Etaamb.openjustice.be
Wet van 22 april 2016
gepubliceerd op 04 mei 2016

Wet houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2016011178
pub.
04/05/2016
prom.
22/04/2016
ELI
eli/wet/2016/04/22/2016011178/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

22 APRIL 2016. - Wet houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van boek I van het Wetboek van economisch recht

Art. 2.In artikel I.9. van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 41°, f), wordt vervangen als volgt : "f) de kosten voor het openen en aanhouden van een specifieke rekening, voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel transacties als kredietopnemingen op die rekening en andere, met betalingstransacties verband houdende kosten, wanneer er een rekening moet worden geopend of aangehouden ter verkrijging van het krediet of ter verkrijging van het krediet onder de geadverteerde voorwaarden. Wanneer de opening van de rekening facultatief zou zijn dan nog moeten bij een consumentenkrediet de kosten voor deze rekening duidelijk en afzonderlijk in de kredietovereenkomst of een andere met de consument gesloten overeenkomst zijn vastgesteld;"; 2° de bepaling onder 41°, eerste lid, wordt aangevuld met de bepalingen onder g) en h) luidende : "g) de schattingskosten van het onroerend goed wanneer dergelijke schatting verplicht is om het gevraagde krediet te verkrijgen; h) de zekerheidskosten."; 3° de bepaling onder 41°, tweede lid, wordt aangevuld met de bepaling onder c) : "c) de kosten voor registratie en overschrijving van de overdracht van een onroerend goed;"; 4° de bepaling onder 39° wordt aangevuld met het volgende lid : "De overeenkomst waarbij een hypotheek wordt verleend tot zekerheid van een geopend krediet zoals bedoeld in artikel 80, derde lid, van de hypotheekwet van 16 december 1851, wordt niet beschouwd als een kredietovereenkomst in de zin van dit boek voor zover deze overeenkomst geen met dit boek tegenstrijdige bepalingen bevat;"; 5° de bepaling onder 44° wordt aangevuld met het volgende lid : "Bij de hypothecaire kredieten met een onroerende bestemming is de debetrentevoet op jaarbasis I het resultaat van de vergelijking : (1 + i)n = (1 + I), waarbij i de periodieke rentevoet is en n het aantal periodes begrepen in het jaar;"; 6° een bepaling onder 44/1° wordt ingevoegd luidende : "44/1° periodieke rentevoet : de voet, uitgedrukt in percent per periode waartegen de intresten voor dezelfde periode berekend worden;"; 7° de bepaling onder 53° wordt vervangen als volgt : "53° hypothecaire zekerheid : een zekerheid die de volgende vormen kan aannemen : a) een hypotheek of een voorrecht op onroerend goed of de inpandgeving van een op dezelfde wijze gewaarborgde schuldvordering, of b) de indeplaatsstelling van één of meer derde personen in de rechten van een schuldeiser die bevoorrecht is op een onroerend goed, of c) het krediet bedongen met het recht een hypothecaire waarborg te eisen, zelfs indien dit recht in een afzonderlijke akte bedongen is, of d) het garantiekrediet waarbij aan de borg of garant een hypothecaire waarborg wordt toegekend;"; 8° de bepalingen onder 53/1°, 53/2° en 53/3° worden ingevoegd, luidende : "53/1° hypothecair krediet met een onroerende bestemming : de kredietovereenkomst gewaarborgd door een recht op voor bewoning bestemde onroerende goederen of een hypothecaire zekerheid die bestemd is voor de financiering van het verwerven of behouden van onroerende zakelijke rechten en de ermee verband houdende kosten en belastingen, of de herfinanciering van een dergelijke kredietovereenkomst. Wordt eveneens beschouwd als een hypothecair krediet met een onroerende bestemming : a) de kredietovereenkomst niet gewaarborgd door een hypothecaire zekerheid bestemd voor de financiering van het verwerven of behouden van onroerende zakelijke rechten, met uitzondering van de renovatie van een onroerend goed;b) de kredietovereenkomst bestemd voor het verwerven of behouden van een binnenvaartuig zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet van 26 maart 2012 betreffende de teboekstelling van binnenvaartuigen andere dan binnenschepen als bedoeld in artikel 271 van Boek II van het Wetboek van Koophandel; 53/2° hypothecair krediet met een roerende bestemming : de kredietovereenkomst gewaarborgd door een recht op voor bewoning bestemde onroerende goederen of een hypothecaire zekerheid die niet bestemd is voor de financiering van het verwerven of behouden van onroerende zakelijke rechten en de ermee verband houdende kosten en belastingen, of de herfinanciering van een dergelijke kredietovereenkomst; 53/3° hypothecair krediet : krediet dat zowel een hypothecair krediet met een roerende als een onroerende bestemming kan uitmaken;"; 9° de bepaling onder 75° wordt opgeheven;10° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 84° tot 92°, luidende : "84° kredietwaardigheidsbeoordeling : de evaluatie van de vooruitzichten dat de uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen tot schuldaflossing worden nagekomen;85° adviesdiensten : het geven van persoonlijke aanbevelingen aan een consument met betrekking tot een of meer transacties in samenhang met kredietovereenkomsten;86° voorwaardelijke verplichting of garantie : een kredietovereenkomst die als garantie voor een andere afzonderlijke maar aanvullende transactie fungeert en uit hoofde waarvan het door een onroerend goed gewaarborgde kapitaal slechts wordt opgenomen wanneer zich een of meer in de overeenkomst vermelde gebeurtenissen voordoen;87° gedeelde vermogenskredietovereen-komst : een kredietovereenkomst waarbij het af te lossen kapitaal is gebaseerd op een contractueel vastgesteld percentage van de waarde van het onroerend goed op het tijdstip van de kapitaalaflossing of -aflossingen;88° koppelverkoop : het aanbieden of verkopen van een kredietovereenkomst als onderdeel van een pakket met andere onderscheiden financiële producten of diensten waarbij de kredietovereenkomst niet afzonderlijk wordt aangeboden aan de consument;89° gebundelde verkoop : het aanbieden of verkopen van een kredietovereenkomst als onderdeel van een pakket met andere onderscheiden financiële producten of diensten waarbij de kredietovereenkomst ook afzonderlijk aan de consument beschikbaar wordt gesteld, maar waarbij niet noodzakelijkerwijs dezelfde voorwaarden gelden als wanneer deze in combinatie met de nevendiensten wordt aangeboden;90° kredietovereenkomst in vreemde valuta : een kredietovereenkomst waarbij het krediet : a) uitgedrukt wordt in een andere valuta dan die waarin de consument het inkomen ontvangt of de activa aanhoudt waaruit het krediet moet worden terugbetaald;of b) uitgedrukt wordt in een andere valuta dan die van de lidstaat waar de consument verblijft;91° betalingstermijn : de termijn die besloten ligt tussen : a) het tijdstip waarop de kredietgever aan de consument ofwel een geldsom of koopkracht ter beschikking stelt, ofwel met het verschaffen van het genot of het leveren van een goed of het verlenen van een dienst een aanvang maakt, en het tijdstip waarop de consument de eerste betaling moet hebben gedaan;b) twee opeenvolgende tijdstippen waarop de consument een betaling moet hebben gedaan; 92° termijnbedrag : het bedrag van een betaling die de consument aan het einde van iedere betalingstermijn moet hebben gedaan.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van boek VII, titel 1 van het Wetboek van economisch recht

Art. 3.In hetzelfde Wetboek wordt artikel VII.1, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, aangevuld met de bepaling onder 6° , luidende : "6° Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010.". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van boek VII, titel 4, hoofdstuk 1, van het Wetboek van economisch recht

Art. 4.In artikel VII.64, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin van het eerste lid worden de woorden "aan de hand van een representatief voorbeeld" opgeheven;2° in de bepaling onder het eerste lid, 6°, worden de woorden "en het bedrag van de afbetalingstermijnen" vervangen door de woorden "en de termijnbedragen";3° in het tweede lid worden de woorden "De Koning bepaalt voor iedere reclame, wat ook de gebruikte drager is, de grootte van de lettertekens" vervangen door de woorden "De Koning kan voor iedere reclame, wat ook de gebruikte drager is, de grootte van de lettertekens bepalen";4° paragraaf 1 wordt aangevuld met het volgende lid : "De in het eerste lid bedoelde informatie wordt verduidelijkt aan de hand van een representatief voorbeeld en dat voorbeeld wordt steeds gevolgd.De Koning stelt criteria vast voor het bepalen van dat voorbeeld.".

Art. 5.Artikel VII.66 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt opgeheven.

Art. 6.In artikel VII.70, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 8° worden de woorden "het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen" vervangen door de woorden "de termijnbedragen, de betalingstermijnen en het aantal van de door de consument te verrichten betalingen";2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende : "De kredietgever en de kredietbemiddelaar treden bij het opstellen van kredietproducten of bij het toekennen van, bij het bemiddelen bij of bij het verlenen van adviesdiensten inzake krediet en, in voorkomend geval, bij nevendiensten aan consumenten, of bij het uitvoeren van een kredietovereenkomst, op een eerlijke, billijke, transparante en professionele wijze op, rekening houdend met de rechten en belangen van de consument.De activiteiten met betrekking tot de toekenning, bemiddeling of verlening van adviesdiensten aangaande kredietverstrekking of, in voorkomend geval, nevendiensten, worden gebaseerd op informatie over de omstandigheden van de consument en elke specifieke eis die de consument heeft medegedeeld, en op redelijke veronderstellingen aangaande de risico's gerelateerd aan de situatie van de consument gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst."

Art. 7.In artikel VII.77, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid van paragraaf 1 wordt het woord "grondige" telkens ingevoegd tussen de woorden "tot de" en de woorden "beoordeling van"; 2° het derde lid van paragraaf 1 wordt aangevuld met een zin, luidende : "De voorwaarden inzake toegang tot de Centrale of elke ander bestand dat aangewend wordt om de kredietwaardigheid van de consument of een persoonlijke zekerheidssteller te beoordelen, of om na te gaan of deze kredietwaardigheid wordt gehandhaafd, mogen niet discriminerend zijn."; 3° tussen het derde en het vierde lid van paragraaf 1 wordt het volgende lid ingevoegd : "De kredietgever zorgt er voor dat passende procedures en informatie waarop de kredietwaardigheidsbeoordeling is gebaseerd, wordt vastgelegd, gedocumenteerd en bijgehouden.Hij legt hiertoe in hoofde van iedere consument en, desgevallend, van de steller van een persoonlijke zekerheid, een kredietdossier aan waarin de informatie waarop de kredietwaardigheid is gebaseerd wordt vastgelegd, gedocumenteerd en bijgehouden."; 4° in de Nederlandse tekst van paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "de verplichtingen" vervangen door de woorden "de verbintenissen".

Art. 8.In artikel VII.78, § 3, 3°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen" vervangen door de woorden "de termijnbedragen, de betalingstermijnen en het aantal van de door de consument te verrichten betalingen".

Art. 9.Artikel VII.79, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de de wet van 26 oktober 2015, wordt aangevuld als volgt : "In voorkomend geval, geeft hij ook aan dat de weigering op een geautomatiseerde gegevensverwerking is gebaseerd.".

Art. 10.In artikel VII.80, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "bij een ter post aangetekende brief" vervangen door de woorden "bij een aangetekende zending".

Art. 11.In artikel VII.83, § 2, 1°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "bij een ter post aangetekende brief" vervangen door de woorden "bij een aangetekende zending".

Art. 12.In artikel VII.86, § 3, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 26 oktober 2015, wordt de tweede zin vervangen als volgt : "Onverminderd artikel VII.94, §§ 1 en 3, kunnen de kredietovereenkomsten, met uitzondering van de kredietopening, slechts de veranderlijkheid van de debetrentevoet voorzien in de gevallen en volgens de regelen bepaald in de artikelen VII.143 en VII.144.".

Art. 13.In artikel VII.92, derde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt : "1° de consument bij een aangetekende zending, de verkoper van het goed of de dienstverlener met het oog op de uitvoering van de overeenkomst in gebreke heeft gesteld, zonder dat hij genoegdoening heeft verkregen binnen een termijn van een maand vanaf de datum van verzending;".

Art. 14.In artikel VII.96, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "bij een ter post aangetekende brief" vervangen door de woorden "bij een aangetekende zending".

Art. 15.In artikel VII.98, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "bij een ter post aangetekende brief" telkens vervangen door de woorden "bij een aangetekende zending".

Art. 16.In artikel VII.103, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "bij een ter post aangetekende brief" vervangen door de woorden "bij een aangetekende zending".

Art. 17.In artikel VII.105, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 1° worden de woorden "twee termijnen" vervangen door de woorden "twee termijnbedragen" en de woorden "na het ter post afgeven van een aangetekende brief tot ingebrekestelling" vervangen door de woorden "na het versturen van een aangetekende zending met ingebrekestelling";2° in de bepaling onder 3° worden de woorden "na het ter post afgeven van een aangetekende brief houdende ingebrekestelling" vervangen door de woorden "na het versturen van een aangetekende zending met ingebrekestelling".

Art. 18.In artikel VII.106, § 2, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "na het ter post afgeven van een aangetekende brief tot ingebrekestelling" vervangen door de woorden "na het versturen van een aangetekende zending met ingebrekestelling".

Art. 19.In artikel VII.108, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "bij ter post aangetekend schrijven" vervangen door de woorden "bij een aangetekende zending".

Art. 20.In artikel VII.110, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "twee betalingen" vervangen door de woorden "twee termijnbedragen".

Art. 21.Artikel VII.111, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen als volgt : "Art. VII.111. In afwijking van artikel 2021 van het Burgerlijk Wetboek kan de kredietgever de borg en, desgevallend, de steller van een zekerheid dan eerst aanspreken wanneer de consument ten minste twee termijnbedragen of een bedrag gelijk aan 20 pct. van de totale terug te betalen som of het laatste termijnbedrag niet heeft betaald en, nadat de kredietgever de consument bij een aangetekende zending in gebreke heeft gesteld, de consument een maand na de aangetekende zending zijn verplichtingen niet is nagekomen.".

Art. 22.In artikel VII.114 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 3 wordt aangevuld met de volgende zin : "De wijze waarop de kredietgevers hun personeelsleden en kredietbemiddelaars belonen en de wijze waarop kredietbemiddelaars hun personeelsleden en hun subagenten belonen, mag hun verplichting niet in de weg staan om op te treden op een eerlijke, billijke, transparante en professionele wijze, rekening houdend met de rechten en belangen van de consument."; 2° het artikel wordt aangevuld met de paragrafen 5 en 6, luidende : " § 5.Wanneer de kredietgevers het beloningsbeleid voor het voor de beoordeling van kredietwaardigheid verantwoordelijke personeel vaststellen en toepassen, leven zij de volgende beginselen na op een wijze en voor zover die passend is voor hun omvang, hun interne organisatie en de aard, de reikwijdte en de complexiteit van hun activiteiten : 1° het beloningsbeleid is in overeenstemming met en draagt bij tot een degelijke en doeltreffende risicobeheersing en moedigt niet aan tot het nemen van meer risico's dan voor de kredietgever aanvaardbaar is;2° het beloningsbeleid is in overeenstemming met de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, waarden en langetermijnbelangen van de kredietgever, en omvat maatregelen ter voorkoming van belangenconflicten, door met name te bepalen dat de beloning niet afhankelijk is van het aantal of het percentage aanvaarde aanvragen. § 6. Wanneer de kredietgevers of kredietbemiddelaars adviesdiensten verstrekken kan de beloningsstructuur voor de betrokken personeelsleden geen afbreuk doen aan hun vermogen om in het beste belang van de consument te handelen en met name niet afhankelijk te zijn van verkoopdoelstellingen.".

Art. 23.In artikel VII.119, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 5°, vierde lid, worden de woorden "wordt aan de aanvrager meegedeeld bij een ter post aangetekende brief" vervangen door de woorden "wordt aan de aanvrager meegedeeld bij een aangetekende zending"; 2° paragraaf 1, wordt aangevuld met een bepaling onder 11°, luidende : "11° de mobiliseringsinstellingen in de zin van artikel 2 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector.". HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van boek VII, titel 4, hoofdstuk 2, van het Wetboek van economisch recht

Art. 24.Hoofdstuk 2, titel 4, van boek VII van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt vervangen door de volgende bepalingen : "HOOFDSTUK 2. - Hypothecair krediet Afdeling 1. - Reclame

Art. VII.123. § 1. Elke reclame- en marketingcommunicatie zoals bedoeld in artikel I.8, 23°, betreffende kredietovereenkomsten moet eerlijk, duidelijk en niet misleidend zijn.

Elke reclame- en marketingcommunicatie vermeldt de identiteit en desgevallend het geografisch adres van de kredietgever en de kredietbemiddelaar die relevant zijn voor de betrekkingen met de consument. § 2. Verboden is elke reclame- en marketingcommunicatie voor een kredietovereenkomst die specifiek gericht is op : 1° het aanzetten van de consument, die het hoofd niet kan bieden aan zijn schulden, tot het opnemen van krediet;2° het benadrukken van het gemak of de snelheid waarmee het krediet kan worden verkregen;3° het aansporen tot hergroepering of centralisatie van lopende kredieten of die tot uiting brengt dat lopende kredietovereenkomsten bij de beoordeling van een kredietaanvraag geen of een ondergeschikte rol spelen. Is eveneens verboden elke reclame- en marketingcomunicatie voor een kredietovereenkomst die : 1° verwijst naar een vergunning, een registratie of een inschrijving als kredietgever of kredietbemiddelaar;2° door verwijzing naar maximale jaarlijkse kostenpercentages of naar de wettelijkheid van de toegepaste kostenpercentages de indruk wekt dat deze de enige zijn die kunnen worden toegepast. Iedere verwijzing naar het wettelijk toegestane maximale jaarlijkse kostenpercentage en naar de wettelijk toegestane maximale debetrentevoet moet ondubbelzinnig, leesbaar en goed zichtbaar of, in voorkomend geval, hoorbaar worden voorgesteld en moet het wettelijk toegestane maximale jaarlijkse kostenpercentage nauwkeurig aanduiden; 3° aanduidt dat een kredietovereenkomst kan worden gesloten zonder informatie die zou toelaten de financiële toestand van de consument na te gaan;4° een andere identiteit, adres of hoedanigheid vermeldt dan door de adverteerder opgegeven in het raam van zijn erkenning, registratie of inschrijving;5° om een kredietsoort aan te duiden enkel een benaming hanteert die verschilt van degene die door dit boek worden aangewend;6° voordeeltarieven vermeldt zonder opgave van de bijzondere of beperkende voorwaarden waaraan de toekenning van deze tarieven is onderworpen;7° aanduidt met bewoordingen, tekenen of symbolen dat het kredietbedrag ter beschikking wordt gesteld in baar geld of contant;8° de vermelding "gratis krediet" of een gelijkaardige vermelding, anders dan de verwijzing naar het jaarlijkse kostenpercentage, bevat;9° waarin bewoordingen worden gebruikt die bij de consument valse verwachtingen kunnen scheppen betreffende de beschikbaarheid of de kosten van een krediet;10° een daad in de hand werkt die beschouwd moet worden als een niet-naleving van of een inbreuk op dit boek of zijn besluiten. Art. VII.124. § 1. Alle reclame waarin een rentevoet of cijfers betreffende de kosten van het krediet voor de consument worden vermeld bevat, op een duidelijke, beknopte en opvallende wijze de volgende standaardinformatie : 1° de identiteit van de kredietgever of, desgevallend, de kredietbemiddelaar;2° in voorkomend geval, het feit dat de reclame een hypothecair krediet betreft dat gewaarborgd wordt door een van de zekerheden bedoeld in artikel I.9, 53° ; 3° de debetrentevoet, met de vermelding of deze vast of veranderlijk is, alsook nadere informatie over eventuele kosten die in de totale kosten van het krediet voor de consument zijn begrepen;4° het kredietbedrag;5° het jaarlijkse kostenpercentage, dat in de reclame ten minste even duidelijk moet worden vermeld als elke rentevoet;6° de duur van de kredietovereenkomst;7° in voorkomend geval, de termijnbedragen;8° in voorkomend geval, het totale door de consument te betalen bedrag;9° in voorkomend geval, het aantal betalingstermijnen;10° in voorkomend geval, een waarschuwing betreffende het feit dat mogelijke schommelingen van de wisselkoers het totale door de consument te betalen bedrag kan beïnvloeden. Indien een contract voor een nevendienst, onder meer een verzekering, moet worden gesloten om het krediet, in voorkomend geval onder de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen, en de kosten van die dienst niet vooraf kunnen worden bepaald, moet de verplichting tot het sluiten van dat contract op een duidelijke, beknopte en opvallende wijze tezamen met het jaarlijkse kostenpercentage worden vermeld.

De in deze paragraaf bedoelde informatie is naargelang van de voor de reclame gebruikte drager goed leesbaar of duidelijk hoorbaar. § 2. De in paragraaf 1, eerste lid, 3° tot 9°, bedoelde informatie wordt verduidelijkt aan de hand van een representatief voorbeeld en dat voorbeeld wordt steeds gevolgd. De Koning stelt criteria vast voor het bepalen van dat voorbeeld.

Het kredietbedrag en de duur zijn gebaseerd op het kredietbedrag en de duur die, naargelang het soort van kredietovereenkomst waarvoor reclame wordt gemaakt, representatief zijn voor de aanbiedingen van de kredietgever of de kredietbemiddelaar of, desgevallend, voor financiering van de producten of diensten aangeboden door de verkoper.

Indien er meerdere soorten van kredietovereenkomsten tegelijkertijd worden aangeboden dient er voor iedere soort kredietovereenkomst een afzonderlijk representatief voorbeeld te worden gegeven. § 3. De Koning kan voor iedere reclame bepalen, wat ook de gebruikte drager is, de grootte van de lettertekens inzake informatie met betrekking tot de aard van de verrichting, haar duur, de vaste of veranderlijke aard van de debetrentevoet, het bedrag van de aflossingen, het jaarlijkse kostenpercentage, en, indien het om een promotiepercentage gaat, de periode gedurende de welke dit percentage wordt toegepast. Afdeling 2. - Prospectus

Art. VII.125. De kredietgever en, desgevallend de kredietbemiddelaar, zorgen er te allen tijde voor om algemene, duidelijke en begrijpelijke informatie over kredietovereenkomsten, onder de vorm van een prospectus, kosteloos beschikbaar te stellen op een duurzame drager of in een elektronische vorm.

Deze algemene informatie omvat ten minste het volgende : 1° de identiteit en het geografisch adres van de informatieverstrekker;2° de doeleinden waarvoor het krediet mag worden gebruikt;3° de vormen van zekerheid alsmede, desgevallend, de vermelding dat de zekerheid zich ook in een andere lidstaat mag bevinden;4° de mogelijke duur van de kredietovereenkomsten;5° de beschikbare soorten debetrentevoeten, met een aanduiding of ze vast, veranderlijk of beide zijn, met een korte beschrijving van de kenmerken van een vaste en veranderlijke rentevoet, met inbegrip van de gevolgen voor de consument.Deze rentevoeten alsook de eventuele kosten en vergoedingen mogen afzonderlijk bij de prospectus worden gevoegd op voorwaarde dat die bijvoeging gedagtekend is en vermeld wordt in de prospectus zelf en er een nieuw representatief voorbeeld wordt vermeld; 6° indien kredietovereenkomsten in vreemde valuta's beschikbaar zijn, de aanduiding van de vreemde valuta of valuta's, met een toelichting bij de gevolgen voor de consument wanneer het krediet wordt uitgedrukt in een vreemde valuta;7° een representatief voorbeeld van het kredietbedrag, de totale kosten van het krediet voor de consument, het totale door de consument te betalen bedrag en het jaarlijkse kostenpercentage.De Koning stelt criteria vast voor het bepalen van dat voorbeeld.

Het kredietbedrag en de duur zijn gebaseerd op het kredietbedrag en de duur die, naargelang het soort van kredietovereenkomst dat in de prospectus wordt opgenomen, representatief zijn voor de aanbiedingen van de kredietgever of de kredietbemiddelaar of, desgevallend, voor de producten of diensten van de verkoper. Indien er meerdere soorten van kredietovereenkomsten tegelijkertijd worden aangeboden dient er voor iedere soort kredietovereenkomst een afzonderlijk representatief voorbeeld te worden gegeven; 8° een aanduiding van mogelijke bijkomende kosten die niet in de totale kosten van het krediet voor de consument zijn opgenomen te betalen in samenhang met de kredietovereenkomst;9° de verschillende beschikbare opties om het krediet aan de kredietgever terug te betalen, met inbegrip van het termijnbedrag en de betalingstermijnen;10° desgevallend een duidelijke en beknopte verklaring dat de naleving van de bepalingen en de voorwaarden van de kredietovereenkomsten geen garantie vormt voor de terugbetaling van het opgenomen kredietbedrag;11° een beschrijving van de rechtstreeks aan een vervroegde terugbetaling verbonden voorwaarden;12° de eventuele noodzaak om het onroerend goed te laten schatten en, desgevallend, wie verantwoordelijk is dat deze schatting wordt uitgevoerd, en of daaraan voor de consument kosten zijn verbonden;13° een aanduiding van de nevendiensten die de consument verplicht is te onderschrijven om het krediet te bekomen en, desgevallend, de precisering dat deze diensten kunnen verworven worden bij een andere leverancier dan de kredietgever;14° een algemene waarschuwing betreffende de mogelijke gevolgen bij niet eerbiediging van de verbintenissen die voortvloeien uit de kredietovereenkomst. Daarnaast omvat de algemene informatie ook : 1° een beschrijving van de soorten kredieten die de kredietgever toestaat of waarvoor de kredietbemiddelaar bemiddelt;2° het tarief van de gevraagde kosten en vergoedingen;3° de aard van de overeenkomsten waarvan de kredietgever of, desgevallend, de kredietbemiddelaar, de aanhechting eist;4° de datum vanaf wanneer de prospectus van toepassing is;5° een aanduiding van het tarief van de rentevoeten, waaronder : a) een aanduiding van de periodieke rentevoeten;b) de overeenstemmende debetrentevoeten;c) alle eventuele verminderingen en vermeerderingen die de kredietgever op een algemene en gebruikelijke wijze toekent of oplegt;d) de toekenningsvoorwaarden van de hierboven vermelde verminderingen en vermeerderingen; e) de met toepassing van artikel VII.143 gebruikte referte-indexen; 6° de identiteit en het adres van de verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevensbestanden die zullen geraadpleegd worden. De partijen kunnen van de prospectus afwijkende verminderingen of vermeerderingen overeenkomen indien deze voordeliger zijn voor de consument of op zijn initiatief onderhandeld werden.

De Koning kan de lijst inzake informatie te verstrekken in het raam van de prospectus uitbreiden. Afdeling 3. - Totstandkoming van de kredietovereenkomst

Onderafdeling 1 - Inlichtingen te vragen door de kredietgever en de kredietbemiddelaar Art. VII.126. § 1. In het raam van het beoordelen van de kredietwaardigheid vragen de kredietgever en de kredietbemiddelaar aan de consument die om een kredietovereenkomst verzoekt en, in voorkomend geval, aan de steller van een persoonlijke zekerheid, de juiste en volledige informatie die de kredietgever noodzakelijk acht om hun financiële toestand en hun terugbetalingsmogelijkheden te beoordelen.

De consument en de steller van een persoonlijke zekerheid zijn ertoe gehouden daarop juist en volledig te antwoorden.

Dit informatieverzoek is evenredig en beperkt zich tot hetgeen voor het verrichten van een deugdelijke kredietwaardigheidsbeoordeling noodzakelijk is. Kredietgevers mogen opheldering vragen omtrent de in reactie op dit verzoek verkregen informatie indien dit nodig is om de kredietwaardigheid te kunnen beoordelen.

De kredietgever of de kredietbemiddelaar waarschuwt de consument dat, indien de kredietgever geen kredietwaardigheids-beoordeling kan uitvoeren omdat de consument ervoor kiest de voor een kredietwaardigheidsbeoordeling vereiste informatie of controlegegevens niet te verstrekken, het krediet niet kan worden toegekend. Deze waarschuwing kan in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.

