van 1996 bij het Verdrag inzake de voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten van afval en andere stoffen van 1972, Herinnerend aan de doelstellingen van het Protocol van 1996 bij het Verdrag van Londen ("Protocol van Londen") waaronder het beschermen en het behoeden van het mariene milieu tegen, respectievelijk voor, alle bronnen van verontreiniging daarvan;

Ernstig bezorgd over de gevolgen voor het mariene milieu van de klimaatverandering en de verzuring van de oceaan als gevolg van verhoogde kooldioxideconcentraties in de atmosfeer;

Benadrukkend dat verdere ontwikkeling van koolstofarme vormen van energie noodzakelijk is;

Overwegend dat de opvang en opslag van kooldioxide één van een reeks van mogelijkheden is om het kooldioxidegehalte in de atmosfeer the verminderen;

Erkennend dat de opvang en opslag van kooldioxide een belangrijke tijdelijke oplossing is;

Tevens erkennend dat de opvang en opslag van kooldioxide niet mag worden beschouwd als substituut voor andere maatregelen om kooldioxide-emissies te verminderen;

Vaststellend dat het reguleren van dergelijke activiteiten binnen de reikwijdte van het Protocol van Londen valt;

Tevens vaststellend dat er, sedert de aanneming van het Protocol van Londen, technologische ontwikkelingen hebben plaatsgevonden die het mogelijk maken kooldioxide uit industriële en uit met energieproductie en -gebruik samenhangende bronnen op te vangen, te transporteren en te injecteren in geologische formaties in de ondergrond van de zee teneinde de kooldioxide langdurig te isoleren van de atmosfeer;

Verder vastellend dat deze resolutie zich beperkt tot uitsluitend de opslag van kooldioxide in geologische formaties in de ondergrond van de zee;

Waardering uitsprekend voor het werk van de Intersessionele Werkgroep Juridische en Aanverwante Zaken betreffende CO2-opslag van de Consultatieve Vergadering en zijn conclusies, zoals vervat in zijn rapport LC/CM-CO2 1/5;

Tevens waardering uitsprekend voor het werk van de Intersessionele Technische Werkgroep inzake CO2-opslag van de Wetenschappelijke Groep en zijn conlusies, zoals vervat in zijn rapport LC/SG-CO2 1/7;

Verder waardering uitsprekend voor het werk van het Intergouvernementeel Panel inzake Klimaatverandering en in het bijzonder haar Speciale Rapport over Koolstof Opvang en Opslag;

De wens uitsprekend om regels vast te stellen voor de opslag van opgevangen kooldioxidestromen in geologische formaties in de ondergrond van de zee teneinde de bescherming van het mariene milieu te waarborgen;

Tevens de wens uitsprekend om het Protocol in het licht van deze doelstellingen aan te vullen;

Benadrukkend dat deze wijziging niet mag worden opgevat als het legitimeren van het zich ontdoen van enig ander afval of enige andere stof met als doel zich te ontdoen van dit andere afval of deze andere stoffen;

Erkennend dat richtsnoeren die Partijen op de hoogte stellen van de manieren waarop de opslag van kooldioxide in geologische formaties in de ondergond van de zee plaats kan vinden, op een wijze die, op lange en korte termijn, veilig is voor het mariene milieu, zo spoedig mogelijk ontwikkeld dienen te worden, en dat ze, eenmaal in hun definitieve versie, een belangrijk onderdeel zullen vormen van de regelgeving met betrekking tot de geologische opslag van kooldioxide in de ondergrond van de zee; ? 1. Neemt, in overeenstemming met Artikel 22 van het Protocol, aan de hierna volgende wijziging van Bijlage I bij het Protocol van Londen, zoals vervat in de Bijlage bij deze resolutie; ? 2.Verzoekt de Wetenschappelijke Groep van het Protocol van Londen om richtsnoeren te ontwikkelen specifiek voor het toepassen van Bijlage 2 bij het Protocol op de opslag van kooldioxide in geologische formaties in de ondergrond van de zee ter beschouwing, met het oog op de aanvaarding daarvan tijdens de 2e Vergadering van de Partijen, en om samen te werken met de Wetenschappelijke Groep van het Verdrag van Londen; en ? 3. Nodigt de Partijen die vergunningen verlenen uit om, totdat de specifieke richtsnoeren voltooid zijn, de beste beschikbare richtsnoeren met betrekking tot de opslag van kooldioxide in geologische formaties in de ondergrond van de zee te gebruiken teneinde de bescherming van het mariene milieu te waarborgen, waarbij tevens de vereisten van Bijlage 2 bij het Protocol van Londen in acht worden genomen.

Wijziging van Bijlage 1 bij het Protocol van London ? 1.8Kooldioxidestromen afkomstig van processen voor het opvangen van kooldioxide ten behoeve van opslag ................................................................

Kooldioxidestromen bedoeld in lid 1.8 kunnen slechts in aanmerking genomen worden voor storting, indien: ? 1. het zich ontdoen daarvan plaatsvindt in een geologische formatie in de ondergrond van de zee; en ? 2. ze voor het overgrote deel bestaan uit kooldioxide. De stromen mogen sporen bevatten van bepaalde uit het bronmateriaal en het opvang- en opslagproces voortkomende stoffen; en ? 3. er geen afval of andere stoffen aan worden toegevoegd met het doel zich van dit afval of deze andere stoffen te ontdoen.

Vervang in punt 3 "1.7" door "1.8" om rekening te houden met het nieuwe onderdeel. _______ Nota (Zie Belgisch Staatsblad van 24 april 2006 (blz. 21510)

^