Etaamb.openjustice.be
Wet van 24 december 2008
gepubliceerd op 31 december 2008

Financiewet voor het begrotingsjaar 2009

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2008003525
pub.
31/12/2008
prom.
24/12/2008
ELI
eli/wet/2008/12/24/2008003525/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 DECEMBER 2008. - Financiewet voor het begrotingsjaar 2009 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : Onze Minister van Financiën en Onze Staatssecretaris voor Begroting zijn ermee belast in Onze naam bij de Kamer van volksvertegenwoordigers het wetsontwerp in te dienen waarvan de tekst volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74, 3°, van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Voorlopige kredieten

Art. 2.§ 1. Voorlopige kredieten, welke in mindering komen van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2009, worden geopend voor de maanden januari, februari en maart ter grootte van de bedragen vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel. § 2. De uitgaven ten laste van de variabele kredieten van de organieke fondsen worden voor de eerste drie maanden van het begrotingsjaar 2009 geraamd op de bedragen vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel. § 3. De aanrekeningen van de sectie 25 FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en leefmilieu mogen gebeuren volgens de programmastructuur opgenomen in bij deze wet gevoegde tabel II.

Art. 3.§ 1. Voor de eerste drie maanden van het begrotingsjaar 2009 worden vastleggingsmachtigingen verleend tot beloop van : BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING - Belgisch Overlevingsfonds . . . . . 12.500.000 euro LANDSVERDEDIGING - Fonds voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van overtollig geworden materieel, waren en munitie die deel uitmaken van het aan het beheer van de minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium . . . . . 12.215.000 euro - Fonds voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van onroerende goederen die deel uitmaken van het aan het beheer van de minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium . . . . . 13.448.000 euro FEDREALE POLITIE EN GENTEGREERDE WERKING - het organieke budgettaire fonds 17-4 bedoeld in artikel 11 van de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) . . . . . 1.394.000 euro MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE, ARMOEDE- BESTRIJDING EN SOCIALE ECONOMIE - Federaal Europees sociaal fonds - Programmatie 2007-2013 . . . . . 2.047.000 euro § 2. In afwijking van artikel 62 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat mogen de volgende fondsen een debetpositie in vastleggingen en vereffeningen vertonen, welke de hierna vermelde bedragen niet mogen overschrijden : - Fonds tot uitvoering van het correctiemechanisme ingesteld bij de overdracht van ex-rijkswachtgebouwen aan de gemeenten en de meergemeente politiezones . . . . . 2.913.000 euro - het organieke budgettaire fonds 17-4 bedoeld in artikel 11 van de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) (in vereffeningen) . . . . . 1.394.000 euro - Fonds betreffende de betaling van de voorschotten inzake de alimentatievorderingen : . . . . . 68.450.000 euro - Fonds ter bestrijding van de overmatige schuldenlast . . . . . 5.000.000 euro - Federaal Europees Sociaal Fonds - programmatie 2007-2013 (in vereffeningen) . . . . . 3.100.084 euro.

Art. 4.Facultatieve toelagen kunnen worden verleend op basis van de in de algemene uitgavenbegroting evenals van de aangepaste algemene uitgavenbegroting voor 2008 opgenomen speciale bepalingen.

Art. 5.§ 1. In afwijking van artikel 19, derde lid, 2°, b, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, dekken de vereffeningskredieten de bedragen die tijdens het begrotingsjaar kunnen worden geordonnanceerd in uitvoering van de voorafgaandelijk vastgelegde verbintenissen. § 2. Deze afwijking is niet van toepassing op de secties 02 - FOD Kanselarij van de Eerste Minister, 03 - FOD Budget en Beheerscontrole, 04 - FOD Personeel en Organisatie, 05 - FOD Informatie- en Communicatietechnologie en 25 - FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

Art. 6.In afwijking van artikel 40 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, gebeurt de betaling van de geboortetoelagen en van de vergoedingen voor begrafeniskosten overeenkomstig de regelen bepaald in artikel 41, 1ste lid, van dezelfde wetten.

Art. 7.Ten behoeve van de bestellingen die worden gedaan via de federale overheidsdienst Personeel en Organisatie, mogen provisionele stortingen worden uitgevoerd ten bate van het speciaal Fonds opgericht bij deze overheidsdienst, door middel van ordonnanties van betaling door overschrijving in de schrifturen van de Thesaurie.