In geen enkel geval mag de gevraagde informatie betrekking hebben op het ras, de etnische afstamming, het seksueel gedrag, de gezondheid, de overtuigingen of activiteiten op politiek, levensbeschouwelijk of godsdienstig gebied of het lidmaatschap van een vakbond of van een ziekenfonds. § 2. De kredietgever of desgevallend de kredietbemiddelaar legt respectievelijk aan de consument en aan de persoonlijke zekerheidssteller een kredietaanvraagformulier of, desgevallend, een informatieaanvraagformulier voor onder de vorm van een vragenlijst met een beschrijving van alle informatie gevraagd door de kredietgever en/of de kredietbemiddelaar overeenkomstig § 1, eerste lid. Met het oog op de bewijslevering van de verbintenissen die voortvloeien uit dit artikel is de kredietgever gehouden dit formulier te bewaren zolang het opgenomen krediet niet werd terugbetaald. De informatie verstrekt door de consument of door de persoonlijke zekerheidssteller mag slechts worden meegedeeld aan en uitsluitend verwerkt worden door de personen bedoeld in artikel VII. 119, § 1, en, desgevallend, door de kredietbemiddelaar.

De kredietgever en, desgevallend de kredietbemiddelaar, specifieert in de precontractuele fase op een duidelijke en begrijpelijke wijze welke noodzakelijke informatie en onafhankelijk verifieerbare bewijsstukken de consument moet verstrekken en binnen welke termijn de consument die informatie moet verstrekken.

De vragenlijst heeft minstens betrekking op het doel van het krediet, het inkomen, de personen ten laste, de lopende financiële verbintenissen waaronder het openstaand bedrag en het aantal kredieten in omloop. De Koning kan deze lijst aanvullen ingeval het kredietbedrag 3 000 euro overschrijdt.

De vragenlijst vermeldt de bestanden die, overeenkomstig artikel VII.137, zullen worden geraadpleegd. § 3. De aanvraagformulieren bedoeld in paragraaf 2, eerste lid moet minstens de volgende gegevens bevatten : 1° het tarief van de door de hypotheekonderneming gevraagde kosten;2° een verwijzing naar de van toepassing zijnde prospectus en de aanduiding van de plaats waar die beschikbaar is;3° indien de rentetarieven afzonderlijk bij de prospectus gevoegd worden, de dagtekening van deze tarieven. § 4. De ontvangen informatie wordt naar behoren geverifieerd, inclusief door middel van raadpleging van onafhankelijk verifieerbare stukken, indien nodig.

Onderafdeling 2 - Precontractuele informatie Art. VII.127. § 1. De kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar verstrekt gratis aan de consument de op diens persoon toegesneden informatie die hij nodig heeft om de op de markt beschikbare kredietproducten te kunnen vergelijken, de respectieve gevolgen ervan te kunnen beoordelen en zo een geïnformeerd besluit over het al dan niet sluiten van een kredietovereenkomst te kunnen nemen.

Deze gepersonaliseerde informatieverstrekking gebeurt onverwijld nadat de consument in overeenstemming met artikel VII.126 de nodige informatie over zijn behoeften, financiële situatie en voorkeuren heeft verstrekt, en ruimschoots voordat de consument door een kredietovereenkomst gebonden is.

De gepersonaliseerde informatie als bedoeld in het eerste lid, wordt op een duurzame drager verstrekt door middel van het formulier "Europees gestandaardiseerd informatieblad (ESIS)" opgenomen in bijlage 3 bij dit boek. § 2. Het ESIS wordt verstrekt voorafgaandelijk aan of tegelijk met het uitreiken door de kredietgever van een kredietaanbod op een duurzame drager. Indien de kenmerken van het kredietaanbod afwijken van de informatie die eerder was opgenomen in het ESIS dan zal dit aanbod vergezeld worden van een nieuwe ESIS. De kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar die het ESIS aan de consument heeft verstrekt, worden geacht te hebben voldaan aan de voorschriften inzake informatieverstrekking aan de consument vóór het sluiten van een overeenkomst op afstand overeenkomstig artikel VI.55, en worden alleen geacht te hebben voldaan aan de voorschriften van artikel VI.57 indien zij ten minste vóór het sluiten van de kredietovereenkomst het ESIS hebben verstrekt. § 3. De voorlegging van een kredietaanbod is verplicht voor een hypothecair krediet met een onroerende bestemming en voor het hypothecaire krediet met een roerende bestemming dat gepaard gaat met het vestigen van een hypothecaire zekerheid. Het kan slechts voorgelegd worden indien alle kosten die door de kredietgever kunnen gekend zijn ook daadwerkelijk worden vermeld en opgenomen in het jaarlijkse kostenpercentage. Dit aanbod vermeldt de geldigheidsduur van het aanbod en alle contractvoorwaarden met inbegrip van een aflossingsplan hetzij van het kapitaal en van de vervallen intrestbedragen, hetzij, bij wedersamenstelling van het kapitaal, de vermelding van het bedrag van de eenmalige terugbetaling van het kapitaal op de eindvervaldag van het krediet. Het kredietaanbod bindt de kredietgever voor minstens veertien dagen, en kan door de consument op elk ogenblik aanvaard worden. § 4. Indien het krediet niet bestemd is voor het financieren van het verwerven of behouden van onroerende zakelijke rechten, wordt voor de toepassing van dit artikel het ESIS vervangen door de SECCI bedoeld in de bijlagen 1 en desgevallend 2 bij dit boek. § 5. Bij communicatie via spraaktelefonie, als bedoeld in artikel VI.56, omvat de beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de financiële dienst bedoeld in artikel VI.56, tweede lid, b), ten minste de punten 2 tot 6 van deel A in bijlage 3 van dit boek.

Onderafdeling 3 - Informatievoorschriften voor bemiddelaars inzake hypothecair krediet Art. VII.128. § 1. Ruimschoots vooraleer te bemiddelen verstrekt de kredietbemiddelaar aan de consument op een duurzame drager de volgende informatie : 1° de identiteit en het geografische adres van de kredietbemiddelaar;2° het register waarin hij is ingeschreven, in voorkomend geval het registratienummer, en op welke wijze deze registratie kan worden geverifieerd;3° of de kredietbemiddelaar verbonden is of uitsluitend met een of meer kredietgevers werkt.Indien een kredietbemiddelaar verbonden is of uitsluitend met een of meer kredietgevers werkt, verstrekt hij de naam van de kredietgever(s) voor wie hij optreedt; 4° volgens welke procedures consumenten of andere belanghebbende partijen klachten over kredietbemiddelaars kunnen indienen en behandelen overeenkomstig de bepalingen van boek XVI van dit Wetboek;5° in voorkomend geval, of de kredietgever of derde partijen commissielonen of andere aanmoedigingspremies aan de kredietbemiddelaar voor zijn diensten met betrekking tot de kredietovereenkomst verschuldigd is en indien bekend, het bedrag ervan.Indien het bedrag op het tijdstip van openbaarmaking niet bekend is, stelt de kredietbemiddelaar de consument ervan in kennis dat het werkelijke bedrag in een latere fase in het ESIS zal worden bekendgemaakt. § 2. Kredietmakelaars die commissielonen van een of meer kredietgevers ontvangen, verstrekken op verzoek van de consument informatie over de variatie in de hoogte van de commissielonen die worden betaald door de verschillende kredietgevers die de aan de consument aangeboden kredietovereenkomsten verstrekken. De consument wordt ervan in kennis gesteld dat hij het recht heeft om deze informatie op te vragen. § 3. De kredietbemiddelaar zorgt ervoor dat zijn subagent, wanneer hij contact opneemt of vooraleer hij zaken doet, naast de krachtens dit artikel te vertrekken informatie, aan de consument kenbaar maakt in welke hoedanigheid hij optreedt en welke kredietbemiddelaar hij vertegenwoordigt.

Onderafdeling 4 - Passende toelichtingen Art. VII.129. De kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar verstrekt de consument passende toelichtingen over de voorgestelde kredietovereenkomst(en) en eventuele nevendienst(en) zodat de consument in staat is te beoordelen of de voorgestelde kredietovereenkomsten en nevendiensten zijn aangepast aan zijn behoeften en financiële situatie.

De toelichtingen omvatten, indien van toepassing, ten minste : 1° de precontractuele informatie die moet worden verstrekt overeenkomstig de artikelen VII.127 en VII.128; 2° de essentiële kenmerken van de voorgestelde producten;3° de specifieke effecten die de voorgestelde producten kunnen hebben voor de consument, met inbegrip van de gevolgen van wanbetaling door de consument;en 4° indien er nevendiensten gebundeld zijn met een kredietovereenkomst, het antwoord op de vraag of elk onderdeel van de bundel afzonderlijk kan worden beëindigd en welke implicaties dat heeft voor de consument. Onderafdeling 5 - Algemene gedragsregels Art. VII.130. De kredietgever en de kredietbemiddelaar treden bij het opstellen van kredietproducten of bij het toekennen van, bij het bemiddelen bij of bij het verlenen van adviesdiensten inzake krediet en, in voorkomend geval, bij nevendiensten aan consumenten, of bij het uitvoeren van een kredietovereenkomst, op een eerlijke, billijke, transparante en professionele wijze op, rekening houdend met de rechten en belangen van de consument. De activiteiten met betrekking tot de toekenning, bemiddeling of verlening van adviesdiensten aangaande kredietverstrekking of, in voorkomend geval, nevendiensten, worden gebaseerd op informatie over de omstandigheden van de consument en elke specifieke eis die de consument heeft medegedeeld, en op redelijke veronderstellingen aangaande de risico's gerelateerd aan de situatie van de consument gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst.

Onderafdeling 6. - Raadgevingsplicht en -diensten Art. VII.131. § 1. De kredietgever en de kredietbemiddelaar zijn gehouden om voor de kredietovereenkomsten die zij gewoonlijk aanbieden of waarvoor zij gewoonlijk bemiddelen, het krediet te zoeken dat qua soort en bedrag het best is aangepast, rekening houdend met de financiële toestand van de consument op het ogenblik van het sluiten van de kredietovereenkomst en met het doel van het krediet.

De kredietgever en de kredietbemiddelaar, en uitsluitend zij, verstrekken adviesdiensten aan de consument. Naast de voorwaarden en vereisten bepaald in dit artikel leven de kredietgever en de kredietbemiddelaar de artikelen VII.147/30, §§ 5 en 6, VII.164, § 1, tweede lid, VII.165, § 1, tweede lid, VII.180, § 2, 3° en VII.181, § 1, 1° en 2° na. § 2. De kredietgever en de kredietbemiddelaar stellen bij een gegeven transactie de consument uitdrukkelijk ervan in kennis dat zij gehouden zijn om hem adviesdiensten te verstrekken. § 3. De kredietgever en de kredietbemiddelaar informeren de consument op een duurzame drager vóór de adviesverlening of, in voorkomend geval, vóór het sluiten van een overeenkomst betreffende adviesverlening of bij de aanbeveling uitsluitend zal worden uitgegaan van hun eigen productassortiment overeenkomstig paragraaf 4, tweede lid, dan wel van een breed scala van alle op de markt beschikbare producten overeenkomstig paragraaf 4, derde lid, zodat de consument zich er rekenschap van kan geven op welke basis de aanbeveling wordt gedaan.

De informatie bedoeld in het eerste lid kan in de vorm van aanvullende precontractuele informatie aan de consument worden verstrekt. § 4. De kredietgever en de kredietbemiddelaar zorgen er voor dat zij de nodige informatie betreffende de persoonlijke en financiële situatie, de voorkeuren en doelstellingen van de consument ontvangen om geschikte kredietovereenkomsten te kunnen aanbevelen. Bij de aanbeveling wordt uitgegaan van actuele informatie en wordt rekening gehouden met redelijke veronderstellingen betreffende de risico's die gedurende de looptijd van de voorgestelde kredietovereenkomst zijn verbonden aan de situatie van de consument.

De kredietgever, de verbonden agent en zijn aangestelde subagent zorgen voor een voldoende groot aantal kredietovereenkomsten in hun productassortiment en bevelen hieruit een of meer met het oog op de behoeften, de financiële situatie en de persoonlijke omstandigheden van de consument geschikte kredietovereenkomsten aan.

De kredietmakelaar en zijn subagent zorgen voor voldoende op de markt beschikbare kredietovereenkomsten in hun productenassortiment en bevelen met het oog op de behoeften, de financiële situatie en de persoonlijke omstandigheden van de consument een of meer op de markt beschikbare kredietovereenkomsten aan. § 5. De kredietgever en de kredietbemiddelaar handelen geheel in het belang van de consument door : 1° zich op de hoogte te stellen van de behoeften en de omstandigheden van de consument, en 2° overeenkomstig paragraaf 4, geschikte kredietovereenkomsten aan te bevelen. De kredietgever en de kredietbemiddelaar geven de consument een op een duurzame drager vastgelegd afschrift van het door hen verstrekte advies.

De kredietgever en de kredietbemiddelaar waarschuwen de consument wanneer, gelet op diens financiële situatie, een kredietovereenkomst bepaalde risico's voor de consument kan inhouden. § 6. Wanneer adviesdiensten worden verstrekt aan consumenten door een kredietgever of een kredietbemiddelaar is het gebruik van de termen "advies" en "adviseur" of van vergelijkbare termen verboden. § 7. Het is iedere natuurlijk of rechtspersoon, die de hoedanigheid van kredietgever of kredietbemiddelaar bezit, verboden om aan de consument om het even welke vergoeding, rechtstreeks of onrechtstreeks te vragen voor deze adviesdiensten, zelfs indien hij handelt buiten iedere bemiddeling of kredietverstrekking om.

Onderafdeling 7. - Onderzoeksplicht Art. VII.132. De kredietgever mag slechts een kredietovereenkomst of een zekerheidsovereenkomst sluiten na onderzoek van de identiteitsgegevens op basis van, al naargelang het geval : - de identiteitskaart bedoeld in artikel 6 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen; - de verblijfsvergunning uitgereikt op het tijdstip van de inschrijving in het wachtregister bedoeld in artikel 1, § 1, eerste lid, 2°, van de voormelde wet van 19 juli 1991; - de identiteitskaart, het paspoort of de vervangende reisvergunning, uitgereikt aan een vreemdeling die geen verblijf houdt in het Rijk, door de Staat waar hij verblijft of waarvan hij onderdaan is.

Art. VII.133. § 1. Vooraleer de kredietovereenkomst te sluiten, gaat de kredietgever over tot de grondige beoordeling van de kredietwaardigheid van de consument en gaat na of hij in staat zal zijn om zijn betalingsverplichtingen na te komen. Hij gaat eveneens over tot de beoordeling van de kredietwaardigheid van de persoonlijke zekerheidsstellers.

De kredietwaardigheidsbeoordeling wordt uitgevoerd op basis van noodzakelijke, voldoende en evenredige informatie inzake het inkomen en de uitgaven van de consument en andere financiële en economische omstandigheden. De informatie wordt door de kredietgever verkregen uit relevante interne en externe bronnen, waaronder de consument, en met inbegrip van aan de kredietbemiddelaar tijdens het kredietaanvraagproces verstrekte informatie.

Hiertoe is de kredietgever bovendien gehouden tot het raadplegen van de Centrale, behoudens in het geval van een overschrijding. De Koning stelt de nadere regels vast betreffende deze raadpleging. De voorwaarden inzake toegang tot de Centrale of elk ander bestand dat aangewend wordt om de kredietwaardigheid van de consument of een persoonlijke zekerheidssteller te beoordelen, of om na te gaan of deze kredietwaardigheid wordt gehandhaafd, mogen niet discriminerend zijn.

De kredietgever zorgt er voor dat passende procedures en informatie waarop de kredietwaardigheidsbeoordeling is gebaseerd, worden vastgelegd, gedocumenteerd en bijgehouden. Hij legt hiertoe in hoofde van iedere consument en, desgevallend, van de steller van een persoonlijke zekerheid, een kredietdossier aan waarin de informatie waarop de kredietwaardigheid is gebaseerd, wordt vastgelegd, gedocumenteerd en bijgehouden. De Koning bepaalt op welke wijze de kredietgever op basis van dit kredietdossier het bewijs levert van de raadpleging van de Centrale evenals de termijn gedurende welke dit bewijs dient bewaard te worden.

Voor de toepassing van het eerste tot het derde lid houdt iedere verhoging van het kredietbedrag het sluiten van een nieuwe kredietovereenkomst in.

Bovendien is de kredietgever, voor de hypothecaire kredietovereenkomsten met een roerende bestemming van onbepaalde duur, gehouden om elk jaar uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de jaardag van het sluiten van de kredietovereenkomst de kredietwaardigheid van de consument te herbeoordelen op basis van een nieuwe raadpleging van de Centrale overeenkomstig de bepalingen van het eerste tot derde lid. § 2. De kredietgever mag slechts een kredietovereenkomst sluiten wanneer hij, gelet op de gegevens waarover hij beschikt of zou moeten beschikken, redelijkerwijze moet aannemen dat de consument in staat zal zijn de verbintenissen voortvloeiend uit de overeenkomst, na te komen.

De kredietwaardigheidsbeoordeling mag niet hoofdzakelijk gebaseerd zijn op het feit dat de waarde van het voor bewoning bestemde onroerende goed hoger is dan het kredietbedrag, of dat het voor bewoning bestemde onroerende goed in waarde zal stijgen.

Een kredietovereenkomst kan niet worden opgezegd of gewijzigd op grond van een onjuist uitgevoerde beoordeling van de kredietwaardigheid, tenzij bewezen wordt dat de consument bewust informatie in de zin van artikel VII.126 heeft achtergehouden of onjuist heeft weergegeven. § 3. Om de waarde van het voor bewoning bestemde onroerende goed te beoordelen kan de kredietgever, in die gevallen waar hij een schatting eist, slechts beroep doen op interne en externe schatters die vakbekwaam en voldoende onafhankelijk van het kredietaanvaardingsproces zijn, opdat zij een onpartijdige en objectieve waardebepaling kunnen opstellen. Deze schatters beantwoorden in voorkomend geval aan de wettelijke voorwaarden inzake toegang tot het beroep. De kredietgever bewaart een exemplaar van het schattingsverslag op een duurzame drager.

De Koning kan de beroepen bepalen die bevoegd zijn om de in het eerste lid genoemde schattingen te verrichten. Hij kan bovendien criteria vastleggen waaraan de schatters moeten voldoen.

De kredietgever draagt er zorg voor dat de wettelijke normen voor de waardebepaling van voor bewoning bestemde onroerende goederen, verstrekt als hypothecaire zekerheid, worden toegepast bij de schatting indien hij beroep doet op een interne schatter of dat hij redelijke maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat die normen worden toegepast wanneer een derde partij de schatting verricht.

Onderafdeling 8. - Sluiten van de kredietovereenkomst.

Art. VII.134. § 1. De kredietovereenkomst wordt gesloten door de handmatige handtekening of de elektronische ondertekening, van alle contracterende partijen en wordt opgesteld op een duurzame drager die het geheel van alle contractuele voorwaarden en vermeldingen bedoeld in dit artikel bevat. Elke overeenkomstsluitende partij die een onderscheiden belang heeft, krijgt een exemplaar van de kredietovereenkomst. De kredietbemiddelaar ontvangt een afschrift van het kredietaanbod of, desgevallend, van de kredietovereenkomst.

De elektronische ondertekening bedoeld in het eerste lid gebeurt : - door een geavanceerde elektronische handtekening, gerealiseerd op basis van een gekwalificeerd certificaat en aangemaakt door een veilig middel voor het aanmaken van een handtekening, bedoeld in artikel 4, § 4, van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten, - of door een andere elektronische handtekening die voldoet aan de criteria die de Koning kan bepalen ten einde de identiteit van de partijen, hun instemming met de inhoud van de kredietovereenkomst en het behoud van de integriteit van deze overeenkomst te verzekeren. In geval van betwisting is het aan de kredietgever om aan te tonen dat deze elektronische handtekening daadwerkelijk deze functies verzekert.

Het aflossingsplan bedoeld in § 3, 4°, van dit artikel, maakt integraal deel uit van de kredietovereenkomst.

Bij een kredietopening met een roerende bestemming en onderworpen aan het herroepingsrecht, laat de consument zijn handtekening voorafgaan door de vermelding van het kredietbedrag : "Gelezen en goedgekeurd voor... euro op krediet.". Bij alle overige kredietovereenkomsten met een roerende bestemming en onderworpen aan het herroepingsrecht laat de consument zijn handtekening voorafgaan door de vermelding van het totale door de consument terug te betalen bedrag : "Gelezen en goedgekeurd voor... euro terug te betalen.". In beide gevallen vermeldt de consument de datum en het juiste adres van de ondertekening van het contract. § 2. De kredietovereenkomst of, desgevallend, het kredietaanbod, vermeldt op beknopte en duidelijke wijze : 1° het soort krediet;2° de naam, voornaam, geboorteplaats en -datum alsook de woonplaats van de consument en, desgevallend, de personen die een zekerheid stellen;3° de identiteit van de kredietgever met inbegrip van zijn ondernemingsnummer, zijn geografisch adres dat relevant is voor de betrekkingen met de consument evenals de benaming en het adres van het bevoegde toezichthoudend bestuur bij de FOD Economie;4° desgevallend, de identiteit van de kredietbemiddelaar met inbegrip van zijn ondernemingsnummer, zijn geografisch adres dat relevant is voor de betrekkingen met de consument evenals de benaming en het adres van het bevoegde toezichthoudend bestuur bij de FOD Economie;5° de duur van de kredietovereenkomst;6° het kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;7° de periodieke rentevoet, de debetrentevoet, de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoeten regelen en, bij veranderlijke rentevoeten de oorspronkelijke waarde van de referte-index of debetrentevoet, en de termijnen, voorwaarden en procedures voor wijziging ervan.Indien naargelang van de verschillende omstandigheden verschillende debetrentevoeten worden toegepast, wordt deze informatie met betrekking tot alle toepasselijke rentevoeten verstrekt; 8° het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag, berekend bij het sluiten van de kredietovereenkomst. Alle bij de berekening van dit percentage gebruikte veronderstellingen worden vermeld. De vermelding in het door het consument aanvaarde kredietaanbod van het jaarlijkse kostenpercentage met alle veronderstellingen volstaat en dient niet hernieuwd te worden in de authentieke akte die de totstandkoming van de kredietovereenkomst bevestigt; 9° de te volgen procedure om een einde te stellen aan de kredietovereenkomst; 10° de clausule : "Deze overeenkomst maakt het voorwerp uit van registratie in de Centrale voor Kredieten aan Particulieren overeenkomstig artikel VII.148 van boek VII van het Wetboek van economisch recht"; 11° de doeleinden van de verwerking in de Centrale;12° de naam van de Centrale;13° het bestaan van een recht op toegang, op verbetering en op uitwissing van de gegevens alsook de bewaartermijnen van deze laatste;14° desgevallend, de dossierkosten. § 3. Naast de informatie bedoeld in § 2, vermeldt de kredietovereenkomst of, desgevallend het kredietaanbod, op beknopte en duidelijke wijze : 1° indien over het krediet door middel van een betaalinstrument kan worden beschikt, de regelen toepasselijk krachtens de wetgeving op de betalingsdiensten in geval van verlies, diefstal of onrechtmatig gebruik van de kaart of titel, evenals, desgevallend, het maximum bedrag ten belope waarvan de consument het risico draagt voortvloeiend uit onrechtmatig gebruik ervan door een derde;2° in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor een goed of een dienst of van gelieerde kredietovereenkomsten, het goed of de dienst en de contante prijs daarvan;3° de termijnbedragen, de betalingstermijnen en het aantal van de door de consument te verrichten betalingen, met inbegrip van een eventueel voorschot en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;4° in geval van aflossing van kapitaal, de termijnbedragen bestaande uit de aflossingsstorting en de intresten evenals de tijdstippen waarop en de voorwaarden waaronder deze bedragen moeten worden betaald.Het bijgevoegde aflossingsplan geeft de samenstelling van ieder termijnbedrag aan, alsook het verschuldigd blijvend saldo na iedere betaling.

Wanneer een vermindering van de periodieke rentevoet wordt toegestaan, geeft het aflossingsplan de te betalen termijnbedragen evenals de verschuldigde saldi aan, rekening houdend met die vermindering.

Wijzigt de vermindering, dan wordt een nieuw aflossingsplan medegedeeld, dat met de wijzigingen rekening houdt; 5° bij wedersamenstelling van het kapitaal, de tijdstippen waarop en de voorwaarden waaronder de intresten dienen betaald en de wedersamenstellende betalingen dienen uitgevoerd te worden en de verbintenis dat het kapitaal van het toegevoegd contract zal aangewend worden voor de terugbetaling van het opgenomen kredietbedrag. Indien voor eenzelfde kapitaal meerdere wijzen van aflossing of wedersamenstelling worden gebruikt, duidt de kredietovereenkomst aan op welk gedeelte van het kapitaal elke wijze betrekking heeft.

Wanneer noch aflossing noch wedersamenstelling van het kapitaal is bedongen, vermeldt de kredietovereenkomst de tijdstippen en de voorwaarden van betaling van de intresten en terugkerende en niet terugkerende kosten; 6° de eventuele kosten voor het aanhouden van een of meer rekeningen voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen, tenzij het openen van een rekening facultatief is, tezamen met de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingen als kredietopnemingen, andere uit de kredietovereenkomst voortvloeiende kosten, alsmede de voorwaarden waaronder die kosten kunnen worden gewijzigd overeenkomstig artikel VII.145; 7° de op het tijdstip van het sluiten van de kredietovereenkomst geldende nalatigheidsintrestvoet ingeval van betalingsachterstand, de wijzigingsmodaliteiten van deze rentevoet en, in voorkomend geval, de kosten van niet-nakoming;8° een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling;9° desgevallend, dat notariskosten in rekening worden gebracht;10° desgevallend, de gevraagde zekerheden en verzekeringen; 11° het al dan niet bestaan van een herroepingsrecht en de termijn voor de uitoefening daarvan, alsmede andere uitoefeningsvoorwaarden, zoals informatie over de verplichting voor de consument om overeenkomstig artikel VII.138, het opgenomen kapitaal en de rente terug te betalen en het bedrag van de rente per dag; 12° informatie over de uit artikel VII.147/6 voortvloeiende rechten en de voorwaarden voor de uitoefening daarvan; 13° het recht op vervroegde terugbetaling, de te volgen procedure alsmede, in voorkomend geval, informatie over het recht van de kredietgever op een vergoeding en de wijze waarop deze vergoeding wordt bepaald met inbegrip van de modaliteiten bedoeld in artikel VII.147/11, § 3, in geval van wedersamenstelling van het kapitaal; 14° de klachten- en de buitengerechtelijke beroepsprocedures die voor de consument overeenkomstig boek XVI openstaan met inbegrip van het geografisch adres van de instelling waartoe de consument zijn klachten kan richten, waaronder de benaming en het adres van de Algemene Directie Economische Inspectie bij de FOD Economie;15° in voorkomend geval, de overige bedingen en contractvoorwaarden. De bepalingen onder 1° tot 3° en 6° tot 7° gelden enkel voor het hypothecair krediet met een roerende bestemming. § 4. De oorzaken van vervroegde eisbaarheid of ontbinding van de kredietovereenkomst worden hernomen in de kredietovereenkomst door een afzonderlijk beding. § 5. Wanneer een kredietovereenkomst in vreemde valuta is uitgedrukt zorgt de kredietgever ervoor dat : 1° de consument het recht heeft de overeenkomst om te zetten in een andere valuta, of 2° een beroep kan worden gedaan op andere regelingen op grond waarvan het wisselkoersrisico waaraan de consument in het kader van de overeenkomst blootstaat, wordt beperkt. De onder het eerste lid, 1°, bedoelde andere valuta zijn : 1° de valuta waarin de consument hoofdzakelijk zijn inkomen ontvangt of de activa aanhoudt waaruit het krediet moet worden afgelost, zoals aangegeven op het tijdstip waarop ten behoeve van de kredietovereenkomst de recentste kredietwaardigheidsbeoordeling werd opgemaakt;of 2° de valuta van de lidstaat waar de consument op het tijdstip van sluiting van de kredietovereenkomst zijn verblijfplaats had of waar hij thans zijn verblijfplaats heeft. Wanneer de consument het recht heeft de overeenkomst in een alternatieve valuta om te zetten, zal de omrekening geschieden tegen de wisselkoers van de markt die van toepassing is op de dag waarop de omzetting wordt aangevraagd, tenzij anders in de kredietovereenkomst is bepaald.

