Etaamb.openjustice.be
Wet van 25 februari 2013
gepubliceerd op 11 september 2013

Wet houdende instemming met het Protocol, gedaan te Luxemburg op 24 juni 2010, tot wijziging van de Luchtvervoersovereenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap en haar Lidstaten, ondertekend op 25 en 30 april 2007 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2013015089
pub.
11/09/2013
prom.
25/02/2013
ELI
eli/wet/2013/02/25/2013015089/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

25 FEBRUARI 2013. - Wet houdende instemming met het Protocol, gedaan te Luxemburg op 24 juni 2010, tot wijziging van de Luchtvervoersovereenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap en haar Lidstaten, ondertekend op 25 en 30 april 2007 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.Het Protocol, gedaan te Luxemburg op 24 juni 2010, tot wijziging van de Luchtvervoersovereenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap en haar Lidstaten, ondertekend op 25 en 30 april 2007, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, op 25 februari 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken, D. REYNDERS De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken, M. WATHELET Gezien en met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota's (1) Zitting 2011-2012 en 2012-2013. Senaat.

Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 11 juli 2012, nr. 5-1708/1. - Verslag, nr. 5-1708/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 8 november 2012. - Stemming, vergadering van 8 november 2012. Kamer.

Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 53-2492/1. - Verlag namens de commissie 53-2492/2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 53-2492/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 19 december 2012. - Stemming, vergadering van 20 december 2012.(2) Zie het Decreet van het Vlaamse Gewest van 3 mei 2013 (Belgisch Staatsblad 31 mei 2013), het Decreet van het Waalse Gewest van 17 januari 2013 (Belgisch Staatsblad van 4 februari 2013) en de Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 21 december 2012 (Belgisch Staatsblad van 8 februari 2013 - Editie 2). PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST TUSSEN DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN HAAR LIDSTATEN, ONDERTEKEND OP 25 EN 30 APRIL 2007 DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA (hierna "de Verenigde Staten" genoemd), enerzijds; en HET KONINKRIJK BELGIE, DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND, IERLAND, DE HELLEENSE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, DE ITALIAANSE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK CYPRUS, DE REPUBLIEK LETLAND, DE REPUBLIEK LITOUWEN, HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, DE REPUBLIEK HONGARIJE, MALTA, HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK, DE REPUBLIEK POLEN, DE PORTUGESE REPUBLIEK, ROEMENIE, DE REPUBLIEK SLOVENIE, DE SLOWAAKSE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK ZWEDEN, HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIE EN NOORD-IERLAND, partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en lidstaten van de Europese Unie (hierna de "lidstaten" genoemd), en de EUROPESE UNIE, anderzijds, VOORNEMENS voort te bouwen op het kader dat tot stand is gebracht door de luchtvervoersovereenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ondertekend op 25 en 30 april 2007 (hierna "de Overeenkomst" genoemd), en met als doel de markttoegang open te stellen en zoveel mogelijk voordelen voor consumenten, luchtvaartmaatschappijen, werknemers en gemeenschappen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan te creëren;

TER VERVULLING van het bij artikel 21 van de Overeenkomst gegeven mandaat om snel te onderhandelen over een tweedefaseovereenkomst die de verwezenlijking van deze doelstelling dichterbij brengt;

ERKENNENDE dat de Europese Unie de Europese Gemeenschap op 1 december 2009 heeft vervangen en opgevolgd ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en dat vanaf die datum alle rechten en plichten van de Europese Gemeenschap en alle verwijzingen naar de Europese Gemeenschap in de Overeenkomst van toepassing zijn op de Europese Unie;

