Etaamb.openjustice.be
Wet van 22 november 2001
gepubliceerd op 20 december 2001

Wet ter vergemakkelijking van de uitoefening van het beroep van advocaat en van de vestiging in België van advocaten die onderdaan zijn van een andere lidstaat van de Europese Unie

bron
ministerie van justitie
numac
2001010041
pub.
20/12/2001
prom.
22/11/2001
ELI
eli/wet/2001/11/22/2001010041/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 NOVEMBER 2001. - Wet ter vergemakkelijking van de uitoefening van het beroep van advocaat en van de vestiging in België van advocaten die onderdaan zijn van een andere lidstaat van de Europese Unie (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel 428, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek wordt vervangen door het volgende lid : « Niemand kan de titel van advocaat voeren of het beroep van advocaat uitoefenen indien hij geen Belg of onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie is, niet in het bezit is van het diploma van doctor of licentiaat in de rechten, niet de eed heeft afgelegd bedoeld in artikel 429 en niet is ingeschreven op het tableau van de Orde of op de lijst van de stagiairs. »

Art. 3.In artikel 429, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden « aanneming » en « heeft » de woorden « van de eedaflegging van de advocaat » ingevoegd.

Art. 4.Artikel 430 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 4 mei 1984 en gewijzigd bij de wet van 4 juli 2001, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 430.1. In de hoofdplaats van ieder gerechtelijk arrondissement wordt uiterlijk op 1 december van elk jaar een tableau opgemaakt van de Orde van advocaten, een lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie en een lijst van stagiairs, die hun kantoor in het arrondissement hebben.

Het tableau en de lijsten worden aangeplakt of bekendgemaakt door toedoen van de stafhouder, die ervoor zorgt dat zij worden bijgewerkt. 2. Evenwel zijn er in het gerechtelijk arrondissement Brussel twee Orden : de Franse Orde van advocaten bij de balie te Brussel en de Nederlandse Orde van advocaten bij de balie te Brussel. De Franse Orde van advocaten bij de balie te Brussel bestaat uit de advocaten die hun kantoor hebben in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad en die zijn ingeschreven op het tableau, op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of op de lijst van de stagiairs.

De Nederlandse Orde van advocaten bij de balie te Brussel bestaat uit de advocaten die hun kantoor hebben in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad en in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde en die zijn ingeschreven op het tableau, op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of op de lijst van de stagiairs.

De Franse Orde van advocaten bij de balie te Brussel maakt de lijst op van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie, alsook de lijst van de stagiairs die hun kantoor gevestigd hebben in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.

De Nederlandse Orde van advocaten bij de balie te Brussel maakt de lijst op van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie, alsook de lijst van de stagiairs die hun kantoor gevestigd hebben in de administratieve arrondissementen Brussel-Hoofdstad en Halle-Vilvoorde. 3. In het gerechtelijk arrondissement Brussel worden de adviezen bedoeld in de artikelen 66, 88, § 1, en 195 gegeven door de stafhouder van elk van de twee ordes van advocaten.»

Art. 5.In artikel 431 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 7 februari 1985 en gewijzigd bij de wet van 4 juli 2001 worden tussen de woorden « tableau » en « of » de woorden « , op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie » ingevoegd.

Art. 6.Artikel 432, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door het volgende lid : « Over de inschrijving op het tableau, op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie en voor de stage beslist de raad van de Orde, die meester is over het tableau, over voornoemde lijst en over de lijst van de stagiairs. »

Art. 7.Artikel 434 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 434.Om op het tableau van de Orde te worden ingeschreven moeten, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 428bis, tweede lid, drie jaar stage worden verricht of voor personen ingeschreven op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie, moet voldaan zijn aan de voorwaarden gesteld in artikel 477nonies. »

Art. 8.In artikel 437, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden « tableau » en « of » de woorden « , van de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie » ingevoegd.

Art. 9.In artikel 439 van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden « Orde » en « of » de woorden « , op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie », ingevoegd.