De kredietgever waarschuwt regelmatig de consument die een kredietovereenkomst in vreemde valuta is aangegaan, middels een duurzame drager en minstens wanneer de waarde van het totale uitstaande, nog door de consument te betalen bedrag of de waarde van de afbetalingstermijnen meer dan 20 % afwijkt van de waarde die zou gelden indien de wisselkoers van de valuta van de kredietovereenkomst en de euro zou worden toegepast, die gold op het tijdstip waarop de overeenkomst werd gesloten. De waarschuwing licht de consument in over de stijging van het totale, door de consument te betalen bedrag, zet in voorkomend geval uiteen dat hij het recht heeft om de overeenkomst in een alternatieve valuta om te zetten en de daartoe geldende voorwaarden, en geeft uitleg over elk ander toepasselijk mechanisme ter beperking van het wisselkoersrisico waaraan hij is blootgesteld.

Onderafdeling 9. - Wedersamenstelling van kapitaal Art. VII.135. § 1. De wedersamenstelling van kapitaal gebeurt door middel van een aan de kredietovereenkomst toegevoegd contract. Een toegevoegd contract is geen nevendienst.

Dit toegevoegd contract mag enkel bestaan uit een levensverzekeringscontract, uit een kapitalisatiecontract of uit een andere vorm van sparen.

Het wedersamengestelde kapitaal is op eender welk ogenblik de afkoopwaarde of gevormd kapitaal in geval van een levensverzekerings- of kapitalisatieovereenkomst of het reeds gespaarde kapitaal in de andere gevallen van spaarovereenkomsten.

Wanneer de wedersamenstelling bij de kredietgever gebeurt, wordt, ingeval van wettelijke of gerechtelijke ontbinding of van faillissement van deze laatste, het wedersamengestelde kapitaal bij schuldvergelijking aangewend voor de vermindering van de schuldvordering van de kredietgever zonder dat enige vergoeding verschuldigd is.

Wanneer de wedersamenstelling niet bij de kredietgever gebeurt, wordt de wedersamenstellende derde, op het ogenblik waarop het krediet opeisbaar of terugbetaalbaar wordt, de enige schuldenaar van de kredietgever voor het wedersamengesteld kapitaal. In dat geval oefent de kredietgever de rechten uit van de consument tegenover de wedersamenstellende derde. § 2. De wedersamenstellling mag niet slaan op een bedrag dat groter is dan het kapitaal of, na een gedeeltelijke terugbetaling, het nog terug te betalen kapitaal. § 3. Wanneer de duur bepaald voor de wedersamenstelling langer is dan de looptijd van de kredietovereenkomst, heeft de consument het recht te eisen dat de kredietgever het krediet verder zet, tot op het ogenblik dat het kapitaal wedersamengesteld is, zonder enige vergoeding of renteverhoging.

In voorkomend geval wordt de nieuwe kredietovereenkomst verleden op kosten van de consument. § 4. De Koning kan bijkomende regels bepalen waaraan de wedersamenstelling moet voldoen.

Art. VII.136. Het wedersamengesteld kapitaal wordt eisbaar op het ogenblik dat : 1° het krediet de vervaldag bereikt;2° de consument gebruik maakt van zijn wettelijk of bedongen recht het kapitaal terug te betalen. Onderafdeling 10. - Kredietweigering Art. VII.137. In geval van kredietweigering deelt de kredietgever aan de consument onverwijld en kosteloos het resultaat van de raadpleging mee evenals de identiteit en het adres van de verantwoordelijke voor de verwerking van de bestanden die hij heeft geraadpleegd met inbegrip van, in voorkomend geval, de identiteit en het adres van de geraadpleegde kredietverzekeraar, en tot wie de consument zich kan wenden overeenkomstig artikel VII.147/37. In voorkomend geval, geeft hij ook aan dat de weigering op een geautomatiseerde gegevensverwerking is gebaseerd.

De mededeling bedoeld in het eerste lid is niet vereist wanneer artikel 12 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme of andere toepasselijke wetgeving die de openbare orde of de openbare veiligheid raakt, dit verbiedt.

Indien het krediet wordt geweigerd mag geen vergoeding van welke aard ook van de consument worden geëist, met uitzondering van de kosten inzake raadpleging van de Centrale door de kredietgever betaald en van de schattingskosten bedoeld in artikel VII.141. Afdeling 4. - Herroepingsrecht

Art. VII.138. § 1. De consument heeft het recht om een hypothecair krediet met een roerende bestemming, die niet gepaard gaat met het vestigen van een hypothecaire zekerheid, zonder opgave van redenen, te herroepen binnen een termijn van veertien dagen. De termijn van dit herroepingsrecht gaat in : 1° op de dag van het sluiten van de kredietovereenkomst, of 2° op de dag waarop de consument de contractuele voorwaarden en informatie bedoeld in artikel VII.134 ontvangt, als die dag later valt dan de onder het 1° van dit lid bedoelde datum. § 2. Wanneer de consument van zijn herroepingsrecht gebruik maakt : 1° stelt hij de kredietgever, bij een aangetekende zending of op een andere door de kredietgever overeenkomstig artikel VII.134, § 3, 11°, aanvaarde drager hiervan in kennis. De termijn wordt geacht te zijn nageleefd indien die kennisgeving vóór het verstrijken ervan is verzonden, en 2° geeft hij in geval van kredietovereenkomsten waarbij krachtens deze overeenkomst lichamelijke roerende goederen ter beschikking worden gesteld van de consument, na het versturen van de kennisgeving onmiddellijk de ontvangen goederen terug en betaalt hij aan de kredietgever de voor de kredietopnemingsperiode verschuldigde rente;3° betaalt hij voor de overige kredietovereenkomsten onverwijld en uiterlijk binnen dertig dagen nadat hij de kennisgeving van de herroeping aan de kredietgever heeft gestuurd, het kapitaal terug aan de kredietgever en de op dit kapitaal lopende rente vanaf de datum waarop het krediet is opgenomen tot de datum waarop het kapitaal wordt terugbetaald. De verschuldigde rente wordt berekend aan de hand van de overeengekomen debetrentevoet. De kredietgever heeft geen recht op een andere vergoeding van de consument, met uitzondering van de vergoeding voor niet voor terugbetaling in aanmerking komende kosten die de kredietgever aan een overheidsinstelling heeft betaald. De betalingen die werden verricht na het sluiten van de kredietovereenkomst worden teruggestort aan de consument binnen de dertig dagen volgend op de herroeping. § 3. De herroeping van de kredietovereenkomst brengt van rechtswege de ontbinding van de nevendienstovereenkomsten met zich mee. § 4. Indien de consument het herroepingsrecht inroept bedoeld in dit artikel zijn de artikelen VI. 58, VI.59, en VI. 67 niet van toepassing. Afdeling 5. - Onrechtmatige bedingen

Onderafdeling 1. - Onrechtmatige betalingen Art. VII.139. Telkens een prijs geheel of ten dele zal worden betaald met behulp van een kredietovereenkomst waarbij de verkoper of dienstverlener als kredietgever of kredietbemiddelaar optreedt met het oog op het sluiten van deze kredietovereenkomst, kan de consument geen enkele verbintenis geldig aangaan ten aanzien van de verkoper of de dienstverlener, noch kan een betaling gedaan worden van de ene aan de andere, zolang de consument de kredietovereenkomst niet heeft ondertekend.

Nietig is elk beding waarbij de consument zich verbindt, indien het krediet geweigerd wordt, de overeengekomen prijs contant te betalen.

Art. VII.140. Is verboden en wordt voor niet geschreven gehouden elk beding in een hypothecair krediet met een roerende bestemming dat de kredietgever toelaat om een vergoeding te vragen aan de consument voor de terbeschikkingstelling van het kapitaal wanneer hij het toegestane kredietbedrag niet geheel of gedeeltelijk heeft opgenomen.

Is verboden en wordt voor niet geschreven gehouden elk beding in een hypothecair krediet met een onroerende bestemming dat de kredietgever toelaat om gedurende een periode langer dan twee jaar een vergoeding te vragen aan de consument voor de terbeschikkingstelling van het kapitaal wanneer hij het toegestane kredietbedrag niet geheel of gedeeltelijk heeft opgenomen. De Koning kan de hoogte en de berekeningsmodaliteiten van deze vergoeding vastleggen.

Art. VII.141. § 1. Behoudens de wettelijke kosten behorend bij de hypotheek en wat krachtens andere wettelijke of reglementaire bepalingen kan verschuldigd zijn, mogen slechts kosten voor de schatting der in waarborg aangeboden goederen ten laste van de consument gelegd worden.

De schatting kan slechts geschieden met toestemming van de consument.

De schatting wordt uitgevoerd door een interne of externe schatter erkend door de kredietgever.

Geen kosten voor schatting zijn verschuldigd dan nadat de schatting is geschied. Voorschotten dienen in het tegenovergestelde geval terug betaald te worden.

Indien de schattingskosten ten laste van de consument worden gelegd, worden zij hem vooraf medegedeeld. Hij ontvangt onverwijld een kopie van het schattingsverslag. § 2. In afwijking van paragraaf 1, kan de kredietgever bij de hypothecaire kredieten met een onroerende bestemming dossierkosten vragen. Deze kosten zijn slechts verschuldigd nadat de consument het kredietaanbod heeft aanvaard.

De Koning kan een methode bepalen tot vaststelling van maximale schattings- en dossierkosten en, in voorkomend geval, tot aanpassing van deze maxima.

Onderafdeling 2. - Berekening van de debetrente, veranderlijkheid van de periodieke rentevoet, de debetrentevoet, de kosten en van de contractvoorwaarden Art. VII.142. Voor de berekening van het bedrag van de debetrente wordt gerekend met de periodieke rentevoet.

Art. VII.143. § 1. De periodieke rentevoet en de debetrentevoet zijn vast of veranderlijk. Indien één of meer vaste rentevoeten bedongen zijn, gelden deze voor de duur bedongen in de kredietovereenkomst. § 2. Behoudens de uitzonderingen bedoeld in dit artikel met betrekking tot de veranderlijkheid van de debetrentevoet en/of de periodieke rentevoet, en onverminderd het bepaalde in artikel VII.145 wordt elk beding dat er toe strekt de rentevoeten of de kosten te wijzigen, voor niet geschreven gehouden. § 3. Indien de veranderlijkheid van de periodieke rentevoet overeengekomen werd, mag er slechts één rentevoet zijn per kredietovereenkomst. Op deze periodieke rentevoet zijn de volgende regels van toepassing : 1° de periodieke rentevoet moet zowel in meer als in min schommelen;2° de periodieke rentevoet mag slechts veranderen bij het verstrijken van bepaalde periodes die niet minder dan één jaar mogen bedragen;3° de verandering van de periodieke rentevoet moet gebonden zijn aan de schommelingen van een referte-index, genomen uit een reeks referte-indexen in functie van de duur van de perioden van verandering van de rentevoet. De lijst en de berekeningswijze van de referte-indexen worden bepaald door de Koning, in een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, genomen op advies van de Bank en van de FSMA nadat deze de Commissie voor Verzekeringen geraadpleegd heeft; 4° de oorspronkelijke periodieke rentevoet is de rentevoet waartegen de rente wordt berekend die de consument verschuldigd is op het tijdstip van de eerste rentebetaling;5° de oorspronkelijke waarde van de referte-index is de waarde van de referte-index die voorkomt op de tarieflijst van rentevoeten voor het desbetreffende soort krediet en betreft de waarde van de kalendermaand die voorafgaat aan de datum van dat tarief;6° bij het verstrijken van de periodes bepaald in de kredietovereenkomst is de periodieke rentevoet voor de nieuwe periode gelijk aan de oorspronkelijke rentevoet vermeerderd met het verschil tussen de waarde van de referte-index verschenen in de kalendermaand die voorafgaat aan de datum van de verandering, en de oorspronkelijke waarde van die index. Indien de oorspronkelijke periodieke rentevoet het resultaat is van een voorwaardelijke vermindering, mag de kredietgever voor het bepalen van de nieuwe rentevoet uitgaan van een hogere debetrentevoet indien de consument de gestelde voorwaarde of voorwaarden niet langer nakomt.

De verhoging mag niet meer bedragen dan de vermindering toegekend in het begin van het krediet uitgedrukt in percent per periode; 7° onverminderd hetgeen bepaald is in 8° hierna, moet de kredietovereenkomst bepalen dat de verandering van de periodieke rentevoet beperkt wordt zowel in meer als in min, tot een bepaald verschil ten opzichte van de oorspronkelijke rentevoet, zonder dat dit verschil in geval van stijging van de periodieke rentevoet meer mag bedragen dan het verschil in geval van daling. Indien de oorspronkelijke periodieke rentevoet het resultaat is van een voorwaardelijke vermindering, mag de kredietovereenkomst bepalen dat bij de in het eerste lid beoogde verandering rekening wordt gehouden met een hogere rentevoet, indien de gestelde voorwaarde of voorwaarden voor de vermindering niet langer worden nagekomen. De toegepaste verhoging mag niet meer bedragen dan de vermindering toegekend in het begin van het krediet uitgedrukt in percent per periode.

De kredietovereenkomst mag verder bepalen dat er geen wijziging van de periodieke rentevoet is dan wanneer de wijziging in meer of in min, ten aanzien van de rentevoet van de vorige periode, een bepaald minimumverschil bereikt; 8° indien de eerste periode een kortere duur heeft dan drie jaren, kan een verhoging van de periodieke rentevoet niet tot gevolg hebben dat de rentevoet die van toepassing is gedurende het tweede jaar verhoogd wordt met meer dan wat overeenstemt met één procentpunt `s jaars ten opzichte van de oorspronkelijke rentevoet, noch dat de periodieke rentevoet die van toepassing is gedurende het derde jaar verhoogd wordt met meer dan wat overeenstemt met twee procentpunten `s jaars ten opzichte van die oorspronkelijke rentevoet. § 4. In geval van verandering van de periodieke rentevoet en wanneer er aflossing is van het kapitaal, worden de bedragen der periodieke lasten berekend aan de nieuwe rentevoet volgens de bepalingen van de kredietovereenkomst. Bij gebrek aan zulke bepalingen worden de periodieke lasten berekend in functie van het verschuldigd blijvend saldo en van de overblijvende looptijd, volgens de technische methode die oorspronkelijk gebruikt werd.

In geval van verandering van de periodieke rentevoet en wanneer er geen aflossing is van het kapitaal, worden de intresten berekend aan de nieuwe debetrentevoet volgens de technische methode die oorspronkelijk gebruikt werd. § 5. De tijdstippen, voorwaarden en modaliteiten van de verandering van de periodieke rentevoet evenals de oorspronkelijke waarde van de referte-index moeten voorkomen in de kredietovereenkomst.

Er kan slechts een enkele referte-index, genomen uit de lijst vastgelegd door de Koning overeenkomstig paragraaf 7, aangewend worden bij de berekening van de periodieke rentevoet.

De kredietgever houdt het historische archief van die indexen bij. § 6. In voorkomend geval wordt de consument op een duurzame drager in kennis gesteld van een wijziging van de debetrentevoet door middel van een wijziging van de periodieke rentevoet voordat de wijziging van kracht wordt. Daarbij wordt ook, desgevallend, het bedrag van de na de inwerkingtreding van de nieuwe periodieke rentevoet en debetrentevoet te verrichten betalingen vermeld evenals bijzonderheden betreffende een eventuele verandering in het aantal of de frequentie van de betalingen. In voorkomend geval moet bij die mededeling kosteloos een nieuw aflossingsplan worden gevoegd waarin de gegevens bedoeld in artikel VII.134, § 3, 4°, zijn opgenomen voor de overblijvende looptijd.

De partijen kunnen echter in de kredietovereenkomst overeenkomen dat de in het vorige lid bedoelde informatie periodiek aan de consument wordt verstrekt indien de wijziging van de periodieke rentevoet en de debetrentevoet het gevolg is van een wijziging van een referte-index en het publiek via passende middelen kennis kan nemen van de nieuwe referte-index en de informatie over de nieuwe referte-index ook beschikbaar is in de gebouwen van de kredietgever. § 7. Bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad bepaalt de Koning de nadere regels welke voor de toepassing van dit artikel nodig zijn.

Art. VII.144. De debetrente wordt berekend : 1° in geval van aflossing, op het verschuldigd blijvend saldo;2° in geval van wedersamenstelling, op het kapitaal of, na een gedeeltelijke terugbetaling, op het nog terug te betalen kapitaal;3° in geval van een eenmalige terugbetaling van het kapitaal bij het verstrijken van de kredietovereenkomst op het verschuldigd blijvend saldo. In het geval van een kredietopening wordt de debetrente berekend op het gedeelte van het kapitaal dat opgenomen is.

Is verboden, het eisen of het doen betalen : 1° van intresten vóór het verstrijken van de periode waarvoor zij berekend zijn;2° van intresten in gedeelten van de perioden waarvoor zij berekend zijn. Indien de debetrente krachtens de kredietovereenkomst aan een derde wordt betaald, is deze betaling bevrijdend voor de consument tegenover de kredietgever.

Art. VII.145. Bij een hypothecair krediet met een onroerende bestemming kan de consument de kredietgever verzoeken wijzigingen aan te brengen aan de voorwaarden en/of zekerheden van de lopende kredietovereenkomst. De kredietgever is vrij om al dan niet in te gaan op dit verzoek.

Deze wijzigingen kunnen slechts betrekking hebben op : 1° een nieuwe periodieke rentevoet, de inkorting of de verlenging van de looptijd, de vervanging van een wijze van terugbetaling door een andere, de tijdelijke opschorting van betaling van kapitaalaflossingen of wedersamenstellende premies en, onverminderd de toepassing van artikel VII.143 en de daarin opgenomen beperkingen, de veranderlijkheid van de periodieke rentevoet; 2° de gehele of gedeeltelijke doorhaling van de inschrijving op de in hypotheek verleende onroerende goederen, de vervanging van een zekerheid door een andere, de vestiging van een bijkomende zekerheid, de hernieuwing van een zekerheid, de bevrijding van een consument van zijn kredietverbintenissen of de toevoeging van een nieuwe consument. De wijzigingen opgesomd in het tweede lid kunnen bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad aangevuld worden.

Zo de kredietgever op dit verzoek ingaat, verstrekt hij aan de consument een kredietaanbod waarvan de inhoud beperkt is tot de wijzigingen tegenover de lopende kredietovereenkomst.

Artikel VII.133 is overeenkomstig van toepassing.

Voor de wijzigingen aan lopende kredietovereenkomsten of indien de consument verzoekt om duplicata van reeds afgeleverde documenten, mag de kredietgever dossierkosten aanrekenen krachtens het tarief in voege op het ogenblik van het verzoek van de consument nadat de consument het kredietaanbod heeft aanvaard. De kredietgever verwijst in zijn kredietaanbod naar het in voege zijnde tarief. De Koning kan een methode bepalen tot vaststelling van maximale dossierkosten en, in voorkomend geval, tot aanpassing van deze maxima.

De kredietgever kan dossierkosten aanrekenen indien de consument contractueel voorziene opties uitoefent op voorwaarde dat in de kredietovereenkomst in de aanrekening van deze kosten voorzien is. De Koning kan een methode bepalen tot vaststelling van maximale kosten en, in voorkomend geval, tot aanpassing van deze maxima.

Onderafdeling 3. - Nevendiensten Art. VII.146. § 1. Er bestaat, in de zin van dit hoofdstuk en met het oog op haar toepassing, een aangehecht contract wanneer de consument, in uitvoering van een voorwaarde van de kredietovereenkomst, bestemd voor het financieren van het verwerven of behouden van onroerende zakelijke rechten, waarvan het niet-naleven de opeisbaarheid van het opgenomen kredietbedrag kan veroorzaken, een verzekeringsovereenkomst onderschrijft of handhaaft.

Dat aangehecht contract mag niets anders zijn dan : 1° een schuldsaldoverzekering bij aflossing van het kapitaal of een tijdelijke overlijdensverzekering met constant kapitaal wanneer er geen aflossing is van het kapitaal die het overlijdensrisico dekt teneinde contractueel de terugbetaling van het krediet te waarborgen;2° een verzekering die het risico dekt van de beschadiging van het onroerend goed dat in waarborg aangeboden werd;3° een borgtochtverzekering. § 2. Het is de kredietgever verboden zich in de kredietovereenkomst het recht voor te behouden in de loop van het contract een verhoging van de dekking op te leggen.

Het is de kredietgever verboden, om onverminderd het bepaalde onder artikel VII.147, § 1, eerste lid, de consument rechtstreeks of zijdelings te verplichten het aangehecht contract te sluiten bij een door de kredietgever aangewezen verzekeraar. § 3. Wanneer er een aangehecht contract van schuldsaldoverzekering bij aflossing van het kapitaal is, of wanneer er een tijdelijke overlijdensverzekering is met constant kapitaal wanneer er geen aflossing is van het kapitaal is, wordt, op het ogenblik van het overlijden van de verzekerde, het verzekerd kapitaal gebruikt om het verschuldigd blijvend saldo terug te betalen en om, in voorkomend geval, de lopende en niet-vervallen intresten te betalen.

Wanneer het kapitaal van zulke verzekering hoger is dan het verschuldigd blijvend saldo, mag de consument op elk ogenblik dat kapitaal doen verminderen tot het passend bedrag.

Wanneer de verzekering slechts op een gedeelte van het kapitaal van het krediet betrekking heeft, worden dezelfde regels proportioneel toegepast. § 4. In geval van een aangehecht contract worden de volgende gegevens vastgelegd in een document ondertekend door de kredietgever en de consument : 1° het krediet waarop het aangehecht contract betrekking heeft;2° de aanvaarding door de kredietgever van de verzekeringsovereenkomst als aangehecht contract;3° de verplichtingen die de consument draagt krachtens het aangehechte contract. Art. VII.147. § 1. Koppelverkoop is verboden. Het is de kredietgever en de kredietbemiddelaar eveneens verboden om de consument te verplichten in het raam van het sluiten van een kredietovereenkomst, een andere overeenkomst te ondertekenen bij de kredietgever, de kredietbemiddelaar of een door hen aangewezen derde, tenzij het een gebundelde verkoop betreft. Indien de kredietgever, of desgevallend de kredietbemiddelaar, het sluiten van een nevendienst of een aangehecht contract bedingt is hij gehouden de dienstverlener van de consument, die verschillend is van de voorkeurdienstverlener van kredietgever of, desgevallend van de kredietbemiddelaar, te aanvaarden wanneer deze een evenwaardige nevendienst of, desgevallend, een evenwaardig aangehecht contract zou aanbieden tegen een gelijke of verminderde prijs.

Indien de voorkeurdienstverlener van de kredietgever of, desgevallend van de kredietbemiddelaar, wordt voorgesteld in het raam van een gebundelde verkoop, zijn zij niet gehouden om de verminderde prijs op de gebundelde financiële producten of diensten te behouden, indien de consument gebruik maakt van zijn recht om beroep te doen op de dienstverlener naar zijn keuze.

De bewijslast dat de consument de vrije keuze heeft gehad met betrekking tot het sluiten van ieder nevendienstovereenkomst, die bijkomend met de kredietovereenkomst wordt gesloten, komt toe aan de kredietgever en de kredietbemiddelaar. § 2. Het is de kredietgever en de kredietbemiddelaar eveneens verboden om bij het sluiten van een kredietovereenkomst, van de consument te bedingen om het ontleende kapitaal, geheel of gedeeltelijk, in pand te geven, of om het, geheel of gedeeltelijk, te bestemmen als deposito of voor de aankoop van effecten of andere financiële instrumenten.

Onderafdeling 4. - Ongeoorloofde waarborgen Art. VII.147/1. In het raam van een kredietovereenkomst is het de consument, of, desgevallend, de steller van een zekerheid verboden, op een wisselbrief of orderbriefje de betaling te beloven of te waarborgen van de verbintenissen die hij naar aanleiding van een kredietovereenkomst heeft aangegaan. Het is eveneens verboden een cheque te laten ondertekenen als zekerheid van de volledige of gedeeltelijke terugbetaling van het verschuldigde bedrag.

Art. VII.147/2. § 1. Elke afstand van rechten betreffende de bedragen bepaald in artikel 1410, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, gedaan in het raam van een kredietovereenkomst beheerst door dit boek, is onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 27 tot 35, met uitzondering van artikel 34, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers en kan slechts uitgevoerd en aangewend worden tot beloop van de op de dag van de kennisgeving van de overdracht krachtens de kredietovereenkomst opeisbare bedragen. § 2. De inkomsten of het loon van de minderjarigen, ontvoogd of niet, zijn niet vatbaar voor overdracht en beslag uit hoofde van kredietovereenkomsten. Afdeling 6. - Uitvoering van de kredietovereenkomst

Onderafdeling 1. - Terbeschikkingstelling van het kredietbedrag Art. VII.147/3. § 1. Zolang de kredietovereenkomst niet door alle partijen is ondertekend, mag geen betaling worden gedaan, noch door de kredietgever aan de consument of voor diens rekening, noch door de consument aan de kredietgever, tenzij het schattingskosten betreft.

Behoudens andersluidend beding in de kredietovereenkomst stelt de kredietgever het kredietbedrag met een overschrijving onmiddellijk ter beschikking op de rekening van de consument of op de rekening van een door de consument aangewezen derde of met een cheque.

Het kredietbedrag noch het kapitaal mag aan een index gekoppeld worden.

De terbeschikkingstelling van het kredietbedrag in baar geld of contant kan slechts geschieden in de gevallen aangeduid door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, rekening houdend met het kredietbedrag, het soort krediet, het oogmerk en het tijdstip van het sluiten van de kredietovereenkomst. § 2. Voor de gelden die de kredietgever aan de kredietbemiddelaar heeft overgemaakt ter uitvoering van de kredietovereenkomst, blijft hij instaan tot deze volledig zijn ter beschikking gesteld van de consument of aan een door de consument aangewezen derde.

Onderafdeling 2. - Financiering van goederen en diensten Art. VII.147/4. De bepalingen van deze onderafdeling hebben betrekking op de hypothecaire kredieten met een roerende bestemming.

Art. VII.147/5. Wanneer het gefinancierde goed of de gefinancierde dienstverlening in de kredietovereenkomst wordt vermeld, of wanneer het bedrag van de kredietovereenkomst rechtstreeks door de kredietgever aan de verkoper of de dienstverlener wordt gestort, krijgen de verplichtingen van de consument slechts uitwerking vanaf de levering van het goed of de verlening van de dienst, ingeval van een verkoop of dienstverlening met opeenvolgende uitvoeringen, krijgen de verplichtingen uitwerking vanaf de aanvang van de leveringen van het goed of de verlening van de dienst en houden ze op te werken wanneer deze onderbroken worden, tenzij de consument zelf het kredietbedrag ontvangt en de identiteit van de verkoper of de dienstverlener niet gekend is door de kredietgever.

Het kredietbedrag mag pas aan de verkoper of de dienstverlener overgemaakt worden na kennisgeving aan de kredietgever van de levering van het goed of de verlening van de dienst.

De kennisgeving bedoeld in het tweede lid gebeurt op een duurzame drager, onder meer een leveringsbewijs, dat door de consument gedagtekend en ondertekend moet zijn.

De krachtens de kredietovereenkomst verschuldigde rente gaat eerst in op de dag van deze kennisgeving.

Art. VII.147/6. Indien de consument een contract voor de levering van een goed of de verrichting van een dienst heeft herroepen, is hij niet langer gebonden aan de daarmee gelieerde kredietovereenkomst.

Indien de onder de gelieerde kredietovereenkomst vallende goederen of diensten niet of slechts gedeeltelijk geleverd, respectievelijk verricht worden of niet met de voorwaarden van het contract voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst in overeenstemming zijn, heeft de consument het recht om verhaal uit te oefenen bij de kredietgever, indien hij niet de genoegdoening heeft gekregen waarop hij overeenkomstig de wet of het contract voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst recht heeft, na zijn rechten te hebben doen gelden jegens de leverancier, respectievelijk de dienstverrichter.

Elk verweermiddel kan ten opzichte van de kredietgever slechts worden ingeroepen op voorwaarde dat : 1° de consument bij een aangetekende zending, de verkoper van het goed of de dienstverlener met het oog op de uitvoering van de overeenkomst in gebreke heeft gesteld, zonder dat hij genoegdoening heeft verkregen binnen een termijn van een maand vanaf de datum van verzending;2° de consument de kredietgever op de hoogte heeft gesteld dat wanneer hij van de verkoper van het goed of van de dienstverlener geen genoegdoening heeft bekomen overeenkomstig de bepaling onder 1°, hij de nog verschuldigde betalingen op een geblokkeerde rekening zal storten.De Koning kan de regels voor de opening en de werking van de rekening vastleggen.

