Etaamb.openjustice.be
Wet van 25 april 2004
gepubliceerd op 17 juni 2004

Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van het Groothertogdom Luxemburg en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Federale Regering van de Federale Republiek Joegoslavië betreffende de terug- en overname van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, en met het Uitvoeringsprotocol en zijn Bijlagen 1 tot 8, gedaan te Belgrado op 19 juli 2002 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2004015089
pub.
17/06/2004
prom.
25/04/2004
ELI
eli/wet/2004/04/25/2004015089/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 APRIL 2004. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van het Groothertogdom Luxemburg en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Federale Regering van de Federale Republiek Joegoslavië betreffende de terug- en overname van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, en met het Uitvoeringsprotocol en zijn Bijlagen 1 tot 8, gedaan te Belgrado op 19 juli 2002 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 7 van de Grondwet.

Art. 2.De Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van het Groothertogdom Luxemburg en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Federale Regering van de Federale Republiek Joegoslavië betreffende de terug- en overname van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, en met het Uitvoeringsprotocol en zijn Bijlagen 1 tot 8, gedaan te Belgrado op 19 juli 2002, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 25 april 2004.

ALBERT Van Koningswege : De minister van Binnenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Zitting 2003-2004. Senaat Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 8 december 2003, 3-404 - nr. 1. - Verslag, 3-404 - nr. 2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 12 februari 2004.

Kamer Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, 51-808 - nr. 1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 51-808 - nr. 2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 18 maart 2004. (2) Deze Overeenkomst is in werking getreden op 29 mei 2004. Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van het Groothertogdom Luxemburg en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Federale Regering van de Federale Republiek Joegoslavië betreffende de terug- en overname van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Staat De Regering van het Koninkrijk België, de Regering van het Groothertogdom Luxemburg en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, en de Federale Regering van de Federale Republiek Joegoslavië, de drie eerstgenoemden gezamenlijk optredend op grond van de Benelux-Overeenkomst van 11 april 1960, hierna genoemd : de Overeenkomstsluitende Staten, gevolg gevend aan het voornemen de betrekkingen tussen vorengenoemde landen te verbeteren en teneinde de terug- en overname te regelen van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Staat, aldus ernaar strevend bij te dragen tot de voorkoming en wegwerking van illegale migratie, Zijn het volgende overeengekomen : I. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities In deze Overeenkomst dient te worden verstaan onder : (1) grondgebied : - de Federale Republiek Joegoslavië; - de Benelux : het gezamenlijke grondgebied in Europa van het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden; (2) buitengrens : een grens van de Federale Republiek Joegoslavië en de grens van de Benelux, die niet een gemeenschappelijke grens is, alsmede iedere binnen het Benelux-gebied of op het grondgebied van de Federale Republiek Joegoslavië gelegen lucht- of zeehaven waar personenverkeer plaatsvindt;(3) derde land : elk land dat niet de Federale Republiek Joegoslavië en geen Benelux-Staat is;(4) een persoon die terugkeert en wordt terug-/overgenomen : 1.iemand van wie is vastgesteld dat hij een onderdaan van één der Overeenkomstsluitende Staten is en die niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van een andere Overeenkomstsluitende Staat; 2. iemand die geen onderdaan van de Federale Republiek Joegoslavië of van de Benelux-Staten is (hierna genoemd : onderdaan van een derde land) en die niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de verzoekende Partij;(5) « verzoekende Partij » : de Overeenkomstsluitende Staat op wiens grondgebied zich personen bevinden, die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf, en die om hun terug-/overname of doorgeleiding onder de in deze Overeenkomst gestelde voorwaarden verzoekt;(6) « aangezochte Partij » : de Overeenkomstsluitende Staat die de persoon op zijn grondgebied dient terug/over te nemen dan wel de doorgeleiding van de persoon over zijn grondgebied dient toe te staan, een en ander onder de in deze Overeenkomst gestelde voorwaarden;(7) « verzoek » : verzoek waarmee de verzoekende Partij zich tot de aangezochte Partij richt en vraagt de persoon op haar grondgebied terug/over te nemen dan wel de doorgeleiding van de persoon over haar grondgebied toe te staan;(8) « antwoord op het verzoek » : het bericht waarmee de aangezochte Partij op het verzoek om terug-/overname of doorgeleiding antwoordt;(9) « bevoegde instanties » : de instanties van de Overeenkomstsluitende Staten, die de terug-/overname- of doorgeleidingsprocedure toepassen;(10) « verblijfstitel » : een door de bevoegde instanties van de Overeenkomstsluitende Staten afgegeven geldige vergunning waarmee een persoon in overeenstemming met de nationale wetgeving van de afgevende Overeenkomstsluitende Staat het grondgebied mag binnenkomen of aldaar mag verblijven.Daarvan zijn uitgezonderd tijdelijke toelatingen tot verblijf op het grondgebied in het kader van de behandeling van een asielverzoek of een aanvraag voor een verblijfstitel.