Art. 10.In artikel 443, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden « advocaten, » en « de » de woorden « de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie » ingevoegd.

Art. 11.In artikel 449 van hetzelfde Wetboek worden de woorden « uit zestien leden, indien vijfhonderd of meer advocaten ingeschreven zijn op het tableau en op de lijst van stagiairs; » vervangen door de woorden « uit zestien leden, indien vijfhonderd of meer advocaten ingeschreven zijn op het tableau, op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie en op de lijst van de stagiairs; ».

Art. 12.In artikel 450 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid worden tussen de woorden « advocaten » en « en » de woorden « , alle advocaten ingeschreven op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie » ingevoegd;b) het tweede lid wordt vervangen door het volgende lid : « De stafhouder en de leden van de raad van de Orde worden gekozen uit de leden van de balie ingeschreven op het tableau of op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie.».

Art. 13.In artikel 460, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden « tableau » en « of » de woorden « , van de lijst van advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie » ingevoegd.

Art. 14.In artikel 461 van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden « Orde » en « of » de woorden « , van de lijst van advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie » ingevoegd.

Art. 15.In artikel 462 van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden « tableau » en « worden » de woorden « , van de lijst van advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of van de lijst van stagiairs » ingevoegd.

Art. 16.In artikel 468 van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden « tuchtzaken, » en « gewezen » de woorden « die met redenen moeten worden omkleed, » ingevoegd.

Art. 17.In artikel 471, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden tussen de woorden « of » en « op » de woorden « op een lijst van advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of » ingevoegd.

Art. 18.Titel Ibis van Boek III van hetzelfde Wetboek, dat de artikelen 477bis tot 477sexies bevat, wordt vervangen door de volgende bepalingen : « TITEL Ibis. - Uitoefening in België van het beroep van advocaat door advocaten die onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie HOOFDSTUK I. - Vrij verrichten van diensten

Art. 477bis.§ 1. Personen die onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie en aldaar overeenkomstig richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten gerechtigd zijn een titel te voeren welke overeenstemt met die van advocaat, kunnen in België van die titel gebruik maken.

De persoon bedoeld in het eerste lid is diegene die, in de lidstaat van herkomst gerechtigd is door de bevoegde overheid van deze lidstaat er zijn beroep uit te oefenen onder de titel die overeenstemt met die van advocaat, na een opleiding te hebben genoten of alle formaliteiten met een gelijkwaardig effect te hebben vervuld die door de wetgeving van deze lidstaat kunnen worden opgelegd. § 2. De in de eerste paragraaf bedoelde personen moeten bij het verrichten van een dienst in België gebruik maken van hun titel uitgedrukt in de taal of in een van de talen van de lidstaat waar zij gevestigd zijn, alsook melding maken van de beroepsorganisatie waarvan zij afhangen of van het gerecht waarbij zij volgens de wettelijke regeling van die Staat zijn toegelaten.

Bij die dienstverlening kan hen worden gevraagd van hun hoedanigheid van advocaat te doen blijken.

Art. 477ter.§ 1. De in artikel 477bis bedoelde personen kunnen in België dezelfde beroepswerkzaamheden uitoefenen als leden van Belgische balies.

Voor handelingen van vertegenwoordiging en verdediging in rechte moeten zij evenwel : 1° handelen in samenwerking met een advocaat die ingeschreven is op het tableau;2° voor de terechtzitting door die advocaat worden voorgesteld : a) aan de stafhouder van de balie bij het betrokken gerecht;b) aan de voorzitter van het gerecht waarbij hij optreedt. § 2. Onverminderd de verplichtingen die hen worden opgelegd in de lidstaat van herkomst, worden de beroepswerkzaamheden van de in artikel 477bis bedoelde personen uitgeoefend met inachtneming van de regels, van welke oorsprong ook, die in België op het beroep van toepassing zijn, met uitzondering van elke voorwaarde van verblijf of inschrijving.