De intrest opgebracht door het in deposito gegeven bedrag wordt gekapitaliseerd.

Door het enkele feit van het deposito verkrijgt de kredietgever voor elke schuldvordering wegens de gehele of gedeeltelijke niet-nakoming van de verplichtingen door de consument een voorrecht op het tegoed van de rekening.

Over het in deposito gegeven bedrag kan niet worden beschikt dan ten bate van de ene of de andere partij, mits ofwel een schriftelijke overeenkomst, gesloten nadat het bedrag op de voorvermelde rekening werd geblokkeerd, ofwel een voor eensluidend verklaard afschrift van de uitgifte van een rechterlijke beslissing wordt voorgelegd. Die beslissing is uitvoerbaar bij voorraad niettegenstaande verzet of hoger beroep en zonder borgtocht, noch kantonnement.

Art. VII.147/7. Wanneer de kredietovereenkomst op afstand het gefinancierde goed, verkocht op afstand, vermeldt of wanneer het kredietbedrag of het opgenomen bedrag rechtstreeks door de kredietgever aan de verkoper op afstand wordt gestort, kan de levering van het goed, in afwijking van de artikelen VII.139, eerste lid, en VII.147/3, plaats vinden voor het sluiten van de kredietovereenkomst in zoverre deze laatste te gelegener tijd voor de levering, beschikt over de contractvoorwaarden en de informatie bedoeld in artikel VI. 57, § 1.

Onderafdeling 3. - Maximale kosten en terugbetalingstermijnen Art. VII.147/8. De bepalingen van deze onderafdeling hebben enkel betrekking op de hypothecaire kredieten met een roerende bestemming.

Art. VII.147/9. § 1. De Koning bepaalt de methode tot vaststelling en, in voorkomend geval, tot aanpassing van de maximale jaarlijkse kostenpercentages. Hij bepaalt het maximale jaarlijkse kostenpercentage in functie van de soort, het bedrag en eventueel, de duur van het krediet. § 2. Wanneer de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage het gebruik van veronderstellingen noodzaakt, kan de Koning eveneens, overeenkomstig de bepalingen bedoeld in § 1, de maximale kredietkosten bepalen zoals onder meer de maximale debetrentevoet en, in voorkomend geval, de maximale terugkerende kosten en de maximale niet-terugkerende kosten bij een kredietopening. § 3. De krachtens dit artikel vastgestelde kostenpercentages en rentevoeten blijven hoe dan ook van toepassing tot aan hun herziening.

Iedere verlaging van het maximale jaarlijkse kostenpercentage en, in voorkomend geval, van de maximale kredietkosten is onmiddellijk van toepassing op de lopende kredietovereenkomsten die, binnen de perken van dit boek, de veranderlijkheid van het jaarlijkse kostenpercentage of de debetrentevoet voorzien.

Art.VII.147/10. § 1. De Koning kan de maximale termijn voor de terugbetaling van het krediet bepalen, rekening houdend met het geleende bedrag en de kredietsoort. § 2. De kredietopeningen van onbepaalde duur of met een looptijd van meer dan vijf jaar moeten een termijn van nulstelling voorzien waarbinnen het totaal terug te betalen bedrag dient betaald te worden.

De Koning kan een maximale nulstellingstermijn bepalen. § 3. Indien een kredietovereenkomst, terugbetaalbaar in vaste termijnbedragen, de veranderlijkheid van de debetrentevoet toelaat, bepaalt de kredietovereenkomst dat bij aanpassing de consument het behoud van het termijnbedrag mag eisen, en eveneens de verlenging of de vermindering van de overeengekomen terugbetalingstermijn. De uitoefening van dit recht mag leiden tot de overschrijding van de maximale terugbetalingstermijn bedoeld in § 1.

De kredietgever licht de consument uitdrukkelijk en voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst over dit recht in. § 4. Uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van de nulstellingstermijn verwittigt de kredietgever de consument hiervan door middel van ieder nuttig communicatiemiddel.

Onderafdeling 4. - Vervroegde terugbetalingsmodaliteiten en beëindiging van de kredietovereenkomst Art. VII.147/11. § 1. De consument heeft te allen tijde het recht om het verschuldigd kapitaalsaldo vervroegd terug te betalen. In dat geval heeft hij recht op een verlaging van de totale kosten van het krediet voor de consument die overeenstemmen met de intresten en de kosten verschuldigd voor de resterende duur van de kredietovereenkomst.

Behoudens andersluidend beding in de kredietovereenkomst, heeft de consument te allen tijde het recht het kapitaal gedeeltelijk terug te betalen. In dat geval heeft hij recht op een verlaging van de totale kosten van het krediet voor de consument die overeenstemmen met de intresten en de kosten verschuldigd voor de periode waarop de vervroegde terugbetaling betrekking heeft. Het andersluidend beding mag niet uitsluiten dat er eenmaal per kalenderjaar een gedeeltelijke terugbetaling is, noch dat er terugbetaling is van een bedrag gelijk aan minstens 10 % van het kapitaal.

De consument die wenst, geheel of gedeeltelijk, vervroegd zijn krediet terug te betalen, brengt de kredietgever ten minste tien dagen voor de terugbetaling bij aangetekende zending van zijn voornemen op de hoogte. § 2. Indien een consument vóór het verstrijken van de kredietovereenkomst aan de daaruit voortvloeiende verplichtingen wenst te voldoen, deelt de kredietgever hem onmiddellijk na ontvangst van diens verzoek, op een duurzame drager, de informatie mee die hij nodig heeft om die mogelijkheid te kunnen overwegen. Die informatie bevat ten minste een berekening van de consequenties voor de consument die vóór het verstrijken van de kredietovereenkomst aan zijn verplichtingen voldoet, en een duidelijke vermelding van de daarbij aangewende hypothesen. Elke aangewende hypothese moet redelijk en verdedigbaar zijn. § 3. In geval van wedersamenstelling heeft de consument bij de terugbetaling de keuze. 1° wanneer het gaat om een gehele terugbetaling, het wedersamengestelde kapitaal er geheel of gedeeltelijk toe aan te wenden of het niet aan te wenden;2° wanneer het gaat om een terugbetaling van een fractie van de gehele terugbetaling, dezelfde fractie van het wedersamengestelde kapitaal er geheel of gedeeltelijk toe aan te wenden of niet aan te wenden. Bovendien heeft de consument het recht het niet meer toegevoegd gedeelte van zijn contract te doen in aanmerking nemen om de premies van het contract te verminderen tot hetgeen nodig is om het toegevoegd gedeelte in stand te houden.

Art. VII.147/12. § 1. De kredietgever mag een vergoeding bedingen voor het geval van een gehele of gedeeltelijke vervroegde terugbetaling.

Deze vergoeding dient berekend te worden, aan de periodieke rentevoet van het krediet, op het bedrag van het verschuldigd blijvend saldo.

Voor deze berekening dient dat bedrag, wanneer er een toegevoegd contract is waarvan de afkoopwaarde niet aangewend wordt voor de terugbetaling, verminderd te worden met die afkoopwaarde.

Bij gedeeltelijke terugbetaling worden deze regels proportioneel toegepast.

Deze vergoeding mag niet méér bedragen dan drie maanden intrest. § 2. De kredietgever mag geen enkele vergoeding vragen : 1° indien, door toepassing van de artikelen VII.209 en VII.210, de verplichtingen van de consument werden verminderd tot de prijs bij contante betaling of tot het ontleende bedrag; 2° in geval van terugbetaling na overlijden, in uitvoering van een aangehecht of toegevoegd contract;3° in geval van een kredietopening die een hypothecair krediet met een roerende bestemming uitmaakt. § 3. De kredietgever mag de afkoop van een toegevoegd contract niet te zijnen gunste bedingen dan voor het geval de opbrengst van de verkoop van het in waarborg gegeven onroerend goed hem niet toelaat de terugbetaling van zijn krediet te bekomen. § 4. Zijn bevrijdend tegenover de kredietgever, de stortingen in kapitaal en vergoeding gedaan krachtens de kredietovereenkomst aan een derde, met het oog op een vervroegde terugbetaling.

Art. VII.147/13. § 1. De consument kan een hypothecair krediet met een roerende bestemming van onbepaalde duur te allen tijde kosteloos beëindigen, tenzij de partijen een opzeggingstermijn zijn overeengekomen. Deze termijn mag niet langer zijn dan één maand.

Wanneer de consument zijn recht uitoefent, stelt hij de kredietgever hiervan in kennis bij een aangetekende zending of op een andere door de kredietgever aanvaarde drager.

Indien zulks in de kredietovereenkomst bedoeld in het eerste lid is overeengekomen, kan de kredietgever deze overeenkomst beëindigen door de consument op een duurzame drager een opzegging van ten minste twee maanden te doen toekomen. Wanneer de kredietgever zijn recht uitoefent, stelt hij de consument hiervan in kennis, bij een aangetekende zending of op een andere door de consument aanvaarde drager. § 2. Indien dit in de kredietovereenkomst is overeengekomen, kan de kredietgever op objectieve gronden, onder meer wanneer de kredietgever over inlichtingen beschikt waaruit hij kan afleiden dat de consument niet langer in staat zal zijn zijn verbintenissen na te komen, het recht van de consument om krediet op te nemen op grond van een kredietovereenkomst opschorten. De kredietgever stelt de consument, op een duurzame drager, indien mogelijk van tevoren en uiterlijk onmiddellijk na de opschorting, van die opschorting in kennis, alsook van de gronden hiervoor, tenzij het verstrekken van dergelijke informatie op grond van andere wetgeving verboden is of indruist tegen de doelstellingen van de openbare orde of de openbare veiligheid.

Onderafdeling 5. - Rekeningafschrift Art. VII.147/14. § 1. Bij iedere kredietopening die een hypothecair krediet met een roerende bestemming uitmaakt, wordt de consument regelmatig op de hoogte gebracht met een rekeningafschrift op een duurzame drager van de volgende informatie : 1° de juiste periode waarop het rekeningafschrift betrekking heeft;2° de opgenomen bedragen en de datum van opneming;3° het totaal verschuldigd blijvend bedrag en de datum van het vorige afschrift;4° het nieuwe totaal verschuldigd blijvend bedrag;5° de datum en het bedrag van de door de consument verrichte betalingen;6° de toegepaste debetrentevoet(en);7° de afzonderlijke bedragen van de eventueel toegepaste kosten;8° in voorkomend geval, het te betalen minimumbedrag en intresten. § 2. Bij de kredietopeningen, behoudens de geoorloofde debetstanden op een rekening, wordt bijkomend de volgende informatie verstrekt : 1° in voorkomend geval, het verschuldigd blijvend saldo van het voorgaand overzicht;2° in voorkomend geval, de onderscheiden data van de verschuldigde kosten;3° de datum en het bedrag van de verschuldigde intresten per toegepaste debetrentevoet evenals een aanduiding van de wijze waarop deze intresten worden berekend op het verschuldigd blijvend saldo aan de hand van de debetrentevoet. Onderafdeling 6. - Ongeoorloofde debetstand en overschrijding Art. VII.147/15. § 1. Wanneer een debetstand zich voordoet in het raam van een kredietopening of een betaalrekening, die een hypothecair krediet met een roerende bestemming uitmaakt, terwijl de kredietgever iedere debetstand die het toegestane kredietbedrag te boven gaat uitdrukkelijk verboden heeft, schort de kredietgever de kredietopnemingen op en eist de terugstorting van het bedrag in niet geoorloofde debetstand binnen een termijn van maximaal vijfenveertig dagen te rekenen vanaf de dag van de niet geoorloofde debetstand.

In dat geval kunnen slechts de uitdrukkelijk overeengekomen en door dit boek geoorloofde verwijlintresten en kosten worden gevraagd. De verwijlintresten worden berekend op het bedrag van de niet geoorloofde debetstand.

De kredietgever brengt onverwijld de consument, op een duurzame drager, op de hoogte van : 1° de niet geoorloofde debetstand;2° het bedrag van de niet geoorloofde debetstand;3° de eventuele boetes, kosten of verwijlintresten toepasselijk op het bedrag van de niet geoorloofde debetstand. § 2. In geval de consument de verplichtingen die voortvloeien uit de vorige paragraaf niet nakomt, stelt de kredietgever een einde aan de overeenkomst binnen de perken van artikel VII.147/20, § 1, 3°, of sluit bij wege van schuldvernieuwing een nieuwe overeenkomst met een verhoogd kredietbedrag en dit met eerbiediging van alle bepalingen van dit boek.

Art. VII.147/16. Wanneer een overschrijding, die een hypothecair krediet met een roerende bestemming uitmaakt, minstens 1 250 euro bedraagt en langer dan een maand aanhoudt, brengt de kredietgever onverwijld de consument, op een duurzame drager, op de hoogte van : 1° de overschrijding;2° het overschreden bedrag;3° van de debetrentevoet, de eventuele toepasselijke boetes en kosten toepasselijk op het overschreden bedrag. De Koning kan dit bedrag wijzigen. Tot zolang de informatie bedoeld in het voorgaande lid niet wordt verstrekt, kan de kredietgever op het overschreden bedrag slechts de laatst toegepaste debetrentevoet toepassen, met uitsluiting van iedere boete, vergoeding of verwijlintrest.

Indien de overschrijding bij het verstrijken van een termijn van drie maand vanaf haar ontstaan niet is aangezuiverd, schort de kredietgever de kredietopnemingen op en stelt hij een einde aan de overeenkomst binnen de perken van artikel VII.147/20, § 1, 3°, of sluit hij bij wege van schuldvernieuwing een nieuwe overeenkomst met een verhoogd kredietbedrag en dit met eerbiediging van alle bepalingen van dit boek. Afdeling 7. - Overdracht van de kredietovereenkomst en van de

vorderingen die voortvloeien uit deze overeenkomst Art. VII.147/17. Onverminderd de toepassing van de artikelen 1250 en 1251 van het Burgerlijk Wetboek kan een hypothecair krediet met een roerende bestemming of de schuldvordering uit deze kredietovereenkomst slechts worden overgedragen aan, of, na indeplaatsstelling slechts worden verworven door een op grond van dit boek vergunninghoudende of geregistreerde kredietgever, dan wel overgedragen worden aan of verworven worden door de Bank, het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten, de kredietverzekeraars, de mobiliseringsinstellingen in de zin van artikel 2 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector of andere daartoe door de Koning aangewezen personen.

Art. VII.147/18. Onverminderd het bepaalde in artikel VII.147/17 kan, bij een hypothecair krediet met een roerende bestemming, de overdracht of de indeplaatsstelling aan de consument niet worden tegengeworpen dan nadat hem hiervan bij een aangetekende zending kennis is gegeven, behalve wanneer de onmiddellijke overdracht of indeplaatsstelling uitdrukkelijk is bepaald in het contract, en wanneer de identiteit van de overnemer of van de indeplaatsgestelde in de kredietovereenkomst is vermeld. Deze kennisgeving is niet verplicht wanneer de oorspronkelijke kredietgever, in overleg met de nieuwe houder van de schuldvordering, tegenover de consument het krediet verder beheert.

Art. VII.147/19. Bij overdracht van of indeplaatsstelling voor de vordering uit een hypothecair krediet met een roerende bestemming behoudt de consument tegenover de overnemer of de indeplaatsgestelde schuldeiser de verweermiddelen, het beroep op de schuldvergelijking inbegrepen, die hij de overdrager of de indeplaatssteller kan tegenwerpen. Elk hiermee strijdig beding wordt voor niet geschreven gehouden. Afdeling 8. - Niet-uitvoering van de kredietovereenkomst

Art. VII.147/20. § 1. Onverminderd de toepassing van artikel VII.147/13, § 1, is elk beding dat voorziet in het verval van de termijnbepaling of in een uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde, verboden en wordt als niet geschreven beschouwd, tenzij : 1° ingeval de consument ten minste twee termijnbedragen, een bedrag gelijk aan 20 pct.van het totale door de consument terug te betalen bedrag of de overeenkomstige bedragen voor de wedersamenstelling van het kapitaal niet heeft betaald en hij één maand na het versturen per aangetekende zending van een brief tot ingebrekestelling zijn verplichtingen niet is nagekomen. Die regels moeten door de kredietgever bij de consument in herinnering worden gebracht bij de ingebrekestelling; 2° ingeval van een hypothecair krediet met een roerende bestemming, indien de consument het gefinancierde roerend goed vervreemdt vóór het betalen van de prijs, of het gebruikt in strijd met de bedongen voorwaarden van de overeenkomst, terwijl de kredietgever zich de eigendom ervan had voorbehouden; 3° ingeval van een hypothecair krediet met een roerende bestemming, indien de consument het kredietbedrag bedoeld in de artikelen VII.147/15 en VII.147/16 overschrijdt, en hij, een maand na het versturen per aangetekende zending van een brief houdende ingebrekestelling, zijn verplichtingen niet is nagekomen; 4° ingeval de consument failliet wordt verklaard;5° wanneer de consument de hypothecaire zekerheid die hij bij de kredietovereenkomst had gesteld, door zijn toedoen heeft verminderd in de volgende gevallen : a) indien het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van de hypothecaire zekerheid, geheel of gedeeltelijk wordt vervreemd, verkocht, geruild, of geschonken onder de levenden;b) indien het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van een hypothecaire volmacht of hypotheekbelofte wordt bezwaard met een hypotheek. § 2. De rechter kan, onverminderd de gemeenrechtelijke sancties en de toepassing van artikel VII.134, § 4, de ontbinding ten laste van de consument bevelen in de volgende gevallen : 1° indien het onroerende goed dat met een hypothecaire zekerheid bezwaard is het voorwerp uitmaakt van een beslag door een andere schuldeiser;2° indien de hypothecaire inschrijving de met de consument overeengekomen rang niet inneemt;3° ingeval van vermindering van de hypothecaire zekerheid door een substantiële waardevermindering van het onroerend goed toerekenbaar aan de consument : door een wijziging van de aard of de bestemming, door een ernstige beschadiging, door een ernstige verontreiniging, door het verhuren onder de normale huurprijs of verhuren voor meer dan negen jaar tenzij het akkoord van de kredietgever werd verkregen;4° ingeval van mede-eigendom : wijziging van de basisakte waarmee de consument heeft ingestemd, met waardevermindering als gevolg;5° ingeval van niet aanhechting, binnen een termijn van drie maanden na het verlijden van de authentieke kredietakte en gedurende de verdere looptijd van de kredietovereenkomst, van de overeengekomen brandverzekering, schuldsaldoverzekering of tijdelijke overlijdensverzekering met constant kapitaal; 6° indien de consument bewust informatie in de zin van artikel VII.126 heeft achtergehouden of onjuist heeft weergegeven waardoor zijn kredietwaardigheid onjuist werd beoordeeld; 7° indien een aannemer, architect, metser of enige andere werkman het proces-verbaal doet opmaken bedoeld in artikel 27, 5°, van de hypotheekwet van 16 december 1851;8° indien het door het krediet gefinancierde onroerend goed niet volledig afgewerkt is en voor verhuring geschikt binnen 24 maanden na de ondertekening van de authentieke kredietakte of de werken niet uitgevoerd worden overeenkomstig de plannen en lastenboeken of de afgeleverde vergunningen;9° indien het krediet wordt aangewend voor een ander doel dan het door de consument opgegeven doel. § 3. De regels van dit artikel worden door de kredietgever aan de consument in herinnering gebracht bij de ingebrekestelling.

Onverminderd de toepassing van artikel VII.147/13, § 1, is elk beding dat voorziet dat de kredietgever op elk ogenblik de terugbetaling van het opgenomen kredietbedrag kan eisen verboden en wordt dit als niet geschreven beschouwd. De oorzaken van de vervroegde opeisbaarheid of ontbinding mogen niet voortvloeien uit een toedoen van de kredietgever.

Art. VII.147/21 Bij wanbetaling van een verschuldigd bedrag verzendt de kredietgever, binnen drie maanden na de vervaldag, aan de consument bij een aangetekende zending een verwittiging die de gevolgen van de wanbetaling vermeldt.

Bij niet-naleving van deze verplichting mag de contractuele verhoging van de rentevoeten wegens vertraging in de betaling bedoeld in de artikelen VII.147/22 en VII.147/23 voor deze vervaldag niet worden toegepast; bovendien moet voor deze vervaldag een betalingsuitstel van zes maanden te rekenen vanaf de achterstallige vervaldag zonder bijkomende kosten of intresten worden toegekend.

Art. VII.147/22. § 1. Bij ontbinding van een hypothecair krediet met roerende bestemming of bij verval van de termijnbepaling opgenomen in deze kredietovereenkomst wegens de niet-uitvoering door de consument van zijn verbintenissen mag aan de consument geen andere betaling gevraagd worden dan die hieronder vermeld : - het verschuldigd blijvende saldo; - het bedrag van de vervallen en niet-betaalde totale kosten van het krediet voor de consument; - het bedrag van de overeengekomen nalatigheidsintrest berekend op het verschuldigd blijvende saldo; - de overeengekomen straffen of schadevergoedingen voor zover ze worden berekend op het verschuldigd blijvende saldo en beperkt worden tot de volgende maximumbedragen : - ten hoogste 10 % van de schijf van het verschuldigd blijvende saldo tot 7 500 euro; - ten hoogste 5 % van de schijf van het verschuldigd blijvende saldo boven 7 500 euro. § 2. Bij eenvoudige betalingsachterstand van een hypothecair krediet met roerende bestemming die geen ontbinding van de overeenkomst noch een verval van de termijnbepaling met zich brengt, mag aan de consument geen andere betaling gevraagd worden dan die hieronder vermeld : - het vervallen en niet-betaalde kapitaal; - het bedrag van de vervallen en niet-betaalde totale kosten van het krediet voor de consument; - het bedrag van de overeengekomen nalatigheidsintrest berekend op het vervallen en niet-betaalde kapitaal; - de overeengekomen kosten voor de maanbrieven en de brieven voor ingebrekestelling, a rato van één verzending per maand. Deze kosten bestaan uit een forfaitair maximumbedrag van 7,50 EUR, vermeerderd met de op het ogenblik van de verzending geldende portokosten. De Koning kan dat forfaitair bedrag aanpassen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Wanneer de overeenkomst wordt opgezegd, overeenkomstig artikel VII.147/13, § 1, of een einde heeft genomen en de consument zijn verplichtingen niet is nagekomen drie maanden na het versturen per aangetekende zending van een brief tot ingebrekestelling, mag aan de consument geen andere betaling gevraagd worden dan die hieronder vermeld : - het vervallen en niet-betaalde kapitaal; - het bedrag van de vervallen en niet-betaalde totale kosten van het krediet voor de consument; - het bedrag van de overeengekomen nalatigheidsintrest berekend op het vervallen en niet-betaalde kapitaal; - de overeengekomen straffen of schadevergoedingen binnen de grenzen en maximumbedragen bedoeld bij § 1. § 3. De overeengekomen nalatigheidsintrestvoet bij een hypothecair krediet met een roerende bestemming mag niet meer bedragen dan de debetrentevoet laatst toegepast op het betreffende bedrag of de betreffende deeltermijn, verhoogd met een coëfficiënt van hoogstens 10 pct. § 4. Elke betaling gevraagd overeenkomstig de §§ 1 en 2 moet omstandig omschreven en verklaard worden in een document dat gratis aan de consument overhandigd wordt.

Een nieuw document dat de bedragen verschuldigd bij toepassing van §§ 1 en 2 omstandig omschrijft en verklaart, moet ten hoogste drie keer per jaar gratis worden ter beschikking gesteld aan de consument die hierom vraagt.

De Koning kan bepalen welke vermeldingen dat document moet bevatten en kan een afrekeningsmodel opleggen. § 5. Bij ontbinding of bij verval van de termijnbepaling van de kredietovereenkomst bedoeld in artikel VII.138, § 1, wordt, in afwijking van artikel 1254 van het Burgerlijk Wetboek, iedere betaling gedaan door de consument, de borg of de steller van een persoonlijke zekerheid, eerst toegerekend op het bedrag van de nalatigheidsintresten of andere straffen en schadevergoedingen nadat het verschuldigd blijvende saldo en de totale kosten van het krediet voor de consument zijn betaald. § 6. Verboden is en als niet geschreven wordt beschouwd elk beding dat, ingeval de consument zijn verbintenissen niet uitvoert, straffen of schadevergoedingen oplegt waarin dit boek niet voorziet.

Art. VII.147/23. § 1. Bij ontbinding van een hypothecair krediet met onroerende bestemming of bij verval van de termijnbepaling opgenomen in deze kredietovereenkomst wegens de niet-uitvoering door de consument van zijn verbintenissen mag aan de consument geen andere betaling gevraagd worden dan die hieronder vermeld : - het verschuldigd blijvende saldo; - de nalatigheidsintresten die eisbaar zijn geworden overeenkomstig § 2; - de vervallen en niet betaalde intresten en kosten die eisbaar zijn geworden overeenkomstig § 2; - een schadevergoeding ten hoogste gelijk aan de wederbeleggingsvergoeding, bedoeld in artikel VII 147/12, § 1, berekend op het verschuldigd blijvend saldo. § 2. Bij eenvoudige betalingsachterstand van een hypothecair krediet met een onroerende bestemming die geen ontbinding van de overeenkomst noch een verval van de termijnbepaling met zich brengt, mag aan de consument geen andere betaling gevraagd worden dan die hieronder vermeld : 1° het vervallen en niet-betaalde kapitaal;2° de vervallen en niet betaalde intresten en kosten;3° nalatigheidsintresten ten belope van 0,5 % op jaarbasis en berekend als volgt : a) bij niet betaling van de intresten op de vervaldag : het verschuldigd blijvend saldo op het tijdstip van de wanbetaling vermenigvuldigd met de periodieke rentevoet die overeenstemt met een debetrentevoet van 0,5 %;b) op het onbetaalde kapitaal kan een nalatigheidsintrest pro rata temporis worden aangerekend berekend aan de periodieke rentevoet van het krediet, vermeerderd met een periodieke rentevoet die overeenstemt met een debetrentevoet van 0,5 %.Deze verwijlintresten lopen dan vanaf de datum van wanbetaling, tot de effectieve terugbetaling; 4° de overeengekomen kosten voor de maanbrieven en de brieven voor ingebrekestelling, a rato van één verzending per maand.Deze kosten bestaan uit een forfaitair maximumbedrag van 7,50 euro, vermeerderd met de op het ogenblik van de verzending geldende portokosten. De Koning kan dat forfaitair bedrag aanpassen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. § 3. Elke betaling gevraagd overeenkomstig de §§ 1 en 2 moet omstandig omschreven en verklaard worden in een document dat gratis aan de consument overhandigd wordt.

Een nieuw document dat de bedragen verschuldigd bij toepassing van §§ 1 en 2 omstandig omschrijft en verklaart, moet ten hoogste drie keer per jaar gratis worden ter beschikking gesteld aan de consument die hierom vraagt.

De Koning kan bepalen welke vermeldingen dat document moet bevatten en kan een afrekeningsmodel opleggen. § 4. Verboden is en als niet geschreven wordt beschouwd elk beding dat, ingeval de consument zijn verbintenissen niet uitvoert, straffen of schadevergoedingen oplegt waarin dit boek niet voorziet. Afdeling 9. - Betalingsfaciliteiten

Art. VII.147/24. Elke tenuitvoerlegging of beslag dat plaats heeft krachtens een vonnis of een andere authentieke akte, wordt in het kader van dit hoofdstuk, op straffe van nietigheid, voorafgegaan door een poging tot minnelijke schikking, die op het zittingsblad wordt aangetekend, voor de beslagrechter.

Elke aanvraag tot het verkrijgen van betalingsfaciliteiten door de consument, de borg en in voorkomend geval, de steller van een persoonlijke zekerheid, wordt gericht aan de beslagrechter, tenzij deze aanvraag betrekking heeft op een kredietovereenkomst bedoeld in artikel VII.138, § 1, in welk geval artikel VII.107 wordt toegepast.

De artikelen 732 en 733 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing.

In afwijking van de artikelen 2032, 4°, en 2039 van het Burgerlijk Wetboek, moet de borg en, in voorkomend geval, elke steller van een persoonlijke zekerheid, zich houden aan het door de beslagrechter aan de consument toegestane betalingsfaciliteitenplan.

Art. VII.147/25. § 1. Wanneer de consument reeds sommen gelijk aan ten minste 40 % heeft betaald van de prijs bij contante betaling van een goed dat het voorwerp is, hetzij van een beding van eigendomsvoorbehoud, hetzij van een pandbelofte met onherroepelijke volmacht, kan dit goed niet worden teruggenomen dan op grond van een gerechtelijke beslissing, of van een schriftelijke overeenkomst, gesloten na een ingebrekestelling bij een aangetekende zending.