II. TERUGNAME VAN ONDERDANEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE STATEN Artikel 2 Verplichting tot terugname (1) De aangezochte Partij neemt op verzoek van de verzoekende Partij personen terug, die zich op het grondgebied van de verzoekende Partij bevinden en die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf, wanneer is vastgesteld dat de betrokkenen onderdaan van de aangezochte Partij zijn.(2) De verplichting tot terugname geldt eveneens voor personen die tijdens hun verblijf op het grondgebied van de verzoekende Partij de nationaliteit van de aangezochte Partij verloren hebben, een en ander overeenkomstig de nationale wetgeving van de aangezochte Partij, tenzij zij een andere nationaliteit hebben verkregen of de toezegging hebben ontvangen dat hun de nationaliteit van de verzoekende Partij zal worden verleend.(3) De terugname geschiedt in alle gevallen overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst en het Protocol tot uitvoering van de Overeenkomst, waarbij de mensenrechten en de waardigheid van de terug te nemen personen onverkort in acht worden genomen. Artikel 3 Uitzonderingen op de verplichting tot terugname (1) De verplichting tot terugname ingevolge artikel 2 van deze Overeenkomst geldt niet wanneer de persoon die het land van de verzoekende Partij moet verlaten, niet naar het grondgebied van de aangezochte Partij wil terugkeren en meer dan één nationaliteit bezit dan wel regelmatig verblijf heeft op het grondgebied van een derde land.Indien, niettegenstaande de vrije keuze van de persoon, het derde land de betrokkene niet naar het grondgebied van dat derde land zou laten terugkeren, neemt de aangezochte Partij die persoon terug. (2) De verplichting tot terugname geldt niet voor vluchtelingen en/of andere personen uit Kroatië en Bosnië-Herzegowina, aan wie het Joegoslavische paspoort op humanitaire gronden werd uitgereikt. Artikel 4 Vaststelling van de identiteit en de nationaliteit (1) De identiteit en de nationaliteit van terug te nemen personen worden door de bevoegde instantie van de aangezochte Partij overeenkomstig de eigen nationale wetgeving vastgesteld.(2) De documenten door middel waarvan de identiteit en de nationaliteit van de terugkerende persoon worden aangetoond of redelijkerwijs kunnen worden verondersteld, worden in het Protocol tot uitvoering van deze Overeenkomst vastgelegd.(3) Voor de vaststelling van de identiteit en de nationaliteit van de in het eerste lid van dit artikel genoemde personen doet de verzoekende Partij het verzoek om terugname en de beschikbare persoonlijke documenten aan de aangezochte Partij toekomen. Artikel 5 Procedure na het verzoek om terugname (1) De bevoegde instantie van de aangezochte Partij stelt de bevoegde instantie van de verzoekende Partij binnen tien (10) werkdagen in kennis van het antwoord op het verzoek om terugname.(2) Na ontvangst van een positief antwoord op het verzoek om terugname verzoekt de bevoegde instantie van de verzoekende Partij bij de diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Partij om afgifte van het laissez-passer ten behoeve van de terugkerende persoon. Het laissez-passer wordt onverwijld en uiterlijk binnen drie (3) werkdagen afgegeven. (3) Indien de bevoegde instantie het verzoek niet binnen de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn kan beantwoorden, stelt deze de bevoegde instantie van de verzoekende Partij onder opgave van de redenen onverwijld daarvan in kennis.Na het wegvallen van die redenen verschaft de bevoegde instantie van de aangezochte Partij onverwijld en uiterlijk binnen tien (10) werkdagen het antwoord op het verzoek. (4) Het negatieve antwoord op het verzoek dient met redenen te worden omkleed. Artikel 6 Terugnameprocedure (1) De terugname vindt plaats binnen dertig (30) dagen te rekenen van de dag van afgifte van het laissez-passer.Deze termijn kan worden verlengd met de termijn die nodig is om juridische, medische of andere zwaarwegende praktische belemmeringen uit de weg te ruimen. (2) De bevoegde instantie van de verzoekende Partij stelt de bevoegde instantie van de aangezochte Partij in kennis van tijdstip, locatie en wijze van terugname van de betrokkene binnen drie (3) werkdagen vóór de geplande terugname en vijf (5) werkdagen in het geval van een politie-escorte.