Art. 8.Machtiging wordt verleend provisies toe te staan aan advocaten, experten en gerechtsdeurwaarders die voor rekening van de Staat optreden.

Art. 9.§ 1. De op 31 december 2008 nog beschikbare niet-gesplitste kredieten en kredieten voor schuldvorderingen van vorige jaren van het begrotingsjaar 2008 worden geannuleerd. § 2. De nog uitstaande vastleggingen op 31 december 2008 van de in paragraaf 1 bedoelde kredieten mogen worden vereffend ten laste van de overeenstemmende vereffeningskredieten voor het begrotingsjaar 2009. § 3. In afwijking van het artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties met betrekking tot de bezoldigingen en allerhande toelagen « 11.00.03 - Vast en stagedoend statutair personeel » en « 11.00.04 - Ander dan statutair personeel » alsook de basisallocaties 12.00.48 en 12.21.48, binnen éénzelfde sectie van de begroting onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.

Deze afwijking is niet van toepassing op de basisallocaties voor de uitgaven van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen. § 4. In afwijking van het artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 11.00.05 en 11.40.05 - Uitgaven voor sociaal dienstbetoon - en van de basisallocaties betreffende de werkings- en investeringsuitgaven met de economische codes 12 en 74, al of niet specifiek en al dan niet behorend tot een bestaansmiddelenprogramma, binnen éénzelfde sectie van de begroting onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.

Deze afwijking is niet van toepassing op de basisallocaties voor de uitgaven van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen, noch op de basisallocaties 12.00.48 en 12.21.48. § 5. In afwijking van paragraaf 4 mogen de erin bedoelde basisallocaties binnen éénzelfde sectie van de begroting eveneens naar de basisallocaties 21.00.01 en 21.40.01 worden herverdeeld.

Art. 10.In afwijking van artikel 48, derde lid, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit va,n de federale staat, kunnen toelagen worden toegekend in toepassing van artikel 43 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen en ten laste van het Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel.

Art. 11.§ 1.De bijzondere bepalingen van de wet van 1 juni 2008 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2008 en van de wet houdende eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2008, mogen mutatis mutandis worden toegepast voor de uitvoering van deze wet. § 2. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 250.000 euro verleend worden aan de rekenplichtige van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister.

Door middel van deze voorschotten mag de rekenplichtige schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, betalen die niet hoger zijn dan 1.000 euro. § 3. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 500.000 euro verleend worden aan de rekenplichtigen van de FOD Budget en Beheerscontrole.

Door middel van deze voorschotten mag de rekenplichtige schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, betalen die niet hoger zijn dan 5.500 euro.

Mogen, ongeacht het bedrag, met deze voorschotten worden betaald : 1) de uitgaven van sociale aard;2) de kosten voor zendingen in het buitenland en voor frankering van de briefwisseling, alsmede de voorschotten op deze kosten. Aan de rekenplichtige belast met de betaling van zendingskosten in het buitenland wordt toelating gegeven om de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren belast met een opdracht in het buitenland. § 4. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 250.000 euro verleend worden aan de rekenplichtigen van de diensten en instellingen wier uitgaven in de sectie 04. Personeel en Organisatie.

Door middel van deze voorschotten mogen de rekenplichtigen alle dienstkosten tot 5.500 euro betalen, alsmede, ongeacht hun bedrag, de verbruikskosten van water, gas, elektriciteit, telefoon, stookolie en brandstof voor autovoertuigen, alsook de vergoedingen en toelagen van alle aard welke op de begroting toegekend worden.

Mogen, ongeacht het bedrag, met deze voorschotten worden betaald : 1) de uitgaven van sociale aard;2) de kosten voor zendingen in het buitenland en voor frankering van de briefwisseling, alsmede de voorschotten op deze kosten. Aan de rekenplichtigen belast met betalingen van zendingskosten in het buitenland wordt toelating gegeven voorschotten te verlenen aan de met een zending in het buitenland belaste ambtenaren. § 5. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 250.000 euro verleend worden aan de rekenplichtigen van de diensten en instellingen wier uitgaven in de sectie 05 - Informatie- en Communicatietechnologie.

Door middel van deze voorschotten mogen de rekenplichtigen schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, tot 5.500 euro betalen, alsmede, ongeacht hun bedrag, de verbruikskosten van water, gas, elektriciteit, telefoon, stookolie en brandstof voor autovoertuigen, alsook de vergoedingen en toelagen van alle aard welke op de begroting toegekend worden.