De kredietgever moet binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de verkoopsdatum van het gefinancierde goed de verkregen prijs ter kennis brengen van de consument en hem het teveel gestorte terugstorten. § 2. In geen geval mag een lastgeving of een akkoord gesloten met het oog op de terugname van een goed gefinancierd door een kredietovereenkomst leiden tot een ongerechtvaardigde verrijking. Afdeling 10. - Zekerheden

Art. VII.147/26. § 1. De borgtocht en, desgevallend, elke andere vorm van zekerheid toegestaan door derden-consumenten voor de verbintenissen die voortvloeien uit een kredietovereenkomst geven nauwkeurig het bedrag weer dat gewaarborgd is. De gevraagde zekerheden gelden enkel voor deze bedragen, eventueel verhoogd met de nalatigheidsintresten, met uitsluiting van alle andere boetes of kosten van niet-uitvoering. De kredietgever dient hiertoe voorafgaandelijk en gratis aan de borg en, desgevallend, aan de steller van een zekerheid een exemplaar van het kredietcontract te overhandigen. § 2. Elke overeenkomst tot zekerheidsstelling, waarvan de zekerheidssteller wordt geregistreerd overeenkomstig artikel VII.148. § 2, 1°, vermeldt : 1° de clausule : "De kredietovereenkomst, waarvoor u deze zekerheid hebt gesteld maakt het voorwerp uit van een registratie bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren waarbij u overeenkomstig artikel VII.148, § 2, 1°, wordt geregistreerd als zekerheidssteller"; 2° de doeleinden van de verwerking in de Centrale;3° de naam van de Centrale;4° het bestaan van een recht op toegang, op verbetering en op uitwissing van de gegevens alsook de bewaartermijnen van deze laatste. § 3. De kredietgever stelt iedere steller van een zekerheid in kennis van de totstandkoming van de kredietovereenkomst en, voorafgaandelijk, van elke wijziging van deze overeenkomst.

Voor de kredietovereenkomsten gesloten voor een onbepaalde duur kan door de kredietgever slechts een borgtocht of een persoonlijke zekerheid worden gevraagd voor een periode van vijf jaar. Deze periode kan slechts hernieuwd worden bij afloop en met het uitdrukkelijk goedvinden van de borg of de persoon die een persoonlijke zekerheid heeft gesteld.

Art. VII.147/27. De kredietgever verwittigt de borg en, desgevallend, de steller van een zekerheid, wanneer de consument twee betalingen of minstens een vijfde van de totale te betalen som achterstaat. Hij geeft hem kennis van de toegekende betalingsfaciliteiten en deelt hem vooraf elke wijziging van de oorspronkelijke kredietovereenkomst mee.

Art. VII.147/28. In afwijking van artikel 2021 van het Burgerlijk Wetboek kan de kredietgever de borg en, desgevallend, de steller van een zekerheid dan eerst aanspreken wanneer de consument ten minste twee termijnen of een bedrag gelijk aan 20 pct. van de totale terug te betalen som of de laatste termijn niet betaald heeft en, nadat de kredietgever de consument bij aangetekende zending in gebreke heeft gesteld, de consument een maand na de aangetekende zending zijn verplichtingen niet is nagekomen. Afdeling 11. - Gedragsregels voor het verstrekken van krediet aan

consumenten via kredietbemiddelaars en het betalen van commissielonen en vergoedingen aan kredietbemiddelaars en personeelsleden Art. VII.147/29. § 1. De kredietbemiddelaar kan geen kredietaanvraag indienen voor een consument waarvoor hij, gelet op de inlichtingen waarover hij beschikt of zou moeten beschikken, onder meer op basis van de inlichtingen bedoeld in artikel VII.126, van oordeel is dat de consument duidelijk niet in staat zal zijn de verplichtingen voortvloeiend uit de kredietovereenkomst, na te komen. § 2. De kredietbemiddelaar mag de kredietaanvragen niet opsplitsen.

Hij moet aan de kredietgever de noodzakelijke inlichtingen bedoeld in artikel VII.69 mededelen. § 3. Eenieder die optreedt als kredietbemiddelaar moet alle aangezochte kredietgevers in kennis stellen van het bedrag van de andere kredietovereenkomsten welke hij heeft aangevraagd of ontvangen ten behoeve van dezelfde consument gedurende twee maanden voorafgaand aan het indienen van iedere nieuwe kredietaanvraag. § 4. De kredietbemiddelaar mag enkel bemiddelen voor kredietovereenkomsten met vergunninghoudende of geregistreerde kredietgevers.

De kredietmakelaar mag zijn activiteit slechts onder zijn eigen naam uitoefenen.

Art. VII.147/30. § 1. De kredietbemiddelaar mag van de consument die om zijn bemiddeling heeft verzocht, geen enkele vergoeding in welke vorm ook, rechtstreeks of onrechtstreeks, ontvangen. § 2. De kredietbemiddelaar heeft slechts recht op een commissie voor de kredietovereenkomsten die met zijn bemiddeling geldig en volgens de vormregels zijn tot stand gekomen. § 3. Volgens de regels door de Koning bepaald, wordt de betaling van de commissie aan kredietbemiddelaars en personeelsleden ten minste voor de helft gespreid naargelang van de aard van het krediet en van de duur ervan. De wijze waarop de kredietgevers hun personeelsleden en kredietbemiddelaars belonen en de wijze waarop kredietbemiddelaars hun personeelsleden en hun subagenten belonen, staan de in artikel VII.130, eerste lid, bedoelde verplichting niet in de weg. § 4. Wanneer een kredietovereenkomst wordt gesloten met het oog op de volledige, vervroegde terugbetaling van een vroegere kredietovereenkomst, is geen commissie verschuldigd zo dezelfde kredietbemiddelaar voor beide overeenkomsten heeft bemiddeld.

Deze bepaling is niet van toepassing bij een betekenisvolle vermindering van het jaarlijkse kostenpercentage van de nieuwe overeenkomst ten aanzien van de vroegere kredietovereenkomst. § 5. Wanneer de kredietgevers het beloningsbeleid voor het voor de beoordeling van kredietwaardigheid verantwoordelijke personeel vaststellen en toepassen, leven zij de volgende beginselen na op een wijze en voor zover die passend is voor hun omvang, hun interne organisatie en de aard, de reikwijdte en de complexiteit van hun activiteiten : 1° het beloningsbeleid is in overeenstemming met en draagt bij tot een degelijke en doeltreffende risicobeheersing en moedigt niet aan tot het nemen van meer risico's dan voor de kredietgever aanvaardbaar is;2° het beloningsbeleid is in overeenstemming met de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, waarden en langetermijnbelangen van de kredietgever, en omvat maatregelen ter voorkoming van belangenconflicten, door met name te bepalen dat de beloning niet afhankelijk is van het aantal of het percentage aanvaarde aanvragen. § 6. Wanneer de kredietgevers of kredietbemiddelaars adviesdiensten verstrekken kan de beloningsstructuur voor de betrokken personeelsleden geen afbreuk doen aan hun vermogen om in het beste belang van de consument te handelen en met name niet afhankelijk te zijn van verkoopdoelstellingen. Afdeling 12. - Schuldbemiddeling

Art. VII. 147/31. De schuldbemiddeling is verboden, behalve : 1° wanneer zij wordt verricht door een advocaat, een ministerieel ambtenaar of een gerechtelijk mandataris in de uitoefening van zijn beroep of zijn ambt;2° wanneer zij wordt verricht door overheidsinstellingen of door particuliere instellingen die daartoe door de bevoegde overheid zijn erkend. Afdeling 13. - Verwerking van persoonsgegevens

Onderafdeling 1. Overmaking van persoonsgegevens Art. VII. 147/32. Behalve in geval van overdracht of indeplaatsstelling zoals die heeft plaats gevonden overeenkomstig de artikelen VII.147/17 en VII.147/18, kunnen de persoonsgegevens van een consument of een zekerheidssteller die door de kredietgever verwerkt werden in het raam van het sluiten of het uitvoeren van een kredietovereenkomst enkel aan een derde worden overgemaakt onder de voorwaarden opgesomd in deze afdeling.

Art. VII. 147/33. § 1. Persoonsgegevens kunnen enkel het voorwerp uitmaken van een verwerking in het raam van de volgende dubbele finaliteit : 1° de beoordeling van de financiële toestand en de kredietwaardigheid van de consument of van de zekerheidssteller;2° in het raam van het verstrekken of het beheer van de kredieten of betalingsdiensten bedoeld in dit boek die van aard zijn het privévermogen van een natuurlijk persoon te bezwaren en waarvan de uitvoering op het privévermogen van deze persoon kan voortgezet worden. In geen geval mogen deze inlichtingen worden gebruikt voor commerciële prospectiedoeleinden. § 2. De ingezamelde gegevens moeten in het licht van de doeleinden opgesomd in de vorige paragraaf relevant, aangepast en niet overdreven zijn.

Art. VII.147/34. § 1. Met uitsluiting van alle andere, mogen slechts worden verwerkt de gegevens betreffende de identiteit van de consument of van de zekerheidssteller, het bedrag en de duur van de kredieten, de periodiciteit van de betalingen, de gebeurlijk toegestane betalingsfaciliteiten, de betalingsachterstanden, alsook de identiteit van de kredietgever. Dit laatste gegeven mag uitsluitend aan de verantwoordelijke voor de verwerking en aan de consument worden medegedeeld tenzij het betalingsachterstanden betreft.

De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de inhoud van de gegevens bedoeld in het voorgaande lid bepalen. § 2. In afwijking van de bepalingen van paragraaf 1, eerste lid kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad : 1° bepalen welke categorieën van strafrechtelijke veroordelingen, die tegen de consument of de zekerheidssteller zijn uitgesproken, mogen worden verwerkt, voor de consument of de zekerheidssteller daarvan voorafgaandelijk en schriftelijk in kennis werd gesteld;2° de natuurlijke personen en privaat- of publiekrechtelijke rechtspersonen aanwijzen welke de verwerking van de gegevens, zoals bedoeld in het 1°, mogen uitvoeren;3° de bijzondere voorwaarden en modaliteiten vaststellen welke voor deze verwerking moeten worden in acht genomen. Art.VII. 147/35. § 1. De persoonsgegevens mogen slechts aan de volgende personen worden medegedeeld : 1° de vergunninghoudende of geregistreerde kredietgevers;2° de personen die door de Koning zijn toegelaten om kredietverzekeringsverrichtingen uit te voeren met toepassing van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;3° de FMSA en de Bank in het raam van hun opdrachten;4° de betalingsdienstaanbieders, in de mate dat deze personen hun gegevens inzake betalingsdiensten op basis van regelen inzake wederkerigheid meedelen;5° de verenigingen van personen of instellingen bedoeld in 1°, 2°, en 4°, van dit lid die hiertoe erkend werden door de minister of zijn gemachtigde onder de volgende voorwaarden : a) de rechtspersoonlijkheid bezitten;b) gesticht zijn met een oogmerk dat ieder winstgevend doel uitsluit en enkel opgericht zijn met het oog op het beschermen van de professionele belangen van zijn leden;c) samengesteld zijn uit leden die geen administratieve of strafrechtelijke sanctie hebben opgelopen. De minister of zijn gemachtigde beslist over de aanvraag tot erkenning binnen twee maanden na de dag waarop alle vereiste documenten en gegevens zijn ontvangen.

Indien de aanvraag niet is vergezeld van alle voornoemde documenten en gegevens wordt de aanvrager hiervan op de hoogte gesteld binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag. Bij ontstentenis van een mededeling in die zin binnen deze termijn wordt de aanvraag geacht volledig en regelmatig te zijn.

De weigering tot erkenning is met redenen omkleed en wordt aan de aanvrager meegedeeld bij aangetekende zending.

De minister kan de erkenning opschorten of intrekken van personen die niet meer aan de bovenvermelde voorwaarden voldoen of die de verbintenissen die zij bij de erkenningsaanvraag hebben aangegaan niet naleven; 6° een advocaat, een ministerieel ambtenaar of een gerechtelijk mandataris, in de uitoefening van zijn mandaat of ambt, en in het raam van de uitvoering van een kredietovereenkomst;7° de schuldbemiddelaar bij de uitvoering van zijn opdracht in het kader van een collectieve schuldenregeling, zoals bedoeld in de artikelen 1675/2 tot 1675/19 van het Gerechtelijk Wetboek;8° de ambtenaren van de FOD Economie bevoegd om op te treden in het raam van boek XV;9° de personen die een activiteit van minnelijke invordering van schulden van de consument uitoefenen en die hiertoe, overeenkomstig artikel 4, § 1, van de wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument, zijn ingeschreven bij de FOD Economie;10° de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer binnen de uitvoering van haar opdracht;11° de mobiliseringsinstellingen in de zin van artikel 2 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende diverse maatregelen ter vergemakkelijking van de mobilisering van schuldvorderingen in de financiële sector. § 2. Zodra de persoonsgegevens verkregen zijn, mogen zij enkel worden meegedeeld aan de personen bedoeld in paragraaf 1. § 3. De aanvragen om inlichtingen gericht aan de verantwoordelijke voor de verwerking en uitgaande van de personen bedoeld in dit artikel, met uitzondering van de FSMA, de Bank, de ambtenaren bedoeld in het eerste lid, 8°, en de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer, moeten de consumenten over wie de aanvraag gaat individualiseren, aan de hand van hun naam, voornaam en geboortedatum; die aanvragen mogen worden gegroepeerd.

Onderafdeling 2. - Verwerking van gegevens Art. VII.147/36. § 1. De gegevens worden uitgewist wanneer het behoud ervan in het bestand niet meer verantwoord is. De Koning kan een termijn bepalen voor de bewaring van de gegevens of van categorieën van gegevens.

De personen die mededeling hebben ontvangen van persoonsgegevens in het raam van het sluiten of het beheer van een kredietovereenkomst, mogen daarover slechts beschikken gedurende de tijd nodig voor het sluiten en het uitvoeren van kredietovereenkomsten, inzonderheid rekening houdend met de door de Koning, krachtens deze paragraaf, bepaalde termijnen voor de bewaring van gegevens. § 2. De verantwoordelijke voor de verwerking is verplicht alle maatregelen te treffen om de perfecte bewaring van de persoonsgegevens te verzekeren.

De personen die mededeling hebben ontvangen van persoonsgegevens zijn ertoe gehouden maatregelen te nemen om het vertrouwelijk karakter van deze gegevens te verzekeren en om ervoor te zorgen dat ze uitsluitend worden aangewend voor de doeleinden door of krachtens dit boek voorzien of voor het vervullen van hun wettelijke verplichtingen. § 3. De verantwoordelijke voor de verwerking wordt in het bijzonder belast met het toezicht op de geautomatiseerde verwerking of de geautomatiseerde uitwisseling van persoonsgegevens en moet inzonderheid erop toezien dat de programma's voor geautomatiseerde verwerking of de geautomatiseerde uitwisseling uitsluitend worden ontwikkeld en aangewend overeenkomstig dit boek en zijn uitvoeringsbesluiten.

De Koning kan de regels bepalen volgens welke de verantwoordelijke voor de verwerking zijn opdracht moet uitvoeren.

Art. VII. 147/37. § 1. Wanneer een consument of een zekerheidssteller voor de eerste maal in een bestand wordt geregistreerd wegens wanbetaling met betrekking tot kredietovereenkomsten in de zin van dit boek, moet hem daarvan onverwijld door de verantwoordelijke voor de verwerking, rechtstreeks of onrechtstreeks, kennis worden gegeven. § 2. In die kennisgeving wordt vermeld : 1° de identiteit en het adres van de verantwoordelijke voor de verwerking.Wanneer deze geen vaste vestiging op het grondgebied van de Europese Unie heeft, moet hij een op het Belgische grondgebied gevestigde vertegenwoordiger aanwijzen, onverminderd rechtsvorderingen die tegen de verantwoordelijke voor de verwerking zelf kunnen worden ingesteld; 2° het adres van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer;3° de identiteit en het adres van de persoon die het gegeven heeft medegedeeld;4° het recht op toegang tot het bestand, op verbetering van foute gegevens en op uitwissing van gegevens, de modaliteiten voor de uitoefening van genoemde rechten, alsook de bewaringstermijn van de gegevens, zo er een bestaat;5° de doeleinden van de verwerking. Art. VII. 147/38. § 1. Elke consument of zekerheidssteller heeft met betrekking tot de in de bestanden geregistreerde gegevens die zijn persoon of zijn patrimonium betreffen, de in de artikelen 10 en 12 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, bedoelde rechten. § 2. De consument en de zekerheidssteller kunnen verkeerde gegevens vrij en kosteloos laten rechtzetten volgens de voorwaarden door de Koning bepaald. In dat geval is de verantwoordelijke voor de verwerking ertoe gehouden deze verbetering mede te delen aan de personen die inlichtingen van hem hebben verkregen en die de geregistreerde persoon aanduidt. § 3. Wanneer in het bestand wanbetalingen verwerkt worden, kan de consument eisen dat de reden van de wanbetaling die hij mededeelt samen met de wanbetaling, wordt vermeld. § 4. De Koning kan de nadere regelen voor de uitoefening van de in dit artikel bedoelde rechten vaststellen.". HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van boek VII, titel 4, hoofdstuk 3, van het Wetboek van economisch recht

Art. 25.In artikel VII.149, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, wordt de eerste zin van paragraaf 1 vervangen als volgt : "Art. VII.149. § 1. Teneinde informatie te verkrijgen over de financiële toestand en de solvabiliteit van zowel de consument als van de persoonlijke zekerheidssteller, raadplegen de kredietgevers, behoudens in het geval van een overschrijding, de Centrale vooraleer zij een kredietovereenkomst sluiten of het kredietaanbod, bedoeld in de artikelen VII.127, § 3, en VII.133, overhandigen."

Art. 26.In artikel VII.153 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 26 oktober 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, 1° worden de woorden "in artikel VII.119, § 1, 1° tot 3°, 6° tot 8° en 10° " vervangen door de woorden "in de artikelen VII. 119, § 1, 1° tot 3°, 6° tot 8°, 10° en 11° en VII.147/35, 1° tot 3°, 6° tot 8°, 10° en 11° "; 2° in paragraaf 2, derde lid, worden de woorden "Dit geglobaliseerde resultaat kan enkel betrekking hebben op het aantal kredietovereenkomsten en de som van de geregistreerde kredietbedragen." vervangen door de woorden "Dit geglobaliseerde resultaat kan enkel betrekking hebben op het aantal kredietovereenkomsten, de som van de geregistreerde kredietbedragen en, in geval van een kredietweigering op grond van artikel VII.77, § 2, tweede lid, de vermelding dat de weigering gesteund is op de toepassing van deze bepaling.". HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van boek VII, titel 4, hoofdstuk 4, van het Wetboek van economisch recht

Art. 27.In artikel VII.159, § 3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 26 oktober 2015, wordt het eerste lid vervangen als volgt : "In geval van overdracht van schuldvorderingen uit een hypothecair krediet met een onroerende bestemming onderworpen aan dit boek, is de overnemer eveneens onderworpen aan de bepalingen van dit hoofdstuk en van de artikelen VII.123 tot VII.125 en VII.147/21.".

Art. 28.In artikel VII.160, § 6, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "met een ter post aangetekende brief" vervangen door de woorden "bij een aangetekende zending".

Art. 29.In artikel VII.174, § 6, laatste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "met een ter post aangetekende brief" vervangen door de woorden "bij een aangetekende zending". HOOFDSTUK 8. - Wijzigingen van boek VII, titel 5, hoofdstuk 1, van het Wetboek van economisch recht

Art. 30.In artikel VII.191, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "met een gemotiveerd ter post aangetekend schrijven" vervangen door de woorden "met een bij aangetekende zending gemotiveerd schrijven".

Art. 31.In artikel VII.192, 2°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "met een gemotiveerd ter post aangetekend schrijven" vervangen door de woorden "met een bij aangetekende zending gemotiveerd schrijven". HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen van boek VII, titel 5, hoofdstuk 3, van het Wetboek van economisch recht

Art. 32.Hoofdstuk 3, titel 5, van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 26 oktober 2015, wordt vervangen door de volgende bepalingen : "HOOFDSTUK 3. - Hypothecair krediet.

Art. VII.209. § 1. Wanneer de kredietgever de in de artikelen VII.126, VII.127, VII.129, VII.130, VII.133 of VII.147 bedoelde verplichtingen of verbodsbepalingen, de vormvereisten bedoeld in artikel VII.132 of de in artikel VII.134 bedoelde vermeldingen niet naleeft dan kan de rechter : 1° bij een hypothecair krediet met een roerende bestemming, onverminderd de gemeenrechtelijke sancties, de overeenkomst nietig verklaren of de verplichtingen van de consument verminderen tot het opgenomen kredietbedrag en hem ontslaan van het geheel of van een gedeelte van de nalatigheidsintresten.In dat laatste geval behoudt de consument het voordeel van de betaling in termijnen; 2° bij een hypothecair krediet met een onroerende bestemming de kredietgever veroordelen tot de betaling aan de consument van een eenmalige schadevergoeding van hoogstens 40 pct.van alle intresten van het krediet wanneer het opgenomen kredietbedrag lager of gelijk is aan 20 000 euro en van hoogstens 30 pct. van alle interesten van het krediet wanneer het opgenomen kredietbedrag hoger is dan 20 000 euro. § 2. Wanneer de kredietbemiddelaar de in de artikelen VII.126, § 1, eerste lid, VII.127, VII.129, VII.130 of VII.147/29, § 4, bedoelde verplichtingen niet naleeft dan kan de rechter een gelijkaardige sanctie uitspreken als bedoeld in paragraaf 1.

Art. VII.210. De verplichtingen van de consument zijn van rechtswege beperkt tot het opgenomen kredietbedrag wanneer : 1° de kredietgever een kredietovereenkomst toegezegd heeft tegen een percentage dat hoger ligt dan het percentage dat de Koning met toepassing van artikel VII.147/9 heeft vastgesteld; 2° de kredietgever de bepalingen bedoeld in artikel VII.147/29, §§ 1 tot 3 niet heeft nageleefd of miskend; 3° de overdracht van de overeenkomst ofwel de overdracht of de indeplaatsstelling in de rechten voortvloeiend uit een kredietovereenkomst, gebeurd is zonder inachtneming van de in artikel VII.147/17 gestelde voorwaarden; 4° een kredietovereenkomst is gesloten : a) door een niet-vergunde of niet-geregistreerde kredietgever conform de geldende wettelijke of reglementaire bepalingen op het moment van de kredietverlening;b) door een kredietgever die voorheen afstand had gedaan van die registratie of vergunning;c) door bemiddeling van een niet-ingeschreven kredietbemiddelaar conform de geldende wettelijke of reglementaire bepalingen op het moment van de kredietverlening; d) door een kredietgever wiens vergunning of registratie was geschrapt, herroepen of opgeschort, of die een verbod had opgelopen op grond van artikel XV.67/3; e) door bemiddeling van een kredietbemiddelaar wiens inschrijving voorheen was geschrapt of opgeschort, of die een verbod had opgelopen op grond van artikel XV.68.

In deze gevallen behoudt de consument het voordeel van de betaling in termijnen.

De bepaling onder 4° van het eerste lid is niet van toepassing wanneer : 1° de betrokken kredietgever een kredietinstelling, een instelling voor elektronisch geld, een betalingsinstelling die ressorteert onder het recht van een andere EER-lidstaat, of een financiële instelling als bedoeld in artikel 332 van de wet van 25 april 2014 is, die krachtens haar nationaal recht gemachtigd is om hypothecaire kredietovereenkomsten te verlenen in haar lidstaat van herkomst en die haar activiteit in België uitoefent via de vestiging van een bijkantoor of in het kader van het vrij verrichten van diensten zonder dat de ter zake door de toepasselijke Europese richtlijnen opgelegde formaliteiten zijn vervuld; 2° wanneer de betrokken kredietbemiddelaar een bemiddelaar inzake hypothecair krediet is als bedoeld in artikel VII.183, § 2, en de ter zake door de toepasselijke Europese richtlijnen opgelegde formaliteiten niet zijn vervuld.

Art. VII.211. De consument kan de terugbetaling eisen van de door hem gestorte bedragen, verhoogd met de som van de wettelijke intresten, wanneer een betaling gebeurd is ondanks het in de artikelen VII.137, VII.140 en VII.141, VII.147/3 en VII.147/30, § 1, bedoelde verbod, of wanneer zij is gebeurd in het raam van een in artikel VII. 147/31 verboden schuldbemiddeling.

Art. VII.212. Wanneer, ondanks het in artikel VII.147/3, § 1, eerste lid, bedoelde verbod, de kredietgever of de kredietbemiddelaar een bedrag stort, is de consument niet gehouden dat bedrag terug te betalen, de geleverde dienst of het geleverde goed te betalen noch dit laatste terug te zenden.

Art. VII.213. Wanneer van de consument of de steller van een zekerheid straffen of schadevergoedingen worden gevraagd waarin dit boek niet voorziet, worden zij van rechtswege daarvan volledig ontslagen.

Indien de rechter bovendien oordeelt dat de overeengekomen of toegepaste straffen of schadevergoedingen, onder meer in de vorm van strafbedingen, bij niet-uitvoering van de overeenkomst, overdreven of onverantwoord zijn, kan hij deze ambtshalve verminderen of de consument er geheel van ontslaan.

Art. VII.214. In geval van niet naleving van de bepalingen bedoeld in de artikelen VII.143, §§ 2 tot 4, VII.147/14 en VII. 147/22, § 4, wordt de consument van rechtswege ontslagen van de intresten en de kosten voor de periode waarop de inbreuk betrekking heeft.

Art. VII.214/1. Wanneer, wegens het niet-naleven van artikel VII.134, § 3, 5° : 1° het niet mogelijk is de bedragen der aflossing of wedersamenstelling te bepalen, is de consument niet verplicht dergelijke stortingen te doen;2° het niet mogelijk is de tijdstippen te bepalen waarop en de voorwaarden waaronder de periodieke lasten, de intresten of de wedersamenstellingsstortingen verschuldigd zijn, is de consument maar verplicht ze te betalen op de verjaardata van het krediet. Art. VII.214/2. De consument is ontslagen van de intresten voor het gedeelte van de betalingen vóór de levering van het goed of de dienstverlening, verricht in strijd met de bepalingen van artikel VII.147/5, eerste en vierde lid.

Art. VII.214/3. De niet-naleving van de bepalingen van artikel VII.139, eerste lid, verleent de consument het recht de nietigverklaring van de koop- of dienstverleningsovereenkomst te vorderen en van de verkoper of dienstverlener, de terugbetaling te vorderen van de door hem reeds verrichte betalingen.

Art. VII.214/4. Wanneer de consument heeft nagelaten de inlichtingen bedoeld in artikel VII.126 te verstrekken of wanneer hij onjuiste gegevens heeft verstrekt, kan de rechter, onverminderd de gemeenrechtelijke sancties, de ontbinding van de overeenkomst ten laste van de consument bevelen.

Art. VII.214/5. Hij die, in strijd met artikel VII.147/1, een wissel of een orderbriefje doet ondertekenen of een cheque in ontvangst neemt ter betaling of als zekerheid van de volledige of gedeeltelijke terugbetaling van het verschuldigde bedrag, is ertoe gehouden aan de consument de totale kosten van het krediet voor de consument terug te betalen.

Art. VII.214/6. De steller van een zekerheid wordt vrijgesteld van elke verplichting indien hij niet overeenkomstig artikel VII.147/26 voorafgaandelijk een exemplaar van het kredietcontract heeft ontvangen.

Art. VII.214/7. Indien het lichamelijk roerend goed in strijd met de bepalingen van artikel VII. 147/25 wordt teruggenomen, is de kredietovereenkomst ontbonden. De kredietgever is ertoe gehouden de gestorte bedragen binnen de dertig dagen volledig terug te betalen.

Art. VII.214/8. Geen enkele commissie is verschuldigd wanneer de kredietovereenkomst ontbonden of verbroken wordt of het voorwerp uitmaakt van een termijnverval en de kredietbemiddelaar de bepalingen van artikel VII.147/30 niet heeft nageleefd.