Ten aanzien van andere werkzaamheden dan vertegenwoordiging en verdediging in rechte zijn die personen, onverminderd de beroepsvoorwaarden en -regels van de lidstaat van herkomst, onderworpen aan de in het eerste lid bedoelde regels op voorwaarde dat : 1° een niet in België gevestigd advocaat hen kan naleven;2° zulks objectief gerechtvaardigd is als waarborg voor de correcte uitoefening van de beroepswerkzaamheden van een advocaat, voor de waardigheid van het beroep en voor de inachtneming van de regels inzake onverenigbaarheid. § 3. De uitoefening van het beroep van advocaat bij de in artikel 477bis bedoelde personen, is onverenigbaar met alle bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden, openbare of particuliere, tenzij ze noch de onafhankelijkheid van de advocaat, noch de waardigheid van de balie in gevaar brengen.

Art. 477quater.§ 1. De artikelen 437, eerste lid, 445 en 761 alsook de bepalingen van hoofdstuk IV, behalve de artikelen 458 en 471, en van hoofdstuk V van titel I van Boek III zijn van toepassing op de in artikel 477bis bedoelde personen, zulks onverminderd de beroeps- en gedragsregels waaraan zij in de lidstaat van herkomst zijn onderworpen.

De in artikel 477bis bedoelde personen die, bij de uitoefening van hun werkzaamheid in een gerechtelijk arrondissement, de tuchtregels niet in acht nemen, kan verbod worden opgelegd de partijen bij te staan en te pleiten voor de gerechten waarvan de zetel aldaar gevestigd is. Dit verbod, dat niet langer dan drie jaar mag duren, wordt uitgesproken, de betrokken persoon vooraf opgeroepen. Tegen de beslissing staat verzet en hoger beroep open.

Ten aanzien van die personen wordt de schrapping vervangen door het verbod om in België de beroepswerkzaamheden van een advocaat uit te oefenen. Na het verstrijken van een termijn van tien jaar te rekenen van de dag waarop de beslissing houdende verbod in kracht van gewijsde is gegaan kunnen zij erom verzoeken het op te heffen. § 2. Terzake bevoegd is de raad van de Orde van de balie van het rechtsgebied waar de feiten zijn gepleegd die strafbaar zijn met een tuchtstraf.

De raad kan aan de autoriteit van de Staat waar de persoon die een tuchtstraf kan oplopen gevestigd is, rechtstreeks alle professionele inlichtingen betreffende die persoon vragen. Hij stelt die autoriteit in kennis van iedere beslissing. Die kennisgevingen zijn vertrouwelijk. HOOFDSTUK II. - Vrijheid van vestiging

Art. 477quinquies.§ 1. Personen die onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie en aldaar overeenkomstig richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven gerechtigd zijn een titel te voeren welke overeenstemt met die van advocaat, kunnen dit beroep in België onder hun oorspronkelijke beroepstitel permanent uitoefenen.

De persoon bedoeld in het eerste lid is diegene die, in de lidstaat van herkomst, gerechtigd is door de bevoegde overheid van deze lidstaat er het beroep uit te oefenen onder de titel die overeenstemt met die van advocaat, na een opleiding te hebben genoten of alle formaliteiten met een gelijkaardig effect te hebben vervuld die door de wetgeving van deze lidstaat kunnen worden opgelegd. § 2. De in de eerste paragraaf bedoelde personen moeten : 1° zich inschrijven overeenkomstig artikel 432 en aan de raad van de Orde het bewijs van hun inschrijving bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst overleggen;2° hun inschrijving bij de bevoegde autoriteit van die laatste Staat handhaven;3° het beroep onder hun oorspronkelijke beroepstitel uitoefenen. Het bewijs bedoeld in het eerste lid, 1°, mag niet meer dan drie maanden voor de overlegging ervan zijn opgesteld en maakt melding van de tuchtprocedures ingesteld in de lidstaat van herkomst.