ZIJN OVEREENGEKOMEN DE OVEREENKOMST ALS VOLGT TE WIJZIGEN : ARTIKEL 1 Definities Artikel 1 van de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd : 1. Na lid 2 wordt de volgende nieuwe definitie ingevoegd : « 2bis "Vaststelling van nationaliteit", de vaststelling dat een luchtvaartmaatschappij die voorstelt diensten te exploiteren in het kader van deze Overeenkomst beantwoordt aan de eisen van artikel 4 inzake eigendom, feitelijke zeggenschap en hoofdvestigingsplaats;" 2. Na lid 3 wordt de volgende nieuwe definitie ingevoegd : « 3bis "Vaststelling van deugdelijkheid", de vaststelling dat een luchtvaartmaatschappij die voorstelt diensten te exploiteren in het kader van deze Overeenkomst over voldoende financiële middelen en passende managementdeskundigheid beschikt om dergelijke diensten te exploiteren en bereid is de wetten, regels en eisen betreffende de exploitatie van dergelijke diensten na te leven;" ARTIKEL 2 Wederzijdse erkenning van regelgevende vaststellingen met betrekking tot de deugdelijkheid en nationaliteit van luchtvaartmaatschappijen Na artikel 6 wordt een nieuw artikel 6bis ingevoegd, dat als volgt luidt : "ARTIKEL 6bis Wederzijdse erkenning van regelgevende vaststellingen inzake de deugdelijkheid en nationaliteit van luchtvaartmaatschappijen 1. Na ontvangst van een aanvraag van een exploitatievergunning, overeenkomstig artikel 4, van een luchtvaartmaatschappij van de ene partij, erkennen de luchtvaartautoriteiten van de andere partij alle vaststellingen inzake deugdelijkheid en/of nationaliteit die door de luchtvaartautoriteiten van de eerste partij met betrekking tot die luchtvaartmaatschappij zijn gedaan alsof deze vaststellingen door hun eigen luchtvaartautoriteiten waren gedaan, en voeren zij verder geen onderzoek naar deze kwesties, behalve zoals bepaald onder a) hieronder : a) indien, na ontvangst van een aanvraag van een exploitatievergunning door een luchtvaartmaatschappij, of na de afgifte van een dergelijke vergunning, de luchtvaartautoriteiten van de ontvangende partij specifieke vermoedens hebben dat, ondanks de vaststellingen van de luchtvaartautoriteiten van de andere partij, de in artikel 4 van deze Overeenkomst voorgeschreven voorwaarden voor de afgifte van passende vergunningen of toelatingen niet zijn nageleefd, stellen zij die autoriteiten daar onmiddellijk van in kennis, met opgave van de redenen voor hun bezorgdheid.In dat geval mag elke partij verzoeken om overleg, waarbij ook vertegenwoordigers van de desbetreffende luchtvaartautoriteiten moeten worden betrokken en/of om aanvullende informatie over deze bezorgdheid; op dergelijke verzoeken moet zo snel mogelijk worden ingegaan. Als geen oplossing wordt gevonden, mag elke partij de kwestie voorleggen aan het Gemengd Comité; b) dit artikel is niet van toepassing op vaststellingen met betrekking tot veiligheidscertificaten of Blicenties, beveiligingsregelingen of verzekeringsdekking.2. Elke partij stelt de andere, voor zover mogelijk van tevoren en anders zo snel mogelijk achteraf, via het Gemengd Comité in kennis van wezenlijke wijzigingen in de criteria die zij toepast bij het doen van de in lid 1 vermelde vaststellingen.Als de ontvangende partij overleg vraagt over een dergelijke wijziging, vindt dit overleg binnen 30 dagen na het verzoek plaats in het Gemengd Comité, tenzij de partijen anders overeenkomen. Als de ontvangende partij na dergelijk overleg van oordeel is dat de gewijzigde criteria van de andere partij niet volstaan voor de wederzijdse erkenning van regelgevende vaststellingen, kan de ontvangende partij de andere partij meedelen dat lid 1 wordt opgeschort. Deze opschorting kan op elk ogenblik door de ontvangende partij worden opgeheven. Het Gemengd Comité wordt daarvan in kennis gesteld. » ARTIKEL 3 Milieu Artikel 15 van de Overeenkomst wordt volledig geschrapt en vervangen door : "ARTIKEL 15 Milieu 1. De partijen erkennen dat het belangrijk is het milieu te beschermen bij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van internationaal luchtvaartbeleid, waarbij de kosten en baten van milieubeschermingsmaatregelen zorgvuldig tegen elkaar moeten worden afgewogen en, waar nodig, samen moet worden gestreefd naar effectieve mondiale oplossingen.De partijen zijn voornemens samen te werken om, op economisch redelijke wijze, het effect van de internationale luchtvaart op het milieu te beperken of terug te dringen. 2. Wanneer een partij voorgestelde milieumaatregelen overweegt op regionaal, nationaal of lokaal niveau, dient zij de mogelijke nadelige gevolgen daarvan voor de uitoefening van de in deze Overeenkomst vervatte rechten te evalueren, en indien bedoelde maatregelen worden aangenomen, passende stappen te ondernemen om dergelijke nadelige gevolgen te verzachten.Op verzoek van een partij geeft de andere partij een beschrijving van deze evaluatie en van de verzachtende maatregelen. 3. Bij de vaststelling van milieumaatregelen moeten de door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie in de bijlagen bij het Verdrag vastgestelde milieunormen voor de luchtvaart worden gevolgd, tenzij mededeling is gedaan van verschillen.De partijen passen milieumaatregelen toe die van invloed zijn op de onder deze Overeenkomst vallende luchtdiensten overeenkomstig artikel 2 en artikel 3, lid 4, van deze Overeenkomst. 