Art. VII.214/9. Zijn van rechtswege nietig : 1° de toevoeging of aanhechting van een ander contract dan bedoeld in artikel VII.146; 2° elk beding in strijd met de artikelen VII.147 en VII.147/1.

Art. VII.214/10. § 1. Onverminderd de toepassing van de voorgaande bepalingen van dit hoofdstuk, indien de kredietgever of de kredietbemiddelaar de verplichtingen of verbodsbepalingen, vervat in titel 4, hoofdstuk 2, of in de in uitvoering ervan genomen besluiten schendt, mag de consument op ieder ogenblik en zonder enige vergoeding het krediet terug betalen. Indien de consument van dit recht gebruik maakt en de debetrentevoet of de periodieke rentevoet niet kan worden bepaald doordat de kredietovereenkomst niet de nodige elementen bevat, worden de gelopen intresten berekend aan de wettelijke rentevoet. § 2. Het in paragraaf 1 bedoelde rechtsmiddel doet geen afbreuk aan alle overige rechten of middelen van verhaal die de consument kan doen gelden.". HOOFDSTUK 1 0. - Wijzigingen van boek VII, titel 7, van het Wetboek van economisch recht

Art. 33.In artikel VII.217, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "VII.101 en VII.114, § 3 van dit boek" vervangen door de woorden "VII.101, VII. 114, § 3, VII.124, VII.147/9, VII.147/10 en VII.147/30, § 3, van dit boek".

Art. 34.In artikel VII.218, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "VII.120 en VII.122" vervangen door de woorden "VII.120, VII.122, VII.147/34, VII.147/36 en VII.147/38".

Art. 35.In artikel VII.219, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de woorden "VII.120 en VII.122" vervangen door de woorden "VII.120, VII.122, VII.124, VII.147/9, VII.147/10, VII.147/36 en VII.147/38". HOOFDSTUK 1 1. - Andere wijzigingsbepalingen

Art. 36.In artikel VI.66, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 21 december 2013, wordt de bepaling onder 4° vervangen door de volgende bepaling : "4° de kredietovereenkomsten, onderworpen aan boek VII van dit wetboek.".

Art. 37.In boek VII, van hetzelfde Wetboek, wordt een bijlage 3 ingevoegd die als bijlage is gevoegd bij deze wet.

Art. 38.In artikel XV.87, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 2° worden de woorden "van de artikelen VII.64 tot VII.66" vervangen door de woorden "van de artikelen VII.64 tot VII.66 en VII.123 tot VII.124"; 2° de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt : "3° van artikel VII.125.".

Art. 39.In artikel XV.90, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 1° worden de woorden "van artikel VII.95, §§ 1, 2 of 3" vervangen door de woorden "van artikel VII.95, §§ 1, 2 of 3 of artikel VII.147/10, §§ 1, 2 of 3"; 2° in de bepaling onder 3° worden de woorden "in artikel VII.94" vervangen door de woorden "in de artikelen VII.94 en VII.147/9"; 3° de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt : "4° gebruik maken van een van de in de artikelen VII.84 tot VII.88, VII.105, VII.139, VII.140, VII.144 en VII.147/20 bedoelde onrechtmatige bedingen of een inbreuk maakt op de artikelen VII.108 of VII.147/25;"; 4° in de bepaling onder 5° worden de woorden "van een consumentenkredietovereenkomst" vervangen door de woorden "van een kredietovereenkomst"; 5° in de bepaling onder 6° worden de woorden "in artikel VII.89, § 1," vervangen door de woorden "in de artikelen VII.89, § 1 en 147/2, § 1"; 6° in de bepaling onder 8° worden de woorden "door artikel VII.115" vervangen door de woorden "door de artikelen VII.115 en 147/31"; 7° in de bepaling onder 10° worden de woorden "van artikel VII.112, § 1" vervangen door de woorden "van de artikelen VII.112, § 1 en VII.147/29, § 4, eerste lid,"; 8° in de bepaling onder 11° worden de woorden "van artikel VII.69" vervangen door de woorden "van de artikelen VII.69 en VII.126, § 1"; 9° in de bepaling onder 14° worden de woorden "bij de artikelen VII.99, §§ 1 en 2 en VII.106, § 4," vervangen door de woorden "bij de artikelen VII.99, VII.106, § 4, VII.147/14 en VII.147/22, § 4"; 10° in de bepaling onder 15° worden de woorden "van de artikelen VII.78, VII.81 en VII.109, § 2" vervangen door de woorden "van de artikelen VII.78, VII.81, VII.109, § 2, VII.126, § 2 en VII.134"; 11° in de bepaling onder 16° worden de woorden "van artikel VII.77, § 2, eerste lid" vervangen door de woorden "van de artikelen VII.77, § 2, eerste lid, en VII.133, § 2, eerste lid"; 12° in de bepaling onder 17° worden de woorden "de artikelen VII.117 tot VII.122" vervangen door de woorden "VII.117 tot VII.122 en VII.147/33 tot VII.147/38"; 13° de bepaling onder 18° wordt vervangen als volgt : "18° de artikelen VII.137, VII.138, VII.143, VII.146, VII.147 en VII.147/26, § 1 overtreden;"; 14° de bepaling onder 19° wordt vervangen als volgt : "19° als kredietgever of kredietbemiddelaar aan de consument niet het ESIS bedoeld in de artikelen VII.127 en VII.128 verstrekken of die in strijd met de artikelen VII.129 en VII.130, wetens en willens niet de meest aangepaste informatie verstrekt of niet het best aangepaste krediet zoekt.". HOOFDSTUK 1 2. - Opheffingsbepaling

Art. 40.Het koninklijk besluit van 5 februari 1993 houdende diverse bepalingen tot uitvoering van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 1 3. - Overgangsbepalingen

Art. 41.§ 1. Deze wet is van toepassing op de kredietovereenkomsten waarvan het krediet bij de kredietgever werd aangevraagd vanaf 1 december 2016 aan de hand van de formulieren bedoeld in artikel VII.126, § 2, van het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij artikel 24 van deze wet.

Deze wet zal ook van toepassing zijn op de kredietovereenkomsten gesloten vanaf 1 maart 2017 indien het krediet werd aangevraagd voor 1 december 2016. In dat geval kunnen deze kredietovereenkomsten slechts rechtsgeldig gesloten worden nadat de consument eerst passende inlichtingen, een ESIS en desgevallend een kredietaanbod in de zin van deze wet en binnen de door haar gestelde termijnen heeft ontvangen. § 2. De artikelen VII.147/18 tot VII.147/20, VII.147/26, § 1, eerste en tweede zin, VII.147/27, VII.147/31 en VII.147/33, § 1, laatste lid, van het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij artikel 24 van deze wet, de burgerlijke sanctie voorzien voor een inbreuk op artikel VII.147/31 in artikel VII.211, ingevoegd in het Wetboek van economisch recht door artikel 32 van deze wet, en de overeenkomstige strafbepalingen ingevoegd door artikel 39 van deze wet, zijn van toepassing op de lopende kredietovereenkomsten vanaf 1 maart 2017. § 3. De artikelen VII.147/2, VII.147/22, VII.147/23 en VII.147/28 van het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij artikel 24 van deze wet, zijn van toepassing op de vervallen en onbetaalde schuldvorderingen die voortvloeien uit kredietovereenkomsten gesloten voor de inwerkingtreding van deze wet wanneer de volgende omstandigheden zich na 1 maart 2017 voordoen : 1° hetzij de ontbinding van de overeenkomst of het verval van de termijnbepaling;2° hetzij een eenvoudige betalingsachterstand. Voor de toepassing van artikel VII.147/2 van voornoemd wetboek geldt het beding opgenomen in de kredietovereenkomst dat de overdracht van het loon regelt als onderscheiden akte in de zin van artikel 27 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers. De kennisgevingsbrief, bedoeld in artikel 28, 1° van deze wet, geeft de artikelen 28 tot 32 weer van diezelfde wet. § 4. Ten laatste binnen de drie jaar na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad, dienen de partijen de lopende kredietovereenkomsten van onbepaalde duur en de overeenkomsten tot persoonlijke zekerheidsstelling aan te passen aan deze wet.

Voor het verstrijken van deze termijn worden de consument en, in voorkomend geval, de persoonlijke zekerheidssteller op de hoogte gebracht van de wijzigingen die voortvloeien uit deze wet. Het bewijs van deze informatie komt de kredietgever toe. Wanneer evenwel de aanpassingen eveneens tot gevolg hebben dat de contractuele verplichtingen van de consument ook worden gewijzigd, gebeurt deze informatie in de vorm van een aanhangsel bij de kredietovereenkomst.

Dit aanhangsel wordt geacht door de consument te zijn aanvaard na verloop van een periode van één maand vanaf de toezending ervan.

De bedingen in de lopende kredietovereenkomsten die, omwille van redenen van openbare orde of dwingend recht, strijdig zijn met de voormelde artikelen worden van rechtswege teruggebracht tot de bedingen die toegelaten worden door deze artikelen. § 5. Ten laatste binnen de drie jaar na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad legt de kredietgever, overeenkomstig de artikelen VII.160, § 5, tweede lid en VII.174, § 3, derde lid, van het Wetboek van economisch recht, de aan deze wet aangepaste modelkredietovereenkomsten ter goedkeuring voor aan de FOD Economie. § 6. De bepalingen betreffende de vermeldingen in de overeenkomst tot zekerheidsstelling bedoeld in artikel VII.147/26, § 2 van het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij artikel 24 van deze wet, zijn slechts vereist voor de nieuwe overeenkomsten gesloten vanaf de datum door de Koning te bepalen in een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad na advies van het begeleidingscomité bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. § 7. De inbreuken op de bepalingen van dit artikel worden opgespoord, vastgesteld en gesanctioneerd overeenkomstig de bepalingen van boek XV van het Wetboek van economisch recht. § 8. De Koning kan de data voorzien in deze overgangsbepalingen maximaal met een jaar verlengen. HOOFDSTUK 1 4. - Bevoegdheidstoewijzing

Art. 42.De bestaande wetten en uitvoeringsbesluiten die verwijzen naar de bepalingen bedoeld in de artikelen 24, 32 en 40 worden geacht te verwijzen naar de overeenkomstige bepalingen in het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij deze wet.

Art. 43.De Koning kan de verwijzingen in bestaande wetten en koninklijke besluiten naar de bepalingen bedoeld in de artikelen 24, 32 en 40 vervangen door verwijzingen naar de ermee overeenstemmende bepalingen in het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij deze wet.

Art. 44.De Koning kan de bepalingen van het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij deze wet, coördineren met de bepalingen die daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend wijzigingen hebben aangebracht tot het tijdstip van de coördinatie.

Daartoe kan Hij : 1° de volgorde en de nummering van de te coördineren bepalingen veranderen en in het algemeen de teksten naar de vorm wijzigen;2° de verwijzingen die voorkomen in de te coördineren bepalingen met de nieuwe nummering doen overeenstemmen;3° zonder afbreuk te doen aan de beginselen die in de te coördineren bepalingen vervat zijn, de redactie ervan wijzigen om ze onderling te doen overeenstemmen en eenheid in de terminologie te brengen. HOOFDSTUK 1 5. - Inwerkingtreding

Art. 45.Deze wet treedt in werking op 1 december 2016.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 22 april 2016.

FILIP Van Koningswege : De minister van Economie en Consumenten, K. PEETERS De minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT De minister van Justitie, K. GEENS De minister van Middenstand, W. BORSUS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 54-1685 - 2015/2016 Integraal Verslag : 13 en 14 april 2016.

BIJLAGE Bijlage 3 bij boek VII van het Wetboek van economisch recht Europees gestandaardiseerd informatieblad (ESIS) - Artikel VII.127 DEEL A De tekst in dit model wordt als dusdanig in het ESIS weergegeven.

Tekst die tussen vierkante haken staat, wordt vervangen door de toepasselijke gegevens. De instructies voor de kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar voor het invullen van het ESIS staan in deel B. Waar "indien van toepassing" staat, verstrekt de kredietgever de vereiste informatie als die relevant is voor de kredietovereenkomst.

Indien de informatie niet relevant is, wist de kredietgever de desbetreffende informatie of de hele rubriek (bijvoorbeeld wanneer de rubriek niet van toepassing is). Indien de hele rubriek wordt gewist, wordt de nummering van de ESIS-rubrieken dienovereenkomstig aangepast.

De onderstaande informatie wordt in één enkel document meegedeeld. Het gebruikte lettertype moet duidelijk leesbaar zijn. Om gegevens te benadrukken worden vet, schaduw of grotere letters toegepast. Alle toepasselijke risicowaarschuwingen worden geaccentueerd/gemarkeerd.

ESIS-model

(Inleidende tekst)

Dit document is ten behoeve van [naam van de consument] opgesteld op [datum van de dag].

Dit document is opgesteld op basis van de informatie die u tot dusver hebt verstrekt en de huidige financiële marktvoorwaarden.

De onderstaande informatie blijft geldig tot [geldigheidsdatum], (indien van toepassing), afgezien van de rentevoet en andere kosten.

Na die datum kan deze veranderen afhankelijk van de marktvoorwaarden.

(Indien van toepassing) Dit document schept voor [naam van de kredietgever] geen verplichting om u een krediet te verlenen.

1. Kredietgever

[Naam]

[Telefoonnummer]

[Geografisch adres]

(Facultatief) [E-mailadres]

(Facultatief) [Faxnummer]

(Facultatief) [Internetadres]

(Facultatief)[Contactpersoon/contactpunt]

(Indien van toepassing,informatie over het eventueel verstrekken van adviesdiensten :)

[(Na beoordeling van uw behoeften en omstandigheden bevelen wij u dit krediet aan/Wij bevelen u geen specifiek krediet aan.Wij geven u evenwel, op basis van uw antwoorden op bepaalde vragen, informatie over dit krediet, zodat u zelf uw keuze kunt maken)]

2. (Indien van toepassing) Kredietbemiddelaar

[Naam]

[Telefoonnummer]

[Geografisch adres]

(Facultatief) [E-mailadres]

(Facultatief) [Faxnummer]

(Facultatief) [Internetadres]

(Facultatief)[Contactpersoon/contactpunt]

([Indien van toepassing, [informatie over het eventueel verstrekken van adviesdiensten])

[(Na beoordeling van uw behoeften en omstandigheden bevelen wij u dit krediet aan/We bevelen u geen specifiek krediet aan.Wij geven u evenwel, op basis van uw antwoorden op bepaalde vragen, informatie over dit krediet, zodat u zelf uw keuze kunt maken)]

3. Hoofdkenmerken van het krediet

Bedrag en valuta van het te verlenen krediet : [waarde][valuta]

(Indien van toepassing) Dit krediet wordt niet in [nationale valuta van de kredietnemer] uitgedrukt. (Indien van toepassing) De waarde van uw krediet in [nationale valuta van de kredietnemer] kan variëren.

(Indien van toepassing) Mocht bijvoorbeeld de waarde van [nationale valuta van de kredietnemer] met 20% dalen ten opzichte van [valuta van het krediet], dan zou de waarde van uw krediet stijgen tot [bedrag in de nationale valuta van de kredietnemer invullen]. Het zou echter hoger kunnen uitvallen als de waarde van [nationale valuta van de kredietnemer] met meer dan 20% daalt.

(Indien van toepassing) De maximale waarde van uw krediet zal [bedrag in nationale valuta van de kredietnemer invullen] bedragen.] (Indien van toepassing) U ontvangt een waarschuwing als het bedrag van het krediet [bedrag in nationale valuta van de kredietnemer invullen] bereikt. (Indien van toepassing) U krijgt de gelegenheid [het recht om opnieuw te onderhandelen over een in vreemde valuta uitgedrukt krediet dan wel om het krediet om te zetten in [desbetreffende valuta] alsmede de voorwaarden opnemen].

Duur van het krediet : [duur]

[Soort krediet]

[Soort toepasselijke rentevoet]

Totaal af te lossen bedrag :

Dit betekent dat u [bedrag] per geleende [eenheid van de valuta] terugbetaalt.

(Indien van toepassing) [Dit deel van] houdt enkel de betaling in van rente en kosten. Aan het einde van de looptijd van het krediet bent u nog een hoofdsom van [bedrag van het aflossingsvrije krediet] verschuldigd.

(Indien van toepassing) Voor het opstellen van dit informatieblad veronderstelde waarde van het onroerend goed : [bedrag invullen]

(Indien van toepassing) Maximaal beschikbaar kredietbedrag in verhouding tot de waarde van het onroerend goed [verhouding invullen] of Minimumwaarde van het onroerend goed dat nodig is om het aangegeven bedrag te lenen [bedrag invullen]

(Indien van toepassing) [Zekerheid]

4. Rentevoet en andere kosten

Het jaarlijkse kostenpercentage vertegenwoordigt de totale kosten van het krediet, uitgedrukt als jaarlijks percentage.Aan de hand van het jaarlijkse kostenpercentage kunt u verschillende aanbiedingen beter met elkaar vergelijken.

Het jaarlijkse kostenpercentage voor uw krediet is [JKP].

Dit omvat :

Rentevoet [waarde in percentage] [Andere onderdelen van het jaarlijkse kostenpercentage ]

Kosten die eenmalig moeten worden betaald

(Indien van toepassing) U dient een vergoeding voor de registratie van de hypotheek te betalen. [Bedrag van de vergoeding, indien bekend, of berekeningsbasis invullen.]

Kosten die regelmatig moeten worden betaald

(Indien van toepassing) Dit jaarlijkse kostenpercentage wordt berekend aan de hand van rentevoethypotheses.

(Indien van toepassing) Omdat [een deel van] uw krediet een variabele rentevoet heeft, kan het werkelijke jaarlijkse kostenpercentage van dit jaarlijkse kostenpercentage verschillen indien de rentevoet voor uw krediet verandert. Zo kan het jaarlijkse kostenpercentage, indien de rentevoet is gestegen tot [scenario beschreven in deel B], oplopen tot [illustratief jaarlijkse kostenpercentage invullen dat overeenstemt met het scenario].

(Indien van toepassing) Houdt u er rekening mee dat dit jaarlijkse kostenpercentage wordt berekend op basis van de hypothese dat de rentevoet tijdens de volledige duur van de overeenkomst op het niveau blijft dat voor de eerste periode is vastgesteld.

(Indien van toepassing) De volgende kosten zijn niet bekend bij de kredietverlener en maken derhalve geen deel uit van het jaarlijkse kostenpercentage : [Kosten]

(Indien van toepassing) U dient een vergoeding voor de registratie van de hypotheek te betalen.

Let erop dat u op de hoogte bent van alle andere belastingen en kosten die aan uw krediet zijn verbonden.

5. Frequentie en aantal betalingen

Aflossingsfrequentie : [frequentie]

Aantal betalingen : [aantal]

6.Bedrag van iedere afbetalingstermijn

[Bedrag] [valuta]

Uw inkomen kan veranderen. Let erop dat u zich uw [frequentie] afbetalingstermijnen nog kunt veroorloven als uw inkomen daalt.

(Indien van toepassing) Omdat dit krediet/een deel van dit krediet enkel in de periodieke terugbetaling van rente en kosten voorziet, dient u een aparte regeling te treffen voor het terugbetalen van [bedrag van het aflossingsvrije krediet invullen], dat u aan het einde van de looptijd van het krediet nog verschuldigd bent. Denk eraan om alle extra betalingen die u dient te verrichten, op te tellen bij het hier vermelde bedrag van de periodieke afbetaling.

(Indien van toepassing) De rentevoet op [een deel van] dit krediet kan variëren. Dit betekent dat het bedrag van uw afbetalingstermijnen kan stijgen of dalen. Bijvoorbeeld kunnen, indien de rentevoet is gestegen tot [scenario beschreven in deel B], uw betalingen oplopen tot [termijnbedrag invullen dat overeenstemt met het scenario].

(Indien van toepassing) De waarde van het bedrag dat u om de [frequentie van de afbetalingstermijn] moet betalen in [nationale valuta van de kredietnemer], kan variëren. (In voorkomend geval) Uw betalingen kunnen om de [periode invullen] oplopen tot [maximumbedrag in nationale valuta van de kredietnemer invullen]. (In voorkomend geval) Mocht bijvoorbeeld de waarde van [nationale valuta van de kredietnemer] met 20% dalen ten opzichte van [valuta van het krediet], dan zou u om de [periode invullen] [bedrag in nationale valuta van de kredietnemer invullen] extra moeten betalen. Uw betalingen kunnen nog hoger uitvallen.

(Indien van toepassing) Voor het omzetten van uw in [valuta van het krediet] uitgedrukte aflossing in [nationale valuta van de kredietnemer] zal de door [naam van de instelling die de wisselkoers publiceert] op [datum] gepubliceerde wisselkoers worden gehanteerd of zal de wisselkoers op [datum] worden berekend aan de hand van [benaming van de benchmark of berekeningsmethode invullen].

(Indien van toepassing) [Nadere gegevens omtrent gebonden spaarproducten, leningen met uitgestelde rentebetaling]

7. (Indien van toepassing) Illustratieve aflossingstabel

In deze tabel is te zien welk bedrag om de [frequentie] moet worden betaald. De afbetalingstermijnen (kolom [desbetreffend nr.]) bestaan uit de som van de te betalen rente (kolom [desbetreffend nr.]), indien van toepassing, het betaald kapitaal (kolom [desbetreffend nr.]) en, indien van toepassing, andere kosten (kolom [desbetreffend nr.]). (Indien van toepassing) De kosten in de kolom voor andere kosten hebben betrekking op [lijst van kosten]. Het uitstaand kapitaal (kolom [desbetreffend nr.] is het bedrag van het krediet dat na elke afbetalingstermijn nog moet worden afgelost.

[Tabel]

8. Aanvullende verplichtingen

De kredietnemer moet de volgende verplichtingen nakomen om de in dit document beschreven kredietvoorwaarden te genieten. [Verplichtingen]

(Indien van toepassing) Houdt u er rekening mee dat de in dit document beschreven kredietvoorwaarden (waaronder de rentevoet) kunnen veranderen als deze verplichtingen niet worden nagekomen.

(Indien van toepassing) Houdt u rekening met de mogelijke gevolgen van het in een later stadium opzeggen van elkeen van de nevendiensten met betrekking tot het krediet :

[Gevolgen]

9. Vervroegde terugbetaling

U kunt dit krediet vervroegd aflossen, hetzij volledig, hetzij gedeeltelijk. (Indien van toepassing) [Voorwaarden]

(Indien van toepassing) Uitstapkosten : [bedrag of, als dat niet mogelijk is, berekeningsmethode invullen]

(Indien van toepassing) Indien u besluit dit krediet vervroegd af te lossen, neemt u dan contact met ons op om te weten hoeveel de uitstapkosten op dat ogenblik bedraagt.

10. Flexibele kenmerken

(Indien van toepassing) [Informatie over overdraagbaarheid/subrogatie] U heeft de mogelijkheid dit krediet [aan een andere kredietgever] [of] [op een ander onroerend goed] over te dragen.[Voorwaarden invullen]

(Indien van toepassing) U kunt dit krediet niet [aan een andere kredietnemer] [of] [op een ander onroerend goed] overdragen.

(Indien van toepassing) Aanvullende kenmerken : [toelichting opnemen bij de in deel B vermelde aanvullende kenmerken en, facultatief, bij andere door de kredietgever in het kader van de kredietovereenkomst aangeboden mogelijkheden die niet in de vorige rubrieken zijn vermeld].

11. Overige rechten van de kredietnemer

(Indien van toepassing) U beschikt over [duur van de bedenktijd] na [tijdstip waarop de bedenktijd begint] om na te denken over het aangaan van dit krediet.(In voorkomend geval) Nadat u van de kredietgever de ontwerpkredietovereenkomst ontvangen heeft, kunt u tot het einde van [duur van de bedenktijd] besluiten niet op het aanbod in te gaan.

(Indien van toepassing) Gedurende een periode van [duur van de herroepingsperiode] na [tijdstip waarop de herroepingsperiode begint] kan u uw recht op herroeping van de overeenkomst uitoefenen. [Voorwaarden] [Procedure invullen]

(Indien van toepassing) U kan uw recht op herroeping van de overeenkomst verliezen indien u in die periode een onroerend goed koopt of verkoopt dat verband houdt met deze kredietovereenkomst.

(Indien van toepassing) Mocht u besluiten uw recht op herroeping [van de kredietovereenkomst] uit te oefenen, controleert u dan of u gebonden blijft door uw andere [in rubriek 8 bedoelde] verplichtingen in verband met het krediet [met inbegrip van de nevendiensten met betrekking tot het krediet].

12. Klachten

Als u een klacht hebt, neem dan contact op met [intern contactpunt of bron van informatie over de procedure invullen]. (Indien van toepassing) Maximale tijd waarbinnen de klacht moet worden behandeld [periode]

(Indien van toepassing)

[Indien wij de klacht niet naar tevredenheid intern hebben opgelost,] kan u ook contact opnemen met : [naam van het bevoegde externe orgaan voor buitengerechtelijke klachten en beroepsmogelijkheden]

(Indien van toepassing) of kan u contact opnemen met FIN-NET voor nadere gegevens betreffende het gelijkwaardige orgaan in uw land.

13. Niet-naleving van de aan het krediet verbonden verplichtingen : gevolgen voor de kredietnemer

[Soorten niet-naleving]

[Financiële of juridische gevolgen]

Mocht u moeilijkheden ondervinden bij het uitvoeren van uw [frequentie] betalingen, graag dan meteen contact met ons op te nemen om naar mogelijke oplossingen te zoeken. (Indien van toepassing) Als uiterste maatregel kan uw woning in beslag worden genomen als u uw betalingen niet tijdig uitvoert.

14. (Indien van toepassing) Aanvullende informatie

(Indien van toepassing) [Vermelding van de wetgeving die op de krediet-overeenkomst van toepassing is]. (Indien de kredietnemer een andere taal dan die van het ESIS wil gebruiken) Informatie en contractvoorwaarden worden verstrekt in het [taal]. Met uw instemming zullen wij voor de duur van de kredietovereenkomst communiceren in het [taal/talen].

[Verklaring opnemen over het recht om een ontwerpkredietovereenkomst verstrekt of aangeboden te krijgen]

15. Toezichthouder

Deze kredietgever staat onder toezicht van [naam (namen) en internetadres(sen) van de toezichthoudende autoriteit(en)]

(Indien van toepassing) Deze kredietbemiddelaar staat onder toezicht van [naam en internetadres van de toezichthoudende autoriteit].


DEEL B Instructies voor het invullen van het ESIS Bij het invullen van het ESIS worden ten minste de volgende instructies in acht genomen. De lidstaten kunnen de instructies voor het invullen van het ESIS evenwel uitwerken of nader specificeren.

Rubriek "Inleidende tekst" De geldigheidsdatum wordt duidelijk geaccentueerd/gemarkeerd. In deze rubriek wordt onder de "geldigheidsdatum" verstaan : de periode gedurende welke de in het ESIS opgenomen informatie, bijvoorbeeld de debetrentevoet, ongewijzigd blijft en van toepassing zal zijn indien de kredietgever besluit het krediet binnen die periode toe te kennen..