De raad van de Orde stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst in kennis van de inschrijving. § 3. In alle documenten en stukken, daaronder begrepen die op elektronische dragers, die betrokkene in het kader van zijn beroepswerkzaamheden aanwendt, moeten volgende gegevens worden vermeld : a) de balie waarbij hij is ingeschreven;b) zijn oorspronkelijke beroepstitel;c) de beroepsorganisatie waartoe hij in de lidstaat van herkomst behoort of het gerecht waarbij hij overeenkomstig de wettelijke regeling van de lidstaat van herkomst is toegelaten. De oorspronkelijke beroepstitel en de vermeldingen bedoeld in het eerste lid zijn opgesteld in de officiële taal of in een van de officiële talen van de lidstaat van herkomst en ten minste in de taal of in de talen van het gerechtelijk arrondissement waar de balie gevestigd is waarbij de advocaat ingeschreven is.

Art. 477sexies.§ 1. De in artikel 477quinquies bedoelde personen kunnen in België dezelfde beroepswerkzaamheden uitoefenen als leden van Belgische balies.

Voor handelingen van vertegenwoordiging en verdediging in rechte moeten zij evenwel optreden in samenwerking met een advocaat die is ingeschreven op het tableau. Voor de terechtzitting wordt hij door die advocaat voorgesteld aan de voorzitter van het gerecht waarbij hij optreedt. § 2. De beroepswerkzaamheden van de in artikel 477quinquies bedoelde personen worden uitgeoefend met inachtneming van de beroepsregels, van welke oorsprong ook, die in België van toepassing zijn, zulks onverminderd de beroeps- en gedragsregels waaraan zij in de lidstaat van herkomst zijn onderworpen. § 3. De raad van de Orde kan onder de voorwaarden die hij stelt de in artikel 477quinquies bedoelde personen verplichten hun beroepsaansprakelijkheid te dekken door een beroepsaansprakelijkheidsverzekering.

In voorkomend geval wordt met het bestaan van een verzekering of van een garantie overeenkomstig de regels van de lidstaat van herkomst rekening gehouden indien zij een gelijkwaardige dekking biedt als die bedoeld in het eerste lid.

Indien de dekking slechts gedeeltelijk gelijkwaardig is, kan de raad van de Orde met betrekking tot de elementen die niet zijn gedekt door een verzekering of garantie aangegaan in de lidstaat van herkomst, een verzekering of, indien de persoon het vraagt, een aanvullende garantie eisen. § 4. De uitoefening van het beroep van advocaat bij de in artikel 477quinquies bedoelde personen, is onverenigbaar met alle bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden, openbare of particuliere, tenzij ze noch de onafhankelijkheid van de advocaat, noch de waardigheid van de balie in gevaar brengen.

Art. 477septies.De bepalingen van de hoofdstukken IV en V van Titel I van Boek III zijn van toepassing op de personen bedoeld in artikel 477quinquies, zulks onverminderd de beroeps- en gedragsregels waaraan zij in de lidstaat van herkomst zijn onderworpen.

Alvorens een tuchtprocedure ten aanzien van voornoemde personen in te stellen, geeft de stafhouder van de Orde waarbij zij zijn ingeschreven, daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, verstrekt deze staat schriftelijk alle dienstige inlichtingen, inzonderheid over het betrokken tuchtdossier, de toepasselijke procedureregels en de termijnen om beroep in te stellen, en treft de nodige schikkingen om die autoriteit de mogelijkheid te bieden haar opmerkingen kenbaar te maken voor de beroepsinstanties. Hij geeft haar schriftelijk kennis van iedere beslissing.

Het tijdelijke of het definitieve verbod om het beroep van advocaat in de lidstaat van herkomst uit te oefenen heeft van rechtswege het tijdelijke of het definitieve verbod dat beroep in België uit te oefenen tot gevolg.