(3) Het vervoer van terug te nemen personen vindt in het algemeen door de lucht plaats.Het vervoer geschiedt enkel om medische redenen over land. (4) De bevoegde instantie van de verzoekende Partij stelt de bevoegde instantie van de aangezochte Partij in kennis van tijdstip, locatie en wijze van terugname van de persoon die wegens ziekte of ouderdom speciale zorg of behandeling behoeft.(5) De bevoegde instantie van de verzoekende Partij stelt de bevoegde instantie van de aangezochte Partij in kennis van tijdstip, locatie en wijze van terugname van de persoon voor wie een politie-escorte nodig is. III. OVERNAME VAN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN Artikel 7 Verplichting tot en wijze van overname (1) De aangezochte Partij neemt op verzoek van de verzoekende Partij de onderdaan van een derde land over, die niet voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende Partij en van wie is vastgesteld dat hij vanuit het grondgebied van de aangezochte Partij rechtstreeks op het grondgebied van de verzoekende Partij is binnengekomen door de lucht, over land of over zee.(2) Op verzoek van de verzoekende Partij neemt de aangezochte Partij de onderdaan van een derde land over, die niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de verzoekende Partij, indien de betrokkene in het bezit is van een door de aangezochte Partij afgegeven visum, met uitzondering van een transitvisum, of andere verblijfstitel.Indien beide Overeenkomstsluitende Staten een visum of een verblijfstitel aan de onderdaan van een derde land hebben afgegeven, dient de Overeenkomstsluitende Staat wiens visum of verblijfstitel het laatst vervalt, de betrokkene over te nemen. (3) De gegevens inzake identiteit en nationaliteit en de feiten door middel waarvan de verplichtingen tot overname op het grondgebied van de aangezochte Partij (kunnen) worden aangetoond of redelijkerwijs kunnen worden verondersteld, zijn omschreven in het Protocol tot uitvoering van deze Overeenkomst.(4) De aangezochte Partij beantwoordt het verzoek om overname binnen tien (10) werkdagen te rekenen van de dag van indiening.(5) De aangezochte Partij neemt de onderdaan van een derde land over binnen dertig (30) dagen te rekenen van de dag van ontvangst van het positieve antwoord op het verzoek om overname.Deze termijn kan worden verlengd met de termijn die nodig is om juridische, medische of andere zwaarwegende praktische belemmeringen uit de weg te ruimen. (6) De bevoegde instantie van de verzoekende Partij stelt de bevoegde instantie van de aangezochte Partij in kennis van tijdstip, locatie en wijze van overname van de betrokkene binnen drie (3) werkdagen vóór de geplande datum van overname en vijf (5) werkdagen in het geval van een politie-escorte.(7) De bevoegde instantie van de Verzoekende Partij stelt de bevoegde instantie van de aangezochte Partij in kennis van tijdstip, locatie en wijze van overname van de persoon die wegens ziekte of ouderdom speciale zorg of behandeling behoeft, alsmede in het geval van een politie-escorte.(8) Het negatieve antwoord op het verzoek om overname dient met redenen te worden omkleed. Artikel 8 Uitzonderingen op de verplichting tot overname De verplichting tot overname ingevolge deze Overeenkomst geldt niet voor onderdanen van derde landen in de volgende gevallen : 1. onderdanen van derde landen die een gemeenschappelijke grens met de verzoekende Partij hebben;2. onderdanen van derde landen, die na het verlaten van het grondgebied van de aangezochte Partij of na het binnenkomen op het grondgebied van de verzoekende Partij in het bezit zijn gesteld van een door de verzoekende Partij afgegeven visum of verblijfstitel;3. onderdanen van derde landen, van wie is aangetoond dat zij gedurende de voorafgaande twaalf (12) maanden op het grondgebied van de verzoekende Partij hebben verbleven;4. onderdanen van derde landen, aan wie de verzoekende Partij de status van vluchteling op grond van het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, als gewijzigd bij het Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen, of de status van staatloze op grond van het Verdrag van 28 september 1954 betreffende de status van staatlozen heeft toegekend, indien zij regelmatig verblijven op het grondgebied van de verzoekende Partij;5. onderdanen van derde landen;die door de aangezochte Partij reeds naar het land van herkomst of een derde land zijn teruggeleid.