Rubriek "1. De kredietgever 1. Naam, telefoonnummer en geografisch adres van de kredietgever hebben betrekking op de contactinformatie die de consument voor toekomstige correspondentie kan gebruiken.2. De informatie over het e-mailadres, het faxnummer, het internetadres en een contactpersoon/contactpunt is facultatief.3. Indien de transactie op afstand wordt aangeboden, vermeldt de kredietgever overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2002/65/EG in voorkomend geval de naam en het geografisch adres van zijn vertegenwoordiger in de lidstaat waar de consument zijn verblijfplaats heeft.De vermelding van het telefoonnummer, e-mailadres en internetadres van de vertegenwoordiger van de kredietgever is facultatief. 4. Indien rubriek 2 niet van toepassing is, laat de kredietgever de consument, met gebruikmaking van de formulering in deel A, weten of er adviesdiensten worden verstrekt en op welke basis. (Indien van toepassing) Rubriek "2. Kredietbemiddelaar" Indien de productinformatie door een kredietbemiddelaar aan de consument wordt verstrekt, neemt die bemiddelaar de volgende informatie op : 1. Naam, telefoonnummer en geografisch adres van de kredietbemiddelaar hebben betrekking op de contactinformatie die de consument voor toekomstige correspondentie kan gebruiken.2. De informatie over het e-mailadres, het faxnummer, het internetadres en een contactpersoon/contactpunt is facultatief.3. De kredietgever laat de consument, met gebruikmaking van de formulering van deel A, weten of er adviesdiensten worden verleend en op welke basis.4. Uitleg over de wijze waarop de kredietbemiddelaar wordt vergoed. Indien hij een commissieloon van een kredietgever ontvangt, vermeldt hij het bedrag daarvan, alsook de naam van de kredietgever, indien deze verschi Rubriek "3. Hoofdkenmerken van het krediet" 1. In deze rubriek worden op een duidelijk wijze de hoofdkenmerken van het krediet toegelicht, met inbegrip van de waarde en de valuta en de mogelijke, aan de debetrentevoet verbonden risico's, met inbegrip van die als bedoeld in punt 8, en de aflossingsstructuur.2. Ingeval de valuta van het krediet verschilt van de nationale valuta van de consument, geeft de kredietgever aan dat de consument een regelmatige waarschuwing zal ontvangen ten minste als de wisselkoers meer dan 20% schommelt, in voorkomend geval aangaande het recht om de valuta van de kredietovereenkomst om te zetten of met betrekking tot de mogelijkheid om opnieuw te onderhandelen over de voorwaarden en elke andere regelingen die de consument ter beschikking staan om diens blootstelling aan wisselkoersrisico te beperken.Indien een voorziening in de kredietovereenkomst is opgenomen om het wisselkoersrisico te beperken, geeft de kredietgever het maximale bedrag aan, welke de consument zou moeten terug te betalen. Indien er geen voorziening in de kredietovereenkomst is opgenomen om het wisselkoersrisico, waaraan de consument is blootgesteld, te beperken tot fluctuaties daarvan binnen een bandbreedte van minder dan 20%, geeft de kredietgever een illustratie van het effect op de waarde van het krediet van een daling met 20% van de waarde van de nationale valuta van de consument ten opzichte van de valuta waarin het krediet is gesteld. 3. De duur van het krediet wordt naar gelang van de relevantie in jaren of maanden uitgedrukt.Indien de duur van het krediet gedurende de looptijd van het contract kan variëren, licht de kredietgever toe wanneer en onder welke voorwaarden dit kan geschieden. In het geval van een krediet voor onbepaalde tijd, bijvoorbeeld voor een door een zekerheid gedekte kredietkaart, dient de kredietgever dit feit duidelijk te vermelden. 4. Het soort krediet wordt duidelijk vermeld (bijvoorbeeld hypotheekkrediet, woonkrediet, door een zekerheid gedekte kredietkaart).In de beschrijving van het soort krediet wordt duidelijk vermeld hoe het kapitaal en de rente gedurende de looptijd van het krediet worden afgelost (d.w.z. de aflossingsstructuur), waarbij duidelijk wordt gespecificeerd of de kredietovereenkomst een krediet met aflossing, een aflossingsvrij krediet, dan wel een mix van beide betreft. 5. Indien het krediet geheel of gedeeltelijk aflossingsvrij is, wordt aan het einde van deze rubriek nadrukkelijk een desbetreffende verklaring opgenomen, met gebruikmaking van de formulering in deel A.6. In deze rubriek wordt uitgelegd of de debetrentevoet vast of variabel is en in voorkomend geval tijdens welke perioden deze vast blijft, met welke frequentie veranderingen daarna kunnen plaatsvinden en of er voor de variatie van de debetrentevoet grenzen zoals maximum- of minimumwaarden gelden. Toegelicht moet worden welke formule er wordt gebruikt voor de verandering van de debetrentevoet en van de diverse componenten daarvan (bijvoorbeeld de referentierentevoet, het debetrentetoeslag).

De kredietgever moet aangeven, bijvoorbeeld op een internetadres, waar nadere informatie is te vinden over de in de formule gebruikte indexen of percentages, bijvoorbeeld Euribor of de referentierentevoet van de centrale bank. 7. Indien verschillende debetrentevoeten in verschillende omstandigheden van toepassing zijn, wordt deze informatie met betrekking tot alle toepasselijke rentevoeten verstrekt.8. Het "totaal af te lossen bedrag" komt overeen met het totale, door de consument te betalen bedrag.Het moet wordt opgevoerd als de som van het kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument. Indien de debetrentevoet niet vast is voor de duur van het contract, moet duidelijk worden vermeld dat dit bedrag illustratief is en kan variëren, en in het bijzonder naar gelang van de variatie in de debetrentevoet. 9. Indien het krediet gewaarborgd is door een hypotheek op het onroerend goed of door een andere vergelijkbare zekerheid of door een recht verbonden aan onroerend goed, brengt de kredietgever dit onder de aandacht van de consument.De kredietgever geeft in voorkomend geval de veronderstelde waarde van het onroerend goed dat, of de zekerheid die, voor de opstelling van dit informatiebad wordt gebruikt. 10. De kredietgever vermeldt indien van toepassing een van de volgende gegevens : a) het "maximaal beschikbaar kredietbedrag in verhouding tot de waarde van het onroerend goed", dat de ratio van de lening ten opzichte van de waarde weergeeft.Deze ratio gaat vergezeld van een voorbeeld in absolute termen van het maximale kredietbedrag dat voor een bepaalde waarde van een onroerend goed kan worden opgenomen; of b) de "minimumwaarde van het onroerend goed dat de kredietgever eist om het geïllustreerde bedrag te lenen".11. Indien het krediet uit verschillende kredietcomponenten is samengesteld (bijvoorbeeld deels met vaste rentevoet, deels met variabele rentevoet), komt dit tot uiting in de opgave van het soort krediet en wordt de vereiste informatie voor elke component van het krediet verstrekt. Rubriek "4. Rentevoet en andere kosten" 1. Wanneer naar "rentevoet" wordt verwezen, wordt of worden) de debetrentevoet respectievelijk debetrentevoeten bedoeld.2. De debetrentevoet wordt als percentage uitgedrukt. Indien de debetrentevoet variabel is, omvat de informatie : a) de hypotheses die worden gebruikt voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage; b) in voorkomend geval, de toepasselijke maximum- en minimumwaarden en c) een waarschuwing dat de variatie het feitelijke niveau van het jaarlijkse kostenpercentage kan beïnvloeden. Om de aandacht van de consument te trekken, moet de waarschuwing, in een groter lettertype, nadrukkelijk in het hoofdgedeelte van het ESIS worden opgenomen. De waarschuwing gaat gepaard met een illustratief voorbeeld betreffende het jaarlijkse kostenpercentage. Als er een maximum op de debetrentevoet staat, wordt er in het voorbeeld van uitgegaan dat de debetrentevoet bij de eerste gelegenheid stijgt tot het hoogste niveau waarin in de kredietovereenkomst is voorzien. Als er geen maximum is, illustreert het voorbeeld het jaarlijkse kostenpercentage tegen de hoogste debetrentevoet van ten minste de laatste 20 jaar, of als de onderliggende gegevens voor de berekening van de debetrente beschikbaar zijn voor een periode van minder dan 20 jaar, de langste periode waarvoor die gegevens beschikbaar zijn, gebaseerd op de hoogste waarde van een externe referentierentevoet die in voorkomend geval is gebruikt voor de berekening van de debetrente, of de hoogste waarde van een door een bevoegde autoriteit of de EBA gespecificeerde benchmarkrentevoet ingeval de kredietgever geen externe referentierentevoet gebruikt. Die vereiste geldt niet voor kredietovereenkomsten indien de debetrentevoet voor een materiële initiële periode van verscheidene jaren wordt vastgesteld en vervolgens voor een verdere periode kan worden vastgesteld na onderhandelingen tussen de kredietgever en de consument. Voor kredietovereenkomsten waarbij de debetrentevoet voor een materiële initiële periode van verscheidene jaren wordt vastgesteld en vervolgens voor een verdere periode kan worden vastgesteld na onderhandelingen tussen de kredietgever en de consument, bevat de informatie een waarschuwing dat het jaarlijkse kostenpercentage op basis van de debetrentevoet voor de initiële periode wordt berekend.

De waarschuwing gaat vergezeld van een aanvullend, illustratief jaarlijkse kostenpercentage dat is berekend overeenkomstig artikel 17, lid 4, van de richtlijn, zoals omgezet door de Koning op grond van artikel I.9, 42° van het Wetboek van economisch recht. Indien kredieten uit verschillende componenten zijn samengesteld (bv. deels met vaste rentevoet, deels met variabele rentevoet), wordt de informatie voor elke component van het krediet verstrekt. 3. In de rubriek "andere onderdelen van het jaarlijkse kostenpercentage" moeten alle overige in het jaarlijkse kostenpercentage opgenomen kosten worden vermeld, met inbegrip van eenmalige kosten, zoals administratiekosten, en periodieke kosten, zoals jaarlijkse administratiekosten.De kredietgever specificeert alle kosten per categorie (eenmalig te betalen kosten, regelmatig te betalen kosten die in de afbetalingstermijn zijn opgenomen, regelmatig te betalen kosten die niet in de afbetalingstermijnen zijn opgenomen), met vermelding van het bedrag, aan wie ze moeten worden betaald en wanneer. Kosten die zijn ontstaan door inbreuken op de contractuele verplichtingen hoeven niet te worden vermeld. Indien het bedrag niet bekend is, geeft de kredietgever zo mogelijk een indicatie van het bedrag of vermeldt hij hoe het bedrag zal worden berekend en dat het opgevoerde bedrag slechts indicatief is. Indien bepaalde kosten geen deel uitmaken van het jaarlijkse kostenpercentage, omdat zij de kredietgever onbekend zijn, wordt dit duidelijk vermeld.

Indien de consument de kredietgever geïnformeerd heeft over één of meer componenten van het door hem verkozen krediet, zoals de duur van de kredietovereenkomst en het totale kredietbedrag, gebruikt de kredietgever waar mogelijk deze componenten; indien een kredietovereenkomst verschillende mogelijkheden van kredietopneming met verschillende kosten of debetrentevoeten biedt en de kredietgever gebruikmaakt van de hypotheses vermeld in deel II van bijlage I, moet hij vermelden dat andere kredietopnemingsmechanismen voor dat soort kredietovereenkomst kunnen leiden tot een hoger jaarlijkse kostenpercentage. Indien de kredietopnemingsvoorwaarden worden gebruikt voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage, accentueert de kredietgever de kosten die aan andere kredietopnemingsmechanismen zijn verbonden, welke niet noodzakelijk de mechanismen zijn aan de hand waarvan het jaarlijkse kostenpercentage wordt berekend. 4. Indien een vergoeding moet worden betaald voor de registratie van de hypotheek of een vergelijkbare zekerheid, wordt die in deze rubriek bekendgemaakt, samen met het bedrag, indien bekend, of als dat niet mogelijk is, de basis voor het bepalen van het bedrag.Indien de vergoedingen bekend zijn en in het jaarlijkse kostenpercentage zijn vervat, worden het bestaan en het bedrag van de vergoeding opgenomen onder "Kosten die eenmalig moeten worden betaald". Indien de vergoedingen de kredietgever niet bekend zijn en bijgevolg niet in het jaarlijkse kostenpercentage vervat zijn, moet het bestaan van de vergoeding duidelijk worden vermeld in de lijst van kosten die de kredietgever niet bekend zijn. Hoe dan ook moet de standaardformulering van deel A worden gebruikt onder de passende rubriek.

Rubriek "5. Frequentie en aantal betalingen" 1. Indien betalingen regelmatig moeten worden verricht, wordt de frequentie daarvan aangegeven (bijvoorbeeld maandelijks).Ingeval de frequentie van de betalingen onregelmatig is, wordt dit duidelijk aan de consument uitgelegd. 2. Het aangegeven aantal betalingen bestrijkt de hele duur van het krediet. Rubriek "6. Bedrag van iedere afbetalingstermijn" 1. De valuta van het krediet en de valuta van de afbetalingstermijnen worden duidelijk aangegeven.2. Indien het bedrag van de afbetalingstermijnen gedurende de looptijd van het krediet kan veranderen, specificeert de kredietgever tijdens welke periode het aanvangsbedrag van de afbetalingstermijnen ongewijzigd blijft en wanneer, en met welke frequentie, dit vervolgens kan veranderen.3. Indien het krediet geheel of gedeeltelijk aflossingsvrij is, wordt aan het einde van deze rubriek, met gebruikmaking van de formulering in deel A, een duidelijke, daartoe strekkende verklaring opgenomen. Indien de consument wordt verplicht om een gekoppeld spaarproduct te kopen als voorwaarde voor het toekennen van een door een hypotheek of vergelijkbare zekerheid gedekt aflossingsvrij krediet, worden het bedrag en de frequentie van elke, voor dit product te verrichten betaling vermeld. 4. Indien de debetrentevoet variabel is, omvat de informatie een verklaring ter zake, waarbij gebruik wordt gemaakt van de formulering van deel A en welke een illustratie van een maximaal termijnbedrag bevat.Indien er een limiet is, laat de illustratie de termijnbedragen zien als de debetrentevoet tot het niveau van het limiet stijgt. Als er geen limiet is, illustreert het ongunstigste scenario het niveau van de termijnen tegen de hoogste debetrentevoet van de laatste 20 jaar, of als de onderliggende gegevens voor de berekening van de debetrentevoet beschikbaar zijn voor een periode van minder dan 20 jaar, de langste periode waarvoor die gegevens beschikbaar zijn, gebaseerd op de hoogste waarde van alle externe referentierentevoeten die in voorkomend geval zijn gebruikt voor de berekening van de debetrentevoet, of de hoogste waarde van een door een bevoegde autoriteit of de EBA gespecificeerde benchmarkrentevoet ingeval de kredietgever geen externe referentierentevoet gebruikt. De vereiste om een illustratief voorbeeld te geven, geldt niet voor kredietovereenkomsten waarbij de debetrentevoet voor een wezenlijke aanvangsperiode van een aantal jaren vastligt en vervolgens voor een nadere periode kan worden vastgezet na onderhandelingen tussen de kredietgever en de consument. Indien het krediet uit verschillende kredietcomponenten is samengesteld (bijvoorbeeld deels met vaste rentevoet, deels met variabele rentevoet), wordt de informatie voor elke component van het krediet en voor het totaalbedrag verstrekt. 5. (Indien van toepassing) Indien de valuta van het krediet verschilt van de nationale valuta van de consument of indien het krediet gekoppeld is aan een valuta die verschilt van de nationale valuta van de consument, geeft de kredietgever, met gebruikmaking van de formulering in deel A ook een rekenkundig voorbeeld die duidelijk laat zien hoe veranderingen in de betrokken wisselkoers de termijnbedragen kunnen beïnvloeden.Dat voorbeeld wordt gebaseerd op een vermindering met 20% van de waarde van de nationale valuta van de consument, gecombineerd met een uitdrukkelijke verklaring dat de afbetalingstermijnen kunnen stijgen met meer dan het in dit voorbeeld veronderstelde bedrag. Indien er een limiet is die de stijging begrenst tot een lager bedrag dan 20%, wordt in plaats daarvan de maximale waarde van de betalingen in de valuta van de consument opgegeven en wordt de verklaring over mogelijke verdere stijgingen weggelaten. 6. Indien het krediet een volledig of gedeeltelijk variabelrentend krediet betreft en punt 3 van toepassing is, wordt de illustratie in punt 3 gegeven aan de hand van het in punt 1 bedoelde termijnbedrag.7. Indien de valuta gebruikt voor het betalen van de termijnen, verschilt van de valuta van het krediet of indien het in de nationale valuta van de consument uitgedrukte bedrag van elke termijn afhankelijk is van het dienovereenkomstige bedrag in een andere valuta, wordt in deze rubriek aangegeven op welke datum de toepasselijke wisselkoers is berekend en hetzij de wisselkoers hetzij de basis waarop deze zal worden berekend en de frequentie van de aanpassing daarvan.In voorkomend geval wordt daarbij onder meer de naam vermeld van de instelling die de rentevoet publiceert. 8. Indien het krediet een krediet met uitgestelde rentebetaling betreft, waarbij de verschuldigde rente niet volledig door middel van de afbetalingstermijnen wordt terugbetaald en wordt toegevoegd aan het totale door de consument te betalen uitstaande kredietbedrag, wordt een toelichting gegeven over : hoe en wanneer de uitgestelde rente als geldbedrag bij de lening wordt geteld;en wat de gevolgen voor de consument zijn met betrekking tot de restschuld.

Rubriek "7. Illustratieve aflossingstabel" 1. Deze rubriek wordt opgenomen indien het krediet een krediet met uitgestelde rentebetaling betreft, waarbij de verschuldigde rente niet volledig door middel van afbetalingstermijnen wordt terugbetaald en wordt toegevoegd aan het totale uitstaande kredietbedrag of waarbij de debetrentevoet wordt vastgesteld voor de duur van de kredietovereenkomst.De lidstaten kunnen erin voorzien dat de illustratieve aflossingstabel ook in andere gevallen verplicht wordt gesteld.

Indien de consument het recht heeft een herziene aflossingstabel te ontvangen, wordt dit samen met de voorwaarden waaronder de kredietnemer dat recht heeft, vermeld. 2. De lidstaten kunnen eisen dat de kredietgever, indien de debetrentevoet gedurende de looptijd van het krediet kan variëren, aangeeft tijdens welke periode deze aanvankelijke debetrentevoet ongewijzigd blijft.3. De in deze rubriek op te nemen tabel bevat de volgende kolommen : "aflossingsschema" (bijvoorbeeld maand 1, maand 2, maand 3), "bedrag van de afbetalingstermijn", "per afbetalingstermijn te betalen rente", "andere in de afbetalingstermijn begrepen kosten (in voorkomend geval)", "afgelost kapitaal per afbetalingstermijn" en "uitstaand kapitaal na elke afbetalingstermijn".4. Voor het eerste aflossingsjaar wordt de informatie gegeven voor elke afbetalingstermijn en wordt aan het einde van dat eerste jaar voor elk van de kolommen een subtotaal vermeld.Voor de daaropvolgende jaren kan de precisering op jaarbasis worden gegeven. Aan het einde van de tabel wordt een rij met het algemene totaal toegevoegd, die de totale bedragen voor elke kolom weergeeft. De totale door de consument te betalen kosten van het krediet (dat wil zeggen de totale som van de kolom "bedrag van de afbetalingstermijn") wordt duidelijk als zodanig benadrukt en gepresenteerd. 5. Indien de debetrentevoet variabel is en het bedrag van de afbetalingstermijn en na elke verandering onbekend is, mag de kredietgever voor de hele duur van het krediet in de aflossingstabel hetzelfde bedrag van de afbetalingstermijn vermelden.In een dergelijk geval attendeert de kredietgever de consument hierop door de bekende bedragen visueel van de hypothetische bedragen te onderscheiden (bv. door middel van een verschillend lettertype, randen of schaduw).

Voorts wordt in een duidelijk leesbare tekst uitgelegd tijdens welke perioden de in de tabel vermelde bedragen kunnen variëren en waarom.

Rubriek "8. Aanvullende verplichtingen" 1. De kredietgever verwijst in deze rubriek naar verplichtingen zoals de verplichting het onroerend goed te verzekeren, een levensverzekering af te sluiten, een salaris te laten uitbetalen op een rekening bij de kredietgever of een ander product of andere dienst aan te schaffen.Voor elke verplichting specificeert de kredietgever ten aanzien van wie en tegen wanneer de verplichting moet zijn nagekomen. 2. De kredietgever vermeldt de duur van de verplichting, bijvoorbeeld tot het eind van de kredietovereenkomst.De kredietgever vermeldt voor elke verplichting de door de consument te betalen kosten, die niet in het jaarlijkse kostenpercentage zijn begrepen. 3. De kredietgever vermeldt of de consument enigerlei nevendiensten nodig heeft om onder de gestelde voorwaarden een krediet te kunnen krijgen en, zo ja, of de consument verplicht is deze bij de voorkeursleverancier van de kredietnemer te betrekken dan wel bij een dienstverstrekker naar keuze van de consument kunnen worden betrokken. Indien aan die mogelijkheid de voorwaarde is verbonden dat de nevendiensten aan bepaalde minimale kenmerken voldoen, worden die kenmerken in deze rubriek beschreven.

Indien de kredietovereenkomst aan andere producten is gekoppeld, vermeldt de kredietgever de voornaamste kenmerken van die andere producten en geeft hij duidelijk aan of de consument het recht heeft de kredietovereenkomst of de gebundelde producten afzonderlijk op te zeggen, onder welke voorwaarden dat het geval is en welke implicaties daaraan zijn verbonden en, in voorkomend geval, wat de mogelijke gevolgen zijn van het opzeggen van de in samenhang met de kredietovereenkomst vereiste nevendiensten.

Rubriek "9. Vervroegde terugbetaling" 1. De kredietgever geeft aan onder welke voorwaarden de consument het krediet geheel of ten dele vervroegd kan aflossen.2. In deze rubriek over de uitstapkosten attendeert de kredietgever de consument op alle uitstapkosten of andere kosten die bij vervroegde aflossing ter vergoeding aan de kredietgever moeten worden betaald en vermeldt hij indien mogelijk het bedrag daarvan.Indien het bedrag van de vergoeding van verschillende factoren afhangt, zoals het afgeloste bedrag of de op het ogenblik van de vervroegde aflossing geldende debetrentevoet, geeft de kredietgever aan op welke manier de vergoeding zal worden berekend en vermeldt hij hoeveel de vergoeding ten hoogste kan bedragen, of geeft hij, indien dat niet mogelijk is, een illustratief voorbeeld om de consument duidelijk te maken hoeveel de vergoeding in verschillende mogelijke scenario's zou bedragen.

Rubriek "10. Flexibele kenmerken" 1. Indien van toepassing, geeft de kredietgever aan dat de mogelijkheid bestaat het krediet aan een andere kredietgever of op een ander onroerend goed over te dragen en vermeldt hij de ter zake geldende voorwaarden.2. (Indien van toepassing) Aanvullende kenmerken : indien het product een of meer van de in punt 5) bedoelde kenmerken omvat, moeten deze kenmerken in deze rubriek worden vermeld en worden voorzien van een korte toelichting omtrent de omstandigheden waarin de consument van het kenmerk gebruik kan maken;eventuele voorwaarden die aan het kenmerk zijn verbonden; de vraag of de consument, indien het kenmerk deel uitmaakt van de door een hypotheek of gelijkwaardige zekerheid gedekte krediet, wettelijke of andere beschermingsvoorzieningen kwijtraakt die doorgaans aan dat kenmerk zijn verbonden; en de onderneming die het kenmerk aanbiedt (indien deze niet dezelfde is als de kredietgever). 3. Indien het kenmerk een aanvullend krediet omvat, moet in deze rubriek het volgende voor de consument worden toegelicht : het totale kredietbedrag (met inbegrip van het door de hypotheek of vergelijkbare zekerheid gedekte krediet);of het aanvullende krediet al dan niet door een zekerheid is gewaarborgd; de toepasselijke debetrentevoeten; en of het gereglementeerd is. Het bedrag van dat aanvullend krediet wordt opgenomen in de oorspronkelijke kredietwaardigheidsbeoordeling; als dat niet het geval is, wordt in deze rubriek duidelijk gemaakt dat de beschikbaarheid van het aanvullende bedrag afhankelijk is van een verdere beoordeling van het vermogen van de consument om het krediet af te lossen. 4. Indien het kenmerk een spaarinstrument omvat, moet de toepasselijke rentevoet worden vermeld.5. Mogelijke aanvullende kenmerken zijn : "Overbetaling/Onderbetaling" [meer of minder betalen dan de afbetalingstermijn die doorgaans door de aflossingsstructuur wordt vereist];"Aflossingsvrije perioden" [perioden waarin de consument geen betalingen moet verrichten]; "Teruglenen" [mogelijkheid voor de consument om reeds opgenomen en afgeloste middelen opnieuw te lenen]; "Aanvullende kredietopname waarvoor geen nieuwe toestemming vereist is"; "Aanvullende gewaarborgde of niet-gewaarborgde kredietopname" [overeenkomstig punt 3 hierboven]; "Creditcard"; "Gekoppelde lopende rekening"; en "Gekoppelde spaarrekening". 6. De kredietgever kan daarvan eventuele andere kenmerken deel laten uitmaken die door de kredietgever als onderdeel van de kredietovereenkomst worden aangeboden maar niet in eerdere rubrieken zijn vermeld. Rubriek "11. Overige rechten van de kredietnemer 1. De kredietgever licht de rechten op bijvoorbeeld herroeping of bedenktijd toe, en ook indien van toepassing andere rechten zoals overdraagbaarheid (inclusief subrogatie) als die voorzien zijn, specificeert de voorwaarden die op dit recht of deze rechten van toepassing zijn, de procedure die de consument moet volgen om dit recht of deze rechten uit te oefenen, alsook gegevens zoals onder meer het adres waarnaar de kennisgeving van herroeping moet worden gestuurd en (indien van toepassing) de daaraan verbonden vergoedingen.2. Indien de consumenten beschikken over bedenktijd of een recht op herroeping, wordt dit duidelijk vermeld.3. Indien de transactie op afstand wordt aangeboden, wordt de consument overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2002/65/EG ervan in kennis gesteld of hij al dan niet over een recht op herroeping beschikt. Rubriek "12. Klachten" 1. In deze rubriek wordt het interne contactpunt [naam van de desbetreffende afdeling] vermeld, alsook de manier waarop daarmee contact kan worden opgenomen voor het indienen van een klacht [Geografisch adres] of [Telefoonnummer] of Contactpersoon : [contactgegevens] en een verwijzing naar de klachtenprocedure op de desbetreffende pagina van een website of soortgelijke informatiebron.2. De naam van het bevoegde externe orgaan wordt voor buitengerechtelijke klachten en beroepsmogelijkheden vermeld, en indien het gebruik van de interne klachtenprocedure een absolute voorwaarde is voor toegang tot dat orgaan, wordt dat aangegeven met gebruikmaking van de formulering in deel A. 3. In het geval van kredietovereenkomsten met een consument die zijn woonplaats in een andere lidstaat heeft, verwijst de kredietgever naar FIN-NET (http ://ec.europa.eu/internal_market/fin-net/).

Rubriek "13. Niet-naleving van de aan het krediet verbonden verplichtingen : gevolgen voor de kredietnemer" 1. Indien de niet-naleving door de consument van aan het krediet verbonden verplichtingen financiële of juridische gevolgen kan hebben voor de consument, beschrijft de kredietgever in deze rubriek de voornaamste verschillende gevallen (bijvoorbeeld laattijdige betalingen/wanbetaling, niet nakomen van de in rubriek 8 "Aanvullende verplichtingen" genoemde verplichtingen) en vermeldt hij waar nadere informatie kan worden verkregen.2. Voor elk van deze gevallen specificeert de kredietgever in duidelijke, gemakkelijk te begrijpen bewoordingen de boetes of gevolgen waarin deze kunnen resulteren.Ernstige gevolgen worden benadrukt.

Rubriek "14. Aanvullende gegevens" 1. In geval van verkoop op afstand bevat deze rubriek een clausule inzake het op de kredietovereenkomst van toepassing zijnde recht of de bevoegde rechter.2. Indien de kredietgever tijdens de looptijd van de overeenkomst in een andere taal met de consument wil communiceren dan de taal van het ESIS, moet dat ook worden aangegeven en moet de communicatietaal worden vermeld.Dit laat artikel 3, lid 1, punt 3, onder g), van Richtlijn 2002/65/EG onverlet. 3. De kredietgever of kredietbemiddelaar vermeldt het recht van de consument om ten minste zodra een voor de kredietgever bindend aanbod is gedaan, een afschrift van de ontwerpkredietovereenkomst verstrekt of aangeboden te krijgen, naar gelang van het geval. Rubriek "15. Toezichthouder" Vermeld moet worden welke de betrokken autoriteit of autoriteiten zijn die zijn belast met het toezicht op de precontractuele fase van de kredietverlening.

