Etaamb.openjustice.be
Wet van 22 juni 2005
gepubliceerd op 27 juli 2005

Wet tot wijziging van artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering, teneinde de dienstverlening opnieuw in te voeren in het kader van de bemiddeling in strafzaken

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2005009528
pub.
27/07/2005
prom.
22/06/2005
ELI
eli/wet/2005/06/22/2005009528/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 JUNI 2005. - Wet tot wijziging van artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering, teneinde de dienstverlening opnieuw in te voeren in het kader van de bemiddeling in strafzaken (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 216ter van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1994 en gewijzigd bij de wetten van 7 mei 1999 en 17 april 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, derde lid, wordt vervangen als volgt : « Hij kan ook de dader van het misdrijf verzoeken in te stemmen met de uitvoering van een dienstverlening of met het volgen van een bepaalde vorming van ten hoogste 120 uren binnen een door hem bepaalde termijn. Deze termijn is ten minste een maand en ten hoogste zes maanden. »; 2° § 1 wordt aangevuld met de volgende leden : « Met het oog op de toepassing van het vorige lid kan de procureur des Konings aan de afdeling van de Dienst Justitiehuizen van de FOD Justitie van het gerechtelijk arrondissement van de verblijfplaats van de dader van het misdrijf de opdracht geven een beknopt voorlichtingsverslag op te stellen en/of een maatschappelijke enquête uit te voeren. De dader van het misdrijf verricht de dienstverlening kosteloos tijdens de vrije tijd waarover hij naast zijn eventuele school- of beroepsactiviteiten beschikt.

De dienstverlening mag uitsluitend worden verricht bij openbare diensten van de Staat, de gemeenten, de provincies, de gemeenschappen en de gewesten, dan wel bij verenigingen zonder winstoogmerk of bij stichtingen met een sociaal, wetenschappelijk of cultureel oogmerk.

De dienstverlening mag niet bestaan uit een activiteit die, in de aangewezen overheidsdienst of vereniging, doorgaans door bezoldigde werknemers wordt verricht. »; 3° er wordt een § 1bis ingevoegd, luidende : « § 1bis.Wanneer de dader van het misdrijf in het kader van een bemiddeling in strafzaken instemt met het voorstel van de procureur des Koning om een dienstverlening uit te voeren, deelt laatstgenoemde zijn beslissing ter uitvoering mee aan de voorzitter van de probatiecommissie van het gerechtelijk arrondissement van de verblijfplaats van de dader van het misdrijf, alsook aan de afdeling van de Dienst Justitiehuizen van de FOD Justitie van dat gerechtelijk arrondissement, die onverwijld een justitieassistent aanwijst die wordt belast met de uitwerking en met de opvolging van de uitvoering van de dienstverlening.

De identiteit van de justitieassistent wordt schriftelijk meegedeeld aan de probatiecommissie, die er binnen zeven werkdagen de dader van het misdrijf en de procureur des Konings van in kennis stelt.

De justitieassistent bepaalt, na de dader van het misdrijf te hebben gehoord en rekening houdend met diens opmerkingen en lichamelijke en intellectuele capaciteiten alsmede met de eventuele aanwijzingen van de procureur des Konings, de concrete invulling van de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd, zulks onder toezicht van de probatiecommissie, die hierin te allen tijde preciseringen of wijzigingen kan aanbrengen, hetzij ambtshalve, hetzij op vordering van het openbaar ministerie, hetzij op verzoek van de dader van het misdrijf.

De justitieassistent stelt de dader van het misdrijf ten minste vijftien dagen vóór het daadwerkelijke begin van de dienstverlening bij een ter post aangetekende brief in kennis van de concrete invulling van de dienstverlening.

Ingeval de dienstverlening niet of slechts gedeeltelijk wordt uitgevoerd, meldt de justitieassistent dit onverwijld aan de probatiecommissie. In dit geval kan de commissie de betrokkene oproepen, diens opmerkingen horen en het dossier naar de justitieassistent terugzenden, dan wel een verslag toezenden aan de procureur des Konings en besluiten haar optreden te beëindigen. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 22 juni 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mme L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Zitting 2004-2005. Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 51-1146 Nr. 1 : Wetsvoorstel (van de heren Bacquelaine, Giet, Borginon en Maingain en de dames Lalieux en Claes.) Nr. 2 : Amendementen.

Nr. 3 : Verslag.

Nr. 4 : Tekst aangenomen door de commissie.

Nr. 5 : Amendementen.

Nr. 6 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Integraal Verslag : 28 april 2005.

Stukken van de Senaat : 3-1162 Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.

Nr. 2 : Amendementen.

Nr. 3 : Verslag.

Nr. 4 : Beslissing om niet te amenderen.

Handelingen van de Senaat : 9 juni 2005.

^