Art. 477octies.§ 1. Eén of meer personen ingeschreven op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie en leden van éénzelfde groep in de lidstaat van herkomst mogen hun beroepswerkzaamheden in België uitoefenen in het kader van een filiaal of een bijkantoor. Indien de basisregels die op deze groep in de lidstaat van herkomst van toepassing zijn evenwel onverenigbaar zijn met de basisregels die voortvloeien uit de wettelijke of reglementaire Belgische bepalingen, zijn laatstgenoemde bepalingen van toepassing voor zover de naleving ervan door het algemeen belang dat met de bescherming van de cliënt en van derden is gemoeid, wordt gerechtvaardigd. § 2. Twee of meer personen afkomstig uit éénzelfde groep of éénzelfde lidstaat van herkomst en die ingeschreven zijn op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie kunnen hun beroep in groepsverband uitoefenen onder de voorwaarden bepaald voor de advocaten ingeschreven op het tableau van een Belgische Orde. § 3. De paragrafen 1 en 2 zijn eveneens van toepassing op de beroepsuitoefening in groepsverband in België : a) van meerdere personen die hun beroep uitoefenen onder hun oorspronkelijke beroepstitel en uit verschillende lidstaten komen;b) van één of meer personen bedoeld onder a) hierboven en één of meer advocaten ingeschreven op het tableau van een Belgische Orde. § 4. De persoon die onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzaam wenst te zijn stelt de Orde waar hij zijn inschrijving vraagt overeenkomstig artikel 477quinquies in kennis van het feit dat hij in de lidstaat van herkomst deel uitmaakt van een groep en verstrekt over die groep alle dienstige inlichtingen. § 5. In afwijking van de paragrafen 1 tot en met 4 kan de raad van de Orde waar de persoon is ingeschreven of zijn inschrijving vraagt op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie, hem het recht ontzeggen in België, het beroep van advocaat uit te oefenen in hoedanigheid van lid van een groep waarvan buiten het beroep staande personen deel uitmaken.

De groep bedoeld in het eerste lid bestaat uit buiten het beroep staande personen indien ten minste aan één van de volgende voorwaarden is voldaan : 1° het geheel of een deel van het kapitaal van de groep is in handen van personen die niet de hoedanigheid van advocaat bezitten in de zin van de bepalingen van dit Wetboek;2° de benaming waaronder de groep werkzaam is wordt gebruikt door de personen bedoeld in 1°;3° de zeggenschap binnen de groep wordt feitelijk of rechtens uitgeoefend door de personen bedoeld in 1°. De raad van Orde van elk arrondissement kan zich eveneens verzetten tegen de opening van een filiaal of een bijkantoor of een agentschap van een groep van advocaten die zich wensen in te schrijven op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie indien blijkt dat deze groep van advocaten buiten het beroep staande personen omvat in de zin van het lid hierboven. § 6. De personen ingeschreven op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie die lid zijn van een groep kunnen, in alle documenten en stukken, daaronder begrepen die op elektronische dragers, die betrokkene in het kader van zijn beroepswerkzaamheden aanwendt, de benaming van de groep waartoe zij behoren in de lidstaat van herkomst vermelden. In dat geval vermelden zij de rechtsvorm van de groep in de lidstaat van herkomst alsook, in voorkomend geval, de namen van de leden van de groep die het beroep van advocaat in België uitoefenen.

Art. 477nonies.§ 1. Benevens de personen bedoeld in de artikelen 428bis en volgende, kunnen de personen bedoeld in artikel 477quinquies die aan de raad van de Orde bewijzen dat zij in België gedurende ten minste drie jaar werkelijk en regelmatig een werkzaamheid op het stuk van het Belgisch recht, met inbegrip van het gemeenschapsrecht, hebben verricht, de titel van advocaat voeren, dat beroep uitoefenen en met het oog daarop om hun inschrijving op het tableau verzoeken overeenkomstig artikel 432 en de eed afleggen bedoeld in artikel 429.

Daartoe bezorgen zij de raad van de Orde alle nodige inlichtingen en stukken betreffende het aantal en de aard van de behandelde dossiers.