Artikel 9 Overname door de verzoekende Partij De verzoekende Partij neemt binnen dertig (30) dagen onderdanen van derde landen onder dezelfde voorwaarden over, van wie nadien is komen vast te staan dat zij niet voldeden aan de voorwaarden voor overname als bedoeld in artikel 7 (leden 1 en 2) en artikel 8 van deze Overeenkomst.

IV. DOORGELEIDING VAN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN Artikel 10 Doorgeleiding (1) Desgevraagd door de verzoekende Partij staat de aangezochte Partij de doorgeleiding van onderdanen van derde landen toe, indien de verzoekende Partij het afdoende bewijs levert dat zij de toelating door de Staat van bestemming of eventuele andere Staten van doorreis gewaarborgd heeft.(2) De Overeenkomstsluitende Staten doen het nodige om doorgeleidingen te beperken tot personen voor wie de rechtstreekse terugkeer naar de Staat van bestemming niet mogelijk is.(3) De verzoekende Partij dient het verzoek om doorgeleiding van onderdanen van derde landen of staatlozen binnen ten minste acht (8) werkdagen vóór de doorgeleiding in.De aangezochte Partij doet binnen vijf (5) werkdagen mededeling van haar antwoord op het verzoek. (4) Het vervoer onder politie-escorte van een door te leiden persoon vindt plaats overeenkomstig de voorschriften van de aangezochte Partij.(5) Een negatief antwoord op het verzoek om doorgeleiding dient met redenen te worden omkleed.(6) De voor doorgeleiding overgenomen persoon kan aan de verzoekende Partij worden teruggegeven indien de in artikel 15 van deze Overeenkomst genoemde omstandigheden achteraf worden vastgesteld.De doorgeleiding kan worden geweigerd indien de onderdaan van het derde land in het land van bestemming of eventuele andere Staten van doorreis het gevaar loopt van : 1. vervolging op grond van ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde groep in de samenleving of politieke overtuiging;2. strafvervolging of tenuitvoerlegging van een strafvonnis, behalve wanneer het vonnis het gevolg is van het ongeoorloofd overschrijden van de grens. V. GEGEVENSBESCHERMING Artikel 11 Gegevensbescherming (1) Persoonsgegevens mogen enkel worden verstrekt, voor zover zulks nodig is voor de uitvoering van deze Overeenkomst door de bevoegde instanties van de Federale Republiek Joegoslavië respectievelijk de Benelux-Staten.Voor de verwerking en de behandeling van persoonsgegevens in een specifiek geval gelden de nationale wetgeving van de Federale Republiek Joegoslavië en, indien de controleur een bevoegde instantie van een Overeenkomstsluitende Staat van de Benelux is, de bepalingen van Richtlijn 95/46/EG en de ingevolge die Richtlijn aangenomen nationale wetgeving van die Overeenkomstsluitende Staat.