Mogen, ongeacht het bedrag, met deze voorschotten worden betaald : 1) de uitgaven van sociale aart;2) de kosten voor zendingen in het buitenland en voor frankering van de briefwisseling, alsmede de voorschotten op deze kosten. Aan de rekenplichtigen belast met betalingen van zendingskosten in het buitenland wordt toelatig gegeven voorschotten te verlenen aan de met een zending in het buitenland belaste ambtenaren. § 6. In afwijking van het artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen voorschotten tot een maximum bedrag van 744.000 euro verleend worden aan de rekenplichtigen van het departement 25 - Volgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, met het oog op de uitbetaling van de schuldvorderingen aangaande alle dienstkosten alsmede de vergoedingen en toelagen van alle aard die 5.500 euro niet overschrijden, en welk ook het bedrag moge zijn, van de verbruikskosten van water, van gas en van elektriciteit, de kosten van telefoon, portkosten en de verbruikskosten van stookolie en brandstof van autovoertuigen, alsmede de voorschotten verleend aan ambtenaren en experten belast met opdrachten.

Deze rekenplichtigen worden gemachtigd de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren voor het nemen van monsters. Deze voorschotten zijn beperkt tot een bedrag van 2.000 euros.

Deze rekenplichtigen worden gemachtigd de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren en experten belast met een zending in het buitenland, zelfs indien deze voorschotten meer dan 3.000 euro bedragen.

De betaling van de erelonen van experten uit het buitenland en van de kosten voortspruitend uit regelingen met vreemde landen, mag eveneens per voorschot gebeuren, welke ook het bedrag ervan zij.

Art. 12.De Schatkist is gemachtigd voorschotten toe te staan indien de verrichtingen in verband met de rekening 87.07.01.25.B van de sectie « Thesaurieverrichtingen voor orde » - Rekening-courant van de betalings- en terugbetalingsverrichtingen van bezoldigingen voor rekening van andere departementen of diensten, van buitenlandse of internationale instellingen, of van andere derden - een debetstand van 55.000.000 euro op deze rekening niet overschrijden.

Art. 13.De orderekening van de thesaurie nr. 87.09.76.09 B- « FOD Financiën - Thesaurie - CDVU - Pensioenen en aanverwante voordelen - Pensioendienst van de overheidssector (PDOS) » - waarop vanaf 1 januari 2006 de lasten worden aangerekend van de rusten overlevingspensioenen die door de Pensioendienst voor de overheidssector worden beheerd, mag een debetsaldo vertonen van 20 % van de uitgaven inzake de wettelijke opdrachten van deze Dienst.

Art. 14.De orderekening van de thesaurie nr. 87.09.75.08 B - « FOD Financiën - Thesaurie - CDVU - Wedden en andere vaste uitgaven van de personeelsleden van de Pensioendienst van de overheidssector (PDOS) » - waarop vanaf 1 januari 2006 de lasten worden aangerekend van de wedden van het vast benoemd en contractueel personeel van de Pensioendienst voor de overheidssector, mag een debetsaldo vertonen van 20 % van de beheersuitgaven van deze Dienst.

Art. 15.De minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen wordt ertoe gemachtigd buiten het bedrag van de limitatieve vastleggingskredieten van de investeringsprogramma's, ingeschreven op de artikelen 533.01, 533.03, 533.04, 533.11, 533.12, 533.13, 533.14, 533.16, 536.02 en 536.11 van begroting van de Regie der Gebouwen, verbintenissen tot huurkoop en analoge verrichtingen aan te gaan (met inbegrip van investeringen verricht door derden in het kader van privé-financieringsinitiatieven of huurcontracten op lange termijn met de bedoeling onroerende goederen ter beschikking te stellen van de overheid).

De boekhoudkundige vastlegging van deze verrichtingen wordt in 2009 beperkt tot 66.529.985 euro, als volgt verdeeld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK III. - Financiële bepalingen

Art. 16.In afwijking van artikel 19, derde lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, bevat de begroting als ontvangsten de ramingen van de geldsommen die gedurende het begrotingsjaar aan de Staat zullen worden afgedragen.