De raad van de Orde gaat na of de kandidaten bedoeld in het eerste lid de werkzaamheid werkelijk en regelmatig hebben uitgeoefend en verzoekt hen, indien nodig, mondeling of schriftelijk nadere gegevens te verstrekken.

Onder de werkelijk en regelmatig uitgeoefende werkzaamheid wordt de werkelijke uitoefening verstaan van de werkzaamheid zonder andere onderbrekingen dan die voortvloeiend uit de gebeurtenissen van het dagelijkse leven. § 2. Benevens de personen bedoeld in de artikelen 428bis en volgende, kunnen de personen bedoeld in artikel 477quinquies die bewijzen dat zij in België gedurende ten minste drie jaar werkelijk en regelmatig een werkzaamheid hebben verricht, maar voor een kortere duur met betrekking tot het Belgisch recht, eveneens de titel van advocaat voeren, dat beroep uitoefenen en met het oog daarop om hun inschrijving op het tableau verzoeken overeenkomstig artikel 432 en de eed afleggen bedoeld in artikel 429, op voorwaarde dat de raad van de Orde terzake gunstig oordeelt.

Daartoe bezorgen zij de raad van de Orde alle nodige inlichtingen en stukken, onder meer die betreffende de behandelde dossiers.

De raad van de Orde houdt rekening met de werkelijk en regelmatig uitgeoefende werkzaamheid gedurende de periode bedoeld in het eerste lid, met de kennis en de beroepservaring op het stuk van het Belgisch recht, alsook met de deelname aan cursussen of studiedagen over het Belgisch recht, daaronder begrepen de beroeps- en gedragsregels.

De in België werkelijk en regelmatig uitgeoefende werkzaamheid en de bekwaamheid om haar voort te zetten worden beoordeeld tijdens een gesprek met de stafhouder van de Orde. Deze laatste brengt daarover verslag uit bij de raad.

Onder de werkelijk en regelmatig uitgeoefende werkzaamheid wordt de werkelijke uitoefening verstaan van de werkzaamheid zonder andere onderbrekingen dan die voortvloeiend uit de gebeurtenissen van het dagelijkse leven. § 3. De raad van de Orde is de autoriteit bevoegd om de verzoeken van de kandidaten bedoeld in de paragrafen 1 en 2 in ontvangst te nemen.

De verzoeken en documenten bedoeld in de paragrafen 1 en 2 moeten worden gesteld in de taal of een van de talen van het gerechtelijk arrondissement waar de Orde gevestigd is waaraan de kandidaten hun verzoek richten of gaan vergezeld van een eensluidend verklaarde vertaling in die taal. § 4. De inschrijving op het tableau kan slechts worden geweigerd indien het bewijs van de gestelde voorwaarden niet is geleverd of indien blijkt dat afbreuk wordt gedaan aan de openbare orde, onder meer wegens een tuchtprocedure, klachten of incidenten. § 5. De personen bedoeld in de §§ 1 en 2 die hun inschrijving hebben verkregen, kunnen naast de titel van advocaat gebruik maken van hun oorspronkelijke beroepstitel indien zij hun inschrijving bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst handhaven. Deze titel wordt vermeld in de officiële taal of in een van de officiële talen van die laatste staat. ».

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 22 november 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Zitting 2000-2001. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire stukken. - Wetsontwerp van 26 februari 2001, nr. 1120/1. - Amendementen, nrs. 1120/2-3. - Verslag van 29 juni 2001 van de heer Vandeurzen en Mevr. Barzin, nr. 1120/4. - Tekst aangenomen door de commissie voor de Justitie, nr. 1120/5. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1120/6.

Parlementaire handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 5 juli 2001.

Senaat.

Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 2-836/1.

Zitting 2001-2002.

Senaat.

Parlementaire stukken. - Amendement, nr. 2-836/2. - Verslag van 10 oktober 2001 van Mevr. Nyssens, nr. 2-836/3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 2-836/4.

Parlementaire handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 8 november 2001.

^