Voorts gelden de volgende beginselen : 1. persoonsgegevens moeten op een billijke en geoorloofde wijze worden verwerkt;2. persoonsgegevens moeten voor het precies omschreven, expliciete en gerechtvaardigde doel van uitvoering van deze Overeenkomst worden verzameld en mogen door de verstrekkende instantie of de ontvanger niet op een met dat doel strijdige wijze verder worden verwerkt;3. persoonsgegevens moeten bruikbaar en relevant zijn en in verhouding staan tot het doel waarvoor deze worden verzameld en/of verder verwerkt;in het bijzonder mogen de verstrekte persoonsgegevens uitsluitend betrekking hebben op : - de personalia van de over te dragen persoon (bijvoorbeeld naam, voornaam, eventueel vroegere namen, bijnamen en pseudoniemen, geboortedatum en -plaats, geslacht, huidige en, in voorkomend geval, vorige nationaliteit), - identiteitsbewijs of paspoort (nummer, geldigheidsduur, datum van afgifte, afgevende instantie, plaats van afgifte), - verblijfplaatsen en reisroutes, - andere voor de vaststelling van de identiteit van de over te dragen persoon casu quo toetsing aan de overnamevoorwaarden overeenkomstig deze Overeenkomst dienstige gegevens; 4. persoonsgegevens moeten correct zijn en in voorkomend geval voortdurend worden bijgewerkt;5. persoonsgegevens moeten worden bewaard in een zodanige vorm dat de onderwerpen van de gegevens niet langer kunnen worden geïdentificeerd dan nodig is voor het doel waarvoor de gegevens werden verzameld casu quo verder worden verwerkt;6. zowel de verstrekkende instantie als de ontvanger treffen alle passende maatregelen om persoonsgegevens waar nodig te corrigeren, te verwijderen of te blokkeren, indien de verwerking op gespannen voet staat met de bepalingen van dit artikel, met name omdat de gegevens niet bruikbaar, relevant of correct zijn dan wel niet in verhouding staan tot het doel van de verwerking.Dit houdt mede in dat van elke correctie, verwijdering of blokkering kennis wordt gegeven aan de andere Overeenkomstsluitende Staat; 7. de ontvanger informeert de verstrekkende instantie desgevraagd over het gebruik dat van de verstrekte gegevens is gemaakt en het op grond daarvan bereikte resultaat;8. persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de bevoegde instanties worden verstrekt.Voor additionele gegevensverstrekking aan andere autoriteiten is de voorafgaande toestemming van de verstrekkende instantie vereist; 9. de verstrekkende en de ontvangende instanties dienen aantekening te houden van verstrekking en ontvangst van persoonsgegevens. VI. ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN Artikel 12 Uitvoering van de Overeenkomst Het federale ministerie van Binnenlandse Zaken van de Federale Republiek Joegoslavië en het ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk België, het ministerie van Buitenlandse Zaken van het Groothertogdom Luxemburg en het ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden ondertekenen het Protocol tot uitvoering van deze Overeenkomst, waarin onder meer het volgende nader is bepaald : 1. de bevoegde instanties en de wijze van informatie-uitwisseling;2. de documenten die dienen te worden overgelegd om de identiteit en de nationaliteit van de terug te geleiden persoon vast te stellen en de te toetsen documenten, papieren en andere elementen;3. procedurevoorschriften, specimina van formulieren voor terug-/overname en doorgeleiding;4. grensovergangen waar de terug-/overname casu quo doorgeleiding plaatsvindt;5. wijze van een procedure voor vergoeding van kosten. Artikel 13 Comité van deskundigen (1) De Overeenkomstsluitende Staten werken samen bij de bestudering van de vraagstukken die in het kader van de uitvoering van deze Overeenkomst en het Protocol rijzen.Daartoe wordt een Comité van deskundigen ingesteld, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de bevoegde instanties van de Overeenkomstsluitende Staten. (2) Het Comité komt zo nodig op verzoek van één der Overeenkomstsluitende Staten beurtelings tussen de Overeenkomstsluitende Staten bijeen.(3) Geschilpunten waaromtrent binnen het Comité van deskundigen geen overeenstemming wordt bereikt, worden via diplomatieke weg opgelost. Artikel 14 Kosten (1) De kosten verbonden aan de terug- en overname van personen komen tot aan het punt waar de terug te geleiden persoon de grens van de aangezochte Staat overschrijdt, ten laste van de verzoekende Partij.(2) Alle kosten, verbonden aan de doorgeleiding en het politie-escorte als bedoeld in artikel 10 van deze Overeenkomst komen ten laste van de verzoekende Partij. Artikel 15 Onschendbaarheid van verdragen (1) De bepalingen van deze Overeenkomst doen geen afbreuk aan de verplichtingen die op grond van andere internationale overeenkomsten door de Overeenkomstsluitende Staten zijn aangegaan.(2) De bepalingen van deze Overeenkomst laten de uitvoering onverlet van de Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, als gewijzigd bij het Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen, alsmede het Verdrag van 28 september 1954 betreffende de status van staatlozen.(3) De bepalingen van deze Overeenkomst doen geen afbreuk aan de verplichtingen die voortvloeien uit internationale verdragen inzake de bescherming van de mensenrechten, die voor de Overeenkomstsluitende Staten van kracht zijn. VII. DIVERSE BEPALINGEN Artikel 16 Territoriale toepassing Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, kan de toepassing van deze Overeenkomst tot de Nederlandse Antillen en Aruba worden uitgebreid door een kennisgeving van het Koninkrijk der Nederlanden aan de andere Overeenkomstsluitende Staten.