4. De partijen bevestigen nogmaals de verbintenis van de lidstaten en de Verenigde Staten van Amerika om het beginsel van de evenwichtige benadering toe te passen.5. De volgende bepalingen zijn van toepassing met betrekking tot het opleggen van nieuwe verplichte geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen op luchthavens met meer dan 50 000 bewegingen van civiele subsonische straalvliegtuigen per kalenderjaar : a) De bevoegde autoriteiten van een partij voorzien in de mogelijkheid om tijdens het besluitvormingsproces rekening te houden met de standpunten van belanghebbende partijen.b) Minstens 150 dagen vóór de inwerkingtreding van een nieuwe exploitatiebeperking wordt de andere partij daarvan in kennis gesteld. Op verzoek van die andere partij wordt haar onverwijld een schriftelijk verslag verstrekt waarin wordt uitgelegd waarom de exploitatiebeperking wordt opgelegd, welke milieudoelstellingen zijn vastgesteld voor de luchthaven en welke maatregelen in overweging zijn genomen om die doelstellingen te verwezenlijken. Het verslag bevat ook een beoordeling van de kosten en baten die waarschijnlijk verbonden zijn aan de diverse maatregelen die in overweging zijn genomen. c) Exploitatiebeperkingen mogen (i) niet discriminerend, (ii) niet restrictiever dan nodig is om de voor een specifieke luchthaven vastgestelde milieudoelstellingen te verwezenlijken, en (iii) niet arbitrair zijn.6. De partijen onderschrijven en stimuleren de uitwisseling van informatie en regelmatig overleg tussen deskundigen, met name via bestaande communicatiekanalen, teneinde, overeenkomstig de toepasselijke wetten en regels, beter samen te werken bij het aanpakken van het milieueffect van de internationale luchtvaart en het vaststellen van verzachtende maatregelen, zoals : a) onderzoek naar en ontwikkeling van milieuvriendelijke luchtvaarttechnologie;b) verbetering van de wetenschappelijke kennis omtrent het effect van luchtvaartemissies, teneinde beter geïnformeerde beleidsbeslissingen te kunnen nemen;c) innovaties op het gebied van luchtverkeersbeheer, teneinde het milieueffect van de luchtvaart te beperken;d) onderzoek naar en ontwikkeling van duurzame alternatieve brandstoffen voor de luchtvaart;en e) uitwisseling van standpunten over kwesties en opties op internationale fora inzake het milieueffect van de luchtvaart, inclusief het in overeenstemming brengen van standpunten, voor zover van toepassing.7. Indien de partijen dit vragen, ontwikkelt het Gemengd Comité, bijgestaan door deskundigen, beleidsaanbevelingen met betrekking tot de mogelijke overlapping van en samenhang tussen marktgebaseerde maatregelen inzake luchtvaartemissies die door de partijen worden toegepast, teneinde duplicatie van maatregelen en kosten te vermijden en de administratieve rompslomp voor luchtvaartmaatschappijen zoveel mogelijk te beperken.De tenuitvoerlegging van dergelijke aanbevelingen moet door de partijen worden goedgekeurd en geratificeerd, overeenkomstig hun interne voorschriften. 8. Indien een Partij van mening is dat een zaak met betrekking tot milieubescherming in de luchtvaartsector, inclusief voorgestelde nieuwe maatregelen, bezwaarlijk is voor de toepassing of tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst, kan zij vragen om een bijeenkomst van het Gemengd Comité, overeenkomstig het bepaalde in artikel 18, om de kwestie te bespreken en passende antwoorden te formuleren voor terecht bevonden bezwaren.» ARTIKEL 4 Sociale dimensie Na artikel 17 wordt een nieuw artikel 17bis ingevoegd, dat als volgt luidt : "ARTIKEL 17bis Sociale dimensie 1. De partijen erkennen het belang van de sociale dimensie van de Overeenkomst en de voordelen die ontstaan wanneer open markten gepaard gaan met goede arbeidsomstandigheden.De kansen die door de Overeenkomst worden gecreëerd, hebben niet tot doel de arbeidsomstandigheden of de arbeidsgerelateerde rechten en beginselen in de wetgeving van de partijen te ondermijnen. 2. Bij de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst laten de partijen zich leiden door de beginselen van lid 1;zo plegen zij in het Gemengd Comité regelmatig overleg, overeenkomstig artikel 18, over de sociale gevolgen van de Overeenkomst en de ontwikkeling van passende antwoorden op terecht bevonden bezwaren. » ARTIKEL 5 Het Gemengd Comité Artikel 18, leden 3, 4 en 5, van de Overeenkomst worden volledig geschrapt en vervangen door : « 3. Het Gemengd Comité toetst, voor zover van toepassing, de algehele uitvoering van de Overeenkomst, onder meer het effect van beperkingen van de luchtvaartinfrastructuur op de uitoefening van de in artikel 3 vastgestelde rechten, het effect van de krachtens artikel 9 genomen beveiligingsmaatregelen, het effect op de mededingingsvoorwaarden, onder meer op het gebied van geautomatiseerde boekingssystemen (CRS), en de sociale gevolgen van de uitvoering van de Overeenkomst. Het Gemengd Comité bekijkt ook permanent door elke partij vastgestelde individuele kwesties of voorstellen die de activiteiten in het kader van de Overeenkomst in het gedrang brengen, zoals conflicterende regelgeving. 