Deze afwijking is niet van toepassing op de secties 02 - FOD Kanselarij van de Eerste Minister, 03 - FOD Budget en Beheerscontrole, 04 - FOD Personeel en Organisatie, 05 - FOD Informatie- en Communicatietechnologie en 25 - FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

Art. 17.De op 31 december 2008 bestaande directe en indirecte belastingen, in hoofdsom en opdeciemen ten behoeve van de Staat, worden tijdens het jaar 2009 ingevorderd volgens de wetten, besluiten en tarieven waarbij de zetting en invordering ervan worden geregeld, met inbegrip van de wetten, besluiten en tarieven die slechts een tijdelijk of voorlopig karakter hebben.

Art. 18.De toepassing van de artikelen 3 en 4, § 1, van de wet van 28 december 1954, houdende de Rijksmiddelen-begroting voor het dienstjaar 1955, is verlengd tot 31 december 2009.

Art. 19.De Koning kan, binnen de perken en onder de voorwaarden die Hij bepaalt, vrijstelling van belasting verlenen voor de inkomsten van leningen die in 2009 door de federale Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de gemeenten en de openbare instellingen of organismen, voornamelijk in het buitenland zouden worden uitgegeven of geplaatst, en in het bijzonder de Schatkistbons in vreemde munt.

Wat betreft de inkomsten van de effecten van deze leningen die zouden gehouden worden door Belgische verblijfhouders, kunnen de fiscale vrijstellingen echter alleen worden verleend aan de financiële instellingen of de hiermee gelijkgestelde ondernemingen en de beroepsbeleggers bedoeld in artikel 105, 1° en 3°, van het KB/WIB 92, alsmede, onverminderd de toepassing van artikel 262, 1° van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, aan de rechtspersonen bedoeld in artikel 220 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

Art. 20.§ 1. Om het tekort van de ontvangsten in verhouding tot de uitgaven voor het jaar 2009 te dekken, met inbegrip van de terugbetalingen van leningen en de eventuele uitgaven als gevolg van de financiële beheersverrichtingen bedoeld in § 3, 1°, hierna, of om de tijdelijke schatkistonevenwichten in de loop van het begrotingsjaar te dekken : 1° wordt de Koning gemachtigd om openbare leningen uit te geven. Wanneer de Koning een algemeen uitgiftekader voor leningen heeft bepaald dat de grenzen van de bevoegdheden vastlegt die kunnen worden gedelegeerd, kan de Minister van Financiën gemachtigd worden om, tijdens het begrotingsjaar, de leningen die binnen dit kader vallen uit te geven. 2° wordt de Minister van Financiën gemachtigd om Schatkistcertificaten, Schatkistbons of om het even welk rentedragend financieringsinstrument verschillend van de openbare leningen uit te geven. De leningen bedoeld in 1° en 2° hierboven kunnen zowel in België als in het buitenland worden uitgegeven, en zowel in euro als in vreemde munt. § 2. Het beheer van de overheidsschuld heeft als voornaamste doel de financiële kost van de federale Staatsschuld te verminderen in het kader van een beheer van de marktrisico's en van de operationele risico's rekening gehouden met de algemene doelstellingen van het begrotings- en het monetair beleid.

Het beheer van de overheidsschuld heeft eveneens als doel de financiële kost te verminderen van de schuld van de openbare entiteiten, te onderscheiden van de eigenlijke federale Staat, van de centrale overheid.

Daarom stelt de Minister van Financiën, op voorstel van het strategisch Comité van de schuld dat werkt binnen de algemene administratie van de Thesaurie, de algemene richtlijnen vast die van toepassing zijn op het beheer van de federale Staatsschuld; deze richtlijnen hebben in het bijzonder betrekking op de structuur van de portefeuille van de schuld en op het niveau van de risico's die daaraan kunnen verbonden zijn.