Artikel 17 Inwerkingtreding en geldigheidsduur (1) Deze Overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.(2) Deze Overeenkomst treedt in werking op de dertigste (30) dag volgende op de dag van ontvangst van de kennisgeving via diplomatieke weg, waarbij de laatste van de Overeenkomstsluitende Staten de andere Overeenkomstsluitende Staten ervan in kennis heeft gesteld dat aan de in de nationale wetgeving daartoe vereiste formaliteiten is voldaan. Artikel 18 Schorsing en opzegging van de Overeenkomst (1) Iedere Overeenkomstsluitende Staat kan deze Overeenkomst om redenen van veiligheid, openbare orde of volksgezondheid tijdelijk, geheel of gedeeltelijk schorsen.De tijdelijke schorsing slaat niet op onderdanen van beide Staten, behalve indien zulks absoluut noodzakelijk is. De schorsing van deze Overeenkomst of de intrekking van die schorsing wordt van kracht op de dag nadat de andere Overeenkomstsluitende Staat de kennisgeving over invoering casu quo intrekking van de schorsing via diplomatieke weg heeft ontvangen. (2) Alle Overeenkomstsluitende Staten kunnen deze Overeenkomst opzeggen middels een schriftelijke kennisgeving aan de overige Overeenkomstsluitende Staten.De opzegging wordt van kracht op de negentigste (90) dag volgende op de dag waarop de laatste Overeenkomstsluitende Staat de kennisgeving heeft ontvangen.

Ten blijke waarvan de vertegenwoordigers van de Overeenkomstsluitende Staten, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Belgrado, op 19 juli 2002, in vier originele exemplaren, in de Franse, de Nederlandse, de Servische en de Engelse taal, zijnde de teksten in elk van deze talen gelijkelijk authentiek. In geval van verschillen in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor de Regering van het Koninkrijk België Voor de Regering van het Groothertogdom Luxemburg Voor de Regering van het Koninkrijk Der Nederlanden Voor de Federale Regering van de Federale Republiek Joegoslavië

Protocol tot uitvoering van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van het Groothertogdom Luxemburg en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Federale Regering van de Federale Republiek Joegoslavië betreffende de terug- en overname van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk België, het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Groothertogdom Luxemburg en het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden, en het Federale Ministerie van Binnenlandse Zaken van de Federale Republiek Joegoslavië (hierna genoemd : de Overeenkomstsluitende Staten), op grond van artikel 12 van de op 19 juli 2002 te Belgrado ondertekende Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van het Groothertogdom Luxemburg en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, en de Federale Regering van de Federale Republiek Joegoslavië betreffende de terug- en overname van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Staat (hierna genoemd : de Overeenkomst), Zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 Bevoegde instanties 1. De voor de uitvoering van de Overeenkomst bevoegde instantie aan Joegoslavische zijde is het Federale Ministerie van Binnenlandse Zaken van de Federale Republiek Joegoslavië - Directie Grenspolitie voor Vreemdelingen en Reisdocumenten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.De voor de uitvoering van de Overeenkomst bevoegde instanties aan Beneluxzijde zijn : 2.1. De bevoegde instantie aan Belgische zijde is : Voor het voorleggen van de verzoeken, de ontvangst van de antwoorden en de verzending van de berichten omtrent de terug-/overname : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de ontvangst van de verzoeken : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.2. De bevoegde instantie aan Luxemburgse zijde is : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.3. De bevoegde instantie aan Nederlandse zijde is : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Artikel 2 Grensovergangen De voor de uitvoering van de Overeenkomst te benutten grensovergangen zijn : 1. in de Federale Republiek Joegoslavië : - internationale grensovergangen voor het luchtverkeer, Luchthaven "Belgrado" en Luchthaven te Podgorica; - internationale grensovergangen voor het wegverkeer, Horgos en Batrovci; 2. in het Koninkrijk België : - voor het luchtverkeer : Luchthaven Brussel Nationaal; - voor het wegverkeer : Raeren (Lichtenbuch), Kalmthout, Lanaken, Arlon (Sterpenich), Hensies of Menen (Rekkem); 3. in het Groothertogdom Luxemburg : - voor het luchtverkeer : Luchthaven Luxemburg; - voor het wegverkeer : Wasserbilligbrück; 4. in het Koninkrijk der Nederlanden. - voor het luchtverkeer : Luchthaven Schiphol te Amsterdam; - voor het wegverkeer : Nieuweschans, Zevenaar, Oldenzaal, Heerlen, Venlo, Kalmthout of Lanaken.