4. Het Gemengd Comité ontwikkelt de samenwerking tevens door : a) mogelijke gebieden voor verdere ontwikkeling van de Overeenkomst te bestuderen, met inbegrip van aanbevelingen voor wijzigingen van de Overeenkomst;b) de sociale gevolgen van de uitvoering van de Overeenkomst te bestuderen en passende antwoorden op terecht bevonden bezwaren te formuleren;c) een lijst bij te houden van kwesties betreffende overheidssubsidies of -steun die door een van beide partijen in het Gemengd Comité aan de orde zijn gesteld;d) op basis van consensus besluiten te nemen over aangelegenheden in verband met de toepassing van artikel 11, lid 6;e) op verzoek van de partijen regelingen op te stellen voor de wederzijdse erkenning van regelgevende vaststellingen;f) de respectieve autoriteiten van de partijen aan te moedigen om samen inspanningen te leveren om hun luchtverkeerssystemen te ontwikkelen, teneinde de interoperabiliteit en compatibiliteit van die systemen te optimaliseren, de kosten ervan te beperken en de veiligheid, capaciteit en milieuprestaties ervan te vergroten;g) de opstelling te bevorderen van voorstellen voor gezamenlijke projecten en initiatieven op het gebied van de veiligheid van de luchtvaart, ook met derde landen;h) aan te zetten tot permanente hechte samenwerking tussen de desbetreffende luchtvaartbeveiligingsautoriteiten van de partijen, zoals initiatieven ter ontwikkeling van beveiligingsprocedures die de passagiers- en goederenfacilitering verbeteren zonder de beveiliging in het gedrang te brengen;i) na te gaan of de respectieve wetten, regels en praktijken van de partijen op de gebieden die onder bijlage 9 van het verdrag vallen (Facilitering) gevolgen kunnen hebben voor de uitoefening van rechten in het kader van deze Overeenkomst;j) op deskundigenniveau gedachtewisselingen te stimuleren over nieuwe initiatieven en ontwikkelingen met betrekking tot de wet- en regelgeving op gebieden als beveiliging, veiligheid, milieu, luchtvaartinfrastructuur (waaronder slots) en consumentenbescherming;k) waar nodig overleg te stimuleren over kwesties in verband met luchtvervoer die worden behandeld in internationale organisaties, en in het kader van de betrekkingen met derde landen.In dit verband wordt ook een gezamenlijke aanpak in overweging genomen; en l) op basis van consensus de besluiten te nemen waarnaar in artikel 1, lid 3, en in artikel 2, lid 3, van bijlage 4 wordt verwezen.5. De partijen hebben dezelfde doelstelling, namelijk de voordelen voor consumenten, luchtvaartmaatschappijen, werknemers en gemeenschappen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan optimaliseren door deze Overeenkomst uit te breiden tot derde landen. Daartoe zal het Gemengd Comité, voor zover van toepassing, de voorwaarden en procedures uitwerken, met inbegrip van noodzakelijke wijzigingen van deze Overeenkomst, waaraan derde landen moeten voldoen om tot de Overeenkomst te kunnen toetreden. » ARTIKEL 6 Verdere uitbreiding van mogelijkheden Artikel 21 wordt volledig geschrapt en vervangen door : "ARTIKEL 21 Verdere uitbreiding van mogelijkheden 1. De partijen verbinden zich tot dezelfde doelstellingen, namelijk belemmeringen voor de markttoegang uit de weg blijven ruimen om de voordelen voor consumenten, luchtvaartmaatschappijen, werknemers en gemeenschappen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan te optimaliseren, de toegang van hun luchtvaartmaatschappijen tot mondiale kapitaalmarkten verbeteren, teneinde beter de realiteit van een mondiale luchtvaartindustrie te weerspiegelen, het trans-Atlantische luchtvervoerssysteem versterken en een kader vaststellen dat andere landen aanmoedigt hun eigen markten voor luchtvaartdiensten open te stellen.2. Overeenkomstig de in lid 1 vermelde gedeelde doelstellingen zal het Gemengd Comité, teneinde zijn taken uit hoofde van artikel 18, namelijk toezicht houden op de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst, te vervullen, jaarlijks de ontwikkelingen opnieuw bekijken, inclusief de voortgang op weg naar de in dit artikel vermelde wijzigingen van wetgeving.Het Gemengd Comité zal in dit opzicht een proces van samenwerking tot stand brengen en passende aanbevelingen uitbrengen aan de partijen. De Europese Unie en haar lidstaten staan, op basis van wederkerigheid, toe dat de Verenigde Staten of hun onderdanen meerderheidseigenaar worden van EU-luchtvaartmaatschappijen of er de feitelijke zeggenschap over verwerven, voor zover het Gemengd Comité bevestigt dat de wetten en regels van de Verenigde Staten toestaan dat de lidstaten of hun onderdanen meerderheidseigenaar worden van VS-luchtvaartmaatschappijen of er de feitelijke zeggenschap over verwerven. 