Het strategisch Comité van de schuld neemt de uitvoeringsmaatregelen voor deze algemene richtlijnen. Deze laatste omlijnen de uitvoering van de eigenlijke financiële verrichtingen door het Agentschap van de schuld opgericht binnen de FOD Financiën, algemene administratie van de Thesaurie. § 3. De Minister van Financiën wordt gemachtigd om : 1° iedere financiële beheersverrichting af te sluiten binnen de grenzen gesteld in § 2 hiervoor. Onder financiële beheersverrichting wordt verstaan : de dagelijkse beheersverrichtingen van de Schatkist, meer bepaald de financiële verrichtingen die noodzakelijk zijn om het dagelijks kasevenwicht te waarborgen; de omruilingen van effecten; de aanpassing van de contractuele voorwaarden of van de terugbetalingstermijnen van bestaande leningen, gedaan in overleg met de geldschieters en conform de marktvoorwaarden; alle soorten beleggingen, met inbegrip van deze die noodzakelijk zijn voor de continuïteit van de financiering van de Schatkist; de interestswaps en de deviezenswaps, de opties, de termijncontracten, en elk ander instrument van het financieel, budgettair en kredietrisicobeheer dat verband houdt met de federale Staatsschuld en die toegelaten zijn door de Minister van Financiën in toepassing van § 2 hiervoor; de aankoop van effecten van de federale Staatsschuld op de secundaire markten; de tijdelijke terbeschikkingstelling via cessie-retrocessieverrichtingen of andere verrichtingen met een gelijkaardig economisch effect, van schatkistcertificaten, van lineaire obligaties, van gesplitste effecten en van Staatsbons aan de primary dealers en recognized dealers in een elektronisch effectenverhandelingssysteem.

Op voorstel van het Strategisch Comité van de Schuld, kunnen de tijdelijke terbeschikkingsstellingen, bedoeld in het eerste lid, uitgebreid worden tot de instellingen die in een elektronisch effectenverhandelingssysteem onderworpen zijn aan een noteringsverplichting voor schatkistwaarden van het Koninkrijk België, en die niet behoren tot de primary dealers en recognized dealers bedoeld in het eerste lid. de financiële verrichtingen van de Schatkist met de organismen die behoren tot de sector « overheid » overeenkomstig het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (ESR 95); de afgeleide producten voor het beheer van : de kostprijs van de energieconsumptie van de federale Staat; de kostprijs van andere werkingskosten van de federale Staat, die de Koning kan aanduiden. 2° naast de omruiling van effecten van bestaande leningen tegen nieuwe lineaire obligaties, de gelopen intresten van de effecten in omloop te betalen aan de rechthebbenden door middel van lineaire obligaties;3° zoals bepaald in de overeenkomst van 5 januari 1994 afgesloten met de Nationale Bank van België, gedematerialiseerde effecten ter vertegenwoordiging van de Staatsschuld te creëren, die dezelfde eigenschappen hebben als deze van de in omloop zijnde effecten, met het oog op het uitlenen van deze effecten op korte termijn aan de Nationale Bank van België in functie van de behoeften van haar effectenvereffeningsstelsel;4° over te gaan tot de uitgifte van schatkistcertificaten en lineaire obligaties, in te schrijven op een rekening van de Schatkist binnen het effectenvereffeningsstelsel van de Nationale Bank van België teneinde de verrichtingen voorzien in 1°, g) mogelijk te maken. § 4. In afwijking van artikel 4 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, worden de opbrengsten van de financieringsinstrumenten op korte termijn (Schatkistcertificaten, Schatkistbons en gelijkaardige instrumenten) evenals de opbrengsten voortvloeiend uit de verrichtingen bedoeld in § 3, 1°, g), gestort op thesaurierekeningen of orderekeningen van de Thesaurie;

Ten einde de continuïteit van de financiering van de Schatkist te verzekeren, zijn de machtigingen bedoeld in § 1, 1° en 2°, eveneens van toepassing op de leningen waarvan de voorwaarden worden vastgelegd in de loop van de voorgaande begrotingsjaren en waarvan de opbrengst wordt gestort in de loop van het jaar 2009.

De Minister van Financiën wordt ertoe gemachtigd een thesaurie in vreemde munt te beheren om elke weerslag op het voeren van een monetair beleid van de verrichtingen in vreemde munt uitgevoerd in het kader van het financieel beleid van de Schatkist, te vermijden.