Artikel 3 Procedure voor de terugname van onderdanen van de Overeenkomstsluitende Staten 1. Het verzoek om terugname van personen in de zin van artikel 2 van de Overeenkomst bevat de in Bijlage 1 bij dit Protocol gespecificeerde gegevens.2. De identiteit en de nationaliteit van een terug te nemen persoon kunnen overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de Overeenkomst worden aangetoond resp.redelijkerwijs worden verondersteld door middel van de onder 2.1. en 2.2. genoemde documenten : 2.1. - een geldig nationaal paspoort of paspoortvervangend reisdocument met foto (laissez-passer), afgegeven door de nationale bevoegde instantie; - een geldig nationaal identiteitsbewijs; - een geldig militair identiteitsbewijs of een ander identiteitsbewijs, afgegeven door een bevoegde militaire instantie, met een foto van de houder; - een zeemansboekje; - een maritiem boekje; - een rijbewijs; - een ander officieel document, afgegeven door de bevoegde instanties van de aangezochte Partij, voor zover dit van een foto is voorzien; 2.2. - een document waaruit een consulaire inschrijving blijkt, een nationaliteitsbewijs of een akte van de burgerlijke stand; - een betrouwbare getuigenverklaring, opgesteld door de bevoegde instanties van de verzoekende Partij; - een verklaring van de betrokkene zelf - de taal waarin betrokkene zich uitdrukt, vastgesteld door middel van een officieel testresultaat of presentatie aan- de ambassade van de aangezochte Partij; - andere documenten waaruit de identiteit van de betrokkene blijkt. 3. Indien de terug te nemen persoon in het bezit is van een geldig nationaal paspoort of paspoortvervangend reisdocument, afgegeven door de nationale bevoegde instantie, met een foto van de houder, hoeft geen formeel verzoek om zijn terugname te worden ingediend.4. In alle andere gevallen dient een verzoek te worden ingediend. Afschriften van de in lid 2 vermelde documenten dienen bij het verzoek te worden gevoegd, ook al is de geldigheid ervan verstreken. 5. Het antwoord op het verzoek om terugname van personen bevat de in Bijlage 2 bij dit Protocol gespecificeerde gegevens.6. Het positieve antwoord op het verzoek om terugname van personen word, gelijktijdig aan de bevoegde instanties van de verzoekende Partij en de diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Partij gericht, waarna het reisdocument wordt afgegeven. De terug te. nemen persoon hoeft geen ondertekende aanvraag in te dienen. 7. Indien de geldigheid van een voor de terugname van een persoon afgegeven reisdocument om de in artikel 6, lid 1, van de Overeenkomst genoemde redenen is verstreken, wordt voormeld document onverwijld zonder formaliteiten verlengd.8. Na ontvangst van het positieve antwoord op het verzoek om terugname van een persoon doen de bevoegde instanties van de verzoekende Partij het bericht inzake terugname van deze persoon aan de bevoegde instanties van de aangezochte Partij toekomen, een en ander in overeenstemming met Bijlage 3 van dit Protocol en zoals bepaald in artikel 6, van de Overeenkomst. Artikel 4 Procedure voor de overname van onderdanen van derde landen 1. Het verzoek om overname van onderdanen van derde landen bevat de in Bijlage 4 bij dit Protocol gespecificeerde gegevens.2. De gegevens en de afschriften van documenten, indien beschikbaar, met betrekking tot de identiteit en -de nationaliteit van de terug te leiden persoon, alsmede de gegevens en de afschriften van documenten, door middel waarvan de verplichtingen tot overname van onderdanen van derde landen kunnen worden aangetoond dan wel redelijkerwijs kunnen worden verondersteld, dienen bij het verzoek om overname van onderdanen van derde landen te worden gevoegd.3. De gegevens en documenten, door middel waarvan de verplichtingen tot overname op het grondgebied van de aangezochte Partij overeenkomstig artikel 7, lid 3, van de Overeenkomst kunnen worden aangetoond, zijn de volgende : - inreis-/luitreisstempels of een soortgelijke bevestiging in het reisdocument van de betrokkene; - geldige visa of geldige verblijfstitels, afgegeven door de bevoegde instanties van de aangezochte Partij, of soortgelijke documenten waarvan de geldigheid niet langer dan 12 maanden geleden is verstreken; - andere documenten, op naam afgegeven door de bevoegde instanties van de aangezochte Partij aan onderdanen van derde landen, bijvoorbeeld een rijsbewijs, - allerhande bewijzen of facturen (bijv. hotelrekeningen, afsprakenkaartjes voor (tand)artsen, toegangskaarten voor openbare particuliere instellingen, enz.), waaruit duidelijk blijkt dat de betrokkene op het grondgebied van de aangezochte Partij heeft verbleven; - spoorkaartjes en tickets en/of passagierslijsten voor lucht- of zeevervoer, waaruit de reisroute van de betrokkene op het grondgebied van de aangezochte Partij blijkt; - officiële verklaringen, met name afgelegd door ambtenaren van de grensautoriteiten en andere getuigen die kunnen bevestigen dat de betrokkene de grenzen heeft overschreden (op zijn weg van het grondgebied van de aangezochte Partij naar het grondgebied van de verzoekende Partij). 4. De gegevens en documenten, door middel waarvan de verplichtingen tot overname op het grondgebied van de aangezochte Partij overeenkomstig artikel 7, lid 3, van de Overeenkomst redelijkerwijs kunnen worden verondersteld, zijn de volgende : - beschrijving van locaties en omstandigheden waaronder de betrokkene na binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende Partij is onderschept; - informatie omtrent identiteit en/of verblijf van een persoon, die door een internationale instantie is verstrekt; - verslagen/bevestiging van informatie door gezinsleden, reisgenoten, enz.; - informatie waaruit blijkt dat de betrokkene gebruik heeft gemaakt van de diensten van een reisleider of een reisbureau; - verklaringen van de betrokkene zelf; - andere informatie waaruit het verblijf of de doorreis van de onderdaan van een derde land op c.q. over het grondgebied van de aangezochte Partij. blijkt. 5. Het antwoord op het verzoek om overname van onderdanen van derde landen bevat de in Bijlage 5 bij dit Protocol gespecificeerde gegevens.6. Na ontvangst van het positieve antwoord op het verzoek om overname van onderdanen van derde landen doen de bevoegde.instanties van de verzoekende Partij het bericht inzake overname van onderdanen van derde landen aan de bevoegde instanties van de aangezochte Partij toekomen, een en ander in overeenstemming met Bijlage 6 van dit Protocol en zoals bepaald in artikel 7, lid 6, van de Overeenkomst.