3. Voor zover het Gemengd Comité, overeenkomstig artikel 18, lid 6, schriftelijk bevestigt dat de wetten en regels van elke partij toestaan dat de andere partij of haar onderdanen meerderheidseigenaar wordt van haar luchtvaartmaatschappijen of er de feitelijke zeggenschap over verwerft : a) is bijlage 1, deel 3, van de Overeenkomst niet langer van toepassing;b) hebben luchtvaartmaatschappijen uit de Verenigde Staten het recht gecombineerde geregelde passagiersdiensten aan te bieden tussen punten in de Europese Unie en haar lidstaten en vijf landen, zonder een punt op het grondgebied van de Verenigde Staten te bedienen.Binnen een jaar na de ondertekening van het Protocol stelt het Gemengd Comité vast om welke landen het gaat. Het Gemengd Comité kan deze lijst van landen wijzigen of het aantal landen verhogen; en c) is bijlage 4, artikel 2, van de Overeenkomst ("Eigendom van en zeggenschap over luchtvaartmaatschappijen van derde landen") niet langer van toepassing en wordt in de plaats daarvan bijlage 6 van de Overeenkomst van toepassing, voor wat betreft luchtvaartmaatschappijen van derde landen die eigendom zijn van of onder zeggenschap staan van de Verenigde Staten of hun onderdanen.4. Voor zover het Gemengd Comité, overeenkomstig artikel 18, lid 6, schriftelijk bevestigt dat in de wetten en regels van de Europese Unie en haar lidstaten met betrekking tot het opleggen van geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen op luchthavens met meer dan 50 000 bewegingen van civiele subsonische straalvliegtuigen per jaar is bepaald dat de Europese Commissie bevoegd is om het proces dat voorafgaat aan het opleggen van dergelijke maatregelen onder de loep te nemen en, als zij er niet van overtuigd is dat passende procedures zijn gevolgd overeenkomstig de toepasselijke verplichtingen, om vóór het opleggen van dergelijke maatregelen passende juridische stappen te ondernemen met betrekking tot de maatregelen in kwestie : a) hebben luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Unie het recht gecombineerde geregelde passagiersdiensten aan te bieden tussen punten in de Verenigde Staten en vijf andere landen, zonder een punt op het grondgebied van de Europese Unie en haar lidstaten te bedienen.Binnen een jaar na de ondertekening van het Protocol stelt het Gemengd Comité vast om welke landen het gaat. Het Gemengd Comité kan deze lijst van landen wijzigen of het aantal landen verhogen; en b) is bijlage 4, artikel 2, van de Overeenkomst ("Eigendom van en zeggenschap over luchtvaartmaatschappijen van derde landen") niet langer van toepassing en wordt in de plaats daarvan bijlage 6 van de Overeenkomst van toepassing, voor wat betreft luchtvaartmaatschappijen van derde landen die eigendom zijn of onder zeggenschap staan van de lidstaten of hun onderdanen.5. Na schriftelijke bevestiging door het Gemengd Comité dat een partij voldoet aan de voorwaarden van leden 3 en 4 die van toepassing zijn op die partij, mag die partij verzoeken om overleg op hoog niveau over de tenuitvoerlegging van dit artikel.Dergelijk overleg begint binnen 60 dagen na de datum waarop het verzoek is ingediend, tenzij anders overeengekomen door de partijen. De partijen doen alle nodige inspanningen om een oplossing te vinden voor de kwesties waarover overleg wordt gepleegd. Als de partij die om overleg heeft gevraagd, ontevreden is met het resultaat van het overleg, mag die partij via diplomatieke kanalen schriftelijk kennis geven van haar besluit dat geen enkele luchtvaartmaatschappij van de andere partij extra frequenties mag exploiteren of nieuwe markten mag aanboren in het kader van deze Overeenkomst. Een dergelijk besluit wordt 60 dagen na de kennisgeving van kracht. In die periode mag de andere partij besluiten dat geen enkele luchtvaartmaatschappij van de eerste partij extra frequenties mag exploiteren of nieuwe markten mag aanboren in het kader van de Overeenkomst. Een dergelijk besluit wordt van kracht op dezelfde dag als het besluit van de eerste partij. De partijen kunnen overeenkomen een dergelijk besluit op te heffen; dit moet schriftelijk worden meegedeeld aan het Gemengd Comité. » ARTIKEL 7 Door de regering van de Verenigde Staten verworven vervoer Bijlage 3 bij de Overeenkomst wordt volledig geschrapt en vervangen door : "Bijlage 3 Betreffende door de regering van de Verenigde Staten verworven vervoer Communautaire luchtvaartmaatschappijen hebben het recht passagiers en vracht te vervoeren op geregelde en chartervluchten waarvoor een civiel departement, agentschap of instrument van de VS-regering : 1) het vervoer verkrijgt voor zichzelf of ter uitvoering van een regeling waarbij de betaling wordt verricht door de regering of met ter beschikking van de regering gestelde gelden;of 2) zonder terugbetaling het vervoer verzorgt naar of voor een ander land, of voor een internationale of andere organisatie, en dat vervoer plaatsvindt : a) tussen een punt in de Verenigde Staten en een punt buiten de Verenigde Staten, voor zover voor dergelijk vervoer toestemming is verleend in het kader van artikel 3, lid 1, onder c), behalve B uitsluitend wat passagiers betreft B wanneer het gaat om punten waartussen op stedenpaarbasis een tariefovereenkomst geldt;of b) tussen twee punten buiten de Verenigde Staten. Deze bijlage is niet van toepassing op vervoer dat wordt verkregen of gefinancierd door de minister van Defensie of de secretaris-generaal van een militair departement. » ARTIKEL 8 Bijlagen De tekst van het aanhangsel aan dit Protocol wordt als bijlage 6 aan de Overeenkomst gehecht.