In het kader van de financiële beheersverrichtingen voorzien in § 3, 1°, hiervoor, wordt de Minister van Financiën gemachtigd om effecten aan te houden : 1° bij het effectenvereffeningsstelsel van de Nationale Bank van België;2° bij de internationale effectenvereffeningsstelsels alsook bij de internationale effectenbewaringstelsels; 3°bij bepaalde financiële instellingen die door de op hen toepasselijk wetgeving gemachtigd zijn om effecten te bewaren voor rekening van derden. § 5. De Minister van Financiën kan aan de ambtenaren-generaal van de FOD Financiën, algemene administratie van de Thesaurie, evenals aan de leden van het personeel van het Agentschap van de schuld opgericht binnen de algemene administratie van de Thesaurie die hij aanwijst voor de door hem voorziene specifieke taken het volgende delegeren : a) de machtiging om binnen de grenzen voorzien door de Koning, in functie van de schatkistbehoeften, het bedrag en de financiële voorwaarden van de uitgiftes van openbare leningen bepaald bij § 1, 1°, alsook de nodige machtigingen voor een goede afhandeling van deze uitgiftes, vast te stellen;b) de machtigingen bepaald bij § 1, 2°, § 3 en § 4, derde en vierde lid.

Art. 21.§ 1. De Minister van Financiën wordt ertoe gemachtigd om de intrestontvangsten of -uitgaven die voortkomen uit de beheersverrichtingen van de overheidsschuld in mindering te brengen respectievelijk ten laste te leggen van de intrestkredieten van de sectie « Rijksschuld » van de algemene uitgavenbegroting. § 2. Hij wordt er tevens toe gemachtigd om de kapitaalontvangsten of -uitgaven die voortkomen uit de beheersverrichtingen van de overheidsschuld, verbonden met de vervaldagen van terugbetalingen van leningen, in mindering te brengen respectievelijk ten laste te leggen van de aflossingskredieten van de sectie « Rijksschuld » van de algemene uitgavenbegroting. § 3. De bepalingen van § 2 zijn niet toepasselijk op premies gestort naar aanleiding van de verkoop of aankoop van opties.

Art. 22.In afwijking van artikel 17 van het koninklijk besluit nr 150 van 18 maart 1935 tot samenschakeling van de wetten betreffende de inrichting en de werking van de Deposito- en Consignatiekas en tot aanbrenging van de wijzigingen daarin, krachtens de wet van 31 juli 1934, zal de rentevoet van de in 2004 uit te keren interesten voor de bij de Deposito- en Consignatiekas in bewaring gegeven consignaties, vrijwillige deposito's en borgtochten van alle categorieën, door de Minister van Financiën worden vastgesteld.

Art. 23.Met het oog op de uitvoering van artikel 5, § 1, van de verordening (E.E.G.) nr 1941/81 betreffende een geïntegreerd ontwikkelingsprogramma voor de achtergebleven gebieden van België, worden de financiële middelen voor de projecten die onder hun bevoegdheid vallen, gestort op de begrotingen van de Gewesten.

Deze financiële middelen worden voorafgenomen op de terugbetalingen aan de Belgische Schatkist, waartoe de Europese Gemeenschappen ten titel van inningskosten gehouden zijn luidens artikel 3, 1°, vijfde lid, van het besluit van 21 april 1970 van de Raad van Ministers van de Europese Gemeenschappen betreffende de vervanging van de financiële bijdragen van de Lidstaten door eigen middelen van de Europese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 23 december 1970.

De over te hevelen bedragen worden bepaald door de Minister van Financiën, zoals beslist of voorzien door de E.E.G.-Commissie.

Art. 24.Met het oog op de uitvoering van artikel 11 en artikel 18, § 2, van verordening (EG, EURATOM) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000, houdende toepassing van Besluit 94/728/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen, worden de vastgestelde niet geboekte rechten, die tijdens controles aan het licht komen, vermeerderd met de rente, ter beschikking gesteld van de Europese Commissie.

Deze vastgestelde rechten vermeerderd met de rente worden in afwijking van artikel 3 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, voorafgenomen op de terugbetalingen aan de Belgische Schatkist, waartoe de Europese Gemeenschappen ten titel van inningskosten gehouden zijn luidens artikel 3, 1°, vijfde lid, van het besluit van 21 april 1970 van de raad van Ministers van de Europese Gemeenschappen betreffende de vervanging van de financiële bijdragen van de Lidstaten door eigen middelen van de Europese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 23 december 1970.