Rubriek "1. Kredietgever" 1. Naam, telefoonnummer en geografisch adres van de kredietgever hebben betrekking op de contactinformatie die de consument voor toekomstige correspondentie kan gebruiken. 2.De informatie over het e-mailadres, het faxnummer, het internetadres en een contactpersoon/contactpunt is facultatief. 3. Indien de transactie op afstand wordt aangeboden, vermeldt de kredietgever overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2002/65/EG in voorkomend geval de naam en het geografisch adres van zijn vertegenwoordiger in de lidstaat waar de consument zijn verblijfplaats heeft.De vermelding van het telefoonnummer, e-mailadres en internetadres van de vertegenwoordiger van de kredietgever is facultatief. 4. Indien rubriek 2 niet van toepassing is, laat de kredietgever de consument, met gebruikmaking van de formulering in deel A, weten of er adviesdiensten worden verstrekt en op welke basis. (Indien van toepassing) Rubriek "2. Kredietbemiddelaar"Indien de productinformatie door een kredietbemiddelaar aan de consument wordt verstrekt, neemt die bemiddelaar de volgende informatie op : 1. Naam, telefoonnummer en geografisch adres van de kredietbemiddelaar hebben betrekking op de contactinformatie die de consument voor toekomstige correspondentie kan gebruiken.2. De informatie over het e-mailadres, het faxnummer, het internetadres en een contactpersoon/contactpunt is facultatief. 3.De kredietgever laat de consument, met gebruikmaking van de formulering van deel A, weten of er adviesdiensten worden verleend en op welke basis. 4. Uitleg over de wijze waarop de kredietbemiddelaar wordt vergoed. Indien hij een commissieloon van een kredietgever ontvangt, vermeldt hij het bedrag daarvan, alsook de naam van de kredietgever, indien deze verschillend is van de naam in rubriek 1.

Rubriek "3. Hoofdkenmerken van het krediet" 1. In deze rubriek worden op een duidelijk wijze de hoofdkenmerken van het krediet toegelicht, met inbegrip van de waarde en de valuta en de mogelijke, aan de debetrentevoet verbonden risico's, met inbegrip van die als bedoeld in punt 8, en de aflossingsstructuur.2. Ingeval de valuta van het krediet verschilt van de nationale valuta van de consument, geeft de kredietgever aan dat de consument een regelmatige waarschuwing zal ontvangen ten minste als de wisselkoers meer dan 20% schommelt, in voorkomend geval aangaande het recht om de valuta van de kredietovereenkomst om te zetten of met betrekking tot de mogelijkheid om opnieuw te onderhandelen over de voorwaarden en elke andere regelingen die de consument ter beschikking staan om diens blootstelling aan wisselkoersrisico te beperken.Indien een voorziening in de kredietovereenkomst is opgenomen om het wisselkoersrisico te beperken, geeft de kredietgever het maximale bedrag aan, welke de consument zou moeten terug te betalen. Indien er geen voorziening in de kredietovereenkomst is opgenomen om het wisselkoersrisico, waaraan de consument is blootgesteld, te beperken tot fluctuaties daarvan binnen een bandbreedte van minder dan 20%, geeft de kredietgever een illustratie van het effect op de waarde van het krediet van een daling met 20% van de waarde van de nationale valuta van de consument ten opzichte van de valuta waarin het krediet is gesteld. 3. De duur van het krediet wordt naar gelang van de relevantie in jaren of maanden uitgedrukt.Indien de duur van het krediet gedurende de looptijd van het contract kan variëren, licht de kredietgever toe wanneer en onder welke voorwaarden dit kan geschieden. In het geval van een krediet voor onbepaalde tijd, bijvoorbeeld voor een door een zekerheid gedekte kredietkaart, dient de kredietgever dit feit duidelijk te vermelden. 4. Het soort krediet wordt duidelijk vermeld (bijvoorbeeld hypotheekkrediet, woonkrediet, door een zekerheid gedekte kredietkaart).In de beschrijving van het soort krediet wordt duidelijk vermeld hoe het kapitaal en de rente gedurende de looptijd van het krediet worden afgelost (d.w.z. de aflossingsstructuur), waarbij duidelijk wordt gespecificeerd of de kredietovereenkomst een krediet met aflossing, een aflossingsvrij krediet, dan wel een mix van beide betreft. 5. Indien het krediet geheel of gedeeltelijk aflossingsvrij is, wordt aan het einde van deze rubriek nadrukkelijk een desbetreffende verklaring opgenomen, met gebruikmaking van de formulering in deel A.6. In deze rubriek wordt uitgelegd of de debetrentevoet vast of variabel is en in voorkomend geval tijdens welke perioden deze vast blijft, met welke frequentie veranderingen daarna kunnen plaatsvinden en of er voor de variatie van de debetrentevoet grenzen zoals maximum- of minimumwaarden gelden. Toegelicht moet worden welke formule er wordt gebruikt voor de verandering van de debetrentevoet en van de diverse componenten daarvan (bijvoorbeeld de referentierentevoet, het debetrentetoeslag).

De kredietgever moet aangeven, bijvoorbeeld op een internetadres, waar nadere informatie is te vinden over de in de formule gebruikte indexen of percentages, bijvoorbeeld Euribor of de referentierentevoet van de centrale bank. 7. Indien verschillende debetrentevoeten in verschillende omstandigheden van toepassing zijn, wordt deze informatie met betrekking tot alle toepasselijke rentevoeten verstrekt.8. Het "totaal af te lossen bedrag" komt overeen met het totale, door de consument te betalen bedrag.Het moet wordt opgevoerd als de som van het kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument. Indien de debetrentevoet niet vast is voor de duur van het contract, moet duidelijk worden vermeld dat dit bedrag illustratief is en kan variëren, en in het bijzonder naar gelang van de variatie in de debetrentevoet. 9. Indien het krediet gewaarborgd is door een hypotheek op het onroerend goed of door een andere vergelijkbare zekerheid of door een recht verbonden aan onroerend goed, brengt de kredietgever dit onder de aandacht van de consument.De kredietgever geeft in voorkomend geval de veronderstelde waarde van het onroerend goed dat, of de zekerheid die, voor de opstelling van dit informatiebad wordt gebruikt. 10. De kredietgever vermeldt indien van toepassing een van de volgende gegevens : a) het "maximaal beschikbaar kredietbedrag in verhouding tot de waarde van het onroerend goed", dat de ratio van de lening ten opzichte van de waarde weergeeft.Deze ratio gaat vergezeld van een voorbeeld in absolute termen van het maximale kredietbedrag dat voor een bepaalde waarde van een onroerend goed kan worden opgenomen; of b) de "minimumwaarde van het onroerend goed dat de kredietgever eist om het geïllustreerde bedrag te lenen".11. Indien het krediet uit verschillende kredietcomponenten is samengesteld (bijvoorbeeld deels met vaste rentevoet, deels met variabele rentevoet), komt dit tot uiting in de opgave van het soort krediet en wordt de vereiste informatie voor elke component van het krediet verstrekt. Rubriek "4. Rentevoet en andere kosten" 1. Wanneer naar "rentevoet" wordt verwezen, wordt of worden) de debetrentevoet respectievelijk debetrentevoeten bedoeld.2. De debetrentevoet wordt als percentage uitgedrukt. Indien de debetrentevoet variabel is, omvat de informatie : a) de hypotheses die worden gebruikt voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage; b) in voorkomend geval, de toepasselijke maximum- en minimumwaarden en c) een waarschuwing dat de variatie het feitelijke niveau van het jaarlijkse kostenpercentage kan beïnvloeden. Om de aandacht van de consument te trekken, moet de waarschuwing, in een groter lettertype, nadrukkelijk in het hoofdgedeelte van het ESIS worden opgenomen. De waarschuwing gaat gepaard met een illustratief voorbeeld betreffende het jaarlijkse kostenpercentage. Als er een maximum op de debetrentevoet staat, wordt er in het voorbeeld van uitgegaan dat de debetrentevoet bij de eerste gelegenheid stijgt tot het hoogste niveau waarin in de kredietovereenkomst is voorzien. Als er geen maximum is, illustreert het voorbeeld het jaarlijkse kostenpercentage tegen de hoogste debetrentevoet van ten minste de laatste 20 jaar, of als de onderliggende gegevens voor de berekening van de debetrente beschikbaar zijn voor een periode van minder dan 20 jaar, de langste periode waarvoor die gegevens beschikbaar zijn, gebaseerd op de hoogste waarde van een externe referentierentevoet die in voorkomend geval is gebruikt voor de berekening van de debetrente, of de hoogste waarde van een door een bevoegde autoriteit of de EBA gespecificeerde benchmarkrentevoet ingeval de kredietgever geen externe referentierentevoet gebruikt. Die vereiste geldt niet voor kredietovereenkomsten indien de debetrentevoet voor een materiële initiële periode van verscheidene jaren wordt vastgesteld en vervolgens voor een verdere periode kan worden vastgesteld na onderhandelingen tussen de kredietgever en de consument. Voor kredietovereenkomsten waarbij de debetrentevoet voor een materiële initiële periode van verscheidene jaren wordt vastgesteld en vervolgens voor een verdere periode kan worden vastgesteld na onderhandelingen tussen de kredietgever en de consument, bevat de informatie een waarschuwing dat het jaarlijkse kostenpercentage op basis van de debetrentevoet voor de initiële periode wordt berekend.

De waarschuwing gaat vergezeld van een aanvullend, illustratief jaarlijkse kostenpercentage dat is berekend overeenkomstig artikel 17, lid 4, van de richtlijn, zoals omgezet door de Koning op grond van artikel I.9, 42° van het Wetboek van economisch recht. Indien kredieten uit verschillende componenten zijn samengesteld (bv. deels met vaste rentevoet, deels met variabele rentevoet), wordt de informatie voor elke component van het krediet verstrekt. 3. In de rubriek "andere onderdelen van het jaarlijkse kostenpercentage" moeten alle overige in het jaarlijkse kostenpercentage opgenomen kosten worden vermeld, met inbegrip van eenmalige kosten, zoals administratiekosten, en periodieke kosten, zoals jaarlijkse administratiekosten.De kredietgever specificeert alle kosten per categorie (eenmalig te betalen kosten, regelmatig te betalen kosten die in de afbetalingstermijn zijn opgenomen, regelmatig te betalen kosten die niet in de afbetalingstermijnen zijn opgenomen), met vermelding van het bedrag, aan wie ze moeten worden betaald en wanneer. Kosten die zijn ontstaan door inbreuken op de contractuele verplichtingen hoeven niet te worden vermeld. Indien het bedrag niet bekend is, geeft de kredietgever zo mogelijk een indicatie van het bedrag of vermeldt hij hoe het bedrag zal worden berekend en dat het opgevoerde bedrag slechts indicatief is. Indien bepaalde kosten geen deel uitmaken van het jaarlijkse kostenpercentage, omdat zij de kredietgever onbekend zijn, wordt dit duidelijk vermeld.

Indien de consument de kredietgever geïnformeerd heeft over één of meer componenten van het door hem verkozen krediet, zoals de duur van de kredietovereenkomst en het totale kredietbedrag, gebruikt de kredietgever waar mogelijk deze componenten; indien een kredietovereenkomst verschillende mogelijkheden van kredietopneming met verschillende kosten of debetrentevoeten biedt en de kredietgever gebruikmaakt van de hypotheses vermeld in deel II van bijlage I, moet hij vermelden dat andere kredietopnemingsmechanismen voor dat soort kredietovereenkomst kunnen leiden tot een hoger jaarlijkse kostenpercentage. Indien de kredietopnemingsvoorwaarden worden gebruikt voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage, accentueert de kredietgever de kosten die aan andere kredietopnemingsmechanismen zijn verbonden, welke niet noodzakelijk de mechanismen zijn aan de hand waarvan het jaarlijkse kostenpercentage wordt berekend. 4. Indien een vergoeding moet worden betaald voor de registratie van de hypotheek of een vergelijkbare zekerheid, wordt die in deze rubriek bekendgemaakt, samen met het bedrag, indien bekend, of als dat niet mogelijk is, de basis voor het bepalen van het bedrag.Indien de vergoedingen bekend zijn en in het jaarlijkse kostenpercentage zijn vervat, worden het bestaan en het bedrag van de vergoeding opgenomen onder "Kosten die eenmalig moeten worden betaald". Indien de vergoedingen de kredietgever niet bekend zijn en bijgevolg niet in het jaarlijkse kostenpercentage vervat zijn, moet het bestaan van de vergoeding duidelijk worden vermeld in de lijst van kosten die de kredietgever niet bekend zijn. Hoe dan ook moet de standaardformulering van deel A worden gebruikt onder de passende rubriek.

Rubriek "5. Frequentie en aantal betalingen" 1. Indien betalingen regelmatig moeten worden verricht, wordt de frequentie daarvan aangegeven (bijvoorbeeld maandelijks).Ingeval de frequentie van de betalingen onregelmatig is, wordt dit duidelijk aan de consument uitgelegd. 2. Het aangegeven aantal betalingen bestrijkt de hele duur van het krediet. Rubriek "6. Bedrag van iedere afbetalingstermijn" 1. De valuta van het krediet en de valuta van de afbetalingstermijnen worden duidelijk aangegeven. 2.Indien het bedrag van de afbetalingstermijnen gedurende de looptijd van het krediet kan veranderen, specificeert de kredietgever tijdens welke periode het aanvangsbedrag van de afbetalingstermijnen ongewijzigd blijft en wanneer, en met welke frequentie, dit vervolgens kan veranderen. 3. Indien het krediet geheel of gedeeltelijk aflossingsvrij is, wordt aan het einde van deze rubriek, met gebruikmaking van de formulering in deel A, een duidelijke, daartoe strekkende verklaring opgenomen. Indien de consument wordt verplicht om een gekoppeld spaarproduct te kopen als voorwaarde voor het toekennen van een door een hypotheek of vergelijkbare zekerheid gedekt aflossingsvrij krediet, worden het bedrag en de frequentie van elke, voor dit product te verrichten betaling vermeld. 4. Indien de debetrentevoet variabel is, omvat de informatie een verklaring ter zake, waarbij gebruik wordt gemaakt van de formulering van deel A en welke een illustratie van een maximaal termijnbedrag bevat.Indien er een limiet is, laat de illustratie de termijnbedragen zien als de debetrentevoet tot het niveau van het limiet stijgt. Als er geen limiet is, illustreert het ongunstigste scenario het niveau van de termijnen tegen de hoogste debetrentevoet van de laatste 20 jaar, of als de onderliggende gegevens voor de berekening van de debetrentevoet beschikbaar zijn voor een periode van minder dan 20 jaar, de langste periode waarvoor die gegevens beschikbaar zijn, gebaseerd op de hoogste waarde van alle externe referentierentevoeten die in voorkomend geval zijn gebruikt voor de berekening van de debetrentevoet, of de hoogste waarde van een door een bevoegde autoriteit of de EBA gespecificeerde benchmarkrentevoet ingeval de kredietgever geen externe referentierentevoet gebruikt. De vereiste om een illustratief voorbeeld te geven, geldt niet voor kredietovereenkomsten waarbij de debetrentevoet voor een wezenlijke aanvangsperiode van een aantal jaren vastligt en vervolgens voor een nadere periode kan worden vastgezet na onderhandelingen tussen de kredietgever en de consument. Indien het krediet uit verschillende kredietcomponenten is samengesteld (bijvoorbeeld deels met vaste rentevoet, deels met variabele rentevoet), wordt de informatie voor elke component van het krediet en voor het totaalbedrag verstrekt. 5. (Indien van toepassing) Indien de valuta van het krediet verschilt van de nationale valuta van de consument of indien het krediet gekoppeld is aan een valuta die verschilt van de nationale valuta van de consument, geeft de kredietgever, met gebruikmaking van de formulering in deel A ook een rekenkundig voorbeeld die duidelijk laat zien hoe veranderingen in de betrokken wisselkoers de termijnbedragen kunnen beïnvloeden.Dat voorbeeld wordt gebaseerd op een vermindering met 20% van de waarde van de nationale valuta van de consument, gecombineerd met een uitdrukkelijke verklaring dat de afbetalingstermijnen kunnen stijgen met meer dan het in dit voorbeeld veronderstelde bedrag. Indien er een limiet is die de stijging begrenst tot een lager bedrag dan 20%, wordt in plaats daarvan de maximale waarde van de betalingen in de valuta van de consument opgegeven en wordt de verklaring over mogelijke verdere stijgingen weggelaten. 6. Indien het krediet een volledig of gedeeltelijk variabelrentend krediet betreft en punt 3 van toepassing is, wordt de illustratie in punt 3 gegeven aan de hand van het in punt 1 bedoelde termijnbedrag.7. Indien de valuta gebruikt voor het betalen van de termijnen, verschilt van de valuta van het krediet of indien het in de nationale valuta van de consument uitgedrukte bedrag van elke termijn afhankelijk is van het dienovereenkomstige bedrag in een andere valuta, wordt in deze rubriek aangegeven op welke datum de toepasselijke wisselkoers is berekend en hetzij de wisselkoers hetzij de basis waarop deze zal worden berekend en de frequentie van de aanpassing daarvan.In voorkomend geval wordt daarbij onder meer de naam vermeld van de instelling die de rentevoet publiceert. 8.Indien het krediet een krediet met uitgestelde rentebetaling betreft, waarbij de verschuldigde rente niet volledig door middel van de afbetalingstermijnen wordt terugbetaald en wordt toegevoegd aan het totale door de consument te betalen uitstaande kredietbedrag, wordt een toelichting gegeven over : hoe en wanneer de uitgestelde rente als geldbedrag bij de lening wordt geteld; en wat de gevolgen voor de consument zijn met betrekking tot de restschuld.

Rubriek "7. Illustratieve aflossingstabel" 1. Deze rubriek wordt opgenomen indien het krediet een krediet met uitgestelde rentebetaling betreft, waarbij de verschuldigde rente niet volledig door middel van afbetalingstermijnen wordt terugbetaald en wordt toegevoegd aan het totale uitstaande kredietbedrag of waarbij de debetrentevoet wordt vastgesteld voor de duur van de kredietovereenkomst.De lidstaten kunnen erin voorzien dat de illustratieve aflossingstabel ook in andere gevallen verplicht wordt gesteld.

Indien de consument het recht heeft een herziene aflossingstabel te ontvangen, wordt dit samen met de voorwaarden waaronder de kredietnemer dat recht heeft, vermeld. 2. De lidstaten kunnen eisen dat de kredietgever, indien de debetrentevoet gedurende de looptijd van het krediet kan variëren, aangeeft tijdens welke periode deze aanvankelijke debetrentevoet ongewijzigd blijft.3. De in deze rubriek op te nemen tabel bevat de volgende kolommen : "aflossingsschema" (bijvoorbeeld maand 1, maand 2, maand 3), "bedrag van de afbetalingstermijn", "per afbetalingstermijn te betalen rente", "andere in de afbetalingstermijn begrepen kosten (in voorkomend geval)", "afgelost kapitaal per afbetalingstermijn" en "uitstaand kapitaal na elke afbetalingstermijn".4. Voor het eerste aflossingsjaar wordt de informatie gegeven voor elke afbetalingstermijn en wordt aan het einde van dat eerste jaar voor elk van de kolommen een subtotaal vermeld.Voor de daaropvolgende jaren kan de precisering op jaarbasis worden gegeven. Aan het einde van de tabel wordt een rij met het algemene totaal toegevoegd, die de totale bedragen voor elke kolom weergeeft. De totale door de consument te betalen kosten van het krediet (dat wil zeggen de totale som van de kolom "bedrag van de afbetalingstermijn") wordt duidelijk als zodanig benadrukt en gepresenteerd. 5. Indien de debetrentevoet variabel is en het bedrag van de afbetalingstermijn en na elke verandering onbekend is, mag de kredietgever voor de hele duur van het krediet in de aflossingstabel hetzelfde bedrag van de afbetalingstermijn vermelden.In een dergelijk geval attendeert de kredietgever de consument hierop door de bekende bedragen visueel van de hypothetische bedragen te onderscheiden (bv. door middel van een verschillend lettertype, randen of schaduw).

Voorts wordt in een duidelijk leesbare tekst uitgelegd tijdens welke perioden de in de tabel vermelde bedragen kunnen variëren en waarom.

Rubriek "8. Aanvullende verplichtingen" 1. De kredietgever verwijst in deze rubriek naar verplichtingen zoals de verplichting het onroerend goed te verzekeren, een levensverzekering af te sluiten, een salaris te laten uitbetalen op een rekening bij de kredietgever of een ander product of andere dienst aan te schaffen.Voor elke verplichting specificeert de kredietgever ten aanzien van wie en tegen wanneer de verplichting moet zijn nagekomen. 2. De kredietgever vermeldt de duur van de verplichting, bijvoorbeeld tot het eind van de kredietovereenkomst.De kredietgever vermeldt voor elke verplichting de door de consument te betalen kosten, die niet in het jaarlijkse kostenpercentage zijn begrepen. 3. De kredietgever vermeldt of de consument enigerlei nevendiensten nodig heeft om onder de gestelde voorwaarden een krediet te kunnen krijgen en, zo ja, of de consument verplicht is deze bij de voorkeursleverancier van de kredietnemer te betrekken dan wel bij een dienstverstrekker naar keuze van de consument kunnen worden betrokken. Indien aan die mogelijkheid de voorwaarde is verbonden dat de nevendiensten aan bepaalde minimale kenmerken voldoen, worden die kenmerken in deze rubriek beschreven.

Indien de kredietovereenkomst aan andere producten is gekoppeld, vermeldt de kredietgever de voornaamste kenmerken van die andere producten en geeft hij duidelijk aan of de consument het recht heeft de kredietovereenkomst of de gebundelde producten afzonderlijk op te zeggen, onder welke voorwaarden dat het geval is en welke implicaties daaraan zijn verbonden en, in voorkomend geval, wat de mogelijke gevolgen zijn van het opzeggen van de in samenhang met de kredietovereenkomst vereiste nevendiensten.

Rubriek "9. Vervroegde terugbetaling" 1. De kredietgever geeft aan onder welke voorwaarden de consument het krediet geheel of ten dele vervroegd kan aflossen.2. In deze rubriek over de uitstapkosten attendeert de kredietgever de consument op alle uitstapkosten of andere kosten die bij vervroegde aflossing ter vergoeding aan de kredietgever moeten worden betaald en vermeldt hij indien mogelijk het bedrag daarvan.Indien het bedrag van de vergoeding van verschillende factoren afhangt, zoals het afgeloste bedrag of de op het ogenblik van de vervroegde aflossing geldende debetrentevoet, geeft de kredietgever aan op welke manier de vergoeding zal worden berekend en vermeldt hij hoeveel de vergoeding ten hoogste kan bedragen, of geeft hij, indien dat niet mogelijk is, een illustratief voorbeeld om de consument duidelijk te maken hoeveel de vergoeding in verschillende mogelijke scenario's zou bedragen.

Rubriek "10. Flexibele kenmerken" 1. Indien van toepassing, geeft de kredietgever aan dat de mogelijkheid bestaat het krediet aan een andere kredietgever of op een ander onroerend goed over te dragen en vermeldt hij de ter zake geldende voorwaarden.2. (Indien van toepassing) Aanvullende kenmerken : indien het product een of meer van de in punt 5) bedoelde kenmerken omvat, moeten deze kenmerken in deze rubriek worden vermeld en worden voorzien van een korte toelichting omtrent de omstandigheden waarin de consument van het kenmerk gebruik kan maken;eventuele voorwaarden die aan het kenmerk zijn verbonden; de vraag of de consument, indien het kenmerk deel uitmaakt van de door een hypotheek of gelijkwaardige zekerheid gedekte krediet, wettelijke of andere beschermingsvoorzieningen kwijtraakt die doorgaans aan dat kenmerk zijn verbonden; en de onderneming die het kenmerk aanbiedt (indien deze niet dezelfde is als de kredietgever). 3. Indien het kenmerk een aanvullend krediet omvat, moet in deze rubriek het volgende voor de consument worden toegelicht : het totale kredietbedrag (met inbegrip van het door de hypotheek of vergelijkbare zekerheid gedekte krediet);of het aanvullende krediet al dan niet door een zekerheid is gewaarborgd; de toepasselijke debetrentevoeten; en of het gereglementeerd is. Het bedrag van dat aanvullend krediet wordt opgenomen in de oorspronkelijke kredietwaardigheidsbeoordeling; als dat niet het geval is, wordt in deze rubriek duidelijk gemaakt dat de beschikbaarheid van het aanvullende bedrag afhankelijk is van een verdere beoordeling van het vermogen van de consument om het krediet af te lossen. 4. Indien het kenmerk een spaarinstrument omvat, moet de toepasselijke rentevoet worden vermeld.5. Mogelijke aanvullende kenmerken zijn : "Overbetaling/Onderbetaling" [meer of minder betalen dan de afbetalingstermijn die doorgaans door de aflossingsstructuur wordt vereist];"Aflossingsvrije perioden" [perioden waarin de consument geen betalingen moet verrichten]; "Teruglenen" [mogelijkheid voor de consument om reeds opgenomen en afgeloste middelen opnieuw te lenen]; "Aanvullende kredietopname waarvoor geen nieuwe toestemming vereist is"; "Aanvullende gewaarborgde of niet-gewaarborgde kredietopname" [overeenkomstig punt 3 hierboven]; "Creditcard"; "Gekoppelde lopende rekening"; en "Gekoppelde spaarrekening". 6. De kredietgever kan daarvan eventuele andere kenmerken deel laten uitmaken die door de kredietgever als onderdeel van de kredietovereenkomst worden aangeboden maar niet in eerdere rubrieken zijn vermeld. Rubriek "11. Overige rechten van de kredietnemer 1. De kredietgever licht de rechten op bijvoorbeeld herroeping of bedenktijd toe, en ook indien van toepassing andere rechten zoals overdraagbaarheid (inclusief subrogatie) als die voorzien zijn, specificeert de voorwaarden die op dit recht of deze rechten van toepassing zijn, de procedure die de consument moet volgen om dit recht of deze rechten uit te oefenen, alsook gegevens zoals onder meer het adres waarnaar de kennisgeving van herroeping moet worden gestuurd en (indien van toepassing) de daaraan verbonden vergoedingen.2. Indien de consumenten beschikken over bedenktijd of een recht op herroeping, wordt dit duidelijk vermeld.3. Indien de transactie op afstand wordt aangeboden, wordt de consument overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2002/65/EG ervan in kennis gesteld of hij al dan niet over een recht op herroeping beschikt. Rubriek "12. Klachten" 1. In deze rubriek wordt het interne contactpunt [naam van de desbetreffende afdeling] vermeld, alsook de manier waarop daarmee contact kan worden opgenomen voor het indienen van een klacht [Geografisch adres] of [Telefoonnummer] of Contactpersoon : [contactgegevens] en een verwijzing naar de klachtenprocedure op de desbetreffende pagina van een website of soortgelijke informatiebron.2. De naam van het bevoegde externe orgaan wordt voor buitengerechtelijke klachten en beroepsmogelijkheden vermeld, en indien het gebruik van de interne klachtenprocedure een absolute voorwaarde is voor toegang tot dat orgaan, wordt dat aangegeven met gebruikmaking van de formulering in deel A. 3. In het geval van kredietovereenkomsten met een consument die zijn woonplaats in een andere lidstaat heeft, verwijst de kredietgever naar FIN-NET (http ://ec.europa.eu/internal_market/fin-net/).

Rubriek "13. Niet-naleving van de aan het krediet verbonden verplichtingen : gevolgen voor de kredietnemer" 1. Indien de niet-naleving door de consument van aan het krediet verbonden verplichtingen financiële of juridische gevolgen kan hebben voor de consument, beschrijft de kredietgever in deze rubriek de voornaamste verschillende gevallen (bijvoorbeeld laattijdige betalingen/wanbetaling, niet nakomen van de in rubriek 8 "Aanvullende verplichtingen" genoemde verplichtingen) en vermeldt hij waar nadere informatie kan worden verkregen.2. Voor elk van deze gevallen specificeert de kredietgever in duidelijke, gemakkelijk te begrijpen bewoordingen de boetes of gevolgen waarin deze kunnen resulteren.Ernstige gevolgen worden benadrukt.

Rubriek "14. Aanvullende gegevens" 1. In geval van verkoop op afstand bevat deze rubriek een clausule inzake het op de kredietovereenkomst van toepassing zijnde recht of de bevoegde rechter.2. Indien de kredietgever tijdens de looptijd van de overeenkomst in een andere taal met de consument wil communiceren dan de taal van het ESIS, moet dat ook worden aangegeven en moet de communicatietaal worden vermeld.Dit laat artikel 3, lid 1, punt 3, onder g), van Richtlijn 2002/65/EG onverlet. 3. De kredietgever of kredietbemiddelaar vermeldt het recht van de consument om ten minste zodra een voor de kredietgever bindend aanbod is gedaan, een afschrift van de ontwerpkredietovereenkomst verstrekt of aangeboden te krijgen, naar gelang van het geval. Rubriek "15. Toezichthouder" Vermeld moet worden welke de betrokken autoriteit of autoriteiten zijn die zijn belast met het toezicht op de precontractuele fase van de kredietverlening.

^