ARTIKEL 9 Voorlopige toepassing 1. De partijen zijn overeengekomen dit Protocol vanaf de datum van ondertekening voorlopig toe te passen, in afwachting van de inwerkingtreding ervan, voor zover dit is toegestaan uit hoofde van de toepasselijke nationale wetgeving.2. Elke partij kan te allen tijde de andere partij langs diplomatieke kanalen schriftelijk meedelen dat zij besloten heeft het Protocol niet langer toe te passen.In dat geval eindigt de toepassing van dit Protocol om middernacht GMT aan het einde van het verkeersseizoen van de Internationale Luchtvaartorganisatie (IATA) dat lopende is een jaar na de datum van de schriftelijke mededeling, tenzij deze mededeling in onderlinge overeenstemming tussen de partijen wordt ingetrokken voordat deze termijn verstreken is. In het geval dat de voorlopige toepassing van de Overeenkomst wordt stopgezet overeenkomstig artikel 25, lid 2, van de Overeenkomst, wordt tegelijk ook de voorlopige toepassing van dit Protocol stopgezet.

ARTIKEL 10 Inwerkingtreding Dit Protocol wordt van kracht op de laatste van de hierna genoemde data : 1. de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst, of 2.één maand na de datum van de laatste nota in een uitwisseling van diplomatieke nota's tussen de Partijen, waarin wordt bevestigd dat alle voor de inwerkingtreding van dit Protocol noodzakelijke procedures zijn voltooid.