Art. 25.Overeenkomstig artikel 53, 1° van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur en door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, en rekening houdend met : - de in artikel 4, § 5 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 bedoelde toewijzing van nalatigheidinteresten, last van verwijlinteresten, forfaitaire en proportionele fiscale boeten op de artikel 3 van dezelfde bijzondere wet bedoelde gewestelijke belastingen; - de in artikel 5, § 3, tweede lid bedoelde toestand waarbij het Vlaamse Gewest met ingang van het aanslagjaar 1999 instaat voor de dienst van de in artikel 3, 5° van dezelfde bijzondere wet bedoelde onroerende voorheffing; worden de in artikel 3 van dezelfde bijzondere wet bedoelde overdrachten inzake gewestelijke belastingen, verhoogd met voormelde interesten en boeten, voor het begrotingsjaar 2009 geraamd op 4.408.584.000 EUR voor het Vlaamse Gewest, op 2.193.973.000 EUR voor het Waalse Gewest en op 1.157.552.000 EUR voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 26.§ 1. De in artikel 14, eerste lid van de wet van 1 juni 2008 houdende de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2008 bedoelde overdrachten voor het begrotingsjaar 2008 worden verhoogd met het vermoedelijk saldo van de afrekening van het begrotingsjaar 2008 dat geraamd wordt op 161.919.225 EUR voor de Vlaamse Gemeenschap en 119.759.177 EUR voor de Franse Gemeenschap. § 2. Overeenkomstig artikel 53, 2° van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur en door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, en rekening houdend met de wet van 23 mei 2000 tot bepaling van de criteria bedoeld in artikel 39, § 2 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, worden de in artikel 36 van dezelfde bijzondere wet bedoelde overdrachten voor het begrotingsjaar 2009 geraamd op 12.398.378.109 EUR voor de Vlaamse Gemeenschap en op 8.197.844.630 EUR voor de Franse Gemeenschap.

Overeenkomstig artikel 59 van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap wordt de in artikel 58nonies van dezelfde wet bedoelde overdracht voor het begrotingsjaar 2009, met inbegrip van het vermoedelijk saldo van de afrekening van het begrotingsjaar 2008, geraamd op 5.920.096 EUR voor de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 27.§ 1. De in artikel 15 van de wet van 1 juni 2008 houdende de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2008 bedoelde overdrachten voor het begrotingsjaar 2008 worden verhoogd met het vermoedelijk saldo van de afrekening van het begrotingsjaar 2008 dat geraamd wordt op 69.783.166 EUR voor het Vlaamse Gewest, 45.534.667 EUR voor het Waalse Gewest en 24.838.903 EUR voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. Overeenkomstig de artikelen 53, 3° en 35octies van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur en door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, worden de in de artikelen 34 en 35ter tot 35septies bedoelde overdrachten voor het begrotingsjaar 2009 geraamd op 5.908.607.243 EUR voor het Vlaamse Gewest, op 3.566.181.633 EUR voor het Waalse Gewest en op 867.989.016 EUR voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 28.§ 1. De in artikel 16 van de wet van 1 juni 2008 houdende de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2008 bedoelde overdrachten voor het begrotingsjaar 2008 worden verhoogd met het vermoedelijk saldo van de afrekening van het begrotingsjaar 2008 dat geraamd wordt op 340.692 EUR voor de Franse Gemeenschapscommissie en 85.173 EUR voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie. § 2. De overdracht bedoeld in artikel 65bis van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur en door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, wordt voor het begrotingsjaar 2009 geraamd op 26.559.227 EUR voor de Franse Gemeenschapscommissie en 6.639.807 EUR voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

Art. 29.§ 1. De in artikel 17 van de wet van 1 juni 2008 houdende de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2008 bedoelde overdrachten voor het begrotingsjaar 2008 worden verhoogd met het vermoedelijk saldo van de afrekening van het begrotingsjaar 2008 dat geraamd wordt op 425.865 EUR. § 2. De overdracht bedoeld in artikel 46bis van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, laatst gewijzigd door de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen en door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, wordt voor het begrotingsjaar 2009 geraamd op 33.199.034 EUR.

Art. 30.De overdrachten ten voordele van de gemeenschappen en de gewesten worden naargelang het geval, gestort hetzij op een toewijzingsfonds voorzien in de Algemene Uitgavenbegroting, hetzij op een rekening van de Ordeverrichtingen van de Thesaurie. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling

Art. 31.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2009, met uitzondering van de bepalingen van de artikelen 25, § 1, 26, § 1 en 27, § 1 die van kracht worden op 1 december 2008.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekend gemaakt.

Gegeven te Brussel, 24 december 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste minister, Y. LETERME De minister van Financiën, D. REYNDERS De staatssecretaris voor Begroting, M. WATHELET Met's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, J. VAN DEURZEN

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^