Artikel 5 Procedure voor doorgeleiding van onderdanen van derde landen 1. Het verzoek om doorgeleiding van onderdanen van derde landen bevat de in Bijlage 7 bij dit Protocol gespecificeerde gegevens.2. Het verzoek wordt per fax verzonden en de aangezochte Partij beantwoordt dit zonder verwijl.3. Het antwoord op het verzoek om doorgeleiding van onderdanen van derde landen bevat de in Bijlage 8 bij dit Protocol gespecificeerde gegevens.4. Het vervoer van onderdanen van derde landen vindt via de in artikel 2 van dit Protocol vermelde grensovergangen plaats. Artikel 6 Kosten Alle kosten verbonden aan het proces van terug-/overname en doorgeleiding zijn vastgesteld in artikel 14 van de Overeenkomst.

Alle door de aangezochte Partij gemaakte kosten worden door de verzoekende Partij vergoed door middel van een bankgiro binnen dertig (30) dagen te rekenen van de dag van overhandiging van de factuur. Artikel 7 Inwerkingtreding en opzegging Dit Protocol wordt overeenkomstig de artikelen 17 en 18 van de Overeenkomst toegepast en gelijktijdig met de opzegging van de Overeenkomst opgezegd.

Gedaan te Belgrado, op 19 juli 2002, in vier originele exemplaren, in de Franse, de Nederlandse, de Servische en de Engelse taal, zijnde de teksten in elk van deze talen gelijkelijk authentiek. In geval van verschillen in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk België Voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Groothertogdom Luxemburg Voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden Voor het Federale Ministerie van Binnenlandse Zaken van de Federale Republiek Joegoslavië Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^