De in dit artikel bedoelde diplomatieke nota's aan of door de Europese Unie en haar lidstaten worden, naar gelang van het geval, afgegeven aan of door de Europese Unie. De diplomatieke nota of nota's van de Europese Unie en haar lidstaten bevatten mededelingen van elke lidstaat waarin wordt bevestigd dat de voor inwerkingtreding van dit Protocol vereiste procedures zijn voltooid.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

Aanhangsel aan het Protocol BIJLAGE 6 Eigendom van en zeggenschap over luchtvaartmaatschappijen van derde landen 1. Geen enkele partij oefent rechten waarover zij beschikt op grond van overeenkomsten inzake luchtdiensten met een derde land, uit om ten aanzien van luchtvaartmaatschappijen van dat derde land machtigingen of vergunningen te weigeren, in te trekken, op te schorten of te beperken omdat een wezenlijk deel van de eigendom van die maatschappij bij de andere partij, haar onderdanen, of bij beide berust.2. De Verenigde Staten oefenen de rechten waarover zij beschikken op grond van overeenkomsten inzake luchtdiensten, niet uit om ten aanzien van luchtvaartmaatschappijen van het Vorstendom Liechtenstein, de Zwitserse Confederatie, een staat die op de datum van ondertekening van deze Overeenkomst lid is van de ECAA, of een Afrikaanse staat die op de datum van ondertekening van deze Overeenkomst een "open-skies"-overeenkomst inzake luchtdiensten met de Verenigde Staten toepast, machtigingen of vergunningen te weigeren, in te trekken, op te schorten of te beperken omdat de feitelijke zeggenschap over die maatschappij bij een lidstaat of lidstaten, bij onderdanen van die staat of staten, of bij beide berust.3. Geen enkele partij oefent rechten uit waarover zij beschikt op grond van overeenkomsten inzake luchtdiensten met een derde land, om ten aanzien van luchtvaartmaatschappijen van dat derde land machtigingen of vergunningen te weigeren, in te trekken, op te schorten of te beperken omdat de feitelijke zeggenschap over die maatschappij bij de andere partij, haar onderdanen, of bij beide berust, voor zover het derde land in kwestie in het verleden blijk heeft gegeven van samenwerking met beide partijen op het gebied van luchtdiensten.4. Het Gemengd Comité houdt een inventaris bij van derde landen die, volgens beide partijen, in het verleden blijk hebben gegeven van samenwerking met de partijen op het gebied van luchtdiensten. Gezamenlijke verklaring De vertegenwoordigers van de Verenigde Staten en de Europese Unie en haar lidstaten hebben bevestigd dat het Protocol tot wijziging van de luchtvervoersovereenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, dat op 25 maart 2010 te Brussel is geparafeerd, authentiek moet worden verklaard in andere talen, ofwel vóór de ondertekening van het Protocol door een uitwisseling van brieven, ofwel na de ondertekening van het Protocol door een besluit van het Gemengd Comité.

