Etaamb.openjustice.be
Wet van 22 april 2003
gepubliceerd op 08 mei 2003

Wet houdende toekenning van de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie aan bepaalde ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen

bron
federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie
numac
2003003277
pub.
08/05/2003
prom.
22/04/2003
ELI
eli/wet/2003/04/22/2003003277/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 APRIL 2003. - Wet houdende toekenning van de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie aan bepaalde ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Bekleed worden met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings en van de arbeidsauditeur onverminderd hun bevoegdheden inzake douane en accijnzen, de ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen : 1° gedetacheerd bij de Nationale Eenheid Europol evenals hun plaatsvervangers;2° aangewezen in het kader van de akkoorden inzake politie- en douanesamenwerking gesloten tussen de landen die met België een gemeenschappelijke grens hebben met toepassing van artikel 39, § 4, van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985, betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen.

Art. 3.Binnen de perken van de materiële bevoegdheden zoals bepaald in navolgende alinea, worden bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings en van de arbeidsauditeur, onverminderd hun bevoegdheden inzake douane en accijnzen : 1° zes ambtenaren benoemd in een graad van niveau één en vier ambtenaren benoemd in een graad van niveau twee plus van de Nationale Opsporingsdirectie van de Administratie der douane en accijnzen;2° vier ambtenaren benoemd in een graad van niveau één van de Opsporingsinspectie der douane en accijnzen te Antwerpen;3° twee ambtenaren benoemd in een graad van niveau één per opsporingsinspectie der douane en accijnzen, andere dan de Opsporingsinspectie der douane en accijnzen te Antwerpen en per afdeling van een opsporingsinspectie van de Administratie der douane en accijnzen. De bevoegdheden van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings en van de arbeidsauditeur, toegekend aan de ambtenaren bedoeld in vorenstaande alinea, kunnen slechts worden uitgeoefend met het oog op het opsporen en vaststellen van : 1° overtredingen van de wetgeving betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen;2° overtredingen wat betreft intracommunautaire goederenstromen die onder het toepassingsgebied van de accijnsregelgeving vallen;3° overtredingen van wetten en verordeningen die één of andere bevoegdheid toekennen aan de ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen bij de in-, uit- of doorvoer van goederen;4° overtredingen die samenhangen met die genoemd onder 1° tot 3°.

Art. 4.1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 47ter en 40bis van het Wetboek van strafvordering mogen de ambtenaren bedoeld in vorenstaand artikel 3, bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings en van de arbeidsauditeur, onder dezelfde voorwaarden als die vermeld in het Wetboek van strafvordering, bijzondere opsporingsmethoden toepassen die bestaan uit de observatie en de informantenwerking, evenals de uitgestelde tussenkomst behorende tot de andere onderzoeksmethoden. 2. De Koning bepaalt de voorwaarden betreffende de vorming van de ambtenaren bedoeld in vorenstaande punt 1.3. De Koning kan, bij een na overleg in de Ministerraad vastgesteld besluit, de in vorenstaand artikel 3 bedoelde lijst van ambtenaren aanpassen.

Art. 5.Om hun bevoegdheden te kunnen uitoefenen, leggen de in de artikelen 2 tot 4 bedoelde ambtenaren, in handen van de procureur-generaal van het rechtsgebied van hun woonplaats, de eed af in de volgende bewoordingen : « Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk en het mij opgedragen ambt trouw waar te nemen. » Desalniettemin zullen zij hun bevoegdheden ook buiten dit rechtsgebied kunnen uitoefenen.

Bij verandering van woonplaats, wordt de akte van eedaflegging overgeschreven en geviseerd op de griffie van het hof van beroep bevoegd over het rechtsgebied van de nieuwe woonplaats.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 22 april 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 50 - 2249 - 2002/2003 001 - Wetsontwerp. 002 - Amendementen. 003 - Verslag. 004 - Tekst aangenomen door de commissie.

Integraal verslag : 1 april 2003.

Stukken van de Senaat : 2 - 1585 - 2002/2003 Nr. 1 - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.

Nr. 2 - Verslag.

Nr. 3 - Beslissing om niet te amenderen.

Handelingen van de Senaat : 4 april 2003.

^