Deze gezamenlijke verklaring vormt een integrerend deel van het Protocol.

Voor de Verenigde Staten : John Byerly (ondertekend) Voor de Europese Unie en haar lidstaten : Daniel Calleja (ondertekend) 25 maart 2010.

Protocol, gedaan te Luxemburg op 24 juni 2010, tot wijziging van de Luchtvervoersovereenkomst tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Gemeenschap en haar Lidstaten, ondertekend op 25 en 30 april 2007

Staten/Organisaties

Datum Authentificatie

Type instemming

Datum instemming

Datum interne inwerkingtreding

BULGARIJE

24/06/2010

Kennisgeving

22/02/2011


België

24/06/2010

Kennisgeving

21/08/2013


DENEMARKEN

24/06/2010

Kennisgeving

22/11/2011


DUITSLAND

24/06/2010

Onbepaald


ESTLAND

24/06/2010

Kennisgeving

18/10/2010


Europese Unie

24/06/2010

Onbepaald


FINLAND

24/06/2010

Onbepaald


FRANKRIJK

24/06/2010

Onbepaald


GRIEKENLAND

24/06/2010

Kennisgeving

12/06/2013


HONGARIJE

24/06/2010

Onbepaald


IERLAND

24/06/2010

Kennisgeving

30/03/2011


ITALIE

24/06/2010

Onbepaald


LETLAND

24/06/2010

Kennisgeving

28/02/2011


LITOUWEN

24/06/2010

Onbepaald


LUXEMBURG

24/06/2010

Kennisgeving

05/05/2011


MALTA

24/06/2010

Onbepaald


NEDERLAND

24/06/2010

Kennisgeving

19/12/2011


OOSTENRIJK

24/06/2010

Onbepaald


POLEN

24/06/2010

Kennisgeving

22/08/2013


PORTUGAL

24/06/2010

Kennisgeving

21/12/2011


ROEMENIE

24/06/2010

Onbepaald


SLOVAKIJE

24/06/2010

Kennisgeving

30/10/2012


SLOVENIE

24/06/2010

Kennisgeving

09/08/2013


SPANJE

24/06/2010

Kennisgeving

16/05/2011


TSJECHISCHE REP.

24/06/2010

Kennisgeving

26/04/2011


VERENIGD KONINKRIJK

24/06/2010

Kennisgeving

15/06/2012


VERENIGDE STATEN

24/06/2010

Onbepaald


ZWEDEN

24/06/2010

Kennisgeving

13/10/2010


CYPRUS

24/06/2